NL1012412C2 - Banderolleerinrichting. - Google Patents

Description

Banderolleerinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een banderolleerinrichting voor het aanbrengen van een banderol rond één of een aantal produkten, welke banderolleerinrichting is voorzien van een toevoermechanisme voor bandmateriaal, van een 5 althans gedeeltelijk rond een produktruimte, waarin het pro-dukt of de produkten opneembaar zijn, verlopend transportor-gaan met hiermee samenwerkende vasthoudmiddelen voor het vasthouden van het bandmateriaal aan het transportorgaan teneinde tijdens bedrijf het toegevoerde bandmateriaal rond de 10 produktruimte mee te voeren voor het vormen van een lus uit bandmateriaal rond de produktruimte, van snijmiddelen voor het afscheiden van een rond het produkt of de produkten aangebracht deel van het bandmateriaal, en van sluitmiddelen voor het sluiten van de lus uit bandmateriaal rond het pro-15 dukt of de produkten.

Een dergelijke banderolleerinrichting is bekend uit de Europese octrooipublikatie EP-B-0 741 656. Deze bekende banderolleerinrichting is voorzien van met het transportorgaan, dat als transportband is uitgevoerd, verbonden aanzuig-20 middelen voor het vasthouden van het bandmateriaal. De aan-zuigmiddelen omvatten een vacuümpomp waarvan de zuigzijde door middel van een de transportband omgrijpende onderdruk-goot met de transportband is verbonden. De transportband is voorzien van openingen die aldus in verbinding staan met de 25 zuigzijde van de vacuümpomp. Door het drukverschil over de transportband wordt het bandmateriaal hieraan vastgehouden, waardoor het bandmateriaal door de transportband rond de produktruimte gevoerd kan worden. Het transportorgaan zou eveneens kunnen worden gevormd door een aantal op afstand van 30 elkaar liggende transportsnaren. De houdkracht van het bandmateriaal aan het transportorgaan in de vorm van de transportband of -snaren wordt echter op een indirecte wijze door een drukverschil tot stand gebracht, en de grootte hiervan zal naast het drukverschil eveneens worden bepaald door 35 de mate van wrijving tussen het bandmateriaal en het transportorgaan. De mate van wrijving zal naast de wrijvingsco- 1012412 2 efficiënt tussen bandmateriaal en transportorgaan mede worden bepaald door het contactoppervlak tussen het transportorgaan en het bandmateriaal, welk contactoppervlak beperkt zal zijn als gevolg van de noodzaak van de aanwezigheid van openingen 5 in het transportorgaan. Voorts is het voor een goede werking van de bekende banderolleerinrichting noodzakelijk dat de zijden van het bandmateriaal aansluiten op de wanden van de onderdrukgoot. Wanneer dit niet het geval is, zal dit leiden tot een vermindering van het drukverschil en aldus tot een 10 vermindering van de houdkracht van het bandmateriaal aan het transportorgaan. De noodzakelijke aanwezigheid van openingen in het transportorgaan zal eveneens aanleiding zijn voor een verhoogde elasticiteit van het transportorgaan. Het gevolg van bovenstaande is het optreden van slip tussen 15 bandmateriaal en transportorgaan en een hiermee gepaard gaande aanzienlijke onnauwkeurigheid in het meevoeren van bandmateriaal rond de produktruimte, hetgeen verder wordt vergroot door de elasticiteit van het transportorgaan.

Met de uitvinding wordt beoogd om de hierboven aan-20 gehaalde bezwaren van de bekende banderolleerinrichting te ondervangen. Hiertoe verschaft de uitvinding een banderolleerinrichting van de in de aanhef genoemde soort, die is voorzien van middelen voor het opwekken van elektrostatische aantrekking tussen het toegevoerde bandmateriaal en het 25 transportorgaan. De elektrostatische aantrekking veroorzaakt een directe houdkracht van het bandmateriaal aan het transportorgaan, waarvan de grootte kan worden gevarieerd door de mate van elektrostatische aantrekking. De waarschijnlijkheid van het optreden van slip tussen bandmateriaal en 30 transportorgaan zal uitermate gering zijn, en de elasticiteit van een te gebruiken transportband kan zeer laag gekozen worden. Als gevolg hiervan is de nauwkeurigheid in de hoeveelheid toe te voeren bandmateriaal uitermate hoog, zodat bijvoorbeeld een nauwkeurig bepaalde lengte bandmateriaal rond 35 een produkt kan worden aangebracht. Dit is in het bijzonder van belang bij produkten die door een trekkracht in de banderol worden vervormd. Voorts kan de snelheid van het transport van het bandmateriaal rond de produktruimte door de hoge houdkracht groter zijn, waardoor het produkt of de produkten 1012412 3 sneller van een banderol kunnen worden voorzien, en de verwerkingskosten lager uitvallen.

In een eenvoudig te realiseren voorkeursuitvoeringsvorm is het transportorgaan verbonden met aardpotentiaal, en 5 is een met een elektrische hoogspanning verbonden elektrode nabij het door het bandmateriaal te volgen traject gepositioneerd. Deze maatregelen leiden ertoe dat het transportorgaan en het bandmateriaal een verschillende elektrostatische lading ten opzichte van elkaar verkrijgen, waardoor de elektro-10 statische aantrekking wordt opgewekt voor het tegen het transportorgaan houden van het bandmateriaal.

Bij voorkeur is de elektrode nabij het beginpunt van het traject rond de produktruimte gepositioneerd, zodat de elektrostatische aantrekking reeds vanaf dit beginpunt werk-15 zaam is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het transportorgaan op verschillende posities langs het traject rond de pro-duktruimte met aardpotentiaal verbonden, en/of is voorzien in een aantal met een elektrische hoogspanning verbonden elek-20 trodes die nabij en verdeeld over het traject rond de produk-truimte zijn gepositioneerd. Het elektrostatische ladingsver-schil tussen het bandmateriaal en het transportorgaan wordt aldus op eenvoudige wijze gewaarborgd over het traject rond de produktruimte.

25 In een uitvoeringsvorm van de banderolleerinrichting waarbij het traject rond de produktruimte een aantal segmenten omvat, is bij voorkeur aan elk segment althans één elektrode toegevoegd, en is/zijn de elektrode(s) van elk, in transportrichting van het bandmateriaal rond de produktruimte 30 gezien, volgende segment tegengesteld gepoold ten opzichte van de elektrode (s) van een voorafgaand segment. Het is in de praktijk gebleken dat hiermee voor elk segment een uitermate goede "verkleving" van het bandmateriaal en de transportband wordt bereikt. In een optimale situatie is nabij het begin-35 punt van elk segment een elektrode gepositioneerd.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarin gelijke verwij-zingscijfers gelijke of gelijksoortige onderdelen aanduiden, en waarin: 10 12 4 12 4 - fig. 1 een langsdoorsnede door een uitvoeringsvorm van de banderolleerinrichting volgens de uitvinding toont; en - fig. 2 een dwarsdoorsnede langs de lijn A-A volgens fig. 1 toont.

5 De in fig. 1 weergegeven langsdoorsnede van een uit voeringsvorm van de banderolleerinrichting volgens de uitvinding toont bandmateriaal 1, uit bijvoorbeeld kunststof of papier, dat door middel van een toevoermechanisme 10 vanaf bijvoorbeeld een niet-weergegeven aanvoerrol wordt toegevoerd.

10 Het bandmateriaal 1 wordt toegevoerd naar een eindloze transportband 20 als transportorgaan voor het bandmateriaal 1 rond een produktruimte 30. De transportband 20 wordt door middel van geleidingsrollen 40 rond de produktruimte 30 geleid. Op-geraerkt wordt dat niet alle weergegeven geleidingsrollen van 15 het verwijzingscijfer 40 zijn voorzien. Het bandmateriaal 1 wordt in de richting van de pijlen D over een traject rond de produktruimte 30 met de transportband 20 meegevoerd tot het uiteinde van het bandmateriaal een mechanisme 50 bereikt, waarmee het uiteinde van het bandmateriaal 1 kan worden vast-20 gehouden. De transportband 20 en de geleidingsrollen 40 zijn tussen twee onderling evenwijdige wanden 80 aangebracht. Een detail hiervan is getoond in fig. 2. Eén of een aantal van de geleidingsrollen 40 wordt aangedreven door een niet in de figuren getoonde motor die met een besturing is verbonden.

25 Ook het toevoermechanisme 10 wordt door een niet weergegeven motor aangedreven.

Een in de figuren niet weergegeven produkt of een aantal gestapelde produkten kan in de produktruimte 30 worden gebracht. Wanneer het bandmateriaal 1 rond de produktruimte 30 is gevoerd en het uiteinde hiervan door het mechanisme 50 wordt vastgehouden, wordt de rotatierichting van het toevoermechanisme 10 en eventueel van de transportband 20 omgekeerd. Het bandmateriaal 1 zal ten minste aan de zijkanten en bovenzijde van de produktruimte 30 loskomen van de transportband 35 20 en rond het produkt of de produkten worden aangehaald, aangezien het uiteinde van het bandmateriaal 1 door het mechanisme 50 wordt vastgehouden. Na voltooiing van dit proces wordt het rond het produkt of de produkten aangebrachte deel van het bandmateriaal 1 door middel van in het mechanisme 50 10 12 412 5 opgenomen snijmiddelen zodanig afgesneden dat de beide uiteinden van het rond het produkt of de produkten aangebrachte deel van het bandmateriaal 1 elkaar overlappen, waarna de beide uiteinden door middel van in het mechanisme 50 opgeno-5 men sluitmiddelen bijvoorbeeld aan elkaar kunnen worden gelast. Het produkt of de produkten zijn aldus voorzien van een uit het bandmateriaal 1 vervaardigde banderol en kunnen uit de produktruimte 30 worden gevoerd, waarna een volgende cyclus kan worden aangevangen.

10 Bij toevoer van het bandmateriaal 1 door het toe- voermechanisme 10 wordt een uiteinde van het bandmateriaal 1 tot in de nabijheid van de transportband 20 gebracht om te worden meegevoerd over het traject rond de produktruimte 30. Bij aanvang van dit traject is een elektrode 60 in de nabij-15 heid van het traject aangebracht. Deze elektrode 60 is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld op een negatieve hoogspanning geplaatst zoals is aangegeven door een minus-teken in fig. 1. De zich nabij deze elektrode 60 bevindende gelei-dingsrol 40 voor de transportband 20 is met aardpotentiaal 20 verbonden, zoals is aangegeven door een aardingsteken in fig. 1, zodat ook de transportband 20 met aardpotentiaal is verbonden. Er zullen nu tegengestelde, elkaar aantrekkende elektrostatische ladingen op de transportband 20 en het bandmateriaal 1 worden aangebracht, waardoor een elektrostatische 25 aantrekking tussen het toegevoerde bandmateriaal 1 en de transportband 20 tot stand wordt gebracht. Het bandmateriaal 1 wordt aldus vastgehouden tegen de transportband 20, zodat het bandmateriaal 1 met de transportband 20 kan worden meegevoerd .

30 Voor het bandmateriaal 1 en de transportband 20 die nen materialen te worden gekozen die geschikt zijn voor het vasthouden van elektrostatische lading. In de weergegeven uitvoeringsvormen omvatten het bandmateriaal 1 en de transport 20 materialen met elektrisch isolerende eigenschap-35 pen, zoals bijvoorbeeld kunststof, papier en rubber.

Het traject rond de produktruimte 30 wordt in de weergegeven uitvoeringsvorm gevormd door vier segmenten: achtereenvolgens een horizontaal onderste eerste segment, een verticaal tweede segment, een horizontaal bovenste derde seg- 10 12 412 6 ment, en een verticaal vierde segment. Opeenvolgende segmenten liggen op enige afstand van elkaar, en sluiten in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een hoek van 90° in. In deze hoeken zijn vaste hoekgeleidingen 70 voor het bandmateriaal 1 5 aangebracht.

Door middel van de hoekgeleidingen 70 wordt het bandmateriaal 1 eveneens losgemaakt van de transportband 20 voor overgang naar een volgend segment. Dit is slechts schematisch weergegeven in fig. 1. Teneinde voor elk segment een 10 uitermate goede "verkleving" van het bandmateriaal 1 en de transportband 20 te bewerkstelligen is aan het begin van een volgend segment een elektrode 60 geplaatst die is verbonden met een elektrische hoogspanning die tegengesteld is gepoold aan de elektrische hoogspanning van de elektrode 60 van het 15 voorafgaande segment. Door een plus- of minus-teken wordt in fig. 1 aangegeven of een elektrode op een positieve of negatieve hoogspanning is aangesloten. Nabij de elektrode van elk segment is een geleidingsrol 40 voor de transportband 20 aanwezig, welke geleidingsrol 40 is geaard. Dit is in fig. 1 20 aangegeven door middel van een aardingsteken.

In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn het mechanisme 50 en het toevoermechanisme 10 links onder van de pro-duktruimte 30 aangebracht. Het is eveneens mogelijk om deze althans ongeveer in het midden onder de produktruimte 30 te 25 positioneren. Het horizontale onderste deel van het traject rond de produktruimte 30 zal dan bestaan uit twee verschillende segmenten met elk mogelijk een eigen toegevoegde elektrode en geaarde geleidingsrol voor de transportband 20.

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede langs de lijn A-A 30 volgens fig. 1. De figuur toont de twee onderling evenwijdige wanden 80 waartussen de verschillende geleidingsrollen 40 en de transportband 20 zijn opgenomen. In fig. 2 is slechts één geleidingsrol 40 zichtbaar. Met de zijwanden 80 is een tafel 85 verbonden waarop het produkt of de produkten kunnen worden 35 geplaatst. Rond de in fig. 2 getoonde geleidingsrol 40 loopt de transportband 20 en aan de bovenzijde hiervan is het bandmateriaal 1 zichtbaar.

In één van de zijwanden 80 is een opening voorzien waarin een elektrode 60 is opgenomen. De getoonde elektrode 1 0 12 k 1 2 7 60 is met een negatieve pool van een schematisch weergegeven elektrische hoogspanningsbron 90 verbonden, waarvan de met aardpotentiaal verbonden positieve pool is verbonden met de as 45 van de geleidingsrol 40, welke as 45 elektrisch is ver-5 bonden met de geleidingsrol 40. Zowel de met aardpotentiaal verbonden geleidingsrol 40 als de as 45 hiervan zijn in een elektrisch geleidend materiaal uitgevoerd. De zijden 41 van deze geleidingsrol 40 die de transportband omgrijpen zijn in een isolerend materiaal uitgevoerd.

10 Elektrische hoogspanningsbrónnen zijn op zichzelf in de techniek bekend en worden niet nader toegelicht. Een hoogspanningsbron 90 met een hoogspanning in de orde van 20 kV is in de praktijk voldoende gebleken. Afhankelijk van de specifieke toepassing kan een hoogspanning met een andere grootte 15 worden gekozen. Aangezien er geen of nauwelijks elektrische stroom zal lopen, kan er voor een spanningsbron 90 met een laag vermogen worden gekozen. Dit verdient ook vanuit een veiligheidsoogpunt de voorkeur.

De in het bovenstaande beschreven uitvoeringsvorm 20 dient niet te worden opgevat als een beperking van de uitvinding. Binnen het kader van de conclusies kan de banderolleer-inrichting volgens de uitvinding in diverse uitvoeringsvormen worden gerealiseerd. Een mogelijke variant die binnen het kader van de uitvinding valt, is een banderolleerinrichting 25 die zodanig is ingericht dat tijdens bedrijf het toegevoerde bandmateriaal is geaard en een met een hoogspanning verbonden elektrode in de nabijheid van de transportband is gepositioneerd .

10 12 412

Claims (7)

1. Banderolleerinrichting voor het aanbrengen van een banderol rond één of een aantal produkten, welke banderolleerinrichting is voorzien van een toevoermechanisme voor bandmateriaal, van een althans gedeeltelijk rond een produkt- 5 ruimte, waarin het produkt of de produkten opneembaar zijn, verlopend transportorgaan met hiermee samenwerkende vasthoud-middelen voor het vasthouden van het bandmateriaal aan het transportorgaan teneinde tijdens bedrijf het toegevoerde bandmateriaal rond de produktruimte mee te voeren voor het 10 vormen van een lus uit bandmateriaal rond de produktruimte, van snijmiddelen voor het afscheiden van een rond het produkt of de produkten aangebracht deel van het bandmateriaal, en van sluitmiddelen voor het sluiten van de lus uit bandmateriaal rond het produkt of de produkten, met het kenmerk, dat is 15 voorzien in middelen voor het opwekken van elektrostatische aantrekking tussen het toegevoerde bandmateriaal (1) en het transportorgaan (20).

2. Banderolleerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het transportorgaan (20) is verbonden met 20 aardpotentiaal, en dat een met een elektrische hoogspanning verbonden elektrode (60) nabij het door het bandmateriaal (l) te volgen traject is gepositioneerd.

3. Banderolleerinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de elektrode (60) nabij het beginpunt van 25 het traject rond de produktruimte (30) is gepositioneerd.

4. Banderolleerinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het transportorgaan (20) op verschillende posities langs het traject rond de produktruimte (30) met aardpotentiaal is verbonden.

5. Banderolleerinrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat is voorzien in een aantal met een elektrische hoogspanning verbonden elektrodes (60) die nabij en verdeeld over het traject rond de produktruimte (30) zijn gepositioneerd.

6. Banderolleerinrichting volgens conclusie 5, waar bij het traject rond de produktruimte een aantal segmenten 1012412 ♦ » omvat, met het kenmerk, dat aan elk segment althans één elektrode (60) is toegevoegd, en dat de elektrode(s) van elk, in transportrichting van het bandmateriaal (1) rond de produk-truimte (30) gezien, volgende segment tegengesteld is/zijn 5 gepoold ten opzichte van de elektrode(s) (60) van een vooraf gaand segment.

7. Banderolleerinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat nabij het beginpunt van elk segment een elektrode (60) is gepositioneerd. 1 0 1 2 A 1 2