NL1013255C2 - Onderstel voor een in hoogte instelbare tafel en werkwijze voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Description

-3.-

Onderstel voor een in hoogte instelbare tafel en werkwijze voor de vervaardiging daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een onderstel voor een in hoogte instelbare tafel of vergelijkbaar draagvlak dat tenminste één in hoogte instelbare poot, bestaande uit een buiten- en een binnenpoot en middelen voor het in hoogte 5 instellen van de poot omvat.

Bij dergelijke tafels wordt een onderscheid gemaakt in systemen waarbij de poot of de poten per afzonderlijke poot in een aantal verschillende hoogtestanden ingesteld kunnen 10 worden en systemen waarbij de poot of de poten met een vanuit één punt bedienbaar systeem over een bepaald bereik in hoogte versteld kunnen worden, hetgeen bij een aantal poten gelijktijdig geschiedt. De uitvinding heeft met name betrekking op het eerste systeem, waarbij de instelling per 15 afzonderlijke poot veranderd dient te worden, dat ten opzichte van het tweede systeem tegen beduidend lagere kosten vervaardigd kan worden.

Een bijzonder eenvoudige uitvoering van een dergelijk 20 systeem is een systeem met op verschillende hoogtes in de binnenpoot, of in binnen- en buitenpoot tegenover elkaar aangebrachte series gaten waar een pin op de gewenste hoogte doorheen te steken is. Hoewel een dergelijk systeem goed kan voldoen is het geen ontwerp dat in bijvoorbeeld 25 het huidige stijlvolle kantoormeubilair kan voldoen.

Het doel van de uitvinding is dan ook om in een onderstel voor een tafel met een in hoogte instelbare poot of poten te voorzien waarbij de middelen voor het in hoogte kunnen 30 verstellen van de poot of poten niet buiten de poten uit-steken, dat deze makkelijk en eenvoudig bediend en bovendien tegen relatief geringe kosten vervaardig kunnen worden.

35 Dienovereenkomstig wordt er volgens de uitvinding in voorzien dat de middelen voor het in hoogte instellen van de 1013255 -2- ψ poot of de poten in hoofdzaak bestaan uit in de buitenpoot aangebrachte onder veerkracht staande vergrendelingsmidde-len welke bestemd zijn aan te grijpen op in de binnenpoot aangebrachte complementaire vergrendelingsmiddelen.

5

Het grote voordeel is dat de vergrendelingsmiddelen nu geheel in de binnen- en buitenpoten opgenomen en van buitenaf niet zichtbaar zijn. Hierdoor wordt de veiligheid van het geheel sterk verbeterd en is ook een veel fraaier 10 ontwerp van tafel en onderstel mogelijk, dat op geen enkele manier verstoord wordt door de vergrendelingsmiddelen.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bestaan de vergrendelingsmiddelen in hoofdzaak uit een strip veerkrachtig 15 materiaal, dat in de buitenpoot aangebracht en met een uiteinde aan de binnenkant van de buitenpoot bevestigd is, waarbij aan het tegenovergelegen vrije uiteinde een gren-delorgaan aangebracht is.

20 Bij voorkeur is de strip veerkrachtig materiaal van metaal vervaardigd, zoals bijvoorbeeld staal of verenstaal, dat over de lengte van de strip een voldoend grote veerkracht kan uitoefenen en dat zich bovendien makkelijk in een buitenpoot laat aanbrengen. Het grendelorgaan kan één 25 geheel met de strip vormen, echter heeft het de voorkeur om het grendelorgaan apart te vervaardigen en daarna aan of nabij het uiteinde van de strip aan te brengen. Het grendelorgaan wordt dan ook bij voorkeur van aluminium of een kunststof gemaakt, waardoor het mogelijk is het grendelor-30 gaan op eenvoudige wijze precies te modelleren naar de complementaire vergrendelingsmiddelen in de binnenpoot.

