NL1014261C1 - Inrichting voor het reformeren van koolwaterstoffen van een brandstof. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Gedroogde instantproducten en werkwijze voor de 5 vervaardiging ervan

De uitvinding heeft betrekking op een werkwij ze voor de bereiding van een droog voedingsmiddelpreparaat dat gehomogeniseerd vet en vetvrije voedingsmiddelbestanddelen omvat, welk 10 voedingsmiddelpreparaat met een waterig medium kan worden samengevoegd ter verkrijging van een vloeibaar consumeerbaar voedingsmiddel, alsmede op een dergelijk voedingsmiddelpreparaat en het daaruit te verkrijgen vloeibaar voedingsmiddel.

15 Droge voedingsmiddelpreparaten die gehomogeniseerd vet en vetvrije voedingsmiddelbestanddelen omvatten zijn in het vakgebied algemeen bekend; hiertoe behoren bijvoorbeeld sommige poedervormige levensmiddelen zoals koffiecreamers, kindervoeding, moedermelkvervangers, instantsoepen etc., maar ook 20 kalvermelkvervangers en andere diervoederpoeders. Dergelijke voedingsmiddelpreparaten, ook wel instant-producten genoemd, worden voor gebruik samengevoegd met een waterig medium, zoals bijvoorbeeld water, melk, een water-melkmengsel etc. waarbij het voedingsmiddel in vloeibare consumeerbare vorm wordt verkregen. Het voedingsmiddel kan 25 op zich wederom een bestanddeel van het uiteindelijke voedingsmiddelproduct zijn. Zo kan een voedingsmiddelpreparaat volgens de uitvinding met water of met een water-melkmengsel worden gemengd ter verkrijging van een soep, waaraan vervolgens nadere ingrediënten worden toegevoegd, zoals bijvoorbeeld vleesballetjes. Ook kan het 30 droge voedingsmiddelpreparaat worden gemengd met andere droge bestanddelen, zoals meelproducten, bijvoorbeeld vermicelli, ter verkrijging van een volwaardige soep.

Het vet in het voedingsmiddelpreparaat kan zijn gekozen uit de groep, bestaande uit melkvet, dierlijk vet, plantaardig vet en 35 synthetisch vet of een mengsel daarvan. Vetvrije voedingsmiddelbestanddelen kunnen bijvoorbeeld vetvrije zuivelproducten omvatten, zoals al dan niet melksuikerarm weipoeder, plantaardig eiwit, vitaminen, mineralen, magere melkpoeder, zetmeel, 1 0 1 426 1 - 2 - oploskoffie, graanproducten en wei-eiwitconcentraat. De vitamines en mineralen worden voor diverse toepassingen, bijvoorbeeld voor kalvermelkvervanging, veelal als een op zich in het vakgebied bekende premix toegevoegd.

5 In de stand van de techniek is een relatief eenvoudige werkwijze bekend voor de bereiding van droog voedingsmiddelpreparaat dat vet en vetvrije voedingsmiddelbestanddelen omvat, welke werkwijze hierna zal worden aangehaald als de "droge methode In de droge methode wordt vloeibaar vet volgens gangbare werkwijzen gestold, zoals bijvoorbeeld 10 met behulp van een koelwals of een koeltoren. Het verkregen gestolde vet in bijvoorbeeld poeder- of vlokvorm wordt met droge vetvrije voedingsmiddelbestanddelen gemengd. Aan het vet wordt een emulgator, in het bijzonder een hydrofiele emulgator, toegevoegd, zodat het droge poedervormige mengsel de gewenste emulsie vormt wanneer het met een 15 waterig medium wordt samengevoegd.

Ofschoon de droge methode een relatief eenvoudige en derhalve goedkope werkwijze is voor het verkrijgen van een gedroogd voedingsmiddelpreparaat is het nadeel dat een volgens deze werkwijze verkregen droog voedingsmiddelpreparaat slechts kan worden 20 samengevoegd met een relatief warm waterig medium, dat wil zeggen dat de mediumtemperatuur hoger dient te zijn dan het smeltpunt van het vet voor het verkrijgen van de gewenste emulsie. Genoemde temperatuur ligt doorgaans rond 60°C. De emulgator kan in een dergelijk mengsel namelijk pas werken, wanneer het vetsmeltpunt van de vette bestanddelen lager 25 is dan de temperatuur van het waterige medium. Wanneer de mediumtemperatuur te laag is (dus onder het vetsmeltpunt ligt) kan geen goede emulsie worden verkregen.

