NL1012628C2

NL1012628C2 - Instelbare telescopische structuur.

Info

Publication number: NL1012628C2
Application number: NL1012628A
Authority: NL
Inventors: Bernardus Johannes Olde-Heuvel
Original assignee: Olde-Heuvel Bernardus Johannes Maria
Priority date: 1999-07-16
Filing date: 1999-07-16
Publication date: 2001-01-17
Also published as: EP1080665A1

Description

i

INSTELBARE TELESCOPISCHE STRUCTUUR

De uitvinding betreft een instelbare telescopische structuur. Een dergelijke structuur, bijvoorbeeld in de vorm van een poot met instelbare lengte, is algemeen bekend. Een bekende poot omvat een eerste pootdeel, een met dat eerste pootdeel telescopisch schuifbaar samenwerkend tweede pootdeel en middelen voor het in een gekozen relatieve.stand vastzetten van de pootdelen. Bijvoorbeeld kunnen schroefmiddelen worden gebruikt voor het onderling blokkeren van de pootdelen. Voor bijvoorbeeld bureaustoelen wordt ook wel gebruik gemaakt van op een gasveer met instelbare lengte gebaseerde instelmiddelen.

Het is een doel van de uitvinding, een instelbare telescopische structuur te verschaffen die in geval van belasting principieel geen neiging tot aanpassing bezit.

Het is een verder doel van de uitvinding, een instelbare structuur zodanig uit te voeren, dat uitsluitend in onbelaste toestand de structuur zonder substantiële kracht aangepast kan worden, dat wil zeggen, dat de onderlinge positie van de onderling telescopische samenwerkende delen kan variëren. In geval van een poot kan de lengte aldus worden ingesteld.

Het is tenslotte een doel van de uitvinding, een structuur zodanig uit te voeren, dat in zowel belaste als in onbelaste toestand de structuur door het uitoefenen van een geschikte kracht in een bepaalde richting aangepast kan worden.

Met het oog op bovenstaande doelstellingen verschaft de uitvinding in het algemeen een instelbare telescopische structuur, omvattende: een eerste langwerpig deel; een met dat eerste deel telescopisch schuifbaar samenwerkend tweede langwerpig deel; 1 o * ·? $ 1 $ ί 2 f welke twee delen respectievelijk een prismatisch eerste vlak en een onder een hoek van 5° - 20° met de langsrichting van de structuur verlopend tweede vlak bezitten en aldus samen ten minste één wigvormige 5 ruimte begrenzen, waarin ten minste één wigelement is geaccomodeerd, welk wigelement wiggend en aldus de onderlinge verplaatsing in één richting van de delen blokkerend met de beide begrenzingsvlakken van de wigvormige ruimte kan samenwerken in de situatie, waarin 10 op de delen van de onderlinge positie van de delen veranderende kracht werkt; en van buiten af bedienbare vrijgeefmiddelen voor het tijdelijk onwerkzaam maken van het of elk wigelement, zodat de structuur door het uitoefenen van een geschikte 15 kracht aangepast kan worden.

Een zeer goedkope, eenvoudige en niettemin betrouwbare uitvoering vertoont de bijzonderheid dat de vrijgeefmiddelen een tussen de delen verschuifbare bus omvatten, die bij langsverplaatsing het of elke 20 wigelement uit zijn wiggende positie kan drukken.

Teneinde het contactoppervlak tussen de begrenzingsvlakken van de wigvormige ruimte en het wigelement zo groot mogelijk te doen zijn om daardoor de contactdruk zoveel mogelijk te verlagen vertoont volgens 25 een aspect van de uitvinding de structuur de bijzonderheid dat een wigelement een aan de vorm van de wigvormige ruimte aangepaste vorm bezit.

Een specifieke uitvoering vertoont het kenmerk dat een wigelement een vrij-rollende kogel of schijf is. 30 Een uitvoering, waarin de structuur tijdens gebruik een stand inneemt met een substantiële verticale component, kan met voordeel de bijzonderheid vertonen, dat een wigelement naar zijn werkzame stand wordt gedrongen door de zwaartekracht.