Volgens een nadere uitwerking omvat het grendelorgaan een geleidingsdeel en een grendeldeel, waarbij het geleidings-35 deel bestemd is in een in de binnenpoot aangebrachte gelei-dingsgleuf te vallen en het grendeldeel in naast de gelei-dingsgleuf aangebrachte bij benadering complementaire grendeluitsparingen. Hierbij is er verder in voorzien dat het geleidingsdeel en het grendeldeel van het grendelorgaan 1 01 3255 / -3- aan de naar de binnenzijde van de buitenpoot gerichte zijde van de strip veerkrachtig materiaal aangebracht zijn, waarbij het geleidingsdeel ten opzichte van de naar de binnenzijde van de buitenpoot gerichte zijde van de strip 5 veerkrachtig materiaal verder uitsteekt dan het grendel-deel.

Hiermee wordt bereikt dat bij het uit de grendeluitsparin-gen in de binnenpoot halen van het grendeldeel voor het in 10 hoogte instellen van een poot het grendelorgaan nog met het geleidingsdeel in de in de binnenpoot aangebrachte gelei-dingsgleuf blijft en daarmee, op de hoogte na, de positionering van het grendeldeel ten opzichte van de grendeluit-sparingen behouden blijft.

15

Voor het opheffen van de vergrendeling om de hoogte in te kunnen stellen, dient van buitenaf het grendelorgaan, althans het grendeldeel daarvan uit de grendeluitsparingen gebracht te worden. Hiertoe is in de buitenpoot ter hoogte 20 van het grendelorgaan een opening aangebracht waar het ten opzichte van het grendeldeel uitstekende deel van het geleidingsdeel bestemd is in komen te liggen. Het uitstekende deel van het geleidingsdeel is daarbij zodanig gevormd dat het nauw aansluit op de omtrek van de opening en 25 precies in het buitenvlak van de buitenpoot komt te liggen, zodat ook hier geen sprake is van enig verstoring in het ontwerp van de tafel of meubilair met een vergelijkbare functie.

30 Teneinde te voorkomen dat het geleidingsdeel te ver uit de geleiding gedrukt zou kunnen worden en daarmee het geheel terugveren van de strip veerkrachtig materiaal ongedaan gemaakt zou kunnen worden, is er in voorzien dat op het grendelorgaan of de strip veerkrachtig materiaal aan de 35 andere zijde dan waar het geleidingsdeel en het grendeldeel zich bevinden een in de richting van de tegenovergelegen binnenzijde van de poot uitstekend stuitdeel aangebracht is.

1 013255 -4-

Volgens een nadere uitwerking is er in voorzien dat het grendeldeel bestaat uit aan weerszijden van het geleidings-deel aangebrachte, ten opzichte van het geleidingsdeel naar opzij uitstekende nokken, waarbij de nokken van het gren-5 deldeel gezien in normale positie aan de onderzijde een bij benadering horizontaal, loodrecht op de lengterichting van de poten staand vlak hebben, die op afstand van de strip veerkrachtig materiaal nabij of aan de rand van dat vlak voorzien zijn van naar beneden uitstekende randdelen.

10

Hiermee wordt het gewicht van een tafel via één of meer strips veerkrachtig materiaal en de horizontale kontakt-vlakken van de nokken van het grendelorgaan met de grendel-uitsparingen in de binnenpoot of binnenpoten op de binnen-15 poot of binnenpoten te rusten. De randdelen op de nokken zorgen ervoor dat de nokken alleen uit de grendeluitsparin-gen gehaald kunnen worden door de buitenpoot eerst over een geringe afstand omhoog te brengen. Hiermee wordt voorkomen dat door stoten tegen het uitstekende deel van het gelei-20 dingsdeel van het grendelorgaan de vergrendeling ongedaan gemaakt zou kunnen worden en de tafel eventueel omlaag schiet dan wel zou kantelen.