Het droge voedingsmiddelpreparaat, bereid volgens de droge methode heeft echter wel een goed zinkvermogen (sinkability), hetgeen 30 voordelig is voor de snelle verkrijging van een emulsie. Er moet voor het verkrijgen van een goede emulsie goed worden geroerd; met name bij een goede sinkability zal het droge preparaat snel afzinken, waardoor eventuele klontvorming minder goed kan worden gecontroleerd. Bij een slechte sinkability kan het droge voedingsmiddelpreparaat, wanneer dit 35 aan een waterig medium wordt toegevoegd, op dit medium blijven liggen, zonder dat het hierin voldoende afzinkt en een emulsie vormt.

Samengevat zijn de vereisten voor het verkrijgen van een emulsie met een droog preparaat, verkregen volgens de droge methode, de 1 η Λ λ net Λ - 3 - dwingende aanwezigheid van een emulgator, een relatief hoge temperatuur van het water en sterk roeren van het· water-preparaatmengsel.

In het vakgebied is ook een zogenaamde "natte methode " bekend, 5 welke methode bovengenoemd probleem van een benodigde hoge mediumtemperatuur en het vereiste van aanzienlijk roeren niet kent. Bij de natte methode wordt vloeibaar vet met een deel van de vetvrije voedingsmiddelbestanddelen in vloeibare vorm gemengd, gehomogeniseerd en vervolgens gedroogd, waarbij poedervormige vetkernen worden 10 verkregen. De aldus verkregen vetkernen zijn elk opgebouwd uit meerdere vetbolletjes, die bijeen worden gehouden door een omhulling van de vetvrije voedingsmiddelbestanddelen. Deze vetkernen worden vervolgens met het resterende deel van de (droge) vetvrije voedingsmiddelbestanddelen gemengd tot een droog 15 voedingsmiddelpreparaat.

De door de homogenisatie verkregen fijne vetbolverdeling (die wordt gedefinieerd doordat ten minste 95% van de vetbolletjes een diameter van lOmu of minder bezit) is van belang voor een verbeterde vertering van het voedingsmiddelpreparaat, met name in het geval van 20 kalvermelkpoeder en voor een verbeterde optische witting, die van belang is bij bijvoorbeeld koffiecreamer, en ter voorkoming van scheiding van de vet- en waterfase (oproming) van de emulsie.

Een met de natte methode verkregen voedingsmiddelpreparaat kan worden samengevoegd met een waterig medium, waarvan de temperatuur 25 aanzienlijk lager is, dan die welke nodig is voor een preparaat, verkregen volgens de droge methode. De temperatuur van het waterig medium kan 40°C of lager zijn, ofschoon het uiteraard ook mogelijk is, het preparaat bij een hogere mediumtemperatuur aan te maken. Bij een voedingsmiddelpreparaat, verkregen volgens de natte methode mag het 30 smeltpunt van het daarin aanwezige vet hoger zijn dan de temperatuur van het medium bij samenvoeging.

Ofschoon het voedingsmiddelpreparaat zelfs met bijvoorbeeld koud water (van 10°-15°C) kan worden verwerkt, is het doorgaans gewenst dat de temperatuur van het uiteindelijk te verkrijgen vloeibare 35 voedingsmiddel 30°C of meer bedraagt. Derhalve is het ook mogelijk om het droge voedingsmiddelpreparaat samen te voegen met het waterige medium dat reeds op consumptietemperatuur is gebracht.

1014261 - 4 -

Het nadeel van de huidige natte methode is echter een beperkt bevochtigingsvermogen (wettability). Om de wettability te verhogen kan men stoffen aan het preparaat toevoegen die deze wettability verhogen, die in het vakgebied instant agent worden genoemd. Voorbeelden van 5 instant agent zijn bijvoorbeeld emulgator, olie, lecitine en willekeurige mengsels daarvan. Een andere mogelijkheid die in plaats van of in combinatie met het toevoegen van instant agent wordt toegepast is het agglomereren van het mengsel van gedroogde poedervormige vetkernen en de droge vetvrije 10 voedingsmiddelbestanddelen. Dit op zich in het vakgebied bekende agglomereren vindt bijvoorbeeld plaats door het betreffende poedermengsel te bevochtigen met 1-10 w/w% water, al dan niet met daarin opgeloste bestanddelen, zoals suiker, of met stoom. Bovendien wordt door agglomereren een goede sinkability verkregen (vergelijkbaar 15 met de sinkability verkregen bij de droge methode).

Volgens de natte methode volgens de stand van de techniek worden de reeds gedroogde poedervormige vetkernen aan de overige droge voedingsmiddelbestanddelen toegevoegd, waarna wordt geagglomereerd en nogmaals wordt gedroogd zoals hierboven is 20 beschreven. Hiertoe worden gehomogeniseerde gedroogde poedervormige vetkernen door de fabrikant van het voedingsmiddelpreparaat doorgaans van een vetpoederproducent gekocht. In vergelijking met de droge werkwijze betekent dit een extra kostenpost van 30-80 EURO per 100 kg vet.

