NL1012403C2 - Drive and support system for a shielding for architectural openings. - Google Patents

Drive and support system for a shielding for architectural openings. Download PDF

Info

Publication number
NL1012403C2
NL1012403C2 NL1012403A NL1012403A NL1012403C2 NL 1012403 C2 NL1012403 C2 NL 1012403C2 NL 1012403 A NL1012403 A NL 1012403A NL 1012403 A NL1012403 A NL 1012403A NL 1012403 C2 NL1012403 C2 NL 1012403C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
roller
drive system
support wheel
mounting
shield
Prior art date
Application number
NL1012403A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Wendell Ball Colson
Brian M Hoffmann
Original Assignee
Hunter Douglas International
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hunter Douglas International filed Critical Hunter Douglas International
Application granted granted Critical
Publication of NL1012403C2 publication Critical patent/NL1012403C2/en

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/28Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
    • E06B9/30Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable
    • E06B9/32Operating, guiding, or securing devices therefor
    • E06B9/326Details of cords, e.g. buckles, drawing knobs
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/28Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
    • E06B9/30Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable
    • E06B9/32Operating, guiding, or securing devices therefor
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/28Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
    • E06B9/30Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable liftable
    • E06B9/32Operating, guiding, or securing devices therefor
    • E06B9/322Details of operating devices, e.g. pulleys, brakes, spring drums, drives
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/28Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable
    • E06B9/34Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with horizontal lamellae, e.g. non-liftable roller-type; Roller shutters with adjustable lamellae
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B2009/2423Combinations of at least two screens
    • E06B2009/2435Two vertical sheets and slats in-between

Description

AANDRIJF- EN DRAAGSYSTEEM VOOR EEN AFSCHERMING VOOR BOUWKUNDIGE OPENINGENDRIVE AND CARRYING SYSTEM FOR A PROTECTION FOR BUILDING OPENINGS

De huidige uitvinding is gericht op een aandrijf- en draagsysteem voor een af-5 scherming voor bouwkundige openingen. Nader bepaald heeft de uitvinding betrekking op een aandrijfsysteem voor het bedienen van een inneembare afscherming, die ingericht is om zich uit te kunnen strekken over een bouwkundige opening.The present invention is directed to a drive and support system for a shield for architectural openings. More specifically, the invention relates to a drive system for operating a retractable shield, which is arranged to extend over an architectural opening.

Het is algemeen gebruikelijk om afschermingen over bouwkundige openingen te plaatsen. Het is ook algemeen gebruikelijk om deze afschermingen inneembaar te maken 10 opdat deze bouwkundige openingen naar wens kunnen worden vrijgegeven of worden afgeschermd. Indien bijvoorbeeld een bouwkundige afscherming, die op een rol is gemonteerd te ver wordt afgewikkeld, kan de afscherming losgaan van de rol. Dit is hoogst ongewenst en kan blijvende schade aan de bouwkundige afscherming toebrengen. Indien een raamafscherming, die op een rol is gemonteerd, te ver wordt afgewikkeld, is dit ook 15 hoogst ongewenst. Indien bijvooroeeld de afscherming te ver wordt afgewikkeld, kan deze vast komen te zitten in de bovenrail hetgeen de bouwkundige afscherming onbruikbaar maakt. Een ander probleem, dat optreedt bij inneembare afschermingen is het scheeflo-pen van de afscherming wanneer deze wordt ingenomen. Indien bijvoorbeeld de bouwkundige afscherming op een rol is gemonteerd, bestaat de mogelijkheid dat de afscher-20 ming om verschillende redenen ongelijk op de rol wikkelt of ongelijk afrolt. Dit ongelijk opwikkelen of afrollen staat bekend als scheeflopen. Scheeflopen kan het gevolg zijn van een fabricagefout, een fout tijdens het ophangen van de inneembare afscherming bij de bouwkundige opening, slijtage aan de componenten en het draagsysteem of verschillende overige redenen.It is common practice to place shields over architectural openings. It is also common practice to make these shields retractable so that these architectural openings can be released or shielded as desired. For example, if an architectural shield mounted on a roll is unwound too far, the shield may detach from the roll. This is highly undesirable and can cause permanent damage to the structural shielding. If a window cover, which is mounted on a roller, is unwound too far, this is also highly undesirable. For example, if the shield is unwound too far, it can get stuck in the top rail, rendering the structural shield unusable. Another problem that occurs with retractable shields is the skewing of the shield when ingested. For example, if the architectural shield is mounted on a roll, there is a possibility that the shield wraps unevenly on the roll or rolls unevenly for various reasons. This uneven winding or unwinding is known as skewing. Misalignment may be due to a manufacturing defect, an error in hanging the retractable shield at the structural opening, wear on the components and the support system or various other reasons.

25 Verschillende aandrijf- en draagsystemen zijn voorgesteld, om de problemen met inneembare afschermingen voor bouwkundige openingen het hoofd te bieden. Een voorbeeld van een dergelijk voorstel is vindt men in de Duitse octrooipublicatie DE(A) 1.529.297, dat een aandrijfsysteem voor het bedienen van een inneembare afscherming met een rol en middelen voor het mechanisch begrenzen van een volledig ingenomen en 30 een volledig uitgestrekte bewegingspositie beschrijft. De genoemde middelen voor het begrenzen van de volledig ingenomen positie zijn bij deze bekende inrichting instelbaar. Een bezwaar bij deze inrichting is dat montage in een bovenrail tot gevolg heeft dat de instelmiddelen van buitenaf onbereikbaar worden en niet meer zonder demontage bereikbaar zijn. Er blijft behoefte aan meer efficiënte middelen om een oplossing te bieden voor 35 de problemen, die worden ondervonden bij het gebruik van inneembare afschermingen voor bouwkundige openingen.Different drive and support systems have been proposed to overcome the problems with retractable guards for architectural openings. An example of such a proposal is found in German patent publication DE (A) 1,529,297, that a drive system for operating a retractable shield with a roller and means for mechanically limiting a fully occupied and a fully extended movement position describes. The said means for limiting the fully occupied position are adjustable in this known device. A drawback with this device is that mounting in a top rail has the consequence that the adjusting means become inaccessible from the outside and are no longer accessible without disassembly. There remains a need for more efficient means to solve the problems encountered when using retractable guards for architectural openings.

101 24 OS101 24 OS

22

Het is gewenst een aandrijf- en draagsysteem voor inneembare afschermingen ter beschikking te hebben, dat het in te grote mate uitrekken of het in te grote mate innemen van de inneembare afscherming vermijdt en daartoe gemakkelijk kan worden ingesteld. Het is tevens gewenst dat het aandrijfsysteem een ongewenst scheeflopen, dat zou kun-5 nen optreden, kan compenseren. Dienovereenkomstig is het onderwerp van de beschreven uitvinding: voorzien in een verbeterd aandrijf- en draagsysteem voor inneembare afschermingen.It is desirable to have a drive and support system for retractable shields available that avoids stretching or consuming the retractable shield too much and can be easily adjusted for this purpose. It is also desirable that the drive system be able to compensate for undesired skewing that may occur. Accordingly, the subject of the described invention is to provide an improved drive and support system for retractable guards.

De uitvinding voorziet daartoe in een aandrijfsysteem van de genoemde soort, die voorzien is van: 10 een bovenrail met een eerste einde waarbij een eerste einddeksel aan het ge noemde eerste einde is bevestigd; een rol, die roteerbaar binnen de bovenrail is aangebracht en middelen aangebracht binnen genoemde bovenrail voor het mechanisch begrenzen van een volledig ingenomen en een volledig uitgestrekte bewegingspositie van de 15 genoemde afscherming, waarbij de middelen voor het begrenzen van de volledig ingenomen positie instelbaar zijn en waarbij de bovenrail is uitgerust met een toegangsopening om de middelen voor het begrenzen van de volledig ingenomen positie van buitenaf te kunnen instellen.To this end, the invention provides a drive system of the above-mentioned type, which comprises: a top rail with a first end, wherein a first end cover is attached to said first end; a roller rotatably mounted within the top rail and means disposed within said top rail for mechanically limiting a fully occupied and fully extended motion position of said shield, the means for limiting the fully occupied position being adjustable, and the top rail is equipped with an access opening for adjusting the means for limiting the fully occupied position from the outside.

Een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt ondermeer nog verkregen 20 wanneer een dergelijk aandrijfsysteem verder wordt voorzien van: een scheefloopcorrectie-inrichting welke beschikt over: , gleuven aan een binnenzijde van het genoemde eerste einddeksel; ï een schroefvatting voor een stelschroef op de genoemde binnenzijde van het genoemde eerste einddeksel ' 25 een scheefloopcorrectieplaat voor het roteerbaar bevestigen van de ge noemde rol, waarbij de genoemde scheefloopcorrectieplaat in de genoemde gleuven van het genoemde einddeksel verschuifbaar is gemonteerd en waarbij de genoemde scheefloopcorrectieplaat een van een schroefdraad voorzien gebogen oppervlak heeft en een stelschroef voor de scheefloopcorrectie die in de genoemde schroef-30 vatting opgenomen is en door middel van schroefdraad in aangrijping is met het genoemde gebogen vlak dat is voorzien van schroefdraad van de scheefloopcorrectieplaat.An advantageous embodiment of the invention is, inter alia, still obtained when such a drive system is further provided with: a skew correction device which comprises: slots on an inner side of said first end cover; a screw mount for an adjusting screw on said inner side of said first end cover 25 a skew correction plate for rotatably mounting said roller, said skew correction plate being slidably mounted in said slots of said end cover and said skew correction plate threaded curved surface and a misalignment adjustment screw included in said screw mount and threadably engaged with said curved face threaded from the misalignment correction plate.

In de volgende beschrijving en conclusies wordt een meer gedetailleerde uitleg van de uitvinding gegeven en in de bijbehorende tekeningen wordt de uitvinding geïllustreerd.The following description and claims provide a more detailed explanation of the invention and the accompanying drawings illustrate the invention.

35 Figuur 1 is een isometrisch aanzicht in gedeeltelijke doorsnede van een inneemba re afscherming voor een bouwkundige opening in gedeeltelijk afgerolde toestand; 1012403 ΊFigure 1 is a partial cross sectional isometric view of a retractable shield for a structural opening in a partially unrolled state; 1012403 Ί

JJ

Figuur 2 is een linker zijaanzicht van de inneembare afscherming (welke in figuur 1 wordt afgebeeld) waarbij de afscherming volledig is ingenomen;Figure 2 is a left side view of the retractable shield (shown in Figure 1) with the shield fully occupied;

Figuur 3A is een onderbroken doorsnedentekening langs de lijn 3A-3A uit figuur 2 en beeldt de componenten van het aandrijfsysteem af; 5 Figuur 3B is een onderbroken aanzicht van de afscherming, die in figuur 3A wordt afgebeeld waarbij de compensatie voor het scheeflopen wordt afgebeeld;Figure 3A is an interrupted sectional view taken along line 3A-3A of Figure 2 and showing the components of the drive system; Figure 3B is an interrupted view of the shield depicted in Figure 3A illustrating skew compensation;

Figuur 4 is een onderbroken bovenaanzicht van de dwarsdoorsnede langs lijn 4-4 uit figuur 2 en beeldt de componenten van het aandrijfsysteem af;Figure 4 is an interrupted cross-sectional plan view taken along line 4-4 of Figure 2 and showing the components of the drive system;

De figuren 5A, 5B en 5C beelden tezamen een montageaanzicht af van de com-io ponenten van het aandrijfsysteem, dat zich aan elk einde van de bovenrail bevindt;Figures 5A, 5B and 5C together depict a mounting view of the components of the drive system located at each end of the top rail;

Figuur 6A is een isometrische doorsnede van de componenten welk ook in figuur 5A is afgebeeld, maar nu vanaf de andere zijde;Figure 6A is an isometric section of the components also shown in Figure 5A, but now from the other side;

Figuur 6B is een isometrisch overzicht van de demontabele montageplaat, de andere zijde van deze is in figuur 5C afgebeeld; 15 Figuur 7 is een aanzicht van de dwarsdoorsnede van het koppelingmechanisme van het aandrijfsysteem langs de lijn 7-7 uit figuur 4;Figure 6B is an isometric view of the detachable mounting plate, the other side of which is shown in Figure 5C; Figure 7 is a cross-sectional view of the clutch mechanism of the drive system taken along line 7-7 of Figure 4;