Teneinde er voor te zorgen dat tussen binnen- en buitenpoot 25 voldoende ruimte is voor tenminste de delen van het grendeldeel of de nokken waar de randdelen zich bevinden, zijn tussen de binnen- en buitenpoot geleidingsmiddelen aangebracht, zodanig dat binnen- en buitenpoot ter hoogte van de in de buitenpoot aangebrachte strip veerkrachtig materiaal 30 en de in de binnenpoot aangebrachte geleidingsgleuf en grendeluitsparingen op tenminste en voorafbepaalde afstand van elkaar gehouden worden.

De uitvinding omvat eveneens een werkwijze voor het ver-35 vaardigen van een onderstel, die tenminste de volgende stappen omvat: het voorbuigen van een strip veerkrachtig materiaal, het aan een uiteinde van de strip aanbrengen van een vooraf gevormd grendelorgaan, 1013255 -5- het in de buitenbuis aanbrengen van een opening ter hoogte van waar het grendelorgaan in de buitenbuis bestemd is uit te komen, het in de binnenbuis aanbrengen van de geleidingsgleuf 5 en de grendeluitsparingen, het in de juiste positie in de buitenbuis bevestigen van de strip veerkrachtig materiaal, en het in elkaar brengen van binnen- en buitenbuis.

10 Bij voorkeur worden voor tafels met een even aantal poten de buitenpoten per paar uit één doorlopend buisdeel gevormd waarbij met een stel binnenpoten een compleet juk voor een in hoogte instelbare tafel gevormd wordt. Met twee van dergelijke jukken, één of meer tussen de jukken aan te 15 brengen liggers en een blad kan een in hoogte instelbare tafel samengesteld worden. De werkwijze omvat dan nog de verdere stappen van het: het aanbrengen van uitsparingen en insnijdingen in een buisdeel voor het uit het buisdeel kunnen vormen van 20 een juk met twee buitenpoten, het na het aanbrengen van de uitsparingen in de bui-tenpoot vormende delen van het buisdeel aanbrengen van de strips veerkrachtig materiaal, het omzetten van het buisdeel tot een juk met twee 25 buitenpoten en het lassen van de naden.

De uitvinding wordt in het navolgende nader toegelicht aan de hand van het in de tekening gegeven voorbeeld, waarin: 30 fig.1 een in hoogte instelbare tafel in perspectief toont; fig.2 een doorsnede van de tafel toont; fig.3 een bovenaanzicht van de tafel toont; fig.4 een detail toont van de bevestiging van een ligger met een juk; 35 fig.5 een doorsnede toont van een buitenpoot met een strip veerkrachtig materiaal; fig.6A,B respectievelijk een zij- en een bovenaanzicht tonen van een strip veerkrachtig materiaal met een grendelorgaan ; 1013255 -6- fig.7A,B,C aanzichten van een voorbewerkt buisdeel tonen voor een juk met twee buitenpoten; fig.8A,B twee verschillende perspectivische aanzichten tonen van een grendelorgaan; 5 fig.9A,B aanzichten tonen van twee zijden van een binnenpoot ; fig.10 een doorsnede langs de lijn X-X in fig.9B toont; fig.llA,B twee verschillende perspectivische aanzichten tonen van tussen binnen- en buitenpoot aan te brengen 10 geleidingsmiddelen, en fig.l2A,B,C respectievelijk een aanzicht, een doorsnede in de lengte en een dwarsdoorsnede tonen van een in elkaar geschoven binnen- en buitenpoot.

15 In fig.1,2,3 is een in hoogte verstelbare tafel 1 getoond die bestaat uit een onderstel met binnenpoten 2,3,4,5, ten dele daar overheen vallende buitenpoten 6,7,8,9, waarbij de buitenpoten 6,7 en 8,9 met horizontale tussendelen 10,11 zijn verbonden en jukken 12,13 vormen. Tussen de jukken 20 zijn liggers 14,15 aangebracht waar het blad 16 weer aan bevestigd is.

