NL1013694C2 - Werkwijze voor het verpakken van kristallijn vet bevattende producten, in het bijzonder boter, alsmede aldus verpakte producten en verpakkingsinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het verpakken van kristallijn vet bevattende producten, in het bijzonder boter, alsmede aldus verpakte producten en verpakkingsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verpakken van kristallijn vet bevattende producten en in essentie voedingsmiddelen, en in het bijzonder boter, alsmede aldus verpakte producten en een daarbij toe te 5 passen verpakkingsinrichting. In het bijzonder betreft de uitvinding een verpakkingswijze voor vet bevattende producten in grootverpakking, bijvoorbeeld bestemd voor afzet aan de professionele grootverbruiker, met name in de horeca, de bakkerij-industrie en andere levensmiddelen 10 verwerkende industriën. Gebruikelijk wordt onder een grootverpakking in deze sectoren verstaan verpakte eenheden met een gewicht tussen 2 en 50 kg, en bij voorkeur tussen 5 en 25 kg.

De vet bevattende producten waarop de uitvinding 15 zich richt zijn vetrijke voedingsmiddelen, waarin de vetfractie de karakteristieke component is en de dominante eigenschappen bepaalt, en in het bijoznder boter. Vaak bestaat de vetfractie uit vetten die bij temperaturen onder 45°C en liever onder 40°C geheel of gedeeltelijk vast zijn, 20 waardoor het product bij kamertemperatuur als geheel in hoofdzaak vast of dik visceus is, doch bij productie de vorm heeft van een plastische massa. Voorbeelden van dergelijke producten zijn boter, margarine, chocolade en chocoladeproducten, en allerhande pasta's.

25 De meest bekende en gebruikelijke verpakking voor dergelijke vet bevattende producten, zoals boter, margarine of chocoladeproducten, voor grootverbruik is een kartonnen doos, bijvoorbeeld een kartonnen doos met afmetingen van zo'n 30x40x25 cm, waarin bijvoorbeeld 25 kg boter kan 30 worden verpakt. Een karakteristiek verpakkingsproces, zoals dat van boter in grootverpakking, omvat de volgende stappen. In een verpakkingslijn wordt een normaal gevormde 1013694 2 doos opgezet, die aan de bovenzijde open is. Boven de geopende doos wordt een vel folie, zoals een van een waslaag voorzien vel papier of een vel uit een geschikt kunststofmateriaal, getrokken. Vervolgens wordt de folie 5 met behulp van de vulmond (die een hiertoe speciaal aangepaste vorm heeft) in de doos gedrukt, waarna onder gelijktijdig omhoog bewegen van de vulmond het vet bevattende product in de doos gedoseerd wordt.

Voor een goed verloop van dit proces dient de 10 consistentie van het vet bevattende voedingsmiddel te liggen binnen vooraf ingestelde en gekende grenzen, opdat het toevoeren van het product aan de vulmachine en de dosering daarvan in de dozen geen storingen of andere problemen geven, terwijl daarnaast bij producten als boter 15 en chocolade ook de homogeniteit en de uiteindelijke verwerkingseigenschappen van het product (mede) hierdoor worden bepaald.

Daartoe worden, alvorens te worden afgevuld, dergelijke vet bevattende producten die bij de productie de 20 vorm hebben van een plastische massa, in de regel gekoeld, bij voorkeur in een geschraapte warmtewisselaar, en vervolgens door een rusthuis gepasseerd. Met andere woorden, de vet bevattende producten worden geproduceerd als warme massa, maar voor het afvullen dient deze 25 plastische massa te worden omgezet in een massa die in de verpakkingsmachine kan worden gevormd, gedoseerd en in het eerder genoemde papier of de kunststoffolie gewikkeld. Vervolgens worden de tot bijvoorbeeld blokken of platen gevormde massa's in kartonnen dozen verpakt, ofwel los 30 gestapeld op een pallet met daarom- en overheen een beschermend karton of plastic.

