NL1013321C2 - Inrichting voor het bevestigen van een buis. - Google Patents

Description

5

Korte aanduiding: Inrichting voor het bevestigen van een buis

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bevestigen van een buis, omvattende twee in hoofdzaak langwerpige staanders, die aan een eerste uiteinde zijn voorzien van ten minste één 10 insteekdeel, dat bestemd is om in een vaste ondergrond te worden gestoken, een beugel, die in gemonteerde toestand een buis in omtreksrichting kan omsluiten en een eerste strookvormige beugelhelft en een identieke tweede strookvormige beugelhelft omvat, die met elkaar zijn 15 gekoppeld in het gebied van hun vrije uiteinden, waarbij aan de beugel diametraal tegenover elkaar gelegen flensdelen zijn gevormd elk met een doorvoeropening voor het doorvoeren van één van de staanders, koppelmiddelen voor het koppelen van de beugel met de staanders en aan de 20 staanders aangebrachte opnamemiddelen voor het opnemen van de koppelmiddelen.

Een dergelijke inrichting voor het bevestigen van een buis is bekend uit CH-A-601713 en wordt vooral gebruikt bij het aanleggen van buizenstelsels en leidingnetten voor 25 riolering en dergelijke, waarbij de buizenstelsels meestal worden ingebed in een betonnen fundatie of ten minste een deel daarvan. Hiertoe wordt voordat het storten van het beton kan plaatsvinden, eerst een veelal houten bekisting geplaatst waarin later het beton zal worden gestort.

30 De bekende inrichting voor het bevestigen van een buis omvat een beugel die bestaat uit twee beugelhelften die aan hun vrije uiteinden zijn voorzien van diametraal tegenover elkaar gelegen flenzen, met behulp waarvan de beide beugelhelften met elkaar kunnen koppelen. De 35 koppeling tussen de beugelhelften komt tot stand door het in elkaar en over elkaar schuiven van de overeenkomstige flenzen, zodat in samengestelde toestand van de beugel de onderliggende beugelhelft met zijn van de bovengelegen beugelhelft afgekeerde zijden van de flenzen rust op de 1013321 2 van de onderste beugelhelft afgekeerde zijden van de flenzen van de bovengelegen beugelhelft.

Een bezwaar van de bekende inrichting is dat de volgens de bovengenoemde wijze van samenstellen van de 5 beugelhelften tot één beugel, de beugelhelften niet vast met elkaar zijn verbonden, maar dat de beugelhelften eenvoudig uit elkaar kunnen schuiven. Het is daarom niet mogelijk de beugel voor te monteren op een te plaatsen buis of pijp voorafgaand aan de montage van de beugel via 10 zijn flenzen aan de staanders, zonder daarbij het risio te lopen dat de beugel tijdens het plaatsen van de buis of pijp uit elkaar zal schuiven.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een inrichting van de bovengenoemde soort te verschaffen, dat 15 het genoemde bezwaar ondervangt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de eerste beugelhelft en de tweede beugelhelft in het gebied van hun vrije uiteinden zijn voorzien van zich in hoofdzaak in radiale richting uitstrekkende flenzen en 20 waarbij ten minste één van de beide flenzen van de eerste beugelhelft en de diametraal daartegenover gelegen flens van de tweede beugelhelft is voorzien van een lip die door een in de tegenover gelegen flens van de tweede respectievelijk eerste beugelhelft aangebrachte 25 opnameopening steekt en in hoofdzaak radiaal naar buiten is omgebogen. De onderhavige uitvinding verschaft een inrichting voor het bevestigen van een buis, die een eenvoudige en snelle koppeling mogelijk maakt van de eerste met de tweede beugelhelft, waarbij de beugelhelften 30 al dan niet worden voorgemonteerd op een te plaatsen buis, en die voorziet in een eenvoudige en bedrijfszekere koppeling van de beugel met de in hoofdzaak langwerpige staanders.