Fig.4 toont in meer detail de bevestiging van een ligger 14 aan een horizontaal deel 11 van een juk 13. In een in het 25 horizontale deel 11 aangebrachte opening is daartoe een bevestigingsplaat 17 aangebracht dat tenminste voorzien is van een schroefdraadgat 18 bestemd om bout 19 te kunnen opnemen. Bij voorkeur is de bevestigingsplaat 17 verder nog voorzien van één of meer uitsparingen bestemd om op het 30 uiteinde van de ligger 14 aangebrachte uistekende delen of pennen op te nemen waardoor de positionering van de ligger 14 ten opzichte van de bevestigingsplaat 17 en daarmee ten opzichte van het juk 13 vastligt. De bevestigingsplaat 17 wordt bij voorkeur pas na de vorming van het juk 13 met 35 behulp van een positioneringsmal aangebracht zodat mogelijke afwijkingen in de produktie ondervangen kunnen worden.

De ligger bestaat uit een zich over het grootste deel van de lengte uitstrekkend deel 20 dat een geringere hoogte 1 013255 Φ -7- heeft dan het aan de uiteinden aangebrachte deel 21, dat een overgang vormt van deze geringer hoogte naar de hoogte van het horizontale deel 11. Deze voorziening zorgt ervoor dat de beschikbare (been)ruimte onder de tafel zo optimaal 5 mogelijk kan zijn.

Verder is in de doorsnede van het horizontale deel 11 nog een uiteinde van een strip veerkrachtig materiaal 22 te zien, en wel het uiteinde waarmee de strip 22 tegen de 10 binnenzijde van de buitenpoot 6 is bevestigd.

In fig.5 is een doorsnede door een buitenpoot 6 en een deel van een horizontaal deel 11 getoond, waarbij de aangebrachte strip 22 eveneens in doorsnede te zien is. De strip 22 15 is aan het bovenste uiteinde 23 bovenin de buitenpoot 6 bevestigd. Aansluitend op uiteinde 23 volgt een kort deel 24 aan weerszijden begrensd door tegengestelde omzettingen en een lang deel 25 met aan het vrije uiteinde een grendel-orgaan 26. De omzettingen zijn zodanig dat de strip 22 na 20 bevestiging onder spanning met het grendelorgaan 26 tegen en ten dele in een in de buitenpoot 6 aangebrachte opening 31 komt te liggen.

De strip 22 is in fig.6A,B in meer detail getoond. In het 25 bovenste uiteinde 23 zijn een aantal uitstulpingen 27,28,29 gemaakt voor het door middel van projectielassen kunnen bevestigen van de strip 22 in de buitenpoot 6. Aan het vrije uiteinde is de strip 22 voorzien van een gleuf 30 voor het opnemen van het grendelorgaan 26. Na het in de 30 gleuf 30 brengen van het grendelorgaan 26 wordt de gleuf aan het uiteinde zover dichtgeknepen dat het grendelorgaan op de strip 22 vast komt te zitten.

De fig.7A,B,C tonen respectievelijk onder-, zij- en boven-35 aanzicht van een buisdeel waaruit een juk 13 gevormd kan worden. Hiertoe zijn in het buisdeel uitsnijdingen 32,33 gemaakt tussen hetgeen bestemd is het horizontale deel 11 en de buitenpoten 6,7 te vormen en uitsnijdingen 34,35 waar de bevestigingsplaten 17 voor de liggers 14,15 in aange- 1 013255 m -8- bracht dienen te worden. Verdere niet in de figuur getoonde uitsnijdingen zijn de openingen 31 in de buitenpoten 6,7 waar de grendelorganen 26 ten dele in komen te liggen. Deze uitsnijdingen worden bij voorkeur met een laser-snijinrich-5 ting uitgevoerd teneinde een zo recht en strak mogelijke snede te verkrijgen.