Figuur 8 is een aanzicht van de dwarsdoorsnede van het koppelingmechanisme van het aandrijfsysteem langs de lijn 8-8 uit figuur 4;Figure 8 is a cross-sectional view of the clutch mechanism of the drive system taken along line 8-8 of Figure 4;

Figuur 9 is een gedeeltelijke doorsnedentekening van het linkereinde van de on-20 derlat langs de lijn 9-9 uit figuur 1;Figure 9 is a partial cross-sectional view of the left end of the bottom bar taken along line 9-9 of Figure 1;

Figuur 10 is een aanzicht van de binnenzijde van het einddeksel van de onderlat en beeldt de delen af, die uitsteken uit de binnenzijde van het einddeksel van de onderlat;Figure 10 is an interior view of the bottom cover end cap of the bottom slat and depicts the parts protruding from the inside of the bottom cover end cover;

Figuur 11 is een bovenaanzicht van het einddeksel van de onderlat welke is afgebeeld in figuur 10; 25 Figuur 12 is een eindaanzicht van de drukplaat welke een onderdeel van de on derlat vormt;Figure 11 is a top view of the bottom bar end cover depicted in Figure 10; Figure 12 is an end view of the pressure plate forming part of the bottom bar;

Figuur 13 is een aanzicht van het einde van de onderplaat welke een onderdeel van de onderlat vormt;Figure 13 is a view of the end of the bottom plate forming part of the bottom bar;

Figuur 14 is een onderbroken aanzicht van de dwarsdoorsnede van de onderlat en 30 een gedeelte van de afscherming langs de lijn 14-14 uit figuur 9;Figure 14 is an interrupted cross-sectional view of the bottom bar and a portion of the shield along line 14-14 of Figure 9;

Figuur 15 is een onderbroken aanzicht van de dwarsdoorsnede van de onderlat en de afscherming langs de lijn 15-15 uit figuur 9;Figure 15 is an interrupted cross-sectional view of the bottom bar and the shield along line 15-15 of Figure 9;

Figuur 16 is een onderbroken montageaanzicht van de dwarsdoorsnede van de onderlat en beeldt af hoe de eerste en de tweede flexibele plaat aan de onderlat zijn be-35 vestigd; t(J1240f 4Figure 16 is an interrupted cross-sectional mounting view of the bottom bar showing how the first and second flexible plates are attached to the bottom bar; t (J1240f 4

Figuur 17 beeldt de conponenten van het aandrijfsysteem aan het linker uiteinde van de bovenrail af en toont dat het inwendige steunwiel voor de rol naar links en rechts (als afgebeeld) langs de schroefdraadstang beweegt wanneer de afscherming wordt afgerold of ingenomen; 5 Figuur 18 is een uitvergrote doorsnedentekening van een gedeelte van het aan drijfsysteem langs lijn 18-18 uit figuur 17;Figure 17 depicts the drive system components on the left end of the top rail and shows that the internal roller support wheel moves left and right (as shown) along the threaded rod when the shield is unrolled or occupied; Figure 18 is an enlarged sectional view of a portion of the drive system taken along line 18-18 of Figure 17;

Figuur 19 is een tweede aanzicht van het aandrijfsysteem, dat is afgebeeld in figuur 18 en beeldt de steunen van de aanslagrand en de eindaanslag af;Figure 19 is a second view of the drive system shown in Figure 18 illustrating the abutment edge and end stop supports;

Figuur 20 beeldt het afstellen van de componenten van het aandrijfsysteem af; dit 10 afstelmechanisme bepaalt de toestand waarin de afscherming volledig is ingenomen;Figure 20 depicts adjusting the components of the drive system; this adjustment mechanism determines the state in which the shield is completely occupied;

Figuur 21 is een uitvergroot aanzicht van de dwarsdoorsnede van de componenten van het aandrijfsysteem langs de lijn 21-21 uit figuur 20 en beeldt de afstelling van de componenten welk tijdens het innemen van de afscherming het volledig innemen van de afscherming regelt, af; 15 Figuur 22 beeldt het inwendige steunwiel voor de rol af, die in de rol is gemon teerd, af en toont de afscherming welke rond de buitenzijde van de rol is gewikkeld;Figure 21 is an enlarged cross-sectional view of the components of the drive system taken along line 21-21 of Figure 20 and depicts the adjustment of the components that control full shielding during take-up; Figure 22 depicts the internal roller support wheel mounted in the roller and shows the shield wrapped around the outside of the roller;

Figuur 23A toont het linker uiteinde van de bovenrail in onderbroken dwarsdoorsnede langs de lijn 23A-23A uit figuur 4 en beeldt af hoe de afscherming de volledig afgerolde toestand benadert; 20 Figuur 23B beeldt de onderdelen van de bovenrail uit figuur 23A af maar toont de afscherming in volledig afgerolde toestand;Figure 23A shows the left end of the top rail in broken cross section along the line 23A-23A of Figure 4 and illustrates how the shield approaches the fully unwound condition; Figure 23B depicts the top rail components of Figure 23A but shows the shield in fully unwound condition;

Figuur 24A beeldt de onderdelen van het aandrijfsysteem, dat in figuur 23A wordt getoond in onderbroken dwarsdoorsnede langs de lijn 24A-24A uit figuur 4 af terwijl de afscherming de volledig afgerolde toestand benadert; ! 25 Figuur 24B toont de componenten van het aandrijfsysteem, dat in figuur 24A wordt ’ afgebeeld nadat de afscherming volledig is afgerold;Figure 24A depicts the components of the drive system shown in Figure 23A in broken cross section along the line 24A-24A of Figure 4 as the shield approaches the fully unwound condition; ! Figure 24B shows the components of the drive system, which is depicted in Figure 24A after the shield is fully unwound;

Figuur 24C is een onderbroken aanzicht van de dwarsdoorsnede langs de lijn 24C-24C uit figuur 24B enFigure 24C is an interrupted cross-sectional view taken along line 24C-24C of Figure 24B and

Figuur 25 beeldt, in onderbroken dwarsdoorsnede en gedeeltelijk opengewerkt, 30 onderdelen van het aandrijfsysteem af, die dienen voor de afstelling tegen het scheeflo-pen.Figure 25 shows, in broken cross-section and partially cut-away, 30 parts of the drive system that serve for anti-skew adjustment.

De uitvinding in kwestie heeft in het bijzonder betrekking op de inrichting 10 voor . het afschermen van bouwkundige openingen en aandrijfeenheden voor inneembare af schermingen voor bouwkundige openingen. Een voorbeeld van het type afscherming, dat 35 is ontwikkeld voor gebruik met het beschreven aandrijfsysteem is afgebeeld in figuur 1. In deze figuur omvat de afscherming 12 een eerste flexibel vel 14, een tweede flexibel vel 16 101 2403 5 en de in hoofdzaak horizontale bladen 18, die tussen de eerste en de tweede vel zijn bevestigd. Een onderlat 20 is bevestigd aan de eerste en het tweede flexibele vel op een wijze, die in het onderstaande uitvoeriger wordt besproken. De bovenzijde (zoals afge-beeld) van de afscherming is aan de rol bevestigd wat in figuur 1 niet zichtbaar is. De 5 componenten van het aandrijfsysteem, die verantwoordelijk is voor het begrenzen van de uitslag van de afscherming (dat wil zeggen, de componenten die de volledig uitgestrekte positie en de volledig ingenomen positie van de afscherming definieert) is geïntegreerd in de bovenrail 22. De bovenrail 22 omvat een linker einddeksel 24 en een rechter einddek-sel 26 en een gebogen afdekplaat 28. De bovenrail 22 is bevestigd aan een dragende 10 constructie (bijvoorbeeld een muur) door middel van een paar montagesteunen 30.The invention in question relates in particular to the device 10 for. shielding architectural openings and drive units for retractable barriers for architectural openings. An example of the type of shield developed for use with the described drive system is shown in Figure 1. In this Figure, the shield 12 includes a first flexible sheet 14, a second flexible sheet 16 101 2403 and the substantially horizontal blades 18, which are attached between the first and second sheets. A bottom bar 20 is attached to the first and second flexible sheets in a manner discussed in more detail below. The top (as shown) of the shield is attached to the roller which is not visible in figure 1. The 5 components of the drive system, which is responsible for limiting the deflection of the shield (that is, the components that define the fully extended position and the fully occupied position of the shield) are integrated in the top rail 22. The top rail 22 includes a left end cover 24 and a right end cover 26 and a curved cover plate 28. The top rail 22 is attached to a load-bearing structure (eg, a wall) by means of a pair of mounting brackets 30.

Figuur 2 is een uitvergroot aanzicht van een gedeelte van het linker uiteinde van de inrichting 10 voor het afschermen van een bouwkundige opening. In dit aanzicht is een toegangsdeksel 32, waardoor de systeemonderdelen, die de volledig ingenomen positie afstellen, duidelijk zichtbaar zijn. In het linker einddeksel 24 is een gleuf 34 gevormd. 15 Teneinde toegang tot de componenten van het aandrijfsysteem in het inwendige van de bovenrail 22 te verkrijgen, wordt het toegangsdeksel 32, dat in figuur 2 is afgebeeld eerst verwijderd door bijvoorbeeld een platte schroevendraaier in de gleuf 34, die in het linker einddeksel 24 is gevormd te steken en het toegangsdeksel 32 van de dekselsteunrand 44 op te lichten (zie figuur 5A). Nadat de gewenste instellingen eenmaal zijn gemaakt, kan 20 het toegangsdeksel 32 teruggeklapt of -geklikt worden op zijn plaats in het linker einddeksel 24 om een esthetisch fraaier aanzicht aan de bovenrail 22 te geven. De afscherming 12 is dus, zoals In figuur 2 is afgebeeld, volledig ingenomen zodat de onderlat 20 zich naast de onderzijde van de einddeksels 24 en 26 bevindt.Figure 2 is an enlarged view of a portion of the left end of the device 10 for shielding an architectural opening. In this view there is an access cover 32 through which the system components adjusting the fully occupied position are clearly visible. A slot 34 is formed in the left end cover 24. In order to access the components of the drive system in the interior of the top rail 22, the access cover 32 shown in Figure 2 is first removed by, for example, a flat screwdriver in the slot 34 formed in the left end cover 24 and lift the access cover 32 from the cover support edge 44 (see Figure 5A). Once the desired settings have been made, the access cover 32 can be folded back or clicked into place in the left end cover 24 to give an aesthetically pleasing look to the top rail 22. Thus, as shown in Figure 2, the shield 12 is fully occupied so that the bottom slat 20 is adjacent the bottom of the end covers 24 and 26.

De figuren 3A, 3B en 4 beelden onderbroken aanzichten in dwarsdoorsnede van 25 de bovenrail 22 af langs twee loodrecht op elkaar staande vlakken door de roterende lengteas van de rol 36. Met name de figuren 3A en 3B tonen een onderbroken aanzicht van een dwarsdoorsnede van de bovenrail 22 langs de lijn 3A-3A uit figuur 2. Dit zijn aanzichten van een verticaal vlak door de roterende lengteas van de rol 36 opgenomen in de bovenrail 22. Aan de andere kant is figuur 4 een onderbroken aanzicht van een dwars-30 doorsnede van het vlak dat de lijn 4-4 uit figuur 2 omvat en dat horizontaal door de rote rende lengteas van de rol 36 gaat, die is opgenomen in de bovenrail 22, afgebeeld in figuur 1. Het linker uiteinde, zoals afgebeeld, van deze drie figuren toont details met betrekking tot de afstelmogelijkheden, die deze uitvinding biedt tegen het scheeflopen en details met betrekking tot de systeemonderdelen, die het afstellen van een bovenste aan-35 slag mogelijk maken (dat wil zeggen, de onderdelen die regelen hoever de afscherming kan worden ingenomen). Het rechter uiteinde, zoals afgebeeld in de figuren 3A, 3B en 4, 101 2403 6 toont de onderdelen van het aandrijfsysteem, die het innemen en afrollen van de afscherming via een koppelingmechanisme regelen. Het koppelingmechanisme, dat in de huidige uitvinding is gebruikt, komt exact overeen met het koppelingmechanisme, dat in aanvraagster^ oudere Europese octrooiaanvrage met het publicatienummer EP 0 869 5 254 A1 is beschreven en dat hierin door verwijzing is geïntegreerd als zijnde volledig uit eengezet in de huidige beschrijving. De lezer wordt verzocht deze gerelateerde beschrijving te raadplegen voor details met betrekking tot het demontabele koordsysteem, dat is toe gepast in het rechter uiteinde van de bovenrail 22 van de huidige uitvinding.Figures 3A, 3B and 4 depict interrupted cross-sectional views of the top rail 22 along two planes perpendicular to each other through the rotating longitudinal axis of the roller 36. In particular, Figures 3A and 3B show an interrupted cross-sectional view of the top rail 22 along line 3A-3A of Figure 2. These are views of a vertical plane through the rotating longitudinal axis of the roller 36 received in top rail 22. On the other side, Figure 4 is a broken cross-sectional view of the plane comprising the line 4-4 of Figure 2 and passing horizontally through the rotating longitudinal axis of the roller 36, which is received in the top rail 22 shown in Figure 1. The left end, as shown, of these three figures shows details regarding the adjustment capabilities that this invention provides against skewing and details regarding the system components that allow adjustment of an upper stroke (i.e., the bottom parts that control how far the shield can be taken). The right end, as shown in Figures 3A, 3B and 4, 101 2403 6, shows the components of the drive system that control the take-up and unrolling of the shield via a clutch mechanism. The clutch mechanism used in the present invention corresponds exactly to the clutch mechanism described in applicant's earlier European Patent Application Publication No. EP 0 869 5 254 A1 and incorporated herein by reference as being fully incorporated in the current description. The reader is requested to refer to this related description for details regarding the detachable cord system used in the right end of the top rail 22 of the present invention.