25 De uitvinding beoogt bovengenoemd probleem op te heffen en voorziet in een verbeterde natte methode, waarbij het mengsel van vloeibaar vet met de vloeibare vetvrije zuivelproducten na homogenisering niet wordt gedroogd, maar als bevochtingsmiddel wordt gebruikt voor het agglomereren van de overige droge vetvrije 30 voedingsmiddelbestanddelen. Volgens de uitvinding is er aldus geen behoefte aan poedervormige vetkernen en wordt een tweede drogingstap vermeden onder behoud van de positieve eigenschappen die worden verkregen met de natte methode uit de stand van de techniek. De uitvinding wordt daartoe gekenmerkt doordat deze de volgende stappen 35 omvat: A) samenvoegen van v.et in vloeibare vorm met een eerste gedeelte van de vetvrije voedingsmiddelbestanddelen in vloeibare vorm, inuoRi - 5 - B) homogeniseren van het bij A) verkregen tot een vloeibare gehomogeniseerde emulsie, 5 C) agglomereren met de bij B) verkregen vloeibare emulsie van droge bestanddelen, ten minste omvattend een tweede gedeelte van de vetvrije voedingsmiddelbestanddelen in droge vorm, 10 D) drogen van het bij C) verkregen agglomeraat.

Onder samenvoegen wordt het bij elkaar voegen van de bestanddelen bedoeld, waarbij eventueel wordt geroerd of geschud.

Met stappen A) en B) wordt een vloeibare emulsie verkregen, waarmee 15 overige droge bestanddelen met elkaar verbonden door een "bindingsfilm" van de vloeibare emulsie. De bindingsfilm bevat aldus vet en vetvrije voedingsmiddelbestanddelen.

Aldus wordt ten minste een deel van het vet als een natte emulsie toegepast. Dit vet hoeft niet als gedroogd vet, zoals vetkernen, te 20 worden samengebonden, hetgeen een kostenbesparing met zich meebrengt.

Bij voorkeur bevat de emulsie ten opzichte van het vetgehalte zo min mogelijk water, omdat de verdampingscapaciteit van bestaande installaties, waarmee droging van het agglomeraat wordt uitgevoerd, beperkt is. De maximale hoeveelheid vet wordt bepaald door de eisen 25 die aan de emulsie worden gesteld; met de emulsie dienen de droge bestanddelen namelijk tot een gewenst agglomeraat kunnen worden geagglomereerd.

Bij voorkeur is al het vet in het voedingsmiddelpreparaat afkomstig van de emulsie. Wanneer in het preparaat echter meer vet 30 aanwezig dient te zijn dan in de emulsie kan worden opgenomen, is het eveneens mogelijk om een deel van het vet, bij voorkeur gehomogeniseerd, in vaste vorm in stap C) met de overige droge vetvrije voedingsmiddelbestanddelen te agglomereren. Onder "in vaste vorm" wordt bijvoorbeeld vet begrepen, zoals dit wordt toegepast bij 35 bovenbesproken droge of natte methode, bijvoorbeeld in de vorm van poedervormig vet of vetkernen.

1014261 - 6 -

Bij voorkeur is aldus minimaal 50%, bij voorkeur minimaal 75% en met de meeste voorkeur 100% van het vet in het gedroogde agglomeraat afkomstig van de emulsie.

De agglomeratiestap wordt bij voorkeur met zo min mogelijk 5 waterig medium uitgevoerd; de hoeveelheid water wordt gepaald door de hoeveelheid droge vetvrije melkbestanddelen die in de emulsie dient te worden opgenomen. Door toevoeging van aanvullend waterig medium kan men desgewenst meer vetvrije zuivelproducten in de vloeibare homogene emulsie opnemen, maar het drogen kan door de aanwezigheid van extra 10 water langer duren.

De droging dient zodanig te worden uitgevoerd dat het vet in het agglomeraat niet samenvloeit tot grotere deeltjes (coalesceren), omdat het gedroogde agglomeraat dan niet meer bevredigend emulgeert wanneer men dit met een waterig medium samenvoegt en aldus geen aantrekkelijk 15 voedingsmiddel verkrijgt. Het zal de vakman duidelijk zijn onder welke omstandigheden het drogen moet worden uitgevoerd om coalesceren van het vet te voorkomen.

Om de wettability van het verkregen product nog meer te verhogen voegt men na stap D) bij voorkeur een instant agent toe.

