NL1013410C2 - Constructie voor het absorberen van bewegingsenergie van een botsend voertuig. - Google Patents

Description

P50216NL00

Titel: Constructie voor het absorberen van bewegingsenergie van een botsend voertuig

De uitvinding heeft betrekking op een constructie voor het absorberen van bewegingsenergie van een botsend voertuig, omvattende een verankeringselement, dat is ingericht om vast ten opzichte van de weg te worden 5 verankerd, en meerdere bewegingsenergie-absorberende elementen die in een lijn zijn opgesteld, waarbij ten minste een aantal van deze elementen een verschillende hoeveelheid bewegingsenergie kunnen absorberen, welke constructie een rechtgeleiding omvat voor het in rechte 10 lijn geleiden van de absorberende elementen.

Een dergelijke constructie is bekend uit het Europese octrooischrift EP-A-0.474.432. De hierin beschreven rechtgeleiding bestaat uit een strak gespannen kabel waarlangs in geval van een botsing de energie-15 absorberende elementen naar achter toe kunnen schuiven.

Deze constructie vertoont nadelen. De kabel zal bij een botsing onder een hoek een laterale uitwijking vertonen, die in het ergste geval voorkomt dat de absorberende elementen in elkaar schuiven. De 20 bewegingsenergie wordt dan voor een groot deel op de kabel overgedragen, zodat de constructie niet goed werkt en de kabel beschadigd kan raken. Daarnaast vormt de bevestiging van de kabel aan het wegdek een relatief kwetsbaar onderdeel.

25 De uitvinding beoogt de beschreven nadelen op te lossen en een constructie te verschaffen die in staat is om een aanzienlijk deel van de bewegingsenergie van een voertuig te absorberen, als dit voertuig tegen de constructie botst.

30 Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt door een constructie zoals in de aanhef is omschreven, waarbij het neussegment relatief gemakkelijk vervormbaar, in bijvoorbeeld de vorm van een aluminium plaat is, waarbij het verankeringselement is voorzien van een voetplaat die 1013410* 2 in of op de weg kan worden aangebracht en waarbij de rechtgeleiding een op de voetplaat bevestigde geleiderail omvat waarop een geleiding aangrijpt, welke geleiding is verbonden met ten minste een van de bewegende elementen.

5 Het relatief gemakkelijk vervormbare neusoppervlak verdeelt de krachten over een groter oppervlak, zodat de constructie beter langs de rechtgeleiding naar achter kan, bewegen. Hierdoor wordt de bewegingsenergie beter op de absorbtie-elementen overgedragen. De rail vormt daarbij een 10 robuuste geleiding doordat deze op de voetplaat is bevestigd, zodat de constructie bestand is tegen relatief: grote laterale impactkrachten.

Bij voorkeur neemt de hoeveelheid bewegingsenergie die een element kan absorberen toe, naarmate een element 15 meer naar achteren, dat wil zeggen meer nabij het verankeringselement, is gelegen. Aan de voorzijde van het meest naar voren gelegen element kan een relatief gemakkelijk vervormbaar neussegment, in bijvoorbeeld de vorm van een aluminium plaat zijn aangebracht. Hierdoor 20 wordt de energieabsorptie direct over een groter oppervlak verdeeld.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat een element ten minste een dwarssteun en is tussen opeenvolgende dwarssteunen ten minste één deformeerbaar orgaan opgesteljd. 25 Dit deformeerbare orgaan kan door deformatie gecontroleerd bewegingsenergie absorberen. Bij voorkeur neemt het aantal aangebrachte deformeerbare organen toe en/of kan een deformeerbaar orgaan een toenemende hoeveelheid bewegingsenergie absorberen naarmate een orgaan meer naaf 30 achteren is gelegen. Het deformeerbare orgaan kan een rimpelbuis zijn. Echter, ook andere typen deformeerbare organen zijn denkbaar, zoals bijvoorbeeld allerlei plastisch-deformeerbare organen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm wordt een 35 element aan de bovenzijde en/of aan de benedenzijde begrensd door een plaat, die bij een botsing omhoog ^0lo410f 3 respectievelijk naar beneden vouwt. Een element kan aan de zijkanten door flankdelen zijn begrensd, welke flankdelen bij botsing langs elkaar schuiven. De flankdelen kunnen aan een element zijn verbonden door middel van een energie-5 absorberend verbindingsorgaan. Bij voorkeur is dit verbindingsorgaan een knikplaat en worden de flankdelen gevormd door elkaar overlappende en in elkaar schuivende vangrailplanken. Voor het verkrijgen van een extra stevige constructie en het optimaliseren van de geleiding van het 10 voertuig op het moment van botsing, is een element groter naarmate het meer naar achter is opgesteld en hebben de elementen een zodanige vorm, dat ze bij botsing ineen kunnen schuiven.