De figuren 5A, 5B en 5C beelden tezamen de belangrijkste onderdelen van het 10 aandrijfsysteem 10 af, dat een onderdeel is van de bovenrail 22 uit de huidige uitvinding. Deze drie figuren samen vormen een vergrote perspectivische montagetekening van de onderdelen, die het aandrijfsysteem vormen. We kijken eerst naar figuur 5A en de bovenste helft van figuur 5B: de onderdelen welke te maken hebben met het linker uiteinde, zoals afgebeeld, van de bovenrail 22 worden eerst beschreven. Afgebeeld aan de linker-15 rand van Fig. 5a is toegangsdeksel 32. Het toegangsdeksel 32 sluit de toegangsopening 42 in het linker einddeksel 24 af. Wanneer in positie schuift de omtrekrand van het toegangsdeksel in een dekselsteunrand 44 gevormd in het linker einddeksel 24. Ook is in het linker einddeksel 24 een gleuf 24 gevormd welke het voor een persoon, die de afstellingen van de onderdelen van de bovenrail wenst te veranderen, mogelijk maakt het toe-20 gangsdeksel 32 te verwijderen. Het toegangsdeksel 32 valt op zijn plaats door het in de toegangsopening 42 te drukken totdat het op zijn plaats klapt of klikt.Figures 5A, 5B and 5C together depict the major components of the drive system 10, which is part of the top rail 22 of the present invention. These three figures together form an enlarged perspective assembly drawing of the components forming the drive system. We first look at Figure 5A and the top half of Figure 5B: the left end parts, as shown, of the top rail 22 are first described. Shown on the left-15 edge of Fig. 5a is access cover 32. Access cover 32 closes access opening 42 in the left end cover 24. When in position the peripheral edge of the access cover slides into a cover support edge 44 formed in the left end cover 24. Also, in the left end cover 24, a slot 24 is formed which makes it suitable for a person wishing to change the adjustments of the top rail components. allows the access cover 32 to be removed. The access cover 32 falls into place by pushing it into the access opening 42 until it snaps or snaps into place.

Wanneer we in figuur 5A van links naar rechts verdergaan langs de stippellijn, is de afstelstift het volgende onderdeel dat we tegenkomen. De afstelstift 46 omvat een kop 48 gevolgd door een groot cilindrisch gedeelte 50, een tussengelegen cilindrisch gedeelte 25 52, een klein cilindrisch gedeelte 54 en twee flexibele armen 56. Een schroevendraaier- gleuf 58 is in de kop 48 van de afstelstift gevormd. Het grote cilindrische gedeelte 50 heeft een diameter welke geschikt is om een instelblokkeerveer op te vangen, ook afgebeeld in figuur 5A (zie bijvoorbeeld de figuren 3A, 3B en 4).As we continue along the dotted line from left to right in Figure 5A, the adjustment pin is the next part we come across. The adjustment pin 46 includes a head 48 followed by a large cylindrical portion 50, an intermediate cylindrical portion 52, a small cylindrical portion 54, and two flexible arms 56. A screwdriver slot 58 is formed in the head 48 of the adjustment pin. The large cylindrical portion 50 has a diameter suitable for receiving an adjustment lock spring, also shown in Figure 5A (see, for example, Figures 3A, 3B and 4).

De binnendiameter van de in hoofdzaak cilindrische ruimte binnen de instelblokkeerveer j 30 60 is enigszins groter dan de buitendiameter van het grote cilindrische gedeelte 50 van de afstelstift 46. Zoals getoond in figuur 3A, schuift de instelblokkeerveer 60 over het grote cilindrische gedeelte 50 van de afstelstift 46 wanneer de bovenrail 22 in elkaar wordt ge-4 zet. De diameter van het tussengelegen cilindrische gedeelte 52 is enigszins kleiner dan ; de diameter van de veerhouderring 62 welke de veer op haar plaats houdt (zie bijvoor- 35 beeld figuur 3A). De veerhouderring 62 is geplaatst binnen in een cilindrisch huis 64, dat in lengterichting uitsteekt vanaf de binnenzijde van een plaat 66 . De veerhouderring 62 1012403 7 welke de veer op haar plaats houdt is een integraal onderdeel van de scheefloopcorrec-tieplaat 66 . Met name is de veerhouderring 62 welke de veer op haar plaats houdt, gevormd op de binnenzijde van het cilindrische huis 64 welke uitsteekt uit de scheefloopcor-rectieplaat 66 . In de gemonteerde bovenrail 22 wordt de instelblokkeerveer 60 aange-5 bracht rond het grote cilindrische gedeelte 50 van de afstelstift 46 en is ingeklemd tussen de onderzijde van de kop 48 van de instelschroef en de veerhouderring 62 welke de veer op haar plaats houdt van het cilindrische huis 64 dat onderdeel is van de scheefloopcor-rectieplaat 66 .The inner diameter of the substantially cylindrical space within the adjustment blocking spring j60 is slightly larger than the outer diameter of the large cylindrical portion 50 of the adjustment pin 46. As shown in Figure 3A, the adjustment blocking spring 60 slides over the large cylindrical portion 50 of the adjustment pin. 46 when the top rail 22 is assembled. The diameter of the intermediate cylindrical portion 52 is slightly less than; the diameter of the spring retaining ring 62 which holds the spring in place (see, for example, Figure 3A). The spring retaining ring 62 is placed inside a cylindrical housing 64 which extends longitudinally from the inside of a plate 66. The spring retaining ring 62 1012403 7 which holds the spring in place is an integral part of the misalignment correction plate 66. Typically, the spring retaining ring 62 which holds the spring in place is formed on the inside of the cylindrical housing 64 protruding from the misalignment correcting plate 66. In the mounted top rail 22, the adjustment lock spring 60 is mounted around the large cylindrical portion 50 of the adjustment pin 46 and is sandwiched between the underside of the head 48 of the adjustment screw and the spring retaining ring 62 which holds the spring in place of the cylindrical housing 64 which is part of the misalignment correction plate 66.

Zoals getoond in figuur 5A omvat het tussengelegen cilindrische gedeelte 52 van 10 de afstelstift 46 twee klemgleuven 68 die in de gekozen uitvoering een hoek van circa 180° ten opzichte van elkaar maken. Zoals verder hieronder wordt beschreven, nemen deze klemgleuven de klemgrepen 70 van een schroefdraadstang 72 (zie figuur 5B) op. De klemgrepen 74 zijn aangebracht aan de uiteinden van de twee flexibele armen 56 van de afstelstift 46. Zoals in het onderstaande meer gedetailleerd beschreven, zorgen mede 15 deze klemgrepen er voor dat de afstelstift 46 en de schroefdraadstang 72 binnen de gemonteerde bovenrail 22 als een eenheid bewegen.As shown in Figure 5A, the intermediate cylindrical portion 52 of the adjustment pin 46 includes two clamping slots 68 which, in the selected embodiment, are angled approximately 180 ° from each other. As described further below, these clamping slots receive the clamping handles 70 of a threaded rod 72 (see Figure 5B). The clamping handles 74 are provided at the ends of the two flexible arms 56 of the adjusting pin 46. As described in more detail below, these clamping handles also ensure that the adjusting pin 46 and the threaded rod 72 within the mounted top rail 22 as a unit. to move.

Wanneer we de figuur 5A gaande van links naar rechts verder bekijken: de volgende belangrijke onderdelen zijn de scheefloopcorrectieplaat 66 en een stelschroef 76 voor de scheefloopcorrectie. De samenwerking van of relatie tussen het linker einddeksel 20 24, de stelschroef 76 voor de scheefloopcorrec:;e en de scheefloopcorrectieplaat 66 is het meest aanschouwelijk wanneer men figuur 5A in combinatie met figuur 6A en figuur 3B bekijkt. Zoals dit het beste is te aanschouwen in figuur 6A is aan de binnenzijde van het linker einddeksel een schroefvatting 78 voor de stelschroef gevormd. De stelschroef voor de scheefloopcorrectie bevindt zich op zodanige wijze in de schroefvatting dat de schroe-25 vendraaiergleuf 58 in de onderzijde van de stelschroef 76 voor de scheefloopcorrectie toegankelijk is via een toegangsopening 80 welke zich ook in de binnenzijde van het linker einddeksel 24 bevindt. Wanneer de scheefloopcorrectieplaat 66, die ook de rol 36 op zijn plaats houdt, is gepositioneerd in een paar verticale groeven, die zich aan de achterzijde van het linker einddeksel 24 bevinden, wordt de stelschroef 76 voor de scheefloopcorrec-30 tie ingeklemd tussen de onderzijde van de schroefvatting 78 voor de stelschroef (figuur 6A) en een schaalvormig vlak 84 welk is voorzien van schroefdraad (figuur 5A) op de linkerzijde, zoals afgebeeld, van de scheefloopcorrectieplaat 66. De stelschroef 76 voor de scheefloopcorrectie wordt daarbij ingeklemd in de schroefvatting 78 voor de stelschroef tussen het linker einddeksel 24 en de scheefloopcorrectieplaat 66. De druk, die op de 35 stelschroef voor de scheefloopcorrectie door het linker einddeksel 24 en de scheefloopcorrectieplaat 66 wordt uitgeoefend, zorgt er voor dat de stelschroef 76 voor de scheef- 101240$ 8 loopcorrectie niet te gemakkelijk draait, maar is anderzijds ook weer zo gering dat het mogelijk blijft om de stelschroef 76 voor de scheefloopcorrectie rond te draaien met behulp van een platte schroevendraaier welke men in het mechanisme brengt via de toe-gangsopening 80 welke in het linker einddeksel 24 is gevormd zoals afgebeeld in figuur 5 3B.Considering Figure 5A going from left to right, the following important parts are the misalignment correction plate 66 and a misalignment adjustment screw 76. The interaction of or relationship between the left end cover 20 24, the misalignment adjustment screw 76 and the misalignment correction plate 66 is most illustrative when looking at Figure 5A in combination with Figure 6A and Figure 3B. As best seen in Figure 6A, a screw mount 78 for the set screw is formed on the inside of the left end cover. The misalignment adjustment screw is located in the screw mount in such a way that the screwdriver slot 58 in the bottom of the misalignment adjustment screw 76 is accessible through an access opening 80 which is also located inside the left end cover 24. When the misalignment correction plate 66, which also holds the roller 36 in place, is positioned in a pair of vertical grooves located on the rear of the left end cover 24, the misalignment adjustment screw 76 is clamped between the bottom of the screw mount 78 for the adjustment screw (Figure 6A) and a scale-shaped surface 84 which is threaded (Figure 5A) on the left side, as shown, of the misalignment correction plate 66. The adjustment screw 76 for the misalignment correction is thereby clamped in the screw mount 78 for the adjusting screw between the left end cover 24 and the misalignment correction plate 66. The pressure applied to the 35 adjustment screw for the misalignment correction by the left end cover 24 and the misalignment correction plate 66 causes the adjusting screw 76 for the misalignment 101240 $ 8 gait correction. does not turn too easily, but on the other hand it is also so small that it remains possible to adjust the adjusting screw 76 v To rotate the skew correction using a flat screwdriver which is inserted into the mechanism through the access opening 80 formed in the left end cover 24 as shown in Figure 5B.