Na het maken van de uitsnijdingen 32,33 worden ter plaatse waar het buisdeel omgezet dient te worden nog inkervingen 10 volgens de lijnen 36,37 in het buisdeel gemaakt. Daarna, alvorens en het omzetten en dichtlassen van de naden, worden strippen 22 in de buitenpoten 6,7 gebracht en na het positioneren van de grendelorganen 26 ten opzichte van de openingen, worden deze door middel van projectielassen 15 vastgezet in de buitenpoten 6,7. Het dichtlassen van de naden tussen buitenpoten 6,7 en het horizontale deel geschiedt bij voorkeur door TIG-lassen teneinde een zo glad en strak mogelijke naad te krijgen.

2 0 Fig.8A,B tonen perspectivische aanzichten van het grendel-orgaan 26. Het grendelorgaan 26 heeft een langwerpig lichaam 38 met evenwijdige zijden 40,41 en ronde of afgeronde uiteinden 42,43. In het lichaam 38 is een groef 39 aangebracht, ter hoogte van welke groef het grendelorgaan in de 25 gleuf 30 en over strip 22 geschoven kan worden. Boven de groef 39 zijn aan weerszijden 40,41 van het lichaam 38 nokken 44,45 aangebracht. De bovenvlakken van de nokken 44,45 zijn gezien in fig.8A lager gelegen dan het bovenvlak 46 van het lichaam 38. Dit hoogteverschil komt bij voorkeur 30 overeen met de wanddikte van een buitenpoot 6 waardoor de bovenzijde 46 in één vlak met het buitenoppervlak van een buitenpoot 6 kan komen te liggen.

De nokken 44,45 komen met de rechte vlakken 47,48 op de 35 horizontale begrenzingen van in de binnenpoot 2 gemaakte grendeluitsparingen te rusten, en de randdelen 49,50 zorgen er voor dat de nokken alleen uit de grendeluitsparingen gehaald kunnen worden door de buitenpoot 6 eerst over een geringe afstand omhoog te brengen.

* 013255 ψ -9-

Aan de onderzijde is het grendelorgaan nog voorzien van een uitstekende pen 51, welke als stuit dient om te voorkomen dat het grendelorgaan 26 en daarmee de strip 22 te ver de poten ingedrukt kan worden. De lengte van de pen 51 is 5 afhankelijk van de vorm en diameter van de toegepaste poten.

Fig.9A,B tonen twee verschillende zijden 52,54 van een binnenpoot 2, die in doorsnede de vorm van een gelijkbenige 10 driehoek heeft. In de zijde 54 is een uitsnijding 55 gemaakt die in hoofdzaak bestaat uit een centrale gleuf 56 en aan weerszijden en aansluitend daarop reeksen grendeluit-sparingen 57,58. De breedte van de gleuf 56 is zodanig dat het centrale lichaam 38 van het grendelorgaan met de zijden 15 40,41 evenwijdig aan de lengterichting van de centrale gleuf 56 daarin past. De nokken 44,45 passen weer precies in tegenovergelegen uitsparingen 57,58. De breedte van de strip 22, die in de binnenpoot achter de centrale gleuf 56 komt te liggen is natuurlijk groter dan de breedte van de 20 centrale sleuf 56.

Verder is het ook nog mogelijk om de grendeluitsparingen op afstand van de centrale gleuf 56 aan te brengen en het grendelorgaan dienovereenkomstig uit te voeren, echter is 25 dat niet de meest economische variant.

Verder is nog voorzien in de in fig.llA,B afgebeelde gelei-dingsmiddelen, die in hoofdzaak bestaan uit een om de binnenpoot 2 aan te brengen strip 63. Aan weerszijden van 30 de uitsnijding 55 wordt tenminste één strip aangebracht.