Aan deze gangbare verpakkingswijze, waarbij de vet bevattende voedingsmiddelen in een folie in een kartonnen doos worden verpakt, kleven nadelen. Zo is relatief veel 35 verpakkingsmateriaal benodigd, heeft het verpakkingsmateriaal een geringe warmtegeleiding, zijn 10 13 804 3 extra handelingen benodigd bij het uitpakken, en kunnen zich hygiënische risico's voordoen, met name vervuiling en bederf op het oppervlak van het voedingsmiddel. Deze nadelen beoogt de uitvinding te overkomen, overigens onder 5 behoud van de karakteristieke productstructuur en de gebruikseigenschappen van de vet bevattende producten voor de verwerker en onder behoud van de gebruikelijke bereidingswerkwijze, althans aansluitend op de gebruikelijke bereidingswijze.

10 Meer in het bijzonder is het belangrijk dat voor de bekende applicaties van vet bevattende voedingsmiddelen in de eerder aangeduide nijverheidssectoren, het product dat in enige toepassing gebruikt wordt, de juiste verwerkingseigenschappen heeft. Hierbij spelen de 15 consistentie, textuur, stevigheid, elasticiteit, viscositeit en homogeniteit van het product een essentiële rol. Naast uiteraard de productsamenstelling en de bereidingswijze zijn voor dergelijke kristallijn vet bevattende producten in hoge mate de verwerkingstemperatuur 20 en de bewaarcondities van belang. Bovendien is bij grootverpakkingen voor een constante kwaliteit ook een constante nabehandeling van het verpakte product noodzakelijk.

Dit probleem wordt thans verder uitgewerkt aan de 25 hand van boter en chocolade als voorbeelden. Deze voorbeelden zijn niet beperkend bedoeld; in feite gelden deze algemeen voor vet bevattende voedingsmiddelen die op industriële schaal als plastische massa worden geproduceerd en in de praktijk als (halfhard) product in een niet-30 hermetisch gesloten verpakking worden aangeboden.

Traditioneel bereide boter is onderhevig aan verschillende bederfmogelijkheden. Bij opslag bij normale omgevingstemperatuur zal, ten gevolge van de aard en samenstelling van het product en van de omstandigheden 35 tijdens bereiden en verpakken, een groot risico van microbieel bederf aanwezig zijn, vooral ook wanneer bij de 1013694 4 bereiding geen conserveermiddelen (mogen) worden toegevoegd. Het is bijvoorbeeld bekend, dat op het oppervlak van boter zich relatief snel schimmels ontwikkelen. Dit is uiteraard ongewenst.

5 Daarom wordt boter in grootverpakking gekoeld bewaard. Zo kan boter bijvoorbeeld gedurende 4-10 weken bij temperaturen onder 6°C worden bewaard, terwijl voor langere bewaarperioden opslag bij -18°C wordt geprefereerd. Om vervolgens te kunnen worden verwerkt, dient het product te 10 worden opgewarmd. Dit gaat veelal gepaard met condensatie van vocht uit de omgevingslucht op de koude verpakking en op het koude product. Dit is bij de voedingsproducten van het onderhavige type een serieus probleem, omdat dit aanleiding kan geven tot (een) verhoogde (kans op) 15 schimmelgroei.

Boter die in de bovenbeschreven grootverpakking wordt verpakt, doorloopt in deze grootverpakking een bepaald, langzaam verlopend koelproces, teneinde het verpakte product bepaalde verwerkingseigenschappen te 20 geven, die voor de grootverbruiker van nut zijn.

In de stand der techniek zijn, naast de traditionele verpakkingswijze onder toepassing van de kartonnen doos met daarin een folie, eveneens verpakkingen van boter beschreven bestaande uit een enkelvoudige wikkel zonder 25 omdoos. Bij deze verpakkingswijze is het noodzakelijk het vers bereide product geforceerd te koelen voordat het verpakken plaatsvindt. Uiteraard dient - wanneer de verpakkingsvorm geen stevigheid biedt - het product zelf een zekere stevigheid te hebben, alleen al om de 30 stapelbaarheid van het verpakkingseenheden te verzekeren. Bij deze uitvoeringsvorm kan het van voordeel zijnde geleidelijke koelproces zoals in de voorgaande alinea genoemd niet worden uitgevoerd.