20 In dit verband wordt opgemerkt dat in het vakgebied bekend is om een droog voedingsmiddelpreparaat met gehomogeniseerd vet en vetvrije voedingsmiddelbestanddelen te bereiden door de vetvrije voedingsmiddelbestanddelen in droge vorm te agglomereren met het vet. Het vet is echter niet eerst met een deel van de vetvrije 25 voedingsmiddelproducten in vloeibare vorm samengevoegd. Het preparaat bestaat na droging aldus uit deeltjes van vetvrije voedingsmiddelbestanddelen die tijdens de agglomeratiestap zijn bekleed met een vetfilm, en via deze vetfilm (een "bindings-film" van vet) aan elkaar hechten in de vorm van agglomeraten. Daarentegen 30 bestaat de bindingsfilm in het preparaat volgens de uitvinding uit vet en de vetvrije zuivelproducten die samen met het vet de emulsie vormden. De nadelen van een voedingsmiddelpreparaat, waarin de vetvrije voedingsmiddelbestanddelen slechts met vet zijn geagglomereerd zijn.

35 Voordeel van de uitvinding is tevens dat de vetvrije voedingsmiddelen in vloeibare vorm in de emulsie niet beperkt zijn tot een bepaald bestanddeel van het voedingsmiddelpreparaat. Men kan de vetvrije bestanddelen, die ter plaatse goed verkrijgbaar zijn in de 1014261 - 7 - emulsie opnemen, terwijl andere bestanddelen in gedroogde vorm met de emulsie kunnen worden geagglomereerd. Op een andere locatie, waar bijvoorbeeld andere vetvrije bestanddelen beter verkrijgbaar zijn in vloeibare vorm, kan men deze bestanddelen in de emulsie opnemen, en 5 andere in droge vorm agglomereren.

De emulsie bevat aldus vet, water en vetvrije droge voedingsmiddelen ("droge stof"). De droge stof dient een voldoende mate van emulgerend vermogen te bezitten en het vet en het water te emulgeren. Voor het verkrijgen van emulgerend vermogen kan 10 bijvoorbeeld caseïnaat, tarwe-eiwit, soja-eiwit of een wei-eiwit worden gebruikt. Eventueel kan een vulstof worden opgenomen zoals bijvoorbeeld koolhydraten, glucosestroop etc..

Desgewenst kan aanvullend caseïnaat of een ander eiwit met emulgerend vermogen worden toegevoegd om het emulgerend vermogen te verhogen 15 (d.w.z. ter verkrijging van meer vet in de emulsie).

Bij voorkeur omvat de emulsie 40-60 gew.% vet en 10-30 gew.% vetvrije voedingsmiddelbestanddelen. Hiermee wordt een goede emulsie verkregen, waarmee een uitstekend agglomeraat volgens de uitvinding kan worden gevormd. Desgewenst kan men echter ook verhoudingsgewijs 20 meer vet gebruiken, dat wil zeggen tot 70 gew.%. Het is echter voordelig om zoveel mogelijk vetvrije voedingsmiddelbestanddelen met het vet samen te voegen, waarbij de maximale hoeveelheid wordt bepaald door het vermogen van de hiermee verkregen emulsie de overige droge voedingsmiddelbestanddelen bevredigend te agglomereren.

25 Een goede bindfilm berust bijvoorbeeld 40—60% vet, 0-5% caseïnaat, 10-30% wei-eiwitconcentraat en water.

Voor kalvermelkvervanger omvatten de vetvrije voedingsmiddelbestanddelen weipoeder, waarbij een deel van het weipoeder melksuikerarm weipoeder is, bij voorkeur 10-50 w/w%, 30 betrokken op de totale hoeveelheid weipoeder in het preparaat. Het voordeel van toepassing van melksuikerarm weipoeder is, dat het in hoofdzaak geen lactose bevat en derhalve een hoog eiwitgehalte heeft. Een dergelijk preparaat is zeer geschikt voor toepassing als kalvermelkvervanger.

35 Gebleken is dat door genoemde hoeveelheid vetvrije voedingsbestanddelen in de emulsie op te nemen een uitstekend agglomeraat wordt verkregen, waarbij genoemde hoeveelheid aldus, samen I 0 1 4 9R 1 - 8 - met het vet, als zogenaamd "bindfilm" de overige droge vetvrije voedingsmiddelbestanddelen met elkaar in de agglomeratiestap verbindt.

In een bij zondere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding voegt men vloeibaar vet en wei-eiwitconcentraat in 5 vloeibare vorm samen en homogeniseert dit tot een vloeibare gehomogeniseerde emulsie, en agglomereert men met de emulsie ten minste de volgende bestanddelen in droge vorm: weipoeder, magere melkpoeder, wie-eiwitconcentraat, plantaardig eiwit, vitamines, mineralen, en droogt men het agglomeraat tot een poeder. Het 10 poedervormig agglomeraat levert door samenvoeging met een koud waterig medium (10-35°C of hoger) op eenvoudige wijze een kalvermelkvervanger met een goede wettability.