Voor de bevestiging van de strips is voorzien in een aantal boringen 59,60,61,62 in de binnenpoot 2, zie fig.10, waar de aan de binnenzijde van de strip 63 aangebrachte uitstulpingen 64,65,66,67 bestemd zijn in te komen vallen. Bij het 35 in elkaar schuiven van binnen- en buitenpoot worden de geleidingsstrips 63 dan in positie ten opzichte van de binnenpoot gefixeerd.

Aan de buitenzijde van de strip 63, aan de zijde overeenko- 1 013255 -10- mend met de zijde 54 van de binnenpoot 2 waar de uitsnijding 55 gemaakt is, is een afstandhouder 68 aangebracht. Deze afstandhouder 68 dient om voldoende afstand tussen de binnenzijde van de buitenpoot 6 en de buitenzijde 54 van de 5 binnenpoot 2 te houden, teneinde voldoende ruimte te hebben om de nokken 40,41 met tenminste de randdelen 49,50 over de randen van de grendeluitsparingen 57,58 te kunnen brengen.

Fig.l2A toont een in elkaar geschoven binnen- en buitenpoot 10 2,6 met het in de in de buitenpoot 6 aangebrachte opening 31 gelegen grendelorgaan 26. De binnenpoot 2 is verder nog voorzien van een justeervoet 69.

Fig.l2B toont een doorsnede in lengterichting door binnen-15 en buitenpoot 2,6 waarin duidelijk het lange deel 25 van de strip veerkrachtig materiaal 22 te zien is en het nabij het uiteinde daarvan aangebrachte grendelorgaan 26. Eveneens toont de figuur de in het lichaam 38 van het grendelorgaan 26 aangebrachte groef 39 waarmee het grendelorgaan in gleuf 20 30 van de strip 22 gebracht kan worden. Aan de bovenzijde bevindt zich de strip 63 van de geleidingsmiddelen, waarvan verder de door de opening 59 stekende uitstulping 64 te zien is.

25 De dwarsdoorsnede volgens fig.l2C toont dan nog de naar opzij uitstaande nokken 44,45 van het grendelorgaan 26 en de tussen binnen- en buitenpoot 2,6 aangebrachte en beneden het grendelorgaan 26 gelegen geleidingsstrip 63.

1013255

Claims (17)

1. Onderstel voor een in hoogte instelbare tafel dat tenminste één in hoogte instelbare poot, bestaande uit een buiten- en een binnenpoot en middelen voor het in hoogte instellen van de poot omvat, met het kenmerk, dat de midde- 5 len voor het in hoogte instellen van een poot in hoofdzaak bestaan uit in de buitenpoot aangebrachte onder veerkracht staande vergrendelingsmiddelen welke bestemd zijn aan te grijpen op in de binnenpoot aangebrachte complementaire ve rgrende1ingsmiddelen. 10

2. Onderstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onder veerkracht staande vergrendelingsmiddelen in hoofdzaak bestaan uit een strip veerkrachtig materiaal, dat in de buitenpoot aangebracht en met een uiteinde aan de bin- 15 nenkant van de buitenpoot bevestigd is, waarbij aan het tegenovergelegen vrije uiteinde een grendelorgaan aangebracht is.

3. Onderstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 20 grendelorgaan een geleidingsdeel en een grendeldeel omvat, waarbij het geleidingsdeel bestemd is in een in de binnenpoot aangebrachte geleidingsgleuf te vallen en het grendeldeel in naast de geleidingsgleuf aangebrachte bij benadering complementaire grendeluitsparingen. 25

4. Onderstel volgens conclusies 2-3, met het kenmerk, dat het geleidingsdeel en het grendeldeel van het grendelorgaan aan de naar de binnenzijde van de buitenpoot gerichte zijde van de strip veerkrachtig materiaal aangebracht zijn, 30 waarbij het geleidingsdeel ten opzichte van de naar de binnenzijde van de buitenpoot gerichte zijde van de strip veerkrachtig materiaal verder uitsteekt dan het grendeldeel .