In nog een verdere.uitvoeringsvorm steunt de 15 constructie op wielen. Door toepassing van wielen als dragende elementen van de constructie wordt bereikt, dat de energie-absorbtie door de energie-absorberende elementen optimaal kan plaatsvinden.

Het verankeringselement met voetplaat kan als één 20 geheel zijn vervaardigd van staal of beton.

De constructie kan aan tenminste één van de zijkanten met een vangrail zijn verbonden, die zich vanaf het verankeringselement naar achter toe uitstrekt. Hierdoor wordt bereikt dat het ineen schuiven van de elementen een 25 gecontroleerd verloop heeft.

De constructie dient niet alleen ter bescherming van een kunstwerk, mast of een dergelijk obstakel, doch kan ook als beschermingsmaatregel op de weg worden aangebracht aan het einde van een vangrail bij een scheiding van een weg of 30 bij een afrit of dergelijke.

1013410* 4

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan dje hand van de bijgaande tekening. In deze tekening toont:

Fig. 1 een zijaanzicht van de constructie volgens de uitvinding met vier energie-absorberende elementen; 5 Fig. 2 een bovenaanzicht van deze constructie; en

Fig. 3 een weergave in perspectief van de constructie volgens de uitvinding met zeven energie-absorberende elementen.

In de figuren zijn overeenkomstige delen met gelijke 10 verwijzingscijfers aangegeven.

De constructie overeenkomstig de uitvinding omvat een verankeringselement 1, dat is opgebouwd uit een voetplaat 2 en een achterbrug 3. De achterbrug en de voetplaat zijn uit één geheel vervaardigd uit beton of, in 15 een ander uitvoeringsvoorbeeld uit staal. Het verankeringselement wordt in de grond aangebracht vóór bijvoorbeeld een te beschermen object of als wegafscheiding bij een afrit. Op de voetplaat wordt een V-vormig constructiedeel 4 gemonteerd. Het constructiedeel 4 omvat; 20 in dit uitvoeringsvoorbeeld vier in een lijn opgestelde energie-absorberende elementen 5, waarvan het achterste, 1°134 10* j 5 dat wil zeggen het meest nabij de achterbrug 3 gelegen element, is bevestigd aan deze achterbrug. De achterwaartse richting is aangegeven door de pijl P. Een energie-absorberend element 5 is aan de voor- en achterkant 5 begrensd door dwarssteunen 6 waartussen een aantal energie-absorberende rimpelbuizen 7 (zie fig. 3) zijn gemonteerd.

Naarmate de elementen 5 zich meer naar achteren bevinden zijn er meer rimpelbuizen 7 per element aanwezig. De elementen 5 zijn aan de zijkant voorzien van polystyreen 10 schotten 8 die door opsluitstrippen 9 op hun plaats worden gehouden en die aan de boven- en onderzijde zijn voorzien van afdekplaten 10, respectievelijk 11. Deze platen vouwen bij een botsing omhoog, respectievelijk omlaag.

De dwarssteunen 6 zijn aan de onderzijde voorzien 15 van wielsteunen 12 met wielen 13 die zich bij energieopname naar achteren toe kunnen verplaatsen.

Een vangrailplankconstructie 14 is door middel van knikplaten 15 verbonden met de dwarssteunen 6.

De vangrailplankconstructie omvat flankdelen die 20 worden gevormd door elkaar overlappende en' in elkaar schuivende vangrailplanken 16. Bij een botsing buigen de knikplaten 15 de vangrailplanken 16 naar binnen, zodat deze vangrailplanken over elkaar heen schuiven.

Het V-vormig constructiedeel 4 is aan de voorzijde 25 voorzien van een relatief gemakkelijk vervormbaar neussegment 17. Dit neussegment kan zijn vervaardigd uit een licht aluminium.

Fig. 3 toont de constructie overeenkomstig de uitvinding, bestaande uit zeven energieabsorberende 30 elementen 5 en geplaatst voor een te beschermen brugpeiler 18. Terwille van de duidelijkheid, zijn in de figuur bovenen onderplaten (10, 11) niet weergegeven. Het V-vormig constructiedeel 4 rust op wielen 13. In deze uitvoeringsvorm is een rechtgeleiding 19 aanwezig, welke 35 bestaat uit een op de voetplaat 2 bevestigde geleiding en een hiermee samenwerkende aan de voorzijde onder het V- 1013410 6 vormige constructiedeel 4 aangebrachte contrageleiding. Ejij botsing tegen het neussegment 17 wordt althans het voorste gedeelte van de constructie onder gebruikmaking van de rechtgeleiding naar achteren geleid. Zoals is aangegeven in 5 fig. 3 zet in deze uitvoeringsvorm de vangplankconstructie zich voort langs de brugpijler 18 verder naar achteren.