In het bijzonder voegt men ten minste vloeibaar vet en wei-eiwitconcentraat in vloeibare vorm samen en homogeniseert men tot een 15 vloeibare gehomogeniseerde emulsie, en agglomereert men de emulsie met ten minste de volgende bestanddelen in droge vorm: weipoeder, plantaardig eiwit, wei-eiwitconcentraat, vitamines en mineralen, en droogt men het agglomeraat tot een poeder. Hiermee wordt in het bijzonder een kwalitatief zeer goede kalvermelkvervanger verkregen, die tevens als 20 fokmelk geschikt is.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor de bereiding van een vloeibaar consumeerbaar voedingsmiddel, omvattend het samenvoegen van een voedingsmiddelpreparaat volgens de uitvinding met een waterig medium, waarbij de temperatuur van het waterig medium 25 bij voorkeur gedurende de bereiding van het vloeibare voedingsmiddel niet meer dan 60°C bedraagt, met meer voorkeur tussen 25°C en 60°C, met nog meer voorkeur tussen 30°C en 45°C ligt. Zoals hierboven reeds is uiteengezet is het voordelig het waterig medium op consumptietemperatuur van het vloeibare voedingsmiddel te brengen en 30 dit medium vervolgens met het voedingsmiddelpreparaat volgens de uitvinding samen te voegen. Omdat het smeltpunt van het in het voedingsmiddelpreparaat aanwezige vet hoger mag zijn dan de temperatuur van het medium bij samenvoeging, kan met de werkwijze volgens de uitvinding tevens een droog preparaat worden bereid dat met 35 koud water (van bijvoorbeeld 4°C) kan worden samengevoegd. Men denke hierbij bijvoorbeeld aan koffiehoudende preparaten voor het bereiden van café-frappé-producten, zoals deze in Zuid-Europa worden geconsumeerd.

1 n 1 A OR 1 - 9 - . Het vloeibare consumeerbare voedingsmiddel kan elk gewenst « voedingsmiddel zijn dat kan worden bereid door een voedingsmiddelpreparaat, dat gehomogeniseerd vet en vetvrije voedingsmiddelbestanddelen omvat, met een waterig medium samen te 5 voegen en al dan niet te mengen en/of te verwarmen. Bij voorkeur is het vloeibare consumeerbare voedingsmiddel gekozen uit de groep van kalverfokmelk, kalvermestmelk, moedermelkvervanger, melk, koffiemelk, soep, instant-dranken, instant-pap, droge dessertpoeders, bakkerijgrondstoffen zoals gele roompoeder, instant-graandrank (cereal 10 drinks).

De uitvinding heeft voorts betrekking op een voedingsmiddelpreparaat, verkrijgbaar volgens de uitvinding. Een dergelijk preparaat onderscheidt zich van een preparaat uit de stand van de techniek, doordat een gehomogeniseerde emulsie van vet en 15 vetvrije voedingsmiddelbestanddelen zoals wei-eiwitconcentraat, wordt gebruikt voor het agglomereren van droge vetvrije voedingsmiddelbestanddelen. Het verkregen preparaat bestaat aldus uit deeltjes van de droge voedingsmiddelbestanddelen, bekleed met een "bindingsfilm" van de emulsie, dat wil zeggen bestaande uit vet en de 20 in de emulsie aanwezige vetvrije voedingsmiddelbestanddelen. De afzonderlijke met deze film beklede droge deeltjes worden met elkaar via deze bindingsfilm gebonden onder de vorming van een agglomeraat. Daarentegen zal een preparaat, verkregen volgens de natte methode volgens de stand van de techniek, dat vervolgens is geagglomereerd 25 bestaan uit deeltjes vetvrije voedingsmiddelbestanddelen alsmede droge vetkernen, die door de agglomeratie met water aan elkaar kleven. Wanneer geagglomereerd wordt met een suikeroplossing zal elk deeltje, dat wil zeggen de vetvrije voedingsmiddelbestanddelen, alsmede vetkernen zijn voorzien van een suikerlaag, waarmee de afzonderlijke 30 deeltjes worden verbonden. Zoals hierboven reeds is aangegeven is ook een preparaat bekend, waarbij deeltjes vetvrije voedingsmiddelbestanddelen zijn geagglomereerd met vet, waarbij genoemde deeltjes aldus via een vetfilm met elkaar zijn verbonden. Het preparaat onderscheidt zich aldus duidelijk van preparaten, die bekend 35 zijn uit de stand van de techniek. Tussen de afzonderlijke deeltjes van het preparaat volgens de uitvinding bevindt zich voldoende capillaire werking voor een goede sinkability van het preparaat.