35 In combinatie hiermee of als alternatief kan de structuur de bijzonderheid vertonen dat een wigelement naar zijn werkzame stand wordt gedrongen door veermiddelen. Bij deze uitvoering behoeft de werking van 10 1 2 628 3 r de wigelementen niet van de zwaartekracht afhankelijk te zijn, zodat de structuur desgewenst zelfs in horizontale stand kan worden toegepast.

Teneinde de vormvastheid en de mechanische 5 beheersbaarheid van de structuur zo groot mogelijk te doen zijn vertoont de structuur volgens een aspect van de uitvinding de bijzonderheid dat een wigelement bestaat uit metaal, in het bijzonder roestvast staal of aluminium. Aluminium heeft het voordeel van een gering 10 gewicht, een onder de meeste omstandigheden voldoende drukvastheid en corrosiebestendigheid.

In een andere uitvoering vertoont de structuur het kenmerk dat een wigelement bestaat uit kunststof, bijvoorbeeld een nylon.

15 De uitvoering waarin een wigelement een aan de vorm van de wigvormige ruimte aangepaste vorm bezit, kan met voordeel de bijzonderheid vertonen dat het tweede vlak met een wigelement een zeer geringe wrijvingscoefficient gemeen heeft.

20 Bijvoorbeeld kan volgens een aspect van de uitvinding hiertoe de structuur de bijzonderheid vertonen dat het betreffende begrenzingsvlak van een wrijving-verlagende deklaag, bijvoorbeeld van PTFE, voorzien is.

Teneinde een zo goed mogelijk compromis te 25 realiseren tussen de reeds besproken contactdruk en een betrouwbare wigwerking dient de wighoek zorgvuldig te worden gekozen. Naar het inzicht op het moment van opstellen van deze octrooiaanvrage vertoont de structuur volgens een aspect van de uitvinding de bijzonderheid dat 30 de begrenzingsvlakken van de wigvormige ruimte samen een hoek van (12+4)°, bij voorkeur (12+2)°, nog meer bij voorkeur (12+1)°, vormen. Deze hoek wordt bepaald door de wrijvingscoëfficient tussen het wigelement en het eerste oppervlak.

35 Ter verlaging van de contactdruk bij het gebruik van kogels of schijven kan de structuur met voordeel de bijzonderheid vertonen dat althans het buitenste deel een onronde vorm bezit, bijvoorbeeld een 10 12 6 2 8 4 t doorsnede bezit met een algemene polygonale vorm, waarbij het een begrenzingsvlak van de wigvormige ruimte vormende deel van het binnenvlak van dat buitenste deel een althans min of meer deels-cilindrische vorm bezit met een 5 kromtestraal die in hoofdzaak gelijk is aan die van de kogel.

Om dezelfde reden kan de structuur de bijzonderheid vertonen dat althans het binnenste deel een onronde vorm bezit met ten minste één althans min of meer 10 deels-cilindrische uitsparing met een kromtestraal die gelijk is aan die van de kogel of schijf die met die uitsparing samenwerkt.

De specifieke uitvoering vertoont de bijzonderheid dat de vrijgeefbus en het buitenste 15 pootdeel door middel van een wrijvingskoppeling met elkaar gekoppeld zijn voor gemeenschappelijke verplaatsing. Hiermee kan op volstrekt natuurlijke wijze door aangrijpen van de vrijgeefbus, die zich rond het binnenste langwerpige deel uitstrekt, naar keuze in één 20 van beide bewegingsrichtingen een positieverandering van de telescoopdelen worden bewerkstelligd.

In het bijzonder in het geval van een telescoopstructuur die bijvoorbeeld buiten wordt gebruikt, zoals een instelbare poot van tuinmeubilair, 25 kan de structuur met voordeel de bijzonderheid vertonen dat de vrijgeefbus en het binnenste deel door balgmiddelen afdichtend met elkaar verbonden zijn.

Hiermee wordt effectief indringen van stof en vuil voorkomen.