Indien we nu weer naar figuur 5A kijken: een steunwiel 86 voor het einde van de rol en de hieraan gerelateerde onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 worden in het onderstaande beschreven. Zoals afgebeeld omvat de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging drie hoofdonderdelen: een montagepen 90, 10 een wig 92 en een gebogen arm 94. Zoals beschreven, is het uiteinde van de montagepen gesplitst en een klemgreep 96 is een integraal vormonderdeel op de tegenover gelegen zijden van de montagepen 90 naast de spleet. Het tegenover liggende einde van de montagepen 90 is een integraal vormonderdeel met het ene einde van de gebogen arm 94. De gebogen arm 94 omvat een gebogen buitenrand 98 en een in hoofdzaak plat kop-15 vlak 100. De wig 92 is aan dezelfde zijde van de gebogen arm 94 bevestigd als de mon-' tagepen 90, maar de wig 92 bevindt zich naast het platte kopvlak 100 van de gebogen arm, maar loopt niet evenwijdig met dit vlak, aangezien de montagepen 90 een integraal onderdeel is van het tegenovergestelde einde van de gebogen arm 94. De wig 92 omvat een buitenzijde 102, een kopvlak 104 en een rugvlak 106.If we now look again at Figure 5A: a support wheel 86 for the end of the roller and the related lower stop for limiting the downward movement 88 are described below. As shown, the bottom stop to limit the downward movement includes three main parts: a mounting pin 90, a wedge 92 and a bent arm 94. As described, the end of the mounting pin is split and a clamping handle 96 is an integral molded part on the opposite sides of the mounting pin 90 next to the slit. The opposite end of the mounting pin 90 is an integral molded part with one end of the curved arm 94. The curved arm 94 includes a curved outer edge 98 and a substantially flat head 15 face 100. The wedge 92 is on the same side of the bent arm 94 attached as the mounting pin 90, but the wedge 92 is adjacent to the flat head face 100 of the bent arm, but is not parallel to this face since the mounting pin 90 is an integral part of the opposite end of the bent arm 94. The wedge 92 comprises an outer side 102, a front face 104 and a back face 106.

20 Het steunwiel 86 voor het einde van de rol omvat een montagegat 108, dat de ! montagepen 90 van de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 in i zich opneemt. Wanneer de montagepen 90 exact in het montagegat 108 wordt gestoken, klemmen de klemgrepen 96 op het uiteinde van de montagepen 90 tijdens het draaien de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 tegen het steunwiel 86 25 voor het einde van de rol. Aangezien de diameter van het montagegat 108 in hoofdzaak overeenkomt met de diameter van de montagepen 90, klikken de klemgrepen 96 naar buiten op het moment dat ze langs een cirkelvormige rand 526 aan de binnenzijde van het montagegat 108 gaan (zie figuur 24C). Het gedeelte van de montagepen 90 tussen de achterzijde van de gebogen arm 94 en de onderzijde van de gleuf aan het uiteinde van de 30 montagepen 90 komt in hoofdzaak overeen met de lengte van het montagegat 108 in het steunwiel 86 voor het einde van de rol. Wanneer de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 dus op zijn plaats in het steunwiel 86 voor het einde van de rol wordt geklikt en nadat het steunwiel 86 voor het einde van de rol is gepositioneerd in de rol 36 (zie figuur 22), schuift de wig 92 op de onderaanslag ter begrenzing van de neer-35 waartse beweging 88 in een langwerpige gleuf 110 (figuur 5B) van de rol 36.The roll end support wheel 86 includes a mounting hole 108, which supports the mounting pin 90 of the bottom stop to limit the downward movement 88 in i. When the mounting pin 90 is inserted exactly into the mounting hole 108, the clamping handles 96 on the end of the mounting pin 90 clamp the bottom stop to limit the downward movement 88 against the support wheel 86 for the end of the roll while rotating. Since the diameter of the mounting hole 108 substantially matches the diameter of the mounting pin 90, the clamping handles 96 snap out as they pass along a circular rim 526 on the inside of the mounting hole 108 (see Figure 24C). The portion of the mounting pin 90 between the rear of the curved arm 94 and the bottom of the slot at the end of the mounting pin 90 substantially corresponds to the length of the mounting hole 108 in the support wheel 86 for the end of the roll. Thus, when the bottom stop to limit downward movement 88 is snapped into place in the end-of-roll support wheel 86 and after the end-of-roll support wheel 86 is positioned in the roll 36 (see Figure 22), the wedge 92 on the bottom stop to limit the downward movement 88 in an elongated slot 110 (Figure 5B) of the roller 36.

1012403 91012403 9

Het steunwiel 86 voor het einde van de rol omvat tevens een uitlijngroef 112. De uitlijngroef 112 neemt de uitlijnrand 114 (figuur 5B) welke een integraal onderdeel van de rol 36 is, op. Wanneer de uitlijngroef 112 over de uitlijnrand 114 is geschoven, bewerkstelligt dit dat het steunwiel 86 voor het einde van de rol synchroon met de rol 36 roteert.The roll end support wheel 86 also includes an alignment groove 112. The alignment groove 112 receives the alignment edge 114 (Figure 5B) which is an integral part of the roll 36. When the alignment groove 112 is slid over the alignment edge 114, it causes the end-of-roll support wheel 86 to rotate synchronously with the roller 36.

5 Ook zichtbaar in figuur 5A zijn de uitlijnribben 116 op het steunwiel 86 voor het einde van de rol. Deze uitlijnribben 116 lopen, zoals duidelijk kan worden aanschouwd, enigszins taps toe zodat het steunwiel 86 voor het einde van de rol tijdens het monteren van de inrichting 10 voor het afschermen van een bouwkundige opening gemakkelijker in het uiteinde van de rol 36 schuift. Een gladde naaf 118 wordt in het midden van het steunwiel 86 ïo voor het einde van de rol ondersteund door een aantal spaken 120. Het linker uiteinde van het gladde naaf 118 omvat een cirkelvormig oppervlak 122 welk in een cirkelvormige gleuf 124 (figuur 6A) op de binnenzijde, zoals afgebeeld, van de scheefloopcorrectieplaat 66 naast het cilindrische huis 64 schuift. Ook zichtbaar in figuur 5A is een complementaire uitsparing 126 en diens zijwanden 128, dat de langwerpige gleuf 110 (figuur 5B) op de rol 15 36 in de gemonteerde bovenrail 22 herbergt.Also visible in Figure 5A are the alignment ribs 116 on the support wheel 86 for the end of the roll. These alignment ribs 116, as can be clearly seen, are slightly tapered so that the end-of-roll support wheel 86 slides more easily into the end of the roll 36 during mounting of the structural aperture shielding device 10. A smooth hub 118 is supported in the center of the support wheel 86 for the end of the roller by a number of spokes 120. The left end of the smooth hub 118 includes a circular surface 122 which is in a circular slot 124 (Figure 6A). the inside, as shown, of the misalignment correction plate 66 slides next to the cylindrical housing 64. Also visible in Figure 5A is a complementary recess 126 and its sidewalls 128, which houses the elongated slot 110 (Figure 5B) on the roller 36 in the mounted top rail 22.

Wanneer we nu naar de figuren 5A en 6A kijken: extra details met betrekking tot scheefloopcorrectieplaat 66 zijn zichtbaar. De linkerzijde van de scheefloopcorrectieplaat 66 omvat, zoals afgebeeld, het boogvormige vlak 84, dat is voorzien van schroefdraad en eerder is beschreven. Het cilindrische huis 64 steekt vanuit de rechter zijde van de 20 scheefloopcorrectieplaat 66 en is integraal gevormd in de gekozen uitvoering met de cor-rectieplaat 66 . Een boorgat 132 gaat volledig door de correctieplaat 66 en door het midden van het cilindrische huis 64. Wanneer we met name naar figuur 6A kijken: de rechterzijde, zoals afgebeeld, van de correctieplaat 66 omvat een in hoofdzaak cirkelvormige gleufwand 134 welke de in hoofdzaak cirkelvormige cirkelvormige gleuf 124 definieert. 25 Twee steunwielvergrendelingen 138 zijn aangebracht op het oppervlak van het cilindrische huis 64. Wanneer het steunwiel 86 voor het einde van de rol over het cilindrische huis 64 is geschoven en volledig op zijn plaats zit zodat het cirkelvormige lageroppervlak van het steunwiel 86 voor het einde van de rol zich tegen de correctieplaat 66 bevindt, klikken de steunwielvergrendelingen 138, die op het oppervlak van het cilindrische huis 64 30 circa 180° ten opzichte van elkaar zijn verschoven over de cirkelvormige rand 527, zichtbaar in figuur 5A en 24C, opdat het steunwiel 86 voor het einde van de rol met een draai-beweging op zijn plaats wordt vastgezet. Wanneer het steunwiel 86 voor het einde van de rol op deze wijze over het cilindrische huis op zijn plaats wordt gezet, schuift de gebogen arm 94 van de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 in de in 35 hoofdzaak cirkelvormige cirkelvormige gleuf 124 welke zichtbaar is in figuur 6A. De gebogen arm 94 welke in deze cirkelvormige gleuf 124 schuift is ook duidelijk afgebeeld in fi- T012403 10 guur 24A. De vergrendelingsvingers 140 zijn in het uiteinde van het cilindrische huis 64 gevormd (figuur 6A). Wanneer de bovenrail 22 volledig is gemonteerd, zoals afgebeeld in de figuren 3A, 3B en 4, worden de vergrendelingsvingers 140 vastgehouden door de vier vergrendelingsnokken 142 welke zijn afgebeeld aan het linker einde van figuur 5B.Looking now at Figures 5A and 6A, additional details regarding skew correction plate 66 are visible. The left side of the misalignment correction plate 66 includes, as shown, the arcuate face 84, which is threaded and described previously. The cylindrical housing 64 projects from the right side of the misalignment correction plate 66 and is integrally formed in the selected embodiment with the correction plate 66. A borehole 132 passes completely through the correction plate 66 and through the center of the cylindrical housing 64. Looking specifically at Figure 6A, the right side, as shown, of the correction plate 66 includes a generally circular slit wall 134 which defines the generally circular circular slot 124. Two support wheel locks 138 are provided on the surface of the cylindrical housing 64. When the end wheel support wheel 86 is slid over the cylindrical housing 64 and is fully in place so that the circular bearing surface of the support wheel 86 is in front of the end of the roller. the roller is against the correction plate 66, the support wheel locks 138, which are offset on the surface of the cylindrical housing 64 30, snap about 180 ° relative to each other over the circular rim 527, visible in Figures 5A and 24C, so that the support wheel 86 is locked in place with a rotary movement before the end of the roll. When the end-of-roll support wheel 86 is positioned in this way over the cylindrical housing, the curved arm 94 of the bottom stopper slides to limit the downward movement 88 into the substantially circular circular slot 124 which is visible in Figure 6A. The curved arm 94 which slides into this circular slot 124 is also clearly depicted in Figure 2440. The locking fingers 140 are formed in the end of the cylindrical housing 64 (Figure 6A). When the top rail 22 is fully assembled, as shown in Figures 3A, 3B and 4, the locking fingers 140 are held by the four locking cams 142 shown at the left end of Figure 5B.