Ook is bekend, dat in bepaalde gevallen het 35 vetbevattende product verpakt wordt in een folie in een omdoos, waarna de omdoos na het normale en gewenste 10 1 3 694 5 koelproces verwijderd wordt, teneinde de gebruiker te vrijwaren van het moeten verwijderen van de omdoos. Het is evident, dat in dit geval het genoemde opwarmproces voor het verwerken extra eisen stelt aan de hantering van de 5 blokken in folie, zowel ter zake van de hygiënische maatregelen, vanwege de risico's voor besmetting en condensatie van vocht op het product, als met het oog op de consistentie van het voor verwerking gerede product, dat een deel van de eigen stevigheid juist door het opwarmen 10 verliest. Procesmatig is deze werkwijze een variant van de normale verpakkingsmethode voor vet bevattende producten.

Voor chocoladeproducten, waarvan chocoladecouverture een voorbeeld is, is de bewaartemperatuur uitermate belangrijk. Tijdens bewaren ondergaat gekristalliseerd 15 cacaovet een heroriëntatie, waarbij het direct na bereiding verkregen aantrekkelijke uiterlijk verandert door een verandering van de kristalstructuur. Deze veranderingen resulteren in uiterlijke afwijkingen van de gewenste glans en structuur en worden aangeduid met termen als "fat 20 bloom". Voor de verdere verwerking is een opwarming van het product gewenst. Om dit te kunnen realiseren wordt het product na uitpakken in een ketel verwarmd tot smelten, waarna verwerking mogelijk is. Het zal duidelijk zijn dat deze werkwijze het risico van bacteriologische, of in het 25 algemeen microbiële, contaminatie met zich brengt.

De uitvinding betreft nu het verpakken van vet bevattende, bij bereiding plastische producten in een eenmalige verpakkingsvorm die de geschetste nadelen van de conventionele verpakking ondervangt, waarbij als groot 30 voordeel blijkt, dat zowel de bereiding als de koelmethode en de opwarmmethode na opslag dezelfde kunnen blijven als voor de bekende verpakkingswijze waarbij gebruik wordt gemaakt van de kartonnen doos met daarin een folie, terwijl het daarbij behorende warmtetransport gemakkelijker 35 verloopt vanwege het ontbreken van een kartonnen wand (de omdoos) die een duidelijk isolerende invloed heeft. Hierbij 10 1 3 684 6 treedt geen gevaar voor contaminatie van het voedingsmiddel op. Voorts zijn geen aanpassingen in de bereidingswijze voor het te verpakken product benodigd.

Daartoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het 5 verpakken van een bij de bereiding plastisch product, waarbij dit plastische product in hoeveelheden van 2-50 kg, bij voorkeur van 5-25 kg, in een folie wordt verpakt die tenminste bestaat uit een door hitte te lassen materiaal en welke folie om het te verpakken product wordt gebracht 10 zodat deze dat product volledig omsluit en welke folie daarna onder toepassing van hitte wordt dichtgelast, waarna het verpakte product op gebruikelijke wijze gekoeld wordt opgeslagen.

Het verpakte product wordt in de regel, zoals 15 gebruikelijk voor conventionele verpakkingsvormen, gekoeld tot bewaartemperatuur door na stapeling van de grootverpakking op bijvoorbeeld een pallet, de grootverpakkingen in een opslag- en koelruimte te plaatsen met een voor het product gangbare omgevingstemperatuur. De 20 koeling van deze opslag- en koelruimte geschiedt op een in de industriële techniek bekende wijze. Het in deze ruimte opgeslagen product neemt afhankelijk van de intensiteit van de koeling in een tijdsbestek van zo'n 2 tot 5 dagen de voor langdurige bewaring vereiste temperatuur aan. Voor 25 boter, bijvoorbeeld, wordt het volgende temperatuurtraject doorlopen: bij de bereiding wordt boter als plastische massa met een temperatuur van ongeveer 15°C verpakt, en vervolgens in een koelruimte met een temperatuur van lager dan 6°C geplaatst; voor langdurige opslag moet tot beneden 30 -18°C worden gekoeld. Chocolade wordt afgevuld bij een temperatuur van ongeveer 26°C en teruggekoeld tot ongeveer 18°C.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt de werkwijze voor het verpakken van een bij de bereiding plastisch 35 product uitgevoerd onder toepassing van een vorm-vul-sluitmachine.