Bij voorkeur omvat elke beugelhelft ieder één lip en 35 één opnameopening, in het bijzonder omvat elke flens één lip respectievelijk één opnameopening, zodat bij het samenstellen van de beugel uit beide beugelhelften steeds 1013321 3 een flens met een lip samenwerkt met een flens met een opnameopening.

Met voordeel strekken de lippen zich in niet-omgebogen toestand in hoofdzaak tangentiaal uit vanaf de 5 overeenkomstige flens van de eerste beugelhelft respectievelijk de tweede beugelhelft. Hierdoor kunnen op eenvoudige wijze de lippen door de desbetreffende opnameopeningen worden gestoken en een snelle, eenvoudige koppeling tussen de beugelhelften worden bewerkstelligd 10 wanneer de lippen radiaal naar buiten toe worden omgebogen.

Teneinde het ombuigen van de lippen zonder een aanzienlijke krachtsinspanning te kunnen uitvoeren, zijn de lippen met voordeel elk via een verzwakt 15 verbindingsdeel verbonden met de overeenkomstige flenzen.

In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding . strekt het verbindingsdeel zich ten minste uit over een lengte die overeenkomt met de dikte van de strookvormige beugelhelften. Hierdoor zullen in gemonteerde toestand van 20 de beugel de beide beugelhelften met een geringe speling tussen de tegenover elkaar gelegen flenzen met elkaar zijn gekoppeld, waardoor de mogelijkheid ontstaat de beugel zowel met als zonder steunschalen toe te passen.

Bij voorkeur bestaat het verzwakte verbindingsdeel 25 uit twee relatief dunne verbindingsstukken, zodat een zeer makkelijk ombuigbare lip ontstaat en wordt voorkomen dat de lip om het verbindingsdeel kan worden getordeerd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de staanders voorzien van een maatverdeling. Hierdoor 30 kan op een eenvoudige en zekere wijze de beugel op een gewenste hoogte met de staanders worden gekoppeld.

Met voordeel zijn de staanders aan het ten minste ene insteekdeel voorzien van weerhaken, waarmee wordt tegengegaan dat een eenmaal in een ondergrond ingestoken 35 staander eenvoudig kan losraken.

1013321 4

De onderhavige uitvinding zal nader worden toegeiicht in de hiernavolgende beschrijving van een voorkeur suitvoerings vorm van een inrichting volgens de uitvinding aan de hand van de tekening, waarin: 5 Figuur 1 schematisch een aanzicht toont van twee identieke strookvormige beugelhelften van een inrichting volgens de uitvinding,

Figuur 2 op vergrote schaal en in perspectief een detail I van figuur 1 met twee flenzen toont, 10 Figuur 3 op dezelfde schaal als figuur 2, de daarin weergegeven flenzen in onderling gekoppelde toestand toont,

Figuur 4 de onderling gekoppelde flenzen uit figuur 3 toont, aangebracht op een staander met separaat 15 weergegeven koppelmiddel,

Figuur 5 schematisch een inrichting volgens de • uitvinding toont, met de uit twee beugelhelften samengestelde de beugel uit figuur 1 gekoppeld met staanders en separaat weergegeven koppelmiddel.

20 Figuur 1 toont twee identieke strookvormige beugelhelften 1, 2, beide met een in hoofdzaak halίο irkel ronde vorm, die aan hun vrije uiteinden zijn voorzien van diametraal tegenover elkaar gelegen flenzen 3, 4, waarbij de flens 3 een lip 5 en de flens 4 een 25 opnameopening 6 omvat.

De lippen 5 strekken zich in tangentiale richting uit en staan daarbij in hoofdzaak loodrecht op de flens 3. Het binnen het met cirkel I aangeduide gebied wordt meer in detail weergegeven in figuur 2.

30 Figuur 2 toont in een perspectivisch aanzicht een stel flenzen 3, 4 in de toestand zoals weergegeven in figuur 1. De lip 5 is verbonden met de flens 3 door middel van twee vouwbenen 8, maar het is ook denkbaar dat de lip 5 een ander aantal vouwbenen heeft. De vouwbenen 8 hebben 35 een lengte, symbolisch aangeduid met a, die ten minste gelijk is aan, en bij voorkeur groter is dan, de dikte b 1013321 5 van de strookvormige beugelhelften 1, 2. In de flenzen 3, 4 is een doorvoeropening 10 aangebracht.