30 Het zal duidelijk zijn dat de laatst-beschreven twee aspecten van de uitvinding met voordeel gecombineerd kunnen worden.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen: 35 figuur 1 een inklapbare tafel met vier poten volgens de uitvinding; figuur 2 een foto- of filmstatief met drie poten volgens de uitvinding; 10 1 2 628 5 t figuur 3 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht van een poot volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvoorbeeld; figuur 4 een met figuur 3 corresponderend 5 aanzicht van een tweede uitvoeringsvoorbeeld; figuur 5 een opengewerkt perspectivisch aanzicht van een poot in een derde uitvoeringsvoorbeeld; figuur 6 een met figuur 3 corresponderend aanzicht van een vierde uitvoeringsvoorbeeld; 10 figuur 7 een met figuur 3 corresponderend aanzicht van een vijfde uitvoeringsvoorbeeld; figuur 8 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een zesde uitvoeringsvoorbeeld; 15 figuur 9 een met figuur 8 corresponderend aanzicht van een zevende uitvoeringsvoorbeeld; figuur 10 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een achtste uitvoeringsvoorbeeld; 20 figuur 11 een negende uitvoeringsvoorbeeld; figuur 12 een tiende uitvoeringsvoorbeeld; figuur 13 een elfde uitvoeringsvoorbeeld; figuur 14 een twaalfde uitvoeringsvoorbeeld; figuur 15 een dertiende uitvoeringsvoorbeeld; 25 figuur 16 een veertiende uitvoeringsvoorbeeld; figuur 17 (a), (b) en (c) diverse uitvoeringen van bedieningsorganen; figuur 18 een vijftiende uitvoeringsvoorbeeld; figuur 19 een zestiende uitvoeringsvoorbeeld; 30 figuur 20 een zeventiende uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een tafel 1 met een tafelblad 2 en vier identieke poten 3 volgens de uitvinding. Elke poot 3 omvat een bovenste en buitenste pootdeel 4 en een onderste en binnenste pootdeel 5. Bedieningsbus 6 is door 35 wrijvingskracht gekoppeld met het buitenste pootdeel 4.

De pootdelen 4 en 5 zijn telescopisch onderling verschuifbaar. Tussen beide pootdelen 4 en 5 bevindt zich een bedieningsbus 6, door het omhoog drukken in onbelaste ri? ί £ ë 2 8 ί 6 toestand waarvan de poot 3 kan worden verkort door het omhoog schuiven van het binnenste pootdeel. Door in onbelaste toestand bedieningsbus 6 omhoog te bewegen kan de poot 3 worden verkort. Door bedieningsbus 6 omlaag te 5 bewegen, hetzij in belaste of in onbelaste toestand, kan de poot 3 worden verlengd. Zodra de bediening van bedieningsbus 6 ongedaan wordt gemaakt zal door een hierna te beschrijven mechanisme volgens de uitvinding een omhoog gerichte verplaatsing van pootdeel 5 10 geblokkeerd zijn. Wel kan desgewenst door het tegen de mechanische belasting in omhoog bewegen van het pootdeel 4 de poot 3 effectief worden verlengt. Deze mogelijkheid is onafhankelijk van de belasting. Duidelijk zal evenwel zijn dat voor het uitvoeren van een dergelijke verlenging 15 een voldoend grote kracht moet worden uitgeoefend om de belastingskracht te overwinnen.

Figuur 2 toont een statief 7 met drie poten 3.

In de hierna te bespreken figuren zijn functioneel corresponderende onderdelen, waar mogelijk en 20 praktisch, steeds met dezelfde verwijzingsgetallen aangeduid. Begrepen dient evenwel te worden, dat in de diverse nu volgende uitvoeringsvoorbeelden diverse onderdelen onderling verschillen.