7 o 1 3 6 9 4 7

De aldus vervaardigde verpakkingsvorm heeft het voordeel dat deze hermetisch gesloten is en zo de invloed van buitenlucht volledig uitsluit, zodat hygiënisch en microbieel evident veiliger gewerkt kan worden. Bovendien 5 kan het product niet plaatselijk uitdrogen, hetgeen een verstoring van de fysische vorm tot gevolg zou hebben.

Een groot bijkomend voordeel is, dat veel minder verpakkingsmateriaal benodigd is, waardoor de verpakkingskosten lager zijn en de hoeveelheid 10 verpakkingsafval afneemt. Ook vrijwaart de afwezigheid van een kartonnen omdoos de bereider zowel als de gebruiker voor het risico dat bij verpakken en uitpakken alsnog bacteriologische verontreiniging of omgevingscontaminatie optreedt.

15 Overigens zijn uit de stand der techniek methoden bekend om boter, bedoeld voor gebruik door individuele consument, te verpakken in eenmalige verpakkingsvormen. Zo beschrijft het Amerikaanse octrooischrift 4,648,506 het verpakken van consumentenporties boter in een soort 20 blisterverpakking, waarbij de verpakking tevens dienst doet als smeergerei. Duidelijk is dat hier het oog geheel gericht is op een applicatie, die voor de consument bedoeld is, wanneer deze een boterham of vergelijkbaar product wil voorzien van een daarvoor passende hoeveelheid boter.

25 Het Amerikaanse octrooischrift 4,557,103 beschrijft het verpakken van boter in consumenteneenheden in folie met behulp van een vorm-vul-sluitapparaat, waarbij het verpakte product zo snel mogelijk gekoeld wordt met behulp van vloeibare stikstof, teneinde de effecten van het 30 dichtlassen van de folie op het verpakte product te minimaliseren.

Uit deze publicaties is geenszins af te leiden dat het verpakken van vet bevattende voedingsmiddelen in grootverpakking onder handhaving van de conventionele 35 koeltechnieken voordelen geeft, met name niet omdat 10 1 3 694 8 apparatuur voor uitvoering van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding niet commercieel verkrijgbaar is.

Meer in het bijzonder betreft de uitvinding het verpakken van vet bevattende producten direct na productie 5 met behulp van een zogenaamde vorm-vul-sluitmachine in een hermetisch gesloten kunststof sachet, dat ten gerieve van de gebruiker bij voorkeur voorzien is van een zogenaamde easy-opening voorziening. Het sachet wordt gevormd uit een daarvoor geschikt kunststoffolie, dat uit één of meer 10 componenten of lagen kan bestaan, ingegeven door de wens meer of minder bescherming te scheppen tegen lucht- en/of lichtinvloeden. Het kunststof foliemateriaal is derhalve in essentie ondoorlatend voor vocht en gassen.

Geschikte heat-sealable kunststoffolies zijn aan de 15 deskundige bekend en kunnen bijvoorbeeld worden gekozen uit met voedingsmiddelen compatibele polymeerfilms, zoals polyetheen, copolymeren van etheen en andere a-olefinen, etheen-vinylacetaatpolymeren alsmede mengsels van deze polymeren. Met name zijn commercieel verkrijgbare films uit 20 ATTANE®, EXACT® en DOWLEX® geschikt.

De heat-sealable polymeerfilms kunnen met allerhande typen barrierelagen worden gecombineerd, bijvoorbeeld met films uit polyester, nylon, etheen-vinylalcohol, polyvinylideendichloride en gemetalliseerde films. Zo kan 25 bij voorkeur een materiaal dat voor dag- en/of kunstlicht niet doorlatend is worden toegepast.

In een voorkeursuitvoeringsvorm kan de gesealde verpakking eenvoudig worden geopend doordat de sealnaden kunnen worden losgetrokken. In een andere 30 voorkeursuitvoeringsvorm is voorzien in een eenvoudig te openen schenkopening.

Een voor toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding geschikte verpakkingsinrichting zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in 35 de tekening is weergegeven. In de tekening toont: )013694 9 fig. 1 een schematische weergave van een verpakkingsinrichting; fig. 2 een doorsnede van een verpakking direct na het vormen daarvan; en 5 fig. 3 een doorsnede van een verpakking tijdens opslag.

De figuren betreffen slechts een schematische weergave van een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting.