5. Onderstel volgens conclusies 2-4, met het kenmerk, dat in de buitenpoot ter hoogte van het grendelorgaan een opening aangebracht is. 1013255 -12 -

6. Onderstel volgens conclusies 2-5, met het kenmerk, dat het grendeldeel bestaat uit aan weerszijden van het gelei-dingsdeel aangebrachte, ten opzichte van het geleidingsdeel naar opzij uitstekende nokken. 5

7. Onderstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de nokken van het grendeldeel gezien in normale positie aan de onderzijde een bij benadering horizontaal, loodrecht op de lengterichting van de poten staand vlak hebben, die op 10 afstand van de strip veerkrachtig materiaal nabij of aan de rand van dat vlak voorzien zijn van naar beneden uitstekende randdelen.

8. Onderstel volgens conclusies 2-7, met het kenmerk, dat 15 het grendelorgaan of de strip veerkrachtig materiaal aan de andere zijde dan waar het geleidingsdeel en het grendeldeel zich bevinden voorzien is van een in de richting van de tegenovergelegen binnenzijde van de poot uitstekend stuit-deel. 20

9. Onderstel volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat tussen de binnen- en buitenpoot geleidingsmiddelen aangebracht zijn, zodanig dat binnen- en buitenpoot ter hoogte van de in de buitenpoot aangebrachte strip veerkrachtig 25 materiaal en de in de binnenpoot aangebrachte geleidings-gleuf en grendeluitsparingen op tenminste en voorafbepaalde afstand van elkaar gehouden worden.

10. Onderstel volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat 30 binnen- en buitenpoot uit drie- of meerzijdige buisdelen bestaan.

11. Onderstel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de buitenpoten per paar uit één doorlopend en omgezet buisdeel 35 gevormd zijn en tezamen met een paar lossen binnenpoten een juk in het onderstel vormen.

12. Onderstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een paar jukken tezamen met één of meer tussen de horizon- 1013255 -13- tale delen van de jukken te bevestigen liggers een onderstel vormen.

13. Werkwijze voor het vervaardigen van een onderstel 5 volgens één of meer van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat deze tenminste de volgende stappen omvat: het voorbuigen van een strip veerkrachtig materiaal, het aan een uiteinde van de strip aanbrengen van een vooraf gevormd grendelorgaan, 10. het in de buitenbuis aanbrengen van een opening ter hoogte van waar het grendelorgaan in de buitenbuis bestemd is uit te komen, het in de binnenbuis aanbrengen van de geleidingsgleuf en de grendeluitsparingen, 15. het in de juiste positie in de buitenbuis bevestigen van de strip veerkrachtig materiaal, en het in elkaar brengen van binnen- en buitenbuis.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat 20 deze verder nog de volgende stappen omvat: het aanbrengen van uitsparingen en insnijdingen in een buisdeel voor het uit het buisdeel kunnen vormen van een juk met twee buitenpoten, het na het aanbrengen van de uitsparingen in de bui-25 tenpoot vormende delen van het buisdeel aanbrengen van de strips veerkrachtig materiaal, het omzetten van het buisdeel tot een juk met twee buitenpoten en het lassen van de naden.

15. Werkwijze volgens conclusies 13-14, met het kenmerk, dat een strip veerkrachtig materiaal middels projectielas-sen in de buitenpoot aangebracht wordt.

16. Werkwijze volgens conclusies 13-15, met het kenmerk, 35 dat de uitsparingen met een lasersnijinrichting aangebracht worden.

17. Werkwijze volgens conclusies 13-16, met het kenmerk, dat deze verder nog de volgende stappen omvat: 1 013255 -14- het in het tussen de buitenpoten gelegen deel van het juk aanbrengen van uitsparingen voor bevestigingsmiddelen voor één of meer tussen opeenvolgende jukken aan te brengen liggers, 5. het in de uitsparingen na het vormen van het juk in een positioneringsmal aanbrengen van de bevestigingsmiddelen . 101 3255