1 Ω14261 - 10 -

De uitvinding heeft voorts in een bijzondere uitvoeringsvorm . betrekking op een voedingsmiddelpreparaat dat gehomogeniseerd vet en vetvrije voedingsmiddelbestanddelen omvat, welk voedingsmiddelpreparaat met water kan worden saraengevoegd ter 5 verkrijging van een vloeibaar consumeerbaar voedingsmiddel, waarbij het preparaat ten minste omvat: deeltjes van een of meer vetvrije voedingsmiddelbestanddelen gekozen uit de groep, bestaande uit weipoeder, plantaardig eiwit, vitamines, mineralen, wei-eiwitconcentraat. Bij voorkeur bevat de vetfilm een of meer van de 10 bestanddelen wei-eiwitconcentraat, wei en/of permeaat (bij voorkeur 10-20 gew.%) en desgewenst een fractie caseïnaat (ongeveer 1-5 w/w% van de emulsie). Bij voorkeur zijn de bestanddelen van de vetfilm van het voedingsmiddelpreparaat volgens de uitvinding gehomogeniseerd.

Zoals hierboven reeds is aangegeven is homogenisatie belangrijk voor 15 de vertering en optische witting van het preparaat, alsmede fysische stabiliteit van de vetemulsie.

Met de werkwijze volgens de uitvinding kan elk droog vetbevattend voedingsmiddelpreparaat worden bereid, waarin naast vet eiwit, mineralen, vitaminen, koolhydraten en water of elke willekeurige 20 combinatie daarvan kan zijn opgenomen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het voedingsmiddelpreparaat volgens de uitvinding 5-70 w/w% vet, waarvan een gedeelte desgewenst als vast vet in het preparaat is opgenomen, 0-90 w/w% eiwit, 0-90 w/w% mineralen en/of vitamines, 0-90 w/w% koolhydraten en 0-15 w/w% water.

25 Een andere voorkeursuitvoeringsvorm van het voedingsmiddelpreparaat volgens de uitvinding omvat bij voorkeur ten minste: 5-30 w/w % vet, 2-25 w/w % eiwit, 30 0-15 w/w % mineralen en vitaminen, 30-80 suikers,

Een dergelijk preparaat is geschikt om als kalvermelkvervanger te worden toegepast. Als eiwitbron kunnen bijvoorbeeld weipoeder, magere melkpoeder (mager melkpoeder is in feite een melksuikerarm weipoeder) 35 wei-eiwitconcentraat, caseïne, permeaat van ultrafiltratie van wei-eiwit ("permeaat"), tarwe-eiwit, soja-eiwit worden genoemd. Als suikerbron is met name weipoeder dat doorgaans een lactosegehalte van 1014267 - 11 - ongeveer 70w/w% heeft, zeer geschikt. Vet kan plantaardig, dierlijk of ' synthetisch vet zijn.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van enkele niet-beperkende voorbeelden nader worden toegelicht.

5

Voorbeelden

Voorbeeld 1; kalvermelkvervangers 10 Voor de bereiding van 100 kg kalvermelkpoeder met een eindsamenstelling van 20% vet en 20% eiwit werden in een menger de volgende droge ingrediënten homogeen gemengd tot een droog poedermengsel: 15 · Magere melkpoeder 5 kg • Wei-eiwit concentraat 35 22,2 kg • Ontsuikerde weipoeder 14,55 kg • Weipoeder 19,2 kg • Vetpoeder (20% eiwit, 40% vet) 22,3 kg 20 * Premix (mineralen, vitaminen, aminozuren) 1,75 kg

De emulsie voor 15 kg droge stof werd op de volgende wij ze aangemaakt:

Waterfase 25 6,5 kg water werd opgewarmd tot 50°C. Hierin werd opgelost, 0,15 kg natriumcaseïnaat, 1,8 kg weipoeder, 2,25 kg wei eiwitconcentraat 35 en 0,12 kg natriumhexametafosfaat als stabilisator. De oplossing bleef minimaal 20 minuten bij 50°C staan, zodat er geen lactosekristallen meer aanwezig waren.

30

Vetfase 10,5 kg. varkensvet werd verwarmd op 70°C. Hierin werd 0,18 kg gedestilleerde monoglyceride als emulgator opgelost.

Homogenisatie 35 De vetfase werd aan de waterfase toegevoegd en gehomogeniseerd met een tweetrapshomogenisator bij 180/20. De vetbolgrootte van minimaal 99% van de vetbolletjes bedroeg < 5mu.