5 Wanneer we nu naar figuur 5B kijken: de onderdelen van de schroefdraadstang 72 worden in het onderstaande beschreven. In de gekozen uitvoering is de schroefdraad op de schroefdraadstang linkse schroefdraad. Het linker uiteinde, zoals afgebeeld, van de schroefdraadstang 72 omvat een kop 144. Aan de binnenzijde van de kop 144 bevinden zich de twee korte klemgrepen 70 welke overeenkomen met de klemgleuven 68 op de 10 afstelstift 46 (zie figuur 5A) nadat de bovenrail 22 is gemonteerd. Wanneer we vanuit de klemranden radiaal naar buiten bewegen, komen we allereerst een cirkelvormig steunvlak 146 tegen. Zoals in figuur 17 kan worden aanschouwd, schuift dit cirkelvormig steunop-pervlak tegen de binnenzijde van de veerhouderring 62 welke de veer op haar plaats houdt. Wanneer we aan het linker uiteinde verder in radiale richting bewegen: op de 15 schroefdraadstang 72 zijn, zoals afgebeeld in figuur 5B, de vier vergrendelingsnokken 142 aanwezig. Deze vier vergrendelingsnokken 142 welke in hoofdzaak op intervallen van 90° rond de omtrek van het cirkelvormig steunvlak 146 zijn geplaatst, koppelen de vergrende- * lingsvingers 140 van het cilindrische huis 64 om het instellen van de maximale inneming van de afscherming 12 te vergemakkelijken. De vier vergrendelingsnokken 142 steken 20 naar links, in figuur 5B, vanuit een uitstekende zitting 148 welke cirkelvormig is. De lezer raadplege bijvoorbeeld figuur 19, dat de vergrendelingsvingers 140 van het cilindrische huis 64 toont, die rusten tegen de uitstekende zitting 148, op de kop 144 van de schroefdraadstang 72, wanneer de bovenrail is gemonteerd en nog niet is afgesteld. Tenslotte bevindt zich op de achterzijde, zoals afgebeeld in figuur 5B, van de kop 144 van de ^ 25 schroefdraadstang 72 een aanslagrand 150. De functie van de aanslagrand 150 welke ook duidelijk kan worden waargenomen in de figuren 18 en 19 wordt in het onderstaande I meer gedetailleerd beschreven.5 Turning now to Figure 5B, the threaded rod 72 parts are described below. In the chosen version, the thread on the threaded rod is left-hand thread. The left end, as shown, of the threaded rod 72 includes a head 144. On the inside of the head 144 are the two short clamping handles 70 corresponding to the clamping slots 68 on the adjustment pin 46 (see Figure 5A) after the top rail 22 is mounted. When we move radially outward from the clamping edges, we first encounter a circular support surface 146. As can be seen in Figure 17, this circular support surface slides against the inside of the spring retaining ring 62 which holds the spring in place. As we move further in the radial direction at the left end: on the threaded rod 72, as shown in Figure 5B, the four locking cams 142 are provided. These four locking lugs 142, which are placed substantially at 90 ° intervals around the circumference of the circular support surface 146, engage the locking fingers 140 of the cylindrical housing 64 to facilitate adjustment of the maximum engagement of the shield 12. The four locking cams 142 protrude to the left, in Figure 5B, from a projecting seat 148 which is circular. The reader, for example, consult Figure 19, which shows the locking fingers 140 of the cylindrical housing 64 resting against the protruding seat 148 on the head 144 of the threaded rod 72 when the top rail is mounted and not yet adjusted. Finally, on the rear, as shown in Figure 5B, of the head 144 of the threaded rod 72 there is a stop edge 150. The function of the stop edge 150 which can also be clearly seen in Figures 18 and 19 is shown below. described in more detail.

Wanneer we nu weer naar figuur 5B kijken: het volgende onderdeel dat we tegenkomen is het inwendige steunwiel 152 voor de rol. Dit inwendige steunwiel 152 voor de rol * 30 kan in elk geval ook worden aanschouwd in de figuren 3A, 3B, 4 en 22. Dit inwendige steunwiel 152 voor de rol omvat een naaf 154 voorzien van schroefdraad. Dit naaf 154 voorzien van schroefdraad maakt het mogelijk om het inwendige steunwiel 152 voor de rol op de schroefdraadstang 72 naast het wiel 152 in figuur 5B te schroeven. De schroefdraadstang 72 wordt ondersteund door een aantal spaken 156 die radiaal zijn geplaatst 35 tussen het buitenoppervlak van het naaf 72 met schroefdraad en de buitenring 157 van het inwendige steunwiel 152 voor de rol. De buitenring 157 van dit wiel 152 is niet volledig 1012403 11 rond. Met name zijn de contactribben 158 aanwezig op het buitenoppervlak van de buitenring 157. Wanneer het inwendige steunwiel 152 voor de rol in de rol 36 wordt gebracht, schuiven deze contactribben 158 op het binnenoppervlak van de rol 36 en ondersteunen de correcte uitlijning van het inwendige steunwiel 152 voor de rol. Ook is op het buitenop-5 pervlak van de buitenring 157 een uitlijngroef 160 aanwezig. De uitlijngroef 160 neemt de uitlijnrand 114 op, die aan de binnenzijde van de rol 36 parallel aan de lengteas van rol 36 naar beneden loopt. Wanneer het inwendige steunwiel 152 voor de rol correct in het inwendige van de rol 36 wordt gebracht, schuift de uitlijnrand 114 in de uitlijngroef 160, hetgeen garandeert dat het inwendige steunwiel 152 voor de rol synchroon met de rol 36 10 roteert. De buitenring 157 van het inwendige steunwiel voor de rol omvat ook een complementaire gleuf 162 en zijwanden 164 die een zelfde langwerpige gleuf 110 en diens overeenkomstige gleufwanden 165 herbergen, die integraal met de rol 36 zijn gevormd. Dus wanneer het inwendige steunwiel 152 voor de rol correct in het inwendige van de rol 36 wordt gebracht, dan wordt de uitlijnrand 114 opgevangen binnen de uitlijngroef 160 en 15 de langwerpige gleuf 110 van de rol wordt op soortgelijke wijze opgevangen in de complementaire gleuf 162 van het inwendige steunwiel 152 voor de rol. Tevens zichtbaar op het inwendige steunwiel 152 voor de rol, afgebeeld in figuur 5B, is een vangrand 166. Wanneer het inwendige steunwiel 152 voor de rol ver genoeg op de schroefdraadstang 72 wordt gedraaid, zal de vangrand 166 van het inwendige steunwiel 152 voor de rol tegen 20 de aanslagrand 150 van de schroefdraadstang 72 aanlopen. Deze wisselwerking wordt in het onderstaande verder beschreven met verwijzingen naar de figuren 18 en 19.Now looking at Figure 5B again, the next part we come across is the internal roller support wheel 152. In any case, this internal roller support wheel 152 can also be seen in Figures 3A, 3B, 4 and 22. This internal roller support wheel 152 comprises a threaded hub 154. This threaded hub 154 allows the internal roller support wheel 152 to be screwed onto the threaded rod 72 adjacent to the wheel 152 in Figure 5B. The threaded rod 72 is supported by a plurality of spokes 156 placed radially between the outer surface of the threaded hub 72 and the outer ring 157 of the inner roller support wheel 152. The outer ring 157 of this wheel 152 is not complete 1012403 11 round. Specifically, the contact ribs 158 are present on the outer surface of the outer ring 157. When the inner roller support wheel 152 is inserted into the roller 36, these contact ribs 158 slide onto the inner surface of the roller 36 and support the correct alignment of the inner support wheel 152 for the role. Also, an alignment groove 160 is provided on the outer surface of the outer ring 157. The alignment groove 160 receives the alignment edge 114 which extends downwardly on the inside of the roll 36 parallel to the longitudinal axis of roll 36. When the internal roller support wheel 152 is correctly inserted into the interior of the roller 36, the alignment rim 114 slides into the alignment groove 160, which ensures that the internal roller support wheel 152 rotates synchronously with the roller 36. The outer ring 157 of the internal roller support wheel also includes a complementary slot 162 and sidewalls 164 housing the same elongated slot 110 and its corresponding slot walls 165 integrally formed with the roller 36. Thus, when the internal roller support wheel 152 is correctly inserted into the interior of the roller 36, the alignment edge 114 is received within the alignment groove 160, and the elongated slot 110 of the roller is similarly received in the complementary slot 162 of the internal roller support wheel 152. Also visible on the internal roller support wheel 152, shown in Figure 5B, is a capture rim 166. When the internal roller support wheel 152 is rotated far enough on the threaded rod 72, the capture edge 166 of the internal roller support wheel 152 will run against the stop edge 150 of the threaded rod 72. This interaction is further described below with references to Figures 18 and 19.

Verder zijn de onderbroken gedeelten van de rol 36 afgebeeld in de bovenste helft van figuur 5B en in het onderste linker gedeelte van figuur 5B. De belangrijkste mogelijkheden van de rol 36, inclusief de uitlijnrand 114 en de langwerpige gleuf 110 zijn reeds 25 eerder beschreven.Furthermore, the broken parts of the roller 36 are shown in the top half of Figure 5B and in the bottom left part of Figure 5B. The main possibilities of the roller 36, including the alignment edge 114 and the elongated slot 110, have already been described previously.

De overige onderdelen welke in figuur 5B zijn afgebeeld (namelijk de schroef 168, het aandrijfonderdeel 170, de remveer 172 voor de remkoppeling en de montagenaaf 174) werken samen met de verschillende in figuur 5C afgebeelde onderdelen, en die zoals getoond, het draaibare gedeelte van het rechter uiteinde van de rol 36 ondersteunen. 30 Deze onderdelen omvatten een losbreek-bedieningskoord 176, dat in feite identiek is aan het systeem dat is beschreven is in aanvraagster's oudere Europese octrooiaanvrage met het publicatienummer EP 0 869 254 A1, waarvan de inhoud hierbij is opgenomen als zijnde hierin volledig uiteengezet. De lezer wordt verzocht, naast de beschrijving van de huidige aanvraag, ook deze voorgaande aanvrage voor verdere details met betrekking tot de 35 constructie en werking van het losbreek-bedieningskoord te raadplegen. Het aandrijfonderdeel 170 (figuur 5B) omvat een in hoofdzaak cilindrisch hoofddeel 178 dat een aantal 1012403 12 in hoofdzaak radiale steunribben 180 omvat welke uitsteken vanuit een buitenvlak van het cilindrische hoofddeel 178. Één van de steunribben omvat een uitlijngroef 182, die gelijk is aan de uitlijngroef 160 en die eerder is beschreven in verband met het inwendige steun-wiel 152 voor de rol. Wanneer het aandrijfonderdeel 170 in het rechter uiteinde van de rol 5 36 wordt gebracht, zoals afgebeeld, en correct wordt uitgelijnd, schuift de uitlijnrand 114, die een integraal onderdeel van het inwendige oppervlak van de rol 36 is, in de uitlijngroef 182 zodat het aandrijfonderdeel 170 synchroon met de rol 36 roteert. Een tapse naaf 184 is opgehangen met een aantal spaken 186, die aanwezig zijn tussen de buitenzijde van de tapse naaf 184 en de binnenzijde van het in hoofdzaak cilindrische hoofddeel 178 van 10 het aandrijfonderdeel 170. Aan de rechterzijde, zoals afgebeeld, van het aandrijfonderdeel 170 bevindt zich een aandrijfwiel 188. Het aandrijfwiel 188 omvat intermitterende zich radiaal uitstrekkende tanden 190 die een gleuf 192 tussen hen begrenzen. Zoals getoond in andere figuren (bijvoorbeeld figuur 8) biedt de gleuf 192 ruimte voor een bedienings-koord 193.The other parts shown in Figure 5B (namely the screw 168, the drive part 170, the brake clutch brake spring 172, and the mounting hub 174) interact with the various parts shown in Figure 5C, and those as shown, the rotatable portion of the support the right end of the roller 36. These parts include a breakaway actuating cord 176, which is in fact identical to the system described in applicant's earlier European patent application publication number EP 0 869 254 A1, the contents of which are hereby incorporated as fully set forth herein. The reader is requested, in addition to the description of the current application, also to consult this previous application for further details regarding the construction and operation of the breakaway operating cord. The drive member 170 (Figure 5B) includes a generally cylindrical main portion 178 that includes a plurality of 1012403 12 substantially radial support ribs 180 projecting from an outer surface of the cylindrical main body 178. One of the support ribs includes an alignment groove 182 equal to the alignment groove 160 and previously described in connection with the internal roller support wheel 152. When the drive member 170 is inserted into the right end of the roller 5 36, as shown, and properly aligned, the alignment rim 114, which is an integral part of the internal surface of the roller 36, slides into the alignment groove 182 so that the drive member 170 rotates synchronously with the roller 36. A tapered hub 184 is suspended by a plurality of spokes 186, which are present between the outside of the tapered hub 184 and the inside of the generally cylindrical main part 178 of the drive part 170. On the right side, as shown, of the drive part 170 there is a drive wheel 188. The drive wheel 188 includes intermittent radially extending teeth 190 that define a slot 192 between them. As shown in other figures (e.g., figure 8), the slot 192 provides space for an operating cord 193.