Figuur 3 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld. 25 Het binnenste pootdeel 5 vertoont aan zijn bovenzijde een conisch wigvlak 8 met een halve tophoek van ongeveer 12°. Tussen dit wigvlak 8 en het binnenvlak 9 bevindt zich een krans roestvaststalen kogels 10 die rollend met de genoemde vlakken kunnen samenwerken en aldus bij een 30 neiging tot omlaag gerichte verplaatsing van pootdeel 4 wiggend en onbeweeglijk worden vastgeklemd tussen de genoemde vlakken, waardoor de relatieve verplaatsing van de pootdelen 4 en 5 verder geblokkeerd is. Door de volgens pijl 11 op en neer beweegbare bedieningsbus 35 omhoog te bewegen in in hoofdzaak onbelaste toestand van poot 3 kunnen de kogels 10 uit hun wigpositie omhoog worden gedrukt, waardoor de pootdelen 4 en 5 vrij beweegbaar zijn.

10 1 2 62 8 7

Een glijring 12 van bijvoorbeeld kunststof kan als versierende afwerking van de onderrand van pootdeel 4 dienen. Tevens schuift door deze ring 12 pootdeel 4 niet in metallisch contact over het buitenvlak van 5 bedieningsbus 6. Hiertoe is verder een tweede glijring 13 aanwezig, die is aangebracht aan het einde van bedieningsbus 6, die dient als schuivende geleiding van de pootdelen 4 en 5 en tevens als ontgrendelelement voor kogels 10.

10 Glijring 12 vormt met glijring 13 tevens een eindaanslag en heeft behalve de beschreven functies tevens een afdichtende functie. In het bijzonder ingeval van gebruik buitenshuis kan dit voor een goede werking van de inrichting volgens de uitvinding van belang zijn. 15 Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan campingtafels of dergelijke.

Aan de bovenzijde van pootdeel 5 bevindt zich een plaat 14 die er voor zorgt, dat de kogels 10 begrensd blijven in de wigvormige ruimte die wordt begrenst door 20 het binnenvlak 9 en conisch wigvlak 8.

De poot 3 volgens de uitvinding is afhankelijk van de althans min of meer verticale positie van de poot, daar uitsluitend in geval van een substantiële verticale component de kogels 10 onder invloed van de zwaartekracht 25 hun werkzame wigpositie kunnen innemen.

Na de voorgaande uitvoerige beschrijving van het eerste uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 3 zullen de hierna volgende uitvoeringsvoorbeelden slechts kort worden beschreven.

30 Figuur 4 toont een variant, waarbij de kogels 10 via een drukplaat 15 veerbelast zijn door middel van een aantal helixveren 16 die door nokken 17 aan de onderzijde van plaat 14 in positie worden gehouden. Dit tweede uitvoeringsvoorbeeld is hierdoor niet afhankelijk 35 van de werking van de zwaartekracht.

Figuur 5 toont een derde uitvoeringsvoorbeeld, waarin de veren 16 zijn vervangen door één helixveer 18.

4 f» 9 § δ

Figuur 6 toont een variant die in hoofdzaak overeen komt het eerste uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 3. In dit vierde uitvoeringsvoorbeeld bevindt zich aan het vrije boveneinde van pootdeel 5 een glijring 19 5 die door middel van een bout 20 is bevestigd. De aandacht wordt erop gevestigd, dat in deze uitvoering bedieningsbus 6 en binnenste pootdeel 5 door middel van een flexibele rubberen balg 121 afdichtend met elkaar gekoppeld zijn. Deze balg heeft niet alleen een 10 esthetische functie, maar is tevens effectief voor het tegengaan van binnendringen van stof en vuil in de wigruimte, die de werking van de inrichting zou kunnen beïnvloeden.

Figuur 7 toont een vijfde uitvoeringsvoorbeeld, 15 dat overeen komt met het eerste uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 3, maar in plaats van kogels een krans van wigelementen omvat, waarvan het buitenvlak dezelfde kromtestraal bezit als het binnenvlak 9 en waarvan het binnenvlak op het niveau van de wigwerking een aan de 20 vorm van het conische wigvlak 8 aangepaste vorm bezit.

Ten opzichte van de kogels 10 kan deze uitvoering het voordeel bezitten, dat de contactdruk tussen de wigelementen 21 en de daarmee samenwerkende vlakken substantieel kleiner kan zijn.