Agglomereren 1014261 - 12 -

Het droge poedermengsel werd in een vrije val in contact gebracht met » de vernevelde vetemulsie (55°C). Vervolgens werd het meegekomen water uit de emulsie gedroogd met behulp van een fluid bed.

Het verkregen poeder is door het samengaan van de deeltjes 5 geagglomereerd en heeft zodoende een betere bevochtiging bij reconstitutie van het poeder in water van 15-40°C ten opzichte van niet geagglomereerd poeder. Verder is het vet in de kalvermelkvervanger gehomogeniseerd zodat de fysische stabiliteit van het gedroogd geagglomereerd product na samenvoegen met water 10 gewaarborgd is en door de kalveren goed kan worden verteerd.

Resultaten ten opzichte van een controle bij 40°C (controle is een conventioneel gemaakt voer door middel van agglomeratie met water waarbij het totale vet via een vetpoeder is ingebracht):

Bevochtiging Oproming Dispergeerbaarheid

Controle 10 sec 4 mm 3xovergieten (weinig sediment)

Proef 10 sec 2 mm 2/3 x overgieten (weinig sediment) 15

Hieruit blijkt dat het product, verkregen door de werkwijze volgens de uitvinding, minimaal hoogwaardiger is dan de controle.

Voorbeeld 2; "3 in 1 koffiemix" 20

Voor de bereiding van een "3 in 1 koffiemix" wordt gebruik gemaakt van een mengsel van 42% conventioneel gemaakte koffie creamer, 44% suiker en 14% instantkoffie. De instantkoffie en de suiker worden in droge vorm geagglomereerd met een emulsie van de koffiecreamer. Hiermee kan 25 een geïntegreerd instantproduct worden verkregen, waarmee door slechts toevoegen van water koffie met creamer en suiker kan worden gevormd.

Receptuur: (100 kg) 30 1. Droge poedermengsel werd bereid door 43 kg suiker, 14 kg instant koffie en 22 kg lactose- of glucosestrooppoeder homogeen te mengen.

2. De emulsie samenstelling was als volgt: 1014261 - 13 - •"12,6 kg plantaardig vet » · 1,05 kg natriumcaseïnaat • 0,85 kg di kaliumfosfaat • 0,32 kg gedistilleerde monoglyceride 5 *6,2 kg glucosestrooppoeder • 14,0 kg water

Bereiding vetfase: in het vet van 70°C werd de gedistilleerde monoglyceride opgelost.

10

Bereiding waterfase: de overige ingrediënten werden in het water opgelost bij 60°C.

Het vet werd toegevoegd aan de waterfase en vervolgens 15 tweetrapsgehomogeniseerd bij 180/20 bar.

De gevormde emulsie (de vetbolgrootte van minimaal 99% van de vetbolletjes bedroeg < 5mu) werd in een continu proces verneveld op het poeder en onmiddellijk gedroogd tot een vochtgehalte van < 4%.

20 Het aldus verkregen poeder heeft goede witkracht en instanteigenschappen (sinkability, wettability en eenvoudige emulgatie in water).

Voorbeeld 3: Instant tomaten-crêmesoep poeders 25

Zoals in voorbeeld 2 beschreven kan met de werkwijze volgens de uitvinding op eenvoudige wijze vet worden ingebracht en als zodanig een totaal geagglomereerd product worden verkregen.

Op de poedervormige ingrediënten (85%), zoals tomatenpoeder, zout etc. 30 werd een emulsie verneveld en afgedroogd waarbij een instant product werd verkregen. De emulsie bestond uit 50% vet met 0,8% gedestilleerde monoglyceride, 4% natriumcaseïnaat, 4% dikaliumfosfaat en 41,2% glucosestrooppoeder. De droge stof van de emulsie bedroeg 60%.

1014261

Claims (19)

1. Werkwij ze voor de bereiding van een droog voedingsmiddelpreparaat 5 dat gehomogeniseerd vet en vetvrije voedingsmiddelbestanddelen omvat, welk voedingsmiddelpreparaat met een waterig medium kan worden samengevoegd ter verkrijging van een vloeibaar consumeerbaar voedingsmiddel, omvattend de stappen:

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de droge 25 bestanddelen in stap C) vet in vaste vorm omvat.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat minimaal 50%, bij voorkeur minimaal 75% en met de meeste voorkeur 100% van het vet in het gedroogde agglomeraat afkomstig is van de emulsie. 30

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men na stap D) een instant agent toevoegt, bij voorkeur gekozen uit de groep, bestaande uit hydrofiele emulgator, olie, lecitine of een combinatie daarvan. 35

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer van de vetvrije voedirigsmid-delbestanddelen gekozen zijn uit de groep, bestaande uit 1014261 - 15 - weipoeder, magere melkpoeder, wei-eiwitconcentraat, caseïne, - plantaardig eiwit, vitamines, mineralen.