15 De tapse naaf 184 die zich in het midden van het in hoofdzaak cilindrische hoofd deel 178 bevindt, is niet over de gehele lengte van de binnenzijde van het in hoofdzaak cilindrische hoofddeel 178 aanwezig. De tapse naaf 184 strekt zich veeleer, zoals duidelijk afgebeeld in de figuren 3A, 3B en 4, bijvoorbeeld alleen ongeveer halverwege door het in hoofdzaak cilindrische hoofddeel 178 uit. Vervolgens wordt de binnenzijde van het in 20 hoofdzaak cilindrische hoofddeel 178 groter. De diameter van dit grotere gedeelte van de binnenzijde van het in hoofdzaak cilindrische hoofddeel 178 is ontworpen om plaats te bieden aan de gewikkelde rem veer 172, die is afgebeeld in figuur 5B. De binnenzijde van het in hoofdzaak cilindrische hoofddeel 178 is slechts over een voldoende groot gedeelte ingekeept om plaats te bieden voor de gewikkelde remveer 172. Wanneer de gewikkelde 25 remveer 172 correct is geïnstalleerd, is de binnenzijde van de koppelwinding in hoofdzaak coplanair met de binnenzijde van het in hoofdzaak cilindrische hoofddeel.The tapered hub 184 located in the center of the generally cylindrical main part 178 is not provided along the entire length of the inside of the substantially cylindrical main part 178. Rather, as clearly illustrated in Figures 3A, 3B and 4, the tapered hub 184 extends only about halfway through the substantially cylindrical main body 178. Then, the inside of the substantially cylindrical main part 178 becomes larger. The diameter of this larger interior section of the substantially cylindrical main body 178 is designed to accommodate the wound brake spring 172 shown in Figure 5B. The inside of the substantially cylindrical main body 178 is notched only over a sufficiently large portion to accommodate the wound brake spring 172. When the wound brake spring 172 is properly installed, the inside of the clutch winding is substantially coplanar with the inside of the substantially cylindrical main body.

Een montagenaaf 174 is het laatste onderdeel dat zichtbaar is in figuur 5B. De montagenaaf 174 heeft een cilindrisch axiaal gat 198 en omvat een in hoofdzaak U- vormige zich in lengterichting uitstrekkende gleuf 200. Aan de rechterzijde, zoals afge- ! 30 beeld, van de montagenaaf 174 is een lagervlak 202. Dit lagervlak is in hoofdzaak cirkel- I vormig en schuift over het inwendige lagertap 204 (figuur 5C) die zich aan de binnenzijde i van het relatief vlakke draagvlak van het rechter einddeksel 26 bevindt, wanneer de bovenrail 22 volledig is gemonteerd.A mounting hub 174 is the last part visible in Figure 5B. The mounting hub 174 has a cylindrical axial hole 198 and includes a generally U-shaped longitudinal slot 200. On the right side, as shown. 30, of the mounting hub 174 is a bearing surface 202. This bearing surface is substantially circular in shape and slides over the inner bearing journal 204 (Figure 5C) which is located on the inside i of the relatively flat bearing surface of the right end cover 26, when the top rail 22 is fully assembled.

Hoewel figuur 5B slechts één gewikkelde remveer 172 toont, zijn er in de gekozen 35 uitvoering twee van deze veren aanwezig die met de ruggen tegen elkaar in het aandrijfonderdeel 170 zijn geplaatst.Although Figure 5B shows only one wound brake spring 172, in the selected embodiment there are two of these springs which are placed back to back in the drive member 170.

T012403 13T012403 13

Wanneer we nu naar figuur 5C kijken: de extra c derdelen van het rechter uiteinde van de bovenrail 22 zijn afgebeeld. Eerst wordt een demontabele montageplaat 206 getoond. Deze demontabele montageplaat 206 omvat een in hoofdzaak U-vormige inkeping 208. Deze in hoofdzaak U-vormige inkeping 208 wordt begrenst door de zijranden 210, 5 210’ die zich uitstrekken van het uiteinde van een paar klemarmen 212, 212’ naar een paar horizontale randen 214, 214' en vervolgens rond een boogvormig segment 216 dat een vergrote uitsparing 218 definieert. Deze vergrote uitsparing 218 en de horizontale randen 214, 214’ zijn aangepast aan de vorm, die in de achterzijde, zoals afgebeeld, van de montagenaaf is aangebracht (zie figuur 6B welke de achterzijde van de montagenaaf 10 174 toont). De demontabele montageplaat 206 omvat tevens een paar montageblokken 220 op de buitenranden van elke klemarm 212, 212’. Deze montageblokken 220 begrenzen elk een in hoofdzaak U-vormige holte 222 voor een poelieschijf. Een pengat 224 is in de armen van de holte voor een poelieschijf aangebracht en een asgat 226 is aangebracht in het draagvlak van de holte 222 voor de poelieschijf. Tijdens het monteren wordt 15 een poelieschijf 228 in elke holte 222 voor de poelieschijf gemonteerd door de as 229 van het poelieschijf 228 in het asgat 226 van de holte 222 voor de poelieschijf te steken. Vervolgens wordt het bedieningskoord 193 (figuur 8) op zijn plaats boven het poelieschijf 228 tussen het bovenste gedeelte van het montageblok 220 en de bovenzijde van het poelieschijf 228 gebracht. Vervolgens wordt de poelieplaat 300 van het poelieschijf welke een 20 paar montagepennen 302 op diens achterzijde 303 en een asgat in diens achterzijde heeft (niet afgebeeld) om de poelieschijf 228 roteerbaar op diens plaats in de holte 222 voor de poelieschijf te bevestigen. Wanneer de poelieplaat 300 voor de poelieschijf correct op het montageblok 220 is gemonteerd, is de bovenzijde 301 van de poelieplaat voor het aandrijfwie! in hoofdzaak coplanair met de bovenzijde 305 van de 304.When we now look at Figure 5C: the additional parts of the right end of the top rail 22 are shown. First, a detachable mounting plate 206 is shown. This detachable mounting plate 206 includes a generally U-shaped notch 208. This substantially U-shaped notch 208 is delimited by the side edges 210, 210 'extending from the end of a pair of clamp arms 212, 212' to a pair of horizontal edges 214, 214 'and then around an arcuate segment 216 defining an enlarged recess 218. This enlarged recess 218 and the horizontal edges 214, 214 are adapted to the shape provided in the rear of the mounting hub as shown (see Figure 6B showing the rear of the mounting hub 174). The detachable mounting plate 206 also includes a pair of mounting blocks 220 on the outer edges of each clamp arm 212, 212 ". These mounting blocks 220 each define a substantially U-shaped cavity 222 for a pulley disc. A pin hole 224 is provided in the arms of the pulley sheave cavity and an arbor hole 226 is provided in the bearing surface of the pulley sheave cavity 222. During assembly, a pulley sheave 228 is mounted in each pulley sheave cavity 222 by inserting the shaft 229 of the pulley sheave 228 into the shaft hole 226 of the pulley sheave cavity 222. Then, the operating cord 193 (Figure 8) is placed in position above the pulley disc 228 between the top portion of the mounting block 220 and the top of the pulley disc 228. Next, the pulley plate 300 of the pulley sheave having a pair of mounting pins 302 on its rear 303 and an arbor hole in its rear (not shown) for rotatably mounting the pulley sheave 228 in its position in the pulley sheave cavity 222. When the pulley disc pulley plate 300 is correctly mounted on the mounting block 220, the top 301 of the pulley plate is for the drive wheel! substantially coplanar with the top 305 of the 304.

25 De sluitplaat 306 die in figuur 5C is afgebeeld kan worden gebruikt om de demon tagemogelijkheid van het bedieningskoord 193 ongedaan te maken. De sluitplaat 306 wordt in de positie geschoven wanneer de overige onderdelen van het demontabele be-dieningskoord-systeem zijn gemonteerd. Indien correct geplaatst, verhinderen de opstaande benen 308 van de sluitplaat 306, dat de twee klemarmen 212, 212’ van de de-30 montabele montageplaat 206 de gelegenheid krijgen om los te geraken. Aangezien het moeilijk kan zijn de sluitplaat 306 te verwijderen nadat deze op haar plaats is gebracht, omvat de sluitplaat 306 een langwerpige sleuf 310. Wanneer de sluitplaat 306 moeilijk verwijderd kan worden, is het mogelijk een platte schroevendraaier in de langwerpige sleuf 310 te steken om het verwijderen van de sluitplaat 306 te vergemakkelijken.The strike plate 306 shown in Figure 5C can be used to override the detachment capability of the operating cord 193. The strike plate 306 is slid into position when the remaining parts of the detachable operating cord system are mounted. When properly positioned, the upright legs 308 of the strike plate 306 prevent the two clamp arms 212, 212 from the detachable mounting plate 206 from loosening. Since it may be difficult to remove the strike plate 306 after it is in place, the strike plate 306 includes an elongated slot 310. When the strike plate 306 is difficult to remove, it is possible to insert a flat screwdriver into the elongated slot 310 to facilitate removal of the strike plate 306.

35 Verschillende details van de binnenzijde van het rechter einddeksel 26 zijn zicht baar in figuur 5C. Een tapse steunas 312 steekt aan de voorzijde uit de relatief vlakke 1012403 Μ basis 311 van het rechter einddeksei 26. Deze tapse steunas 312 ondersteunt de monta-genaaf 174 en het aandrijfonderdeel 170 zoals in figuur 4 wordt getoond. In feite parallel aan de tapse steunas aanwezig is de aanslagarm 314. Een paar aanslagvlakken 316 zijn aan elke zijde van het rechter einddeksei 26 zichtbaar. Deze aanslagvlakken 316 zijn in-5 geklemd door de aanslagvlakken 213 op de klemarmen 212, 212’ waarvan er één zichtbaar is op de demontabele montageplaat, welke is afgebeeld in figuur 5C. Ook zichtbaar in figuur 5C is een bovenwand 318, die een integraal onderdeel van het rechter einddeksei 26 vormt. Wanneer de bovenrail 22 volledig is gemonteerd, zoals afgebeeld in bijvoorbeeld figuur 1, raakt een eindgedeelte 400 van de bovenwand aan een overeenkomstig 10 oppervlak van de gebogen afdekplaat 28. De achterzijde van de gebogen afdekplaat 28 wordt ondersteund door een gebogen plaatachtig uitstekend gedeelte 402, afgebeeld in figuur 5C. Dit boogvormige, plaatachtige, uitstekende gedeelte 402 is gevormd als een integraal onderdeel van het rechter einddeksei 26 in de gekozen uitvoering. Tenslotte is ook een oppervlakte 404 voor het geleiden van het koord in figuur 5C afgebeeld als zijnde 15 integraal gevormd op de achterzijde of binnenzijde, zoals afgebeeld, van het rechter einddeksei 26.Various details of the interior of the right end cover 26 are visible in Figure 5C. A tapered support shaft 312 protrudes from the relatively flat 1012403 base 311 of the right end deck 26 at the front. This tapered support shaft 312 supports mounting hub 174 and drive member 170 as shown in Figure 4. In fact, the stop arm 314 is present parallel to the tapered support shaft. A pair of stop surfaces 316 are visible on each side of the right-hand end cover 26. These stop surfaces 316 are clamped in-5 by the stop surfaces 213 on the clamping arms 212, 212, one of which is visible on the detachable mounting plate, which is shown in figure 5C. Also visible in Figure 5C is a top wall 318, which forms an integral part of the right end deck 26. When the top rail 22 is fully assembled, as shown in, for example, Figure 1, an end portion 400 of the top wall abuts a corresponding surface of the curved cover plate 28. The back of the curved cover plate 28 is supported by a curved plate-like projection 402, depicted in Figure 5C. This arcuate, plate-like, protruding portion 402 is formed as an integral part of the right end cover 26 in the selected embodiment. Finally, a cord guiding surface 404 is also shown in Figure 5C as being integrally formed on the back or inside, as shown, of the right end cover 26.

Wanneer het demontabele koppelingsysteem volledig is gemonteerd, ziet het geheel er uit zoals afgebeeld in bijvoorbeeld de figuren 4, 7 en 8. Figuur 7 beeldt een aanzicht van een dwarsdoorsnede af langs de lijn 7-7 uit figuur 4. Duidelijk zichtbaar in figuur 20 7 zijn de aanslagvlakken 213 aan elke zijde van de klemarmen 212, 212’ van de demon- j tabele montageplaat 206 naast de overeenkomstige aanslagvlakken 316 van het rechter | einddeksei 26. De figuren 7 en 8 zijn in eerste instantie voor de context in de huidige oc- , trooibeschrijving opgenomen. Voor extra details en uitleg met betrekking tot de montage en werking van het demontabele koppelingmechanisme wordt de lezer wordt aangeraden 25 aanvraagster's eerdere Europese octrooiaanvrage te raadplegen, die onder het nummer EP 0869 254 A1 gepubliceerd is en welke hierin als verwijzing opgenomen is.When the detachable coupling system is fully assembled, the whole looks as shown in for example figures 4, 7 and 8. Figure 7 depicts a cross-sectional view along line 7-7 in figure 4. Clearly visible in figure 20 7 the stop surfaces 213 on each side of the clamp arms 212, 212 'of the demountable mounting plate 206 are adjacent to the corresponding stop surfaces 316 of the right-hand side | final deck 26. Figures 7 and 8 are initially included for context in the current patent specification. For additional details and explanations regarding the mounting and operation of the detachable clutch mechanism, the reader is advised to refer to applicant's previous European patent application, which is published under the number EP 0869 254 A1 and which is incorporated herein by reference.