In de constructie overeenkomstig de uitvinding, zoals deze bij wijze van voorbeeld is weergegeven in de beide uitvoeringsvoorbeelden, wordt de energie van een 10 botsend voertuig opgevangen via het neusegment 17 en de elkaar overlappende en in elkaar schuivende vangrailp1anken 16. Deze energie wordt via de knikplaten 15 en de dwarssteunen 6 doorgegeven aan de energie-absoberende rimpelbuizen 7, waarbij de vangrailplanken en de 15 rechtgeleiding 19 ervoor zorg dragen dat het V-vormige constructiedeel 4 als een harmonica in elkaar schuift.

De uitvinding is niet beperkt tot het aan de hand : van de tekening beschreven uitvoeringsvoorbeeld, doch omvat allerlei modificaties hierop, uiteraard voor zover deze 20 vallen binnen de beschermingsomvang van de hiernavolgende conclusies.

| 1013410

Claims (15)

1. Constructie voor het absorberen van bewegingsenergie van een botsend voertuig, omvattende een verankerings-element, dat is ingericht om vast ten opzichte van de weg te worden verankerd, en meerdere bewegingsenergie-5 absorberende elementen die in een lijn zijn opgesteld, waarbij ten minste een aantal van deze elementen een verschillende hoeveelheid bewegingsenergie kunnen absorberen, welke constructie verder een rechtgeleiding omvat voor het in rechte lijn geleiden van de absorberende 10 elementen en een neussegment dat aan de voorzijde van het meest naar voren gelegen element is aangebracht, met het kenmerk, dat het neussegment relatief gemakkelijk vervormbaar, in bijvoorbeeld de vorm van een aluminium plaat is, en dat het verankeringselement is voorzien van 15 een voetplaat die in of op de weg kan worden aangebracht waarbij de rechtgeleiding een op de voetplaat bevestigde geleiderail omvat waarop een geleiding aangrijpt, welke geleiding is verbonden met ten minste een van de bewegende elementen.

2. Constructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hoeveelheid bewegingsenergie die een element kan absorberen groter is, naarmate een element meer naar achteren, dat wil zeggen meer nabij het verankeringselement, is gelegen.

3. Constructie volgens een van de conclusies 1-2, met het kenmerk, dat een element ten minste een dwarssteun omvat en dat tussen opeenvolgende dwarssteunen ten minste één deformeerbaar orgaan is opgesteld.

4. Constructie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat 30 het aantal aangebrachte deformeerbare organen toeneemt en/of dat een deformeerbaar orgaan een toenemende 101341 « hoeveelheid bewegingsenergie kan absorberen naarmate een element meer naar achteren is gelegen.

5. Constructie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het deformeerbare orgaan een 5 rimpelbuis is.

6. Constructie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een element aan de bovenzijde en/of aan de benedenzijde wordt begrensd door een plaat, die bi;j een botsing omhoog, respectievelijk naar beneden vouwt.

7. Constructie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een element aan de zijkanten wordt begrensd door flankdelen, die bij botsing langs elkaar schuiven.

8. Constructie volgens conclusie 7, met het kenmerk, d]at 15 de flankdelen met een element zijn verbonden door middel van een energie-absorberend verbindingsorgaan.

9. Constructie volgens conclusie 8, met het kenmerk, d|at het verbindingsorgaan een knikplaat is.

10. Constructie volgens een van de conclusies 7-9, meti 20 het kenmerk, dat de flankdelen worden gevormd door elkaarj overlappende en langs elkaar schuifbare vangrailplanken.

11. Constructie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een element groter is, naarmate het meer naar achter is opgesteld.

12. Constructie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de elementen een zodanigie vorm hebben dat ze bij botsing ineen kunnen schuiven.

13. Constructie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de constructie steunt op 30 wielen. 1°13410j

14. Constructie volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verankeringselement van staal of beton is.

15. Constructie volgens een van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de constructie aan tenminste één van de zijkanten met een vangrail is verbonden, die zich vanaf het verankeringselement naar achter toe uitstrekt. | $ Π 1 o A ü 'y't i