Figuur 3 toont de flenzen 3, 4 in onderling gekoppelde toestand. De lip 5 is door de opnameopening 6 5 heengestoken en radiaal naar buiten toe omgebogen om de lijn II-II.

Figuur 4 toont de flenzen 3, 4 in de onderling gekoppelde toestand van figuur 3, waarbij een staander 9 door de flenzen 3, 4 heen is gestoken. De staander 9 heeft 10 een in hoofdzaak V-vormig profiel en de doorvoeropening 10 heeft een daarmee overeenstemmende vorm. Het profiel van de staander 9 heeft bij voorkeur de in figuur 4 getoonde vorm, Het profiel van de staander 9 kan echter ook een andere vorm hebben. Het profiel kan bijvoorbeeld 15 rechthoekig zijn, zowel geheel gesloten alsook met één open zijde, of zelfs W-vormig zijn. Met voordeel heeft de staander 9 échter het getoonde V-vormige profiel, daar dit een goede weerstand tegen vervorming geeft. De staander 9 heeft opnameopeningen 11, die gelijkmatig zijn verdeeld 20 over de lengte van de staander 9, althans over een gedeelte daarvan.

Een los weergegeven koppelmiddel 12 omvat twee in hoofdzaak evenwijdige benen 13, die een lengte hebben die groter is dan de breedte van de flenzen 3, 4. De afstand 25 tussen de benen 13 stemt overeen met de afstand tussen twee opeenvolgende opnameopeningen 11. Het klemmiddel 12 omvat een teruggebogen deel 14 dat zich in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan de benen 13 en dat een profiel heeft dat is aangepast aan de naar de beugel 7 toe 30 gerichte zijde van de staanders 9. Het koppelmiddel 12 is vervaardigd van een materiaal met geschikte sterkte en veerelastische eigenschappen, bijvoorbeeld verenstaal.

Figuur 5 toont de in zijn geheel met 20 aangeduide inrichting in een schematisch vooraanzicht. De staanders 9 35 hebben een maatverdeling 15 aan de naar de beugel 7 toegerichte zijde. De staanders 9 zijn aan een insteekuiteinde voorzien van puntvormige insteekdelen 16, 1013321 6 die voldoende scherp zijn om eenvoudig in het materiaal van een ondergrond, bijvoorbeeld hout, te kunnen dringen. De insteekdelen 16 zijn voorzien van weerhaken 17.

Plaatsing van de inrichting volgens de uitvinding kan 5 plaats vinden door eerst de staanders 9 met de daarvoor bestemde insteekdelen 16, in een ondergrond te steken. Vervolgens kan de beugel 7 worden voorgemonteerd op een te plaatsen buis. De beugelhelften 1, 2 worden om de te plaatsen buis geplaatst en samengesteld tot de beugel 7, 10 door beugelhelft 1 en beugelhelft 2 met elkaar te koppelen. Hiertoe worden de lippen 5 door de overeenkomstige opnameopeningen 6 heengestoken, zodat de flenzen 3, 4 van beugelhelft 1 tegenover de overeenkomstige flenzen 4, 3 van beugelhelft 2 liggen.

15 Vervolgens worden de lippen 5 radiaal naar buiten toe omgevouwen. Hierdoor zijn de beugelhelften 1, 2 vast met . elkaar gekoppeld. De beugel 7 kan vervolgens aan de beide staanders 9 worden gemonteerd door de staanders 9 door de doorvoeropeningen 10 in de flenzen 3, 4 heen te steken en 20 de daartoe aanwezige koppelmiddelen 12 met de benen 13 door de aan weerszijden van de flenzen 3, 4 gelegen opnameopeningen 11 heen te steken. De beugel 7 rust nu via zijn flenzen 3 op de met de staanders 9 gekoppelde koppelmiddelen 12.