10 Fig. 1 toont een als vorm-vul-sluitmachine uitgevoerde verpakkingsinrichting voor het in foliesachets verpakken van porties vet bevattend, bij de bereiding plastisch product. De verpakkingsinrichting is voorzien van een toevoerleiding 1 voor het toevoeren van het te 15 verpakken product. De toevoerleiding 1 is voorzien van een pomp 2 en een stroomafwaarts daarvan gelegen afsluiter 3.

De toevoerleiding 1 mondt uit in een vulpijp 4. De vulpijp 4 wordt omgeven door een vormkraag 5 die een strook verpakkingsfolie 6 die vanaf een rol 7 in een 20 toevoerrichting 8 wordt toegevoerd, om de vulpijp 4 kan leiden. De langsranden 10A, 10B van de strook verpakkingsfolie 6 worden daarbij door de vormkraag 5 op elkaar geplaatst en met behulp van een eerste warmtelasinrichting 9 met elkaar verbonden, zodat een in 25 hoofddzaak coaxiaal met de vulpijp 4 verlopende buis 11 ontstaat met een in langsrichting verlopende lasnaad 12.

De verpakkingsinrichting is voorts voorzien van een tweede warmtelasinrichting 13 waarmee de wanden van de buis 11 met elkaar kunnen worden verbonden zodat een in 30 dwarsrichting van de buis verlopende lasnaad 14 kan worden aangebracht.

De verpakkingsinrichting is voorts voorzien van niet-weergegeven transportmiddelen waarmee de strook verpakkingsfolie 6 telkens stapsgewijs in de 35 folietoevoerrichting 8 kan worden verplaatst nadat met behulp van de tweede warmtelasinrichting 13 het onderste 1 3 694 10 einde van de buis 11 tot een zak is dichtgelast. Het zakvormige uiteinde wordt daarbij via de vulpijp 4 met een portie product gevuld, bijvoorbeeld een portie 16 van 25 kg product, door de pomp 2 en/of de afsluiter 3 met behulp van 5 een besturing 15 te bedienen om een portie 16 vanuit de toevoerleiding 1 naar de vulpijp 4 te laten stromen. Het product kan daarbij met behulp van de toevoerleiding 1 direct na fabricage worden toegevoerd, zodat het product zonder speciale warmtebehandeling of koelstap uit de 10 vulpijp 4 stroomt.

Tijdens het instromen van de portie 16 in het zakvormige uiteinde van de buis 11 kan met behulp van een toevoerleiding 17 een gas worden toegevoerd, zoals bijvoorbeeld koolstofdioxidegas, waarmee de in het 15 zakvormige uiteinde van de buis 11 aanwezige omgevingslucht kan worden verdreven. De toevoerleiding 17 kan daartoe op voordelige wijze coaxiaal tussen de vormkraag 5 en de vulpijp 4 zijn opgesteld, zodat het verdringingsgas via de ruimte tussen de vulpijp 4 en de toevoerleiding 17 kan 20 worden toegevoerd en de omgevingslucht via de ruimte tussen de toevoerleiding 17 en de vormkraag 5 kan worden afgevoerd.

Nadat een portie product 16 in het zakvormige uiteinde van de buis 11 is gebracht en de omgevingslucht 25 eventueel is verdrongen met verdringingsgas, wordt de tweede warmtelasinrichting 13 met behulp van de besturing 15 bediend. Hierdoor wordt een sachet 18 gevormd waarin een portie product 16 hermetisch is verpakt. Tegelijkertijd wordt met de lasnaad 14 een nieuw zakvormig uiteinde aan de 30 buis 11 gevormd. Nadat de strook verpakkingsfolie 6 met behulp van de transportmiddelen in de folietoevoerrichting 8 is verplaatst over een afstand die correspondeert met de lengte van één sachet 18, wordt het sachet 18 van de buis 11 afgescheiden door de lasnaad 14 met behulp van een snij-35 inrichting 19 door te snijden. Tegelijkertijd wordt de pomp ^i ö 1 3 6 9 4 11 en/of de afsluiter opnieuw door de besturing bediend om een portie 16 vrij te geven.

Refererend aan fig. 2 is daarin getoond dat direct na het vormen van de verpakking een met gas gevulde ruimte 5 20 aanwezig is tussen de portie product 16 en de foliewand 21 van het sachet 18. Wanneer de ruimte 20 is gevuld met een gas dat althans gedeeltelijk, doch bij voorkeur volledig, door de portie product 16 kan worden geabsorbeerd of anderszins opgenomen, wordt bereikt dat de met gas 10 gevulde ruimte 20 na verloop van tijd kan slinken en dat de foliewand 20 strak of althans strakker tegen de portie 16 aan kan liggen. Dit is weergegeven in fig. 3.

Opgemerkt wordt dat de verpakkingsinrichting eveneens op andere wijzen kan worden uitgevoerd. Zo kan de 15 tweede warmtelasinrichting 13 dubbel zijn uitgevoerd of kunnen met één warmtelasinrichting 13 twee zich met onderlinge tussenafstand uitstrekkende dwarslassen worden aangebracht die met behulp van de snij-inrichting 19 worden losgesneden. Voorts kan de warmtelasinrichting 13 in de 20 toevoerrichting 8 heen en weer worden bewogen om het transport van de sachets en/of de strook folie 6 te verzorgen. Voorts kan op voordelige wijze zijn voorzien in steunmiddelen voor het ondersteunen van de (te vormen) verpakking 18. Op voordelige wijze kan daartoe de langsas 25 van de vulpijp 4 en de vormkraag in hoofdzaak liggend of althans gedeeltelijk horizontaal zijn opgesteld, zodat de sachets 18 in een liggende oriëntatie kunnen worden gevormd en tijdens het vormen kunnen worden ondersteund om de trekbelasting op de strook folie te verminderen.

30 Dergelijke variaties worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding zoals verwoord in de conclusies.

In een bijzondere uitvoeringsvorm wordt, als beschreven, de in het gevormde sachet achterblijvende lucht 35 verdrongen door een niet-oxidatief gas, bij voorkeur van een zodanige samenstelling, dat dit gas grotendeels door in 1 0 1 3 6 9 4 12 de aanwezige vetfase wordt opgenomen, waardoor de verpakking praktisch een vacuümverpakkingvorm wordt, hetgeen een extra bescherming biedt tegen oxidatie en mogelijke groei van micro-organismen op het grensvlak van 5 product en lucht.

Aldus wordt in een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding lucht die met het te verpakken product door de folie omsloten wordt, voor het volledig sluiten van de folie verdrongen door een niet-10 oxidatief gas. Hierbij heeft het niet-oxidatieve gas bij voorkeur een zodanige samenstelling, dat dit grotendeels in de aanwezige vetfase wordt opgenomen. Geprefereerd wordt dat het niet-oxidatieve gas voor ten minste 75% en het liefst volledig bestaat uit koolstofdioxide. Zo is gevonden 15 dat boter koolstofdioxide kan opnemen in een hoeveelheid die overeenkomt met het volume van de boter.

Voor boter is gevonden dat wanneer in de folie C02 wordt gebracht het aantal kiemen, in het bijzonder van schimmels, per gram boter minder is dan 10 na 4 weken 20 bewaren bij 20°C, terwijl dit voor boter verpakt zonder verdrijving van lucht meer dan 100 kiemen per gram product is. Aldus maakt de uitvinding het mogelijk dat het risico voor schimmelgroei dusdanig wordt verkleind dat boter ten minste een tot twee weken kan worden opgeslagen - in 25 gesloten verpakking - bij een temperatuur van 12-18°C, hetgeen een apert voordeel is.

De maatvoering van de dichtgelaste folie, ofwel het sachet wordt zodanig gekozen dat de afgevulde verpakkingseenheden in verband op een pallet gestapeld 30 kunnen worden, zodat het ontbreken van een eigen structuur ten gevolge van de nog relatief zachte consistentie van het versverpakte product geen probleem geeft bij de stapeling.

Indien gewenst in de distributie en/of verkoop kunnen de in sachet verpakte eenheden per pallet alsnog 35 voorzien worden van een beschermende hoes van een daartoe 10 1 3 694 13 geschikt materiaal. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld een omhulling uit golfkarton.

Thans zal de uitvinding nader worden beschreven onder verwijzing naar de volgende, niet-beperkende 5 voorbeelden.