Wanneer we nu naar de figuren 9, 10, 11, 12,13,14, 15 en 16 kijken: de onderlat 20 van de huidige uitvoering wordt in het onderstaande besproken. De onderlat 20 waarvan een duidelijk isometrisch aanzicht in figuur 1 wordt getoond, omvat een onderplaat 30 412, een drukplaat 414, een set einddeksels 416 en een optioneel gewicht 418. Figuur 9 is een onderbroken aanzicht van een dwarsdoorsnede van een gedeelte van de onderlat 20 langs lijn 9-9 uit figuur 1. Figuur 9 beeldt de relatie af tussen het linker einddeksei 416 van de onderlat, het eerste en tweede flexibele vel 14, respectievelijk 16, de drukplaat 414 en het optionele gewicht 418. Zoals kan worden gezien in de figuren 9, 10 en 11 omvatten _ 35 de einddeksels 416 van de onderlat (het rechter einddeksel is niet afgebeeld maar deze is gelijk aan het linker einddeksei) een bovenste uitstekend gedeelte 500 en twee lager ge- 1012403 15 legen uitstekende gedeelten 502, allen uitstekend uit de binnenzijde 504 van de einddek-sels 416. Het bovenste uitstekende gedeelte 500 wordt als schaduwbeeld getoond in figuur 9, maar extra details met betrekking tot het bovenste uitstekende gedeelte 500 kunnen worden aanschouwd in de figuren 10 en 11. De twee lager gelegen uitstekende ge-5 deelten 502 welke zijn afgebeeld in figuur 10 steken in de gekozen uitvoering ongeveer even ver uit de binnenzijde 504 van de einddeksels 416 van de rail als het bovenste uitstekende gedeelte 500. Deze drie uitstekende gedeelten bevestigen door middel van frictie de drukplaat 414 en de onderplaat 412 van de onderlat 20 om de einddeksels 416 demontabel aan de onderlat 20 te bevestigen.When we now look at Figures 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 and 16: the bottom bar 20 of the present embodiment is discussed below. The bottom bar 20, a clear isometric view of which is shown in Figure 1, includes a bottom plate 30 412, a pressure plate 414, a set of end covers 416 and an optional weight 418. Figure 9 is an interrupted cross-sectional view of a portion of the bottom bar 20. along line 9-9 of Figure 1. Figure 9 depicts the relationship between the bottom end left deck cover 416, the first and second flexible sheets 14, 16, respectively, the pressure plate 414, and the optional weight 418. As can be seen in the Figures 9, 10 and 11 include the end caps 416 of the bottom bar (the right end cover is not shown but it is the same as the left end cover) one upper projection 500 and two lower projections 502, all projecting from the interior 504 of the end covers 416. The top protruding portion 500 is shaded in Figure 9, but additional details regarding the top protruding portion 500 can be seen in Figures 10 and 11. The two lower projecting portions 502 shown in Figure 10 in the selected embodiment protrude about the same distance from the inside 504 of the end covers 416 of the rail as the top one. projecting part 500. These three projecting parts fix the pressure plate 414 and the bottom plate 412 of the bottom bar 20 by friction in order to detachably attach the end covers 416 to the bottom bar 20.

ïo Wanneer we nu met name naar figuur 13 kijken: de onderplaat 412 wordt in het onderstaande besproken. Zoals getoond in figuur 13, heeft de onderplaat een vleugelachtige U-vorm in dwarsdoorsnede loodrecht op de lengteas van de onderlat 20. Twee strippen van gripmateriaal 506 zijn op de binnenzijde van de onderplaat 412 aangebracht. Deze strippen van gripmateriaal 506 liggen in hoofdzaak evenwijdig aan de lengteas van 15 de gemonteerde onderlat 20. Wanneer het eerste en tweede vei 14, respectievelijk 16, tijdens het monteren van het onderblad (zie bijvoorbeeld figuur 16) worden bevestigd, helpt het gripmateriaal 506 het flexibele velmateriaal op zijn plaats te houden. In de gekozen uitvoering is de onderplaat 412 zelf uit een kunststof materiaal vervaardigd en het gripmateriaal is een soort van gummiachtig, rubberachtig materiaal. Naar boven toe (naar 20 links toe zoals afgebeeld in figuur 13) vanaf de onderplaat 412 en zich in lengterichting uitstrekkend over de gehele lengte van de onderlat 20 zijn een paar naar binnen stekende randen 508 aangebracht. De randen 508 steken naar binnen vanaf een uiteinde van een verticale wand 509 en staan in feite loodrecht op de verticale wand 509. De verticale wanden 509 zijn bevestigd aan het einde van de onderplaat 412. Een gleuf 510 voor ge-25 wichten wordt begrenst door de in hoofdzaak rechthoekige doos welke wordt gevormd door de onderzijden van de naar binnen stekende randen 508 en de binnenzijde van de onderplaat 412. Indien het optionele gewicht 418 wordt gebruikt, moet het bij voorkeur in de gleuf 510 voor de gewichten worden geplaatst zoals getoond in figuur 15. Het gewicht 418 kan worden toegepast om de afscherming 12 gemakkelijker af te rollen en het optio-30 nele gewicht kan ook nuttig zijn bij het afstellen van de scheefloopcorrectie-inrichting. Op de tegenoverliggende zijden van de in hoofdzaak verticale wanden 509 bevinden zich de twee andere kleiwanden 516, 516’ die zich in de richting van de zich in lengterichting uitstrekkende randen 413 van de onderplaat 412 uitstrekken, leder van deze laatste twee klemranden 516, 516' zijn ook over de gehele lengte van de onderplaat 412 in de gekozen 35 uitvoering aanwezig, leder van de laatste klemranden 516, 516’ grijpt ook in de overeen- 1012403 16 komstige respectieve klemranden 517, 517’ op de drukplaat 414 om de onderplaat 412 te verbinden met de drukplaat 414.When we now look in particular at figure 13: the bottom plate 412 is discussed below. As shown in Figure 13, the bottom plate has a wing-like U-shape in cross section perpendicular to the longitudinal axis of the bottom bar 20. Two strips of grip material 506 are provided on the inside of the bottom plate 412. These strips of grip material 506 lie substantially parallel to the longitudinal axis of the mounted bottom bar 20. When the first and second sheets 14 and 16, respectively, are attached during the mounting of the bottom sheet (see for example figure 16), the grip material 506 helps to flexible sheet material in place. In the chosen embodiment, the bottom plate 412 itself is made of a plastic material, and the grip material is a kind of gummy, rubbery material. Upward (toward the left as shown in Figure 13) from the bottom plate 412 and extending lengthwise along the entire length of the bottom bar 20, a pair of inwardly projecting edges 508 are provided. The edges 508 protrude from one end of a vertical wall 509 and are in fact perpendicular to the vertical wall 509. The vertical walls 509 are attached to the end of the bottom plate 412. A weight slot 510 is defined by the substantially rectangular box formed by the bottom sides of the inwardly projecting edges 508 and the inside of the bottom plate 412. If the optional weight 418 is used, it should preferably be placed in the weight slot 510 as shown in Figure 15. The weight 418 can be used to unroll the shield 12 more easily, and the optional weight can also be useful in adjusting the skew correction device. On the opposite sides of the substantially vertical walls 509 are the two other clay walls 516, 516 'extending in the direction of the longitudinally extending edges 413 of the base plate 412, each of the latter two clamping edges 516, 516' are also present along the entire length of the bottom plate 412 in the chosen embodiment, each of the last clamping edges 516, 516 'also engages the corresponding respective clamping edges 517, 517' 512, 517 'on the pressure plate 414 to form the bottom plate 412. connect to the pressure plate 414.

Wanneer we nu naar figuur 12 kijken: de drukplaat 414 in de gekozen uitvoering heeft een in hoofdzaak boogvormige dwarsdoorsnede. Een paar in hoofdzaak verticale 5 wanden 512 strekken zich uit vanaf de onderzijde van de drukplaat 414 voor de gehele lengte van de drukplaat 414 in de gekozen uitvoering. De buitenranden 514 van elk van de in hoofdzaak verticale wanden 512 omvat een klemrand 517, 517'. leder van deze klemranden 517, 517’ komt overeen met een respectieve klemrand 516, 516’ op de onderplaat 412. In de gekozen uitvoering is de drukplaat 414 gemaakt van aluminium of enig 10 ander soortgelijk star materiaal, terwijl de onderplaat 412 is gemaakt van een flexibel kunststof materiaal. Dus wanneer de drukplaat 414 in de richting van de onderplaat 412 wordt geduwd, klikken de respectieve klemranden 517, 517’ op de flexibele onderplaat 412 rond de respectieve klemranden op de in hoofdzaak starre drukplaat 414 vast, waarbij ze de twee onderdelen onderling verbinden zoals wordt getoond in bijvoorbeeld de 15 figuren 14 en 15.Turning now to Figure 12, the printing plate 414 in the selected embodiment has a substantially arcuate cross section. A pair of substantially vertical walls 512 extend from the bottom of the printing plate 414 for the entire length of the printing plate 414 in the selected embodiment. The outer edges 514 of each of the substantially vertical walls 512 includes a clamping edge 517, 517 '. Each of these clamping edges 517, 517 'corresponds to a respective clamping edge 516, 516' on the bottom plate 412. In the selected embodiment, the pressure plate 414 is made of aluminum or some other similar rigid material, while the bottom plate 412 is made of a flexible plastic material. Thus, when the pressure plate 414 is pushed toward the bottom plate 412, the respective clamping edges 517, 517 'snap onto the flexible bottom plate 412 around the respective clamping edges on the substantially rigid pressure plate 414, interconnecting the two parts as shown. shown in for example the 15 figures 14 and 15.

Wanneer we nu naar figuur 16 kijken: in het onderstaande wordt de montage van de onderplaat 412, de drukplaat 414 en de afscherming 12 beschreven. Zoals wordt getoond in figuur 16, zijn het eerste flexibele vel 14 en het tweede flexibele vel 16 van de afscherming 12 voorzien van een rugvlak 518, dat zich uitstrekt onder het laagste hori-20 zontale blad 18, dat deze twee flexibele vellen verbindt. Teneinde de onderlat 20 aan de afscherming 12 te bevestigen, wordt de relatief starre drukplaat 414 tussen de rugvlaken 518 van het eerste flexibele vel 14 en het tweede flexibele vel 16 geplaatst. Vervolgens | wordt de onderplaat 412 in de richting van de drukplaat 414 gedrukt om er voor te zorgen I dat de rugvlaken 518, die zich voorbij de drukplaat 414 uitstrekken, aan de bovenzijde van 25 de zich in lengterichting uitstrekkende strippen van het gripmateriaal 506, die langs de langsranden 413 van de onderplaat 412 zijn aangebracht, geplaatst zijn. Met de rugvlaken 518 van de twee flexibele vellen 14 en 16 welke zijn geplaatst zoals in figuur 16 aangegeven, wordt de onderplaat 412 in de richting van de drukplaat geduwd totdat de eerste en tweede klemrand-paren 516/517 & 5167517' in elkaar klikken zoals afgebeeld in figuur 15. 30 Wanneer de onderlat 20 correct is gemonteerd, worden de rugvlaken 518 van het eerste en tweede flexibele vel ingeklemd tussen het gripmateriaal 506 en de binnenzijde van de drukplaat 414.Turning now to Figure 16, the following describes the mounting of the base plate 412, the pressure plate 414, and the shield 12. As shown in Figure 16, the first flexible sheet 14 and the second flexible sheet 16 of the shield 12 have a back face 518 extending below the lowest horizontal sheet 18 connecting these two flexible sheets. In order to attach the bottom bar 20 to the shield 12, the relatively rigid pressure plate 414 is placed between the back surfaces 518 of the first flexible sheet 14 and the second flexible sheet 16. Then | the bottom plate 412 is pressed in the direction of the pressure plate 414 to cause the backs 518, which extend beyond the pressure plate 414, to the top of the longitudinally extending strips of the grip material 506, which run along the longitudinal edges 413 of the bottom plate 412 are provided, are placed. With the backsides 518 of the two flexible sheets 14 and 16 positioned as shown in Figure 16, the base plate 412 is pushed toward the pressure plate until the first and second clamping edge pairs 516/517 & 5167517 'snap together as shown in figure 15. When the bottom bar 20 is correctly mounted, the back surfaces 518 of the first and second flexible sheets are clamped between the grip material 506 and the inside of the pressure plate 414.