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat de emulsie 40-60 w/w% vet, 10-30 w/w% wei- eiwitconcentraat, 0-5 w/w% caseïnaat en water omvat.

7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men

8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat men

20 A) ten minste 5-25, bij voorkeur 10-15 w/w % (betrokken op het droge agglomeraat) vloeibaar vet en 2-5 w/w % wei-eiwitconcentraat in vloeibare vorm samenvoegt en B) homogeniseert tot een vloeibare gehomogeniseerde emulsie, C) ten minste de volgende bestanddelen in droge vorm 5-10 w/w% 25 gehomogeniseerd vet: 20 - 35 w/w % weipoeder, 1-5 w/w % plantaardig eiwit, en 1 -5 w/w % vitamines en mineralen, met de emulsie agglomereert, D) het agglomeraat tot een poeder droogt.

9. Werkwijze voor de bereiding van een vloeibaar consumeerbaar voedingsmiddel, omvattend het samenvoegen van een voedingsmiddelpreparaat volgens een van de voorgaande conclusies met een waterig medium.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de temperatuur van het waterig medium gedurende de bereiding van het vloeibare voedingsmiddel niet meer dan 60°C bedraagt, bij 1014261 - 16 - voorkeur ligt tussen 25°-60°C en met nog meer voorkeur tussen 30° en 45°.

10 A) ten minste vloeibaar vet en wei-eiwitconcentraat in vloei bare vorm samenvoegt en B) homogeniseert tot een vloeibare gehomogeniseerde emulsie, C) ten minste de volgende bestanddelen in droge vorm: weipoeder, plantaardig eiwit, vitamines en mineralen, met 15 de bij B) verkregen emulsie agglomereert, D) het bij C) verkregen agglomeraat tot een poeder droogt.

10 A) samenvoegen van vet in vloeibare vorm met een eerste gedeelte van de vetvrije voedingsmiddelbestanddelen in vloeibare vorm, B) homogeniseren van het bij A) verkregen samengevoegd 15 materiaal tot een vloeibare gehomogeniseerde emulsie, C) agglomereren met de bij B) verkregen vloeibare emulsie van droge bestanddelen, ten minste omvattend een tweede gedeelte van de vetvrije voedingsmiddelbestanddelen in 20 droge vorm, D) drogen van het bij C) verkregen agglomeraat.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de 5 temperatuur van de waterige vloeistof overeenkomt met de consumptietemperatuur van het vloeibare voedingsmiddel.

12. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het vloeibare consumeerbare voedingsmiddel gekozen 10 is uit de groep kalverfokmelk, kalvermestmelk, moedermelkvervanger, melk, koffiemelk, soep, instant-dranken, instant-pap, desserts, gele room, instant-graandrank.

13. Voedingsmiddelpreparaat, verkrijgbaar volgens een of meer van de 15 conclusies 1-8.

14. Voedingsmiddelpreparaat dat gehomogeniseerd vet en vetvrije voedingsmiddelbestanddelen omvat, welk voedingsmiddelpreparaat met water kan worden samengevoegd ter verkrijging van een 20 vloeibaar consumeerbaar voedingsmiddel, met het kenmerk, dat het preparaat ten minste omvat: deeltjes van een of meer vetvrije voedingsmiddelbestanddelen gekozen uit de groep, bestaande uit weipoeder, plantaardig eiwit, vitamines, mineralen, wei-eiwitconcentraat 25 welke bestanddelen via een vetfilm, die een of meer van genoemde voedingsmiddelbestanddelen omvat, met elkaar zijn verbonden.

15. Voedingsmiddelpreparaat volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de vetfilm wei-eiwit bevat. 30

16. Voedingsmiddelpreparaat volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de vetfilm 3-10 w/w%, betrokken op de vetfilm wei-eiwit, bevat.

17. Voedingsmiddelpreparaat volgens een van de conclusies 14 - 17, met het kenmerk, dat de bestanddelen van de vetfilm gehomogeniseerd zijn. 1014261 - 17

- , 18. Voedingsmiddelpreparaat volgens een van de conclusies 14-17, met , het kenmerk, dat dit ten minste omvat: 5-70 w/w% vet, 0-90 w/w% eiwit 5 0-90 w/w% mineralen en/of vitamines 0-90 w/w% koolhydraten 0-15 w/w% water.

19. Voedingsmiddelpreparaat volgens een van de conclusies 14-18, met 10 het kenmerk, dat dit ten minste omvat: 5-30 w/w% vet, 2-25 w/w% eiwit 0-15 w/w% mineralen en vitamines 30-83 w/w% suikers. 15 * J.,0 1 4 261