25 Het is ook mogelijk om in plaats van de beugel 7 voor te monteren op de te plaatsen buis, eerst de onderste of dragende beugelhelft 3 te monteren aan de staanders 9. Dit vindt plaats op eenzelfde wijze als hierboven beschreven, met dat verschil, dat de beugelhelft 4 pas later op de 30 bekende wijze wordt gekoppeld met de beugelhelft 3.

In de hierboven beschreven voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding heeft elke flens 3, 4 uitsluitend één lip 5 of één opname-opening 6. Het is echter ook mogelijk om elke flens 3, 4 te voorzien van 35 zowel een lip 5 alsook een opnameopening 6 zodat een samengestelde beugel 7 in totaal vier lippen 5 heeft.

1013321 7

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk 5 zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.

1013321

Claims (9)

1. Inrichting voor het bevestigen van een buis, 5 omvattende: - twee in hoofdzaak langwerpige staanders, die aan een eerste uiteinde zijn voorzien van ten minste één insteekdeel, dat bestemd is om in een vaste ondergrond te worden gestoken; 10. een beugel, die in gemonteerde toestand een buis in omtreksrichting kan omsluiten en een eerste strookvormige beugelhelft en een identieke tweede strookvormige beugelhelft omvat, die met elkaar zijn gekoppeld in het gebied van hun vrije uiteinden, waarbij aan de beugel 15 diametraal tegenover elkaar gelegen flensdelen zijn gevormd elk met een doorvoeropening voor het doorvoeren van één van'de staanders; - koppelmiddelen voor het koppelen van de beugel met de staanders en; 20. aan de staanders aangebrachte opnamemiddelen voor het opnemen van de koppelmiddelen, met het kenmerk, dat de eerste beugelhelft (1) en de tweede beugelhelft (2) in het gebied van hun vrije uiteinden zijn voorzien 25 van zich in hoofdzaak in radiale richting uitstrekkende flenzen (3;4) en waarbij ten minste één van de beide flenzen (3) van de eerste beugelhelft (1) en de diametraal daartegenover gelegen flens (3) van de tweede beugelhelft (2) is voorzien van een lip (5) die door een in de 30 tegenover gelegen flens (4) van de tweede (2) respectievelijk eerste beugelhelft (1) aangebrachte opnameopening (6) steekt en in hoofdzaak radiaal naar buiten is omgebogen.

2. Inrichting voor het bevestigen van een buis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste beugelhelft 1013321 (1) en de tweede beugelhelft (2) elk één lip (5) en één opnameopening (6) omvatten.

3. Inrichting voor het bevestigen van een buis volgens 5 conclusie 2, met het kenmerk, dat beide flenzen (3;4) van de eerste beugelhelft (1) en de tweede beugelhelft (2) elk één lip (5) en één opnameopening (6) omvatten.

4. Inrichting voor het bevestigen van een buis volgens 10 één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lippen (5) zich in niet-omgebogen toestand in hoofdzaak tangentiaal uitstrekken vanaf de overeenkomstige flens (3;4) van de eerste beugelhelft (1) respectievelijk de tweede beugelhelft (2). 15

5. Inrichting voor het bevestigen van een buis volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lippen (5) via een verzwakt verbindingsdeel (8a) met de overeenkomstige flenzen (3;4) zijn verbonden. 20

6. Inrichting voor het bevestigen van een buis volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel (8a) zich in omgebogen toestand van de overeenkomstige lip (5) ten minste uitstrekt over de dikte (b) van de 25 strookvormige beugelhelften (1, 2)

7. Inrichting voor het bevestigen van een buis volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel (8a) bestaat uit twee relatief dunne verbindingsstukken (8). 30

8. Inrichting voor het bevestigen van een buis volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de staanders (9) zijn voorzien van een maatverdeling (13).

9. Inrichting voor het bevestigen van een buis volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de 1013321 staanders (9) aan het ten minste ene insteekdeel (16) zijn voorzien van weerhaken (17). 1013321