Wanneer we nu naar de figuren 17, 18, 19, 20 en 21 kijken: in het onderstaande worden de werking en afstelling van de componenten voor het aandrijfsysteem dat de j, 35 bovenste inneminglimiet regelt, beschreven. Figuur 17 toont een dwarsdoorsnede van het linker einde van de gemonteerde bovenrail 22. Zoals getoond in figuur 17 wordt de afstel- 1012403 17 stift 46 met de schroefdraadstang 72 gekoppeld en de instelblokkeerveer 60 wordt ingeklemd tussen de veerhouderring 62 die de veer op haar plaats houdt en de onderzijde van de kop 48 van de afstelstift. De spanning in de instelblokkeerveer 60 zorgt er voor dat de veer tegen de veerhouderring 62 die de veer op haar plaats houdt en de kop 48 van de 5 afstelstift drukt, waarbij de kop 48 van de afstelstift naar links wordt gedrukt hetgeen er tegelijkertijd voor zorgt dat de schroefdraadstang 72 naar links wordt gedrukt zoals afge-beeld in figuur 17. Wanneer de schroefdraadstang 72 op deze wijze naar links wordt gedrukt, zoals afgebeeld, zorgt dit er voor dat de vier vergrendelingsnokken 142 op de kop 144 van de schroefdraadstang 72 (zie figuur 5B) de vergrendelingsvingers 140 op het 10 uiteinde van het cilindrische huis 64 van de plaat 66 voor de scheefloopcorrectie koppelen (zie figuur 5A voor een duidelijk aanzicht van de vergrendelingsvingers 140). Wanneer deze situatie zich voordoet, wordt de schroefdraadstang 72 verhinderd te kunnen roteren tengevolge van de druk tussen de vier vergrendelingsnokken 142 en de vier vergrendelingsvingers 140. Indien de rol 36 wordt rondgedraaid in één van de richtingen, die worden 15 aangegeven door de gebogen pijlen 520 en 522 aan de rechterzijde van figuur 17, heeft dit tot gevolg dat het inwendige steunwiel 152 voor de rol naar links of rechts beweegt, zoals afgebeeld in figuur 17, parallel aan de rotatie-as 196 van de rol 36. Rotatie van de rol 36 heeft dus tot gevolg dat het inwendige steunwiel 152 voor de rol draait. Dit wiel moet in hoofdzaak synchroon draaien met de rol 36 tengevolge van de wisselwerking tus-20 sen de uitlijnrand 114 en de uitlijngroef 160 (zichtbaar in figuur 5B) en de wisselwerking tussen de langwerpige gleuf 110 en de complementaire gleuf 162 (ook zichtbaar in figuur 5B). Aangezien het inwendige steunwiel 152 voor de rol een naaf 154 voorzien van schroefdraad bevat en die op de schroefdraadstang 72 wordt gedraaid, resulteert elke rotatie van het inwendige steunwiel 152 voor de rol in een evenredige lengtebeweging van 25 het inwendige steunwiel 152 voor de rol, aangezien het naaf 154, die is voorzien van schroefdraad, langs de schroefdraadstang roteert. Wanneer bijvoorbeeld de afscherming 12 wordt afgerold (dat wil zeggen wanneer de rol 36 wordt rondgedraaid in de richting aangegeven door de pijl 522 in figuur 17), wordt het inwendige steunwiel voor de rol naar rechts geduwd, zoals afgebeeld in figuur 17. Dit geschiedt in de gekozen uitvoering omdat 30 de naaf 154 die is voorzien van schroefdraad en de schroefdraadstang 72 beide zijn voorzien van linkse schroefdraad. De lengte van de schroefdraadstang 72 is kennelijk ten minste ten dele afhankelijk van de afmetingen van de afscherming 12 welke moet worden afgerold (dat wil zeggen het aantal rotaties welk het inwendige steunwiel 152 voor de roi maakt tijdens het afrollen van de afscherming). Indien de schroefdraadstang 72 niet vol-35 doende lang is, zal het afrollen van de afscherming eventueel tot gevolg hebben, dat het inwendige steunwiel 152 voor de rol aan de rechterzijde, zoals afgebeeld, van de 1012403 18 schroefdraadstang af valt. Men zou uiteraard een pen of as (niet getoond) aan het vrije einde van en loodrecht op de schroefdraadstang 72 kunnen aanbrengen, die moet verhinderen dat het inwendige steunwiel 152 voor de rol aan het rechtereinde (zoals afge-beeld in figuur 17) van de schroefdraadstang 72 af valt. Een dergeii ke pen of as, die de 5 zijwaartse beweging of lengtebeweging van het inwendige steunwiel 152 voor de rol stopt, zou kunnen werken als een reservesteun voor de zwaartekrachtzekerheid, die hierin wordt beschreven en verder hierna wordt beschreven.Turning now to Figures 17, 18, 19, 20, and 21, the following describes the operation and adjustment of the drive system components that control the j, 35 upper intake limit. Figure 17 shows a cross-section of the left end of the mounted top rail 22. As shown in Figure 17, the adjustment pin 1012403 17 is coupled to the threaded rod 72 and the adjustment lock spring 60 is clamped between the spring retaining ring 62 holding the spring in place and the underside of the head 48 of the adjusting pin. The tension in the adjustment lock spring 60 causes the spring to press against the spring retaining ring 62 which holds the spring in place and presses the head 48 of the adjusting pin while pushing the head 48 of the adjusting pin to the left which at the same time ensures that the threaded rod 72 is pushed to the left as shown in figure 17. When the threaded rod 72 is pushed to the left in this way as shown, this causes the four locking lugs 142 on the head 144 of the threaded rod 72 (see figure 5B) engage the locking fingers 140 on the end of the cylindrical housing 64 of the skew correction plate 66 (see Figure 5A for a clear view of the locking fingers 140). When this situation arises, the threaded rod 72 is prevented from rotating due to the pressure between the four locking cams 142 and the four locking fingers 140. When the roller 36 is rotated in one of the directions indicated by the curved arrows 520 and 522 on the right side of Figure 17, this results in the inner roller support wheel 152 moving left or right as shown in Figure 17, parallel to the axis of rotation 196 of the roller 36. Rotation of the roller 36 thus results in the internal support wheel 152 rotating for the roller. This wheel must rotate substantially synchronously with the roller 36 due to the interaction between the alignment edge 114 and the alignment groove 160 (visible in Figure 5B) and the interaction between the elongated slot 110 and the complementary slot 162 (also visible in Figure 5B). Since the internal roller support wheel 152 includes a threaded hub 154 and is rotated on the threaded rod 72, any rotation of the internal roller support wheel 152 results in a proportional longitudinal movement of the internal roller support wheel 152, since the hub 154, which is threaded, rotates along the threaded rod. For example, when the shield 12 is unrolled (i.e., when the roller 36 is rotated in the direction indicated by the arrow 522 in Figure 17), the internal roller support wheel is pushed to the right, as shown in Figure 17. This is done in the chosen embodiment because the hub 154 which is threaded and the threaded rod 72 both have left-hand threads. The length of the threaded rod 72 apparently depends at least in part on the dimensions of the shield 12 to be unrolled (i.e., the number of rotations the internal support wheel 152 makes for the roi while unrolling the shield). If the threaded rod 72 is not sufficiently long, unrolling the shield may result in the inner right hand roller support wheel 152 falling off the 1012403 18 threaded rod as shown. One could, of course, provide a pin or shaft (not shown) to the free end of and perpendicular to the threaded rod 72, which should prevent the internal roller support wheel 152 from the right end (as shown in Figure 17) of the threaded rod. threaded rod 72 falls off. Such a pin or shaft that stops the lateral or longitudinal movement of the internal roller support wheel 152 could act as a backup support for gravity security, which is described herein and described further below.

De figuren 18 en 19 tonen elk een onderbroken aanzicht van een dwarsdoorsnede langs lijn 18-18 uit figuur 17 om aan te tonen hoe de bovenste aanslag voor de afscher-10 ming 12 wordt ingesteld. In figuur 18 is de afscherming 12 (getoond in figuur 1) ten minste gedeeltelijk afgerold. Dit is duidelijk omdat de vangrand 166 verwijderd is van de aan-slagrand 150 aangezien het inwendige steunwiel 152 voor de rol gedeeltelijk langs de schroefdraadstang 72 is verplaatst. Wanneer de afscherming 12 is ingenomen (dat wil zeggen de rol 36 wordt rondgedraaid in de richting 520, aangegeven in figuur 17), be-15 weegt het naaf 154, voorzien van schroefdraad, en hiermee het inwendige steunwiel 152 voor de rol, naar links in de figuren 18 en 19, totdat de vangrand 166 aan de zijde van het naaf 154 die is voorzien van schroefdraad de aanslagrand 150 op de kop 144 van de schroefdraadstang 72 stopt. Wanneer de vangrand 166 de aanslagrand 150 stopt kan het afrollen van de afscherming 12 niet verder plaatsvinden. Dus wanneer de aanslagrand 20 150 en de vangrand 166 elkaar hebben ontmoet, maar de afscherming 12 is niet zover ingenomen als was gewenst, moet de relatieve positie tussen het inwendige steunwiel 152 voor de rol en de schroefdraadstang 72 worden afgesteld om te verhinderen dat de vangrand 166 de aanslagrand 150 stopt, voordat de afscherming 12 in gewenste mate is ingenomen. Het vastleggen van deze relatie tussen het inwendige steunwiel 152 voor de 25 rol en de schroefdraadstang 72 is afgebeeld in de figuren 20 en 21.Figures 18 and 19 each show an interrupted cross-sectional view along line 18-18 of Figure 17 to show how the top fence for fence 12 is adjusted. In Figure 18, the shield 12 (shown in Figure 1) is at least partially unrolled. This is evident because the trap edge 166 is removed from the stop rim 150 since the internal roller support wheel 152 is partially displaced along the threaded rod 72. When the shield 12 is seized (i.e., the roller 36 is rotated in the direction 520, shown in Figure 17), the threaded hub 154 moves, and thereby the internal roller support wheel 152, to the left in Figures 18 and 19, until the capture rim 166 on the side of the threaded hub 154 stops the stop edge 150 on the head 144 of the threaded rod 72. When the stop edge 166 stops the stop edge 150, the unwinding of the shield 12 can no longer take place. Thus, when the stop edge 20 150 and the stop edge 166 have met, but the shield 12 has not been occupied as far as desired, the relative position between the internal roller support wheel 152 and the threaded rod 72 must be adjusted to prevent the stop edge 166 the stop edge 150 stops before the shield 12 is occupied to the desired extent. Establishing this relationship between the internal roller support wheel 152 and the threaded rod 72 is shown in Figures 20 and 21.

De figuren 20 en 21 tonen het afstellen van de relatieve positie van het inwendige steunwiel voor de rol ten opzichte van de schroefdraadstang 72. Wanneer we eerst naar figuur 20 kijken: er wordt een schroevendraaier 524 getoond, die in de schroevendraaier-! gleuf 58 (figuur 5A) in de kop 48 van de afstelstift is gestoken. Teneinde toegang tot de 30 gleuf voor de schroevendraaier te verkrijgen, is het toegangsdeksel 32 (zichtbaar in de figuren 1 en 5A) verwijderd en is de schroevendraaier 524 door de toegangsopening 42 in het linker einddeksel 24 gestoken. Wanneer de schroevendraaier 524 met voldoende kracht in de schroevendraaiergleuf 58 in de kop 48 van de afstelstift wordt geduwd, drukt deze actie de instelblokkeerveer 60 samen aangezien de afstelstift 46 naar rechts gaat 35 zoals afgebeeld in figuur 20. De afstelstift 46 en de schroefdraadstang 72 bewegen synchroon tengevolge van de wisselwerking tussen de verschillende onderdelen, inclusief het 1012403 19 tussengelegen cilindrische gedeelte 52 van de afstelstift, de klemgleuven 68 op het tus-sengelegen cilindrische gedeelte 52, de klemgrepen 74 op de flexibele armen 56, de klemgrepen 70 op de binