NL1013623C2 - Indexerende afsluitring voor een luchtkap. - Google Patents

Description

Indexerende afsluitring voor een luchtkap ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het gebied van afsluitringen voor het verwijderbaar verbinden van twee delen. De uitvinding heeft in het bijzonder toepassing als afsluitring welke wordt gebruikt bij een spuitpistoolsys-5 teem voor het vastzetten van een luchtkap van een sproeier aan een spoeier.

Sproeiersystemen zoals deze tot nu toe bekend zijn hebben gebruik gemaakt van een indexerende luchtkap die de sproei tussen een cirkelvormig patroon en een vlak of "uit-10 waaierend" patroon kan variëren. Dit wordt verkregen door verschillende luchtdoorgangen in de luchtkap te hebben. Een centrale luchtdoorgang is opgenomen in de luchtkap welke een conische luchtstroom creëert die het fluïdum uit de spuitmond atomiseert, waardoor een cirkelvormig geatomiseerd sproeipa-15 troon wordt verkregen. Een uitwaaierend patroon wordt verkregen door een paar luchtstralen, welke zijn gevormd in de luchtkap en die algemeen zijn gericht in de asrichting van de centrale luchtstroom. Wanneer lucht door de luchtstralen wordt geïnjecteerd, zal de cirkelvormige sproei worden uitgevlakt 20 zodat een uitwaaierend patroon wordt verkregen.

De meest gebruikelijke luchtkapsamenstellen hebben een soort van keuzeconfiguratie, waarbij de luchtkap handmatig kan worden gedraaid tussen een cirkelvormig-patroonpositie, in welk geval de luchtstralen zijn geblokkeerd, en een uitwaaie-25 rend-patroonpositie, in welke geval de luchtstralen geopend zijn. Met een dergelijke luchtkapconfiguratie is het noodzakelijk om de luchtkap in de betreffende positie, voor het sproeien, vast te zetten. In één van een dergelijk ontwerp wordt de luchtkap geïndexeerd door de afsluitring los te ma-30 ken, de kap in de gewenste positie te draaien, en de ring weer vast te zetten. Dit kan een lastige procedure voor de gebruiker zijn welke deze stappen moet uitvoeren terwijl hij het spuitpistool vasthoudt.

In een ander ontwerp zoals het momenteel bekend is, 35 getoond in Fig. 1, is een schroefveer 12 bevestigd aan de bin- 10136:3 - 2 - nenzijde van een afsluitring 10 om de luchtkap 14 in een afsluitende positie met het spuitpistoolsamenstel 16 in te stellen. Op deze manier kan de luchtkap 14 in de gewenste positie worden gedraaid zonder dat de afsluitring 10 moet worden los-5 gemaakt, waardoor een makkelijker handeling mogelijk is. De schroefveer 12 is echter moeilijk te installeren en makkelijk te verliezen, wat ongemak voor de eindgebruiker betekent. Bovendien maakt de veer 12, welke als extra moet worden toegevoegd, extra kosten verbonden aan de vervaardiging van het ap-10 paraat.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Met het oog op nadelen en ongemakken zoals deze bestaan bij de bekende inrichtingen, is er behoefte aan een af-15 sluitring waarmee een makkelijker instelling van de luchtkap mogelijk is. Bovendien is er behoefte aan een luchtkap en een afsluitringsamenstel met minder onderdelen.

Bovendien is er behoefte aan een luchtkap en een af-sluitringsamenstel welke makkelijker en goedkoper te vervaar-20 digen is.

Deze behoeften alsmede andere worden voldaan door de afsluitring volgens de onderhavige uitvinding voor het samenbrengen van twee stroomdelen, omvattende een ringvormig lichaam met een axiale doorgang en omvattende één of meer beves-25 tigingsstructuren voor het verbinden van het ringvormige lichaam aan respectievelijke overeenkomstige structuren op het eerste stroomdeel. De afsluitring omvat een annulair uiteinde loodrecht gevormd op de as op het ringvormige lichaam aan één uiteinde van de inwendige doorgang. Het annulaire uiteinde om-30 vat een opening voor het toelaten van een tweede stroomdeel en voor het vasthouden van een deel van het tweede stroomdeel samen met het eerste stroomdeel. De annulaire ring omvat één of meer bladveren, welke integraal zijn gevormd op het annulaire uiteinde aanliggend aan de opening. Deze veren oefenen een 35 axiaal gerichte uitlijnende kracht uit welke voldoende is om contact te houden tussen de eerste en tweede stroomdelen en welke eveneens een rotationele indexering van het tweede stroomdeel mogelijk maken zonder dat deze wordt ontkoppeld van of losser komt te zitten aan het ringvormige lichaam.

1013623 - 3 -

Zoals duidelijk zal zijn kan deze uitvinding andere en verschillende uitvoeringsvormen omvatten, en de betreffende details kunnen worden aangepast op alle mogelijke manieren, zonder buiten het bereik van de uitvinding te komen. Derhalve 5 dienen de tekeningen en de beschrijving in hun aard slechts als illustratief te worden opgevat en niet als beperkend.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Fig. 1 is een explosie-aanzicht welke een luchtkapsa-10 menstel volgens de stand der techniek weergeeft.

Fig. 2 toont een explosie-aanzicht waarin een lucht-kapsamenstel wordt getoond welke de afsluitring volgens de onderhavige uitvinding omvat.

De fign. 3A, 3B, 3C en 3D zijn respectievelijke 15 schuine, voor, zij en gedeeltelijke zijaanzichten welke de afsluitring volgens de onderhavige uitvinding tonen.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

De fign. 2 en 3A, B, C en D tonen de afsluitring 20 20 volgens de onderhavige uitvinding. In de voorkeursuitvoeringsvorm wordt de onderhavige afsluitring 20 gebruikt om een luchtkap 22 te verbinden aan een onder druk staande toeleverende geleider in een spuitpistoolsamenstel 24. Het dient echter te worden begrepen dat de onderhavige uitvinding eveneens 25 kan worden toegepast bij het verbinden van alle twee stroomde-len, bijv. verwijderbare sanitairdelen en dergelijke, zonder buiten het bereik van de uitvinding te komen.

De onderhavige afsluitring 20 heeft een as 26, langs welke deze wordt samengevoegd aan een luchtkap 22 en een 30 spuitpistoolsamenstel 24. De afsluitring 20 wordt gedefinieerd door een ringvormig lichaam 30, welke bij voorkeur in het algemeen cilindrisch is om de as. Het ringvormige lichaam 30 omvat een interne axiale doorgang 32, bij voorkeur gecentreerd langs de as 26. De axiale doorgang 32 omvat één of meer beves-35 tigingsstructuren voor het verbinden van het ringvormige lichaam 30 met overeenkomstige passende structuren op het spuitpistoolsamenstel 24. In de voorkeursuitvoeringsvorm zijn de bevestigingsstructuren en dë overeenkomstige structuren respectievelijke vrouwelijke en mannelijke draden 34, 36. Het 40 dient te worden begrepen dat elk geschikt bevestigingsmiddel, 1013623 - 4 - bijvoorbeeld een bajonetverbinding, kan worden gebruikt op elk geschikt oppervlak van de betreffende componenten, waarbij alle mogelijkheden worden inbegrepen zonder buiten het bereik van de uitvinding te vallen. Het onderhavige spuitpistoolsa-5 menstel 24 omvat eveneens een positieve stopper 28 aan het uiteinde om een vooraf te bepalen veerbelasting op de flens van de luchtkap 22 te verschaffen, zodat geen lossing of aanpassing van de luchtkap door de gebruiker nodig is om de luchtkap 22 te kunnen draaien.

10 De onderhavige afsluitring 30 omvat eveneens een an- nulair uiteinde 40, dat loodrecht op de as 2G op het ringvormige lichaam 30 aan een uiteinde van de inwendige doorgang 32 is gevormd. Het annulaire uiteinde 40 omvat een opening 42 voor het toelaten van de luchtkap 22 en voor vasthouden van 15 een deel van de luchtkap 22 samen met het spuitpistoolsamen- stel 24. Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm omvat de luchtkap 22 een flens 44. De opening 42 heeft een diameter die kleiner is dan die van de axiale doorgang 32 en de flens 44, om zodoende de flens 44 vast te houden wanneer de componenten samen 20 zijn gevoegd.

De onderhavige afsluitring omvat eveneens één of meer bladveren 46, welke integraal op het annulaire uiteinde 40, aanliggend aan de opening 42, zijn gevormd. Volgens de voorkeur suit voer ingsvorm zoals deze is weergegeven omvat de uit-25 vinding drie bladveren 46, maar elk aantal kan worden gebruikt zonder buiten het bereik van de uitvinding te vallen. De onderhavige bladveren 46 zijn gevormd langs een gewenst boogseg-ment van het annulaire uiteinde 40. De bladveren 46 kunnen eveneens een uitsteking 48 omvatten welke zich uitstrekken in 30 de axiale doorgang 32. Wanneer de bladveren 46 contact maken met de luchtkap 22, oefenen zij een axiaal gerichte uitlijnende kracht uit welke voldoende is om de luchtkap 22 en het spuitpistool 24 in mechanisch contact te dwingen. De spanning op de veren 40 kan worden ingesteld door het geschikt van af-35 metingen voorzien van de veren 46 als mede met behulp van de materialen van de afsluitring 20. De spanning is echter voldoende om een rotationele indexering van de luchtkap 22 mogelijk te maken tussen een cirkelvormige sproeipositie en een uitwaaierende sproeipositie, zonder het ringvormige lichaam 30 40 te moeten wegnemen of losser te maken.