25 Figuur 8 toont een zesde uitvoeringsvoorbeeld, waarin buitenbuis 4 een onronde, in dit geval een algemeen tetragonale vorm bezit. In deze uitvoering zijn de hoekzones van het binnenvlak 9 zodanig gevormd, dat hun kromming overeen komt met de kromming van de kogels 30 10. Hierdoor wordt een substantiële contactdruk- vermindering gerealiseerd. In deze uitvoering werken de kogels 10 samen met het conische wigvlak 8 van pootdeel 5.

Figuur 9 toont een zevende 35 uitvoeringsvoorbeeld, dat in die zin verschilt van het zesde uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 8, dat binnenste pootdeel 5 vier deels-cilindrische uitsparingen 22 vertoont met dezelfde kromtestraal als de kogels 10.

10 1 2 62 8 9

De uitsparingen 22 vertonen, hoewel dat in figuur 9 niet duidelijk zichtbaar is, een schuine stand overeenkomstig het conische wigvlak 8.

De hoek waarover de kogels 10 in het 5 uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 9 aan liggen, is ongeveer 90°. De kogels verkeren over deze hoek in lijncontact met de pootdelen 4 en 5.

In figuur 9 zijn bedieningsstangen 23 getoond, die op niet-getekende wijze verbonden zijn met 10 bedieningsbus 6.

Figuur 10 tenslotte toont een achtste uitvoeringsvoorbeeld, dat functioneel overeenkomt met het zevende uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 9. In deze laatste uitvoering liggen de kogels 10 over een hoek van 15 180° aan tegen het binnenvlak 9 van buitenste pootdeel 4. Het binnenste pootdeel 5 draagt een eindzone 24 met twee van elkaar af gerichte uitsparingen 25. De korte eindzones van binnenvlak 9 en de uitsparingen 25 hebben dezelfde kromtestralen als de kogels 10.

20 Figuur 11 toont een uitvoering, waarin de wigelementen 32 zijn uitgevoerd als rond scharnieren 33 zwenkbare vleugels.

Figuur 12 toont een uitvoering, waarin de kogels 10 met een geringe speling van bijvoorbeeld 0,1 mm 25 passen tussen de buitenbuis 4 en een versmald einddeel 34 van binnenbuis 5. Deze structuur voorkomt, dat de verschillende kogels aan onderling verschillende wigkrachten onderworpen zijn. Een dergelijke ongelijke wigkracht zou het ongewenste gevolg kunnen hebben, dat 30 ontkoppeling door middel van bedieningsbus 6 met onbedoeld veel kracht gepaard moet gaan. Tevens voorkomt deze structuur een decentrering van pootdeel 5 ten opzichte van pootdeel 4, waardoor de bedieningsbus 6 vrij beweegbaar blijft.

35 Figuur 13 toont een variant van het tiende uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 12. Via een bus 35 werkt een aanslagring 36, die als klemring is bevestigd aan het versmalde deel 34, samen met de kogels 10 om hun 10 1 2 62 8 10 verplaatsing te beperken. De maximale verplaatsing kan, zoals aangegeven, bijvoorbeeld maximaal in de orde van 1 mm liggen.

Figuur 14 toont het gebruik van een manchet 3 7.

5 Deze manchet 37 dient zowel voor afdichting als wrijvingskoppeling zoals hiervoor besproken. De wigelementen kunnen vrijkomen door het uitoefenen van de reeds besproken omhoog gerichte kracht tegen de veerkracht van de manchet 37 in. Dit betekent dat de door 10 de manchet ondervonden wrijvingskracht groter moet zijn dan de veerkracht van balg 51. De structuur volgens figuur 14 laat ook een andere dan een verticale plaatsing van de structuur toe.

Aan de onderzijde draagt het binnenste pootdeel 15 5 een voet 50 met de tevens als veerelement dienende balg 51. Merkstrepen 52, 53 kunnen dienen als voororiënterende eerste instelling.

Figuur 15 toont een in twee richtingen vastzetbare en vrijgeefbare telescoopstructuur 38 met een 20 binnenbuis of binnenstang 39, een buitenbuis 40 en twee met elkaar star gekoppelde bedieningsbussen 41, 42 die respectieve kransen van kogels 10, 43 bedienen.