Voorbeeld 1 10 In de bovenbeschreven vorm-vul-sluitmachine werd op een polyetheenfolie met de afmetingen 36x40 cm 2 kg boter gebracht. De boter werd door de folie omsloten, waarbij een balkvormig stuk boter in polyetheensachet resteerde. Dit verpakte product bleek goed stapelbaar en bezat na een 15 gebruikelijke wijze van koelen en na 14 dagen gekoeld bij 6°C te zijn bewaard en vervolgens weer opwarmen tot verwerkingstemperatuur de normale door de verwerker gewenste eigenschappen. Dit hield in dat de stevigheid van dit product identiek was aan hetzelfde product maar dan 20 verpakt in de conventionele verpakking: gewikkeld in polyethyleen folie in kartonnen omdoos. Ook ten aanzien van overige productkenmerken zoals smaak, vervormbaarheid, elasticiteit en vochtverdeling werden geen afwijkingen geconstateerd in vergelijking met de traditioneel verpakte 25 boter.

Voorbeeld 2

In de bovenbeschreven vorm-vul-sluitmachine werd op een polyetheenfolie met de afmetingen 84x38 cm 15 kg 30 couverturechocolade gebracht. De chocolade werd door de folie omsloten, waarbij een blokvormige portie chocolade in polyetheensachet resteerde. Dit product bleek in de verpakking - met behulp van een waterbad - opgewarmd te kunnen worden tot verwerkingstemperatuur. Door de 35 verpakking op een daartoe vooraf aangebrachte specifieke plaats te perforeren was gebruik van het product mogelijk 10 1 3 6 9 4 5 14 zonder dat dit voortijdig aan de omgeving blootgesteld behoefde te worden.

* C 1 3 fi .§ 4

Claims (12)

1. Werkwijze voor het verpakken van boter, waarbij de boter in hoeveelheden van 2-50 kg, bij voorkeur van 5-25 kg, in een folie wordt verpakt die tenminste bestaat uit een door hitte te lassen materiaal en welke folie om de te 5 verpakken boter wordt gebracht zodat deze de boter volledig omsluit en welke folie daarna onder toepassing van hitte wordt dichtgelast, waarna de verpakte boter op gebruikelijke wijze wordt gekoeld en opgeslagen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de 10 verpakkingsstap wordt uitgevoerd onder toepassing van een vorm-vul-sluitmachine.

3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij lucht die met de te verpakken boter door de folie omsloten wordt, voor het volledig sluiten van de folie 15 wordt verdrongen door een niet-oxidatief gas.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij het niet-oxidatieve gas van een zodanige samenstelling is, dat dit grotendeels door of in de aanwezige vetfase wordt opgenomen.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij het 20 niet-oxidatieve gas voor ten minste 75% en het liefst volledig bestaat uit koolstofdioxide.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een folie wordt toegepast waarbij ten minste een der folielagen ondoorlatend is voor dag- en/of kunstlicht.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de gesloten folie voorzien wordt van een "easy opening" voorziening.

8. Inrichting voor het in foliesachets verpakken van porties kristallijn vet bevattend plastisch product 30 omvattende tenminste één vulpijp waarmee telkens een portie product vanuit een toevoer kan worden afgegeven, een om de vulpijp heen opgestelde vormkraag voor het om de vulpijp heen tot een buis omvormen van een strook verpakkingsfolie, 1013894 en warmtelasmiddelen voor het door onder insluiting van een portie product tot een sachet dichtlassen van de buis verpakkingsfolie.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de vulpijp 5 en de vormkraag in hoofdzaak coaxiaal zijn opgesteld.

10. Inrichting volgens conclusie 8 of 9, waarbij de langsassen van de vulpijp en de vormkraag zich in hoofdzaak liggend uitstrekken.

11. Inrichting volgens een der conclusies 8-10, waarbij 10 is voorzien in toevoermiddelen voor het toevoeren van een verdringingsgas, welke toevoermiddelen zijn opgesteld in een tussen de vulpijp en de vormkraag gevormde tussenruimte.

12. Kristallijn vet bevattend product, verpakt in folie 15 met behulp van de werkwijze of inrichting volgens een der voorgaande conclusies. *0 1 3 694