1013623 - 5 -

De onderhavige afsluitring 30 omvat eveneens een aantal grijpelementen 50 waarmee de ring 20 eenvoudig vast te houden is terwijl deze wordt gedraaid. De onderhavige uitvinding zoals hierboven beschreven maakt het mogelijk dat een 5 luchtkap wordt geïndexeerd zonder dat de afsluitring moet worden losgemaakt of zonder dat moeilijke en dure schroefveren moeten worden gebruikt. De onderhavige afsluitring is niet beperkt tot toepassingen van sproeiende luchtkappen. De onderhavige bladveren kunnen een_uitlijnende kracht verschaffen welke 10 een verdere vasthouding in veel koppelingstoepassingen kan leveren waar afsluitende pakkingen tot nu toe waren gebruikt. De uitvinding kan derhalve op meer plaatsen worden gebruikt dan op luchtkappen voor sproeiers.

Zoals hiervoor beschreven, levert de onderhavige uit-15 vinding een oplossing voor veel problemen welke worden tegengekomen bij de inrichtingen volgens de techniek en deze levert veel verbeteringen voor wat betreft efficiëntie en werking.

Het zal echter duidelijk zijn dat verschillende variaties voor wat betreft de details, materialen en plaatsing van onderde-20 len, zoals deze hier zijn beschreven en geïllustreerd om de aard van de uitvinding uit te leggen, kunnen worden gemaakt door de deskundigen in de techniek zonder buiten het principe en het bereik van de uitvinding te treden zoals in de conclusies wordt genoemd.

1013623

Claims (10)

1. Afsluitring met een as voor het verbinden van eerste en tweede stroomdelen, welke afsluitring omvat: een ringvormig lichaam met een axiale doorgang en omvattende ten minste één bevestigingsstructuur voor het verbin-5 den van een ringvormig lichaam aan ten minste één overeenkomstige structuur op het eerste stroomdeel; een annulair uiteinde dat loodrecht is gevormd op de as op het ringvormige lichaam aan een uiteinde van de axiale doorgang, waarbij het annulaire uiteinde een opening omvat 10 voor het toelaten van het tweede stroomdeel en voor het vasthouden van een deel van het tweede stroomdeel samen met het eerste stroomdeel; ten minste één bladveer, integraal gevormd op het annulaire uiteinde aanliggend aan de opening, voor het uitoefe- 15 nen van een axiaal gerichte uitlijnende kracht die voldoende is om de eerste en tweede stroomdelen in contact te dwingen en welke eveneens een rotationele indexering van het tweede stroomdeel mogelijk maakt zonder het ringvormige lichaam los te nemen.

2. Afsluitring volgens conclusie 1, waarbij het eer ste stroomdeel een stroomtoevoer is en het tweede stroomdeel een stroomdoorgang.

3. Afsluitring volgens conclusie 2, waarbij de stroomtoevoer een onder druk staande toeleverende geleider is 25 in een spuitpistool en waarbij de stroomdoorgang een indexerende luchtkap is.

4. Afsluitring volgens conclusie 3, waarbij de luchtkap rotationeel wordt geïndexeerd om te kiezen tussen een cirkelvormige spuitpositie en een uitwaaierende spuitpositie.

5. Afsluitring volgens conclusie 1, waarbij de axiale doorgang cilindrisch is en waarbij de ten minste ene bevestigingsstructuur vrouwelijke draden omvat welke intern zijn gevormd in de doorgang, waarbij de ten minste ene overeenkomstige structuur overeenkomstige mannelijke draden omvat.

6. Afsluitring volgens conclusie l, waarbij het twee de stroomdeel een flens heeft en waarbij de opening een diame- 1013623 - 7 - ter heeft die kleiner is dan de axiale doorgang, om de flens vast te houden.

7. Afsluitring volgens conclusie l, waarbij de ten minste één bladveer is gevormd over een boogvormig segment van 5 het annulaire uiteinde.

8. Afsluitring volgens conclusie 1, waarbij de ten minste ene bladveer een uitstulping omvat welke zich uitstrekt in de axiale doorgang, om in contact te raken met het gedeelte van het tweede stroomdeel.

9. Afsluitring volgens conclusie 1, waarbij de ten minste één bladveer drie bladveren omvat.

10. Afsluitring volgens conclusie l, verder omvattende een positieve stopper op het eerste stroomdeel voor het verschaffen van een van tevoren bepaalde veerbelasting op het 15 tweede stroomdeel. 1013623