Binnenbuis 39 vertoont daartoe het wigvlak 8 en een daartegenover gelegen en tegengesteld gericht wigvlak 44, 25 zoals de figuur duidelijk toont. De kogels 10 en 43 zijn belast door respectieve veren 45 en 46, waardoor de onder rustomstandigheden verplaatsing in elk van beide richtingen geblokkeerd is. Uitsluitend door het uitoefenen van een bedieningskracht volgens pijlen 47 in 30 een van beide richtingen kan de betreffende krans van kogels 10, 43 worden vrijgegeven, zodat verplaatsing van de telescoopdelen 39, 40 mogelijk is. Een dergelijke uitvoering kan bijvoorbeeld van belang zijn voor een loopkruk. Een dergelijke kruk kan bij voorkeur eenmalig 35 worden ingesteld, terwijl het risico, dat onbedoeld een lengteverandering optreedt, praktisch verwaarloosbaar is.

Figuur 16 toont de variant van de dertiende uitvoering volgens figuur 15. Deze veertiende uitvoering 10 1 2 62 8 11 is geheel technisch equivalent aan de uitvoering volgens figuur 15, maar vertoont een iets eenvoudiger opbouw, doordat de wigvlakken 47, 48 een verbredende in plaats van een versmallende conisvorm definiëren. Hierdoor kan 5 bedieningsbus 49 enkelvoudig zijn uitgevoerd.

Figuur 17 toont verschillende bedieningsmechanismen voor het vrijgeven van de wigwerking. Figuur 17a toont het gebruik van een drukknop 53. Figuur 17b toont de uitvoering conform figuur 3, 10 waarin bedieningsbus wrijvingsgekoppeld samenwerkt met binnenbuis 5 en figuur 17c toont het gebruik van een roteerbaar bedieningselement 54.

Figuur 18 toont het vijftiende uitvoeringsvoorbeeld, waarvan de werking principieel 15 overeenkomt met die volgens figuur 4. In deze uitvoering volgens figuur 18 omvat de structuur een binnenbuis 5 een daaromheengrijpende bedieningsbus 6, een buitenbuis 4 en de kranskogels 10.

Buitenbuis 4 doet tevens dienst als binnenbuis 20 voor een tweede telescopische structuur met bedieningsbus 6' en een buitenbus 4'. Het zal duidelijk zijn dat met de structuur volgens figuur 18 door individuele bediening van de bedieningsbussen 6 en 6' de betreffende deelstructuren kunnen worden ingesteld. Het zal verder 25 duidelijk zijn, dat een dergelijke cascadering ook meerdere dan getoonde twee trappen kan omvatten.

De figuren 19 en 20 tonen een bijvoorbeeld als lampstandaard toe te passen structuur 61 volgens de uitvinding. Een stam 62 draagt een daaroverheen 30 schuifbare wagen 63, die aldus telescopisch verstelbaar is. Door middel van een structuur die vergelijkbaar is met die van het veertiende uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 16. In deze uitvoering zijn de conische wigvlakken 47', 48' aangebracht aan wagen 63. Door bediening volgens 35 pijl 64 van bedieningsbus 49 kan de wiggende werking van kogels 10, 43 in elk van beide richtingen ongedaan worden gemaakt.

to 1 2 S28 12

In deze uitvoering draagt een arm 65 een verlichtingseenheid 66. De structuur volgens figuur 19 is ook voor andere toepassingen dan als instelbare lamp zeer geschikt. Bijvoorbeeld kan worden gedacht aan medische 5 toepassingen, zoals een infuushouder of dergelijke.

Figuur 20 toont de analogie van respectievelijk de uitvoeringsvoorbeelden volgens figuur 15 en figuur 16 de equivalente complementaire uitvoering.

10 1 2 62 8

Claims

1. Instelbare telescopische structuur, omvattende: een eerste langwerpig deel; een met dat eerste deel telescopisch schuifbaar 5 samenwerkend tweede langwerpig deel; welke twee delen respectievelijk een prismatisch eerste vlak en een onder een hoek van 5o - 20o met de langsrichting van de structuur verlopend tweede vlak bezitten en aldus samen ten minste één wigvormige 10 ruimte begrenzen, waarin ten minste één wigelement is geaccomodeerd, welk wigelement wiggend en aldus de onderlinge verplaatsing in één richting van de delen blokkerend met de beide begrenzingsvlakken van de wigvormige ruimte kan samenwerken in de situatie, waarin 15 op de delen van de onderlinge positie van de delen veranderende kracht werkt; en van buiten af bedienbare vrijgeefmiddelen voor het tijdelijk onwerkzaam maken van het of elk wigelement, zodat de structuur door het uitoefenen van een geschikte 20 kracht aangepast kan worden.

2. Structuur volgens conclusie 1, waarin de vrijgeefmiddelen een tussen de delen verschuifbare bus omvatten, die bij langsverplaatsing het of elke wigelement uit zijn wiggende positie kan drukken.

3. Structuur volgens conclusie 1, waarin een wigelement een aan de vorm van de wigvormige ruimte aangepaste vorm bezit.

4. Structuur volgens conclusie 1, waarin een wigelement een vrij-rollende kogel of schijf is.

5. Structuur volgens conclusie 1, waarin een wigelement naar zijn werkzame stand wordt gedrongen door de zwaartekracht. 10 1212 8

6. Structuur volgens conclusie 1, waarin een wigelement naar zijn werkzame stand wordt gedrongen door veermiddelen.

7. Structuur volgens conclusie 1, waarin een 5 wigelement bestaat uit metaal, in het bijzonder roestvast staal of aluminium.

8. Structuur volgens conclusie 1, waarin een wigelement bestaat uit kunststof, bijvoorbeeld een nylon.

9. Structuur volgens conclusie 3, waarin het 10 tweede vlak met een wigelement een zeer geringe wrijvingscoefficient gemeen heeft.

10. Structuur volgens conclusie 9, waarin het betreffende begrenzingsvlak van een wrijving-verlagende deklaag, bijvoorbeeld van PTFE, voorzien is.

11. Structuur volgens conclusie 1, waarin de begrenzingsvlakken van de wigvormige ruimte samen een hoek van (12+4)°, bij voorkeur (12+2)°, nog meer bij voorkeur (12+1)°, vormen.

12. Structuur volgens de conclusies 3 en 4, 20 waarin althans het buitenste deel een onronde vorm bezit, bijvoorbeeld een doorsnede bezit met een algemene polygonale vorm, waarbij het een begrenzingsvlak van de wigvormige ruimte vormende deel van het binnenvlak van dat buitenste deel een althans min of meer deels- 25 cilindrische vorm bezit met een kromtestraal die in hoofdzaak gelijk is aan die van de kogel of schijf.

13. Structuur volgens conclusies 3 en 4, waarin althans het binnenste deel een onronde vorm bezit met ten minste één althans min of meer deels-cilindrische 30 uitsparing met een kromtestraal die gelijk is aan die van de kogel of schijf die met die uitsparing samenwerkt.

14. Structuur volgens conclusie 2, waarin de vrijgeefbus en het buitenste pootdeel door middel van een wrijvingskoppeling met elkaar gekoppeld zijn voor 35 gemeenschappelijke verplaatsing.

15. Structuur volgens conclusie 2, waarin de vrijgeefbus en het binnenste deel door balgmiddelen afdichtend met elkaar verbonden zijn. 10 1 2 628 4

16. Structuur volgens conclusie 1, waarin aan het vrije einde van het tweede vlak een prismatisch vlak aansluit, dat een afstand ten opzichte van het binnenvlak van het andere deel bezit, die een weinig groter is dan 5 de breedte dwarsafmeting van elk wigelement.

17. Structuur volgens conclusie 1, waarin de twee telescoopdelen zijn gekoppeld door een tevens als veerelement dienende balg die de genoemde telescoopdelen uiteen drijft, zodat de wigelementen in onbelaste 10 toestand onwerkzaam zijn. 10 1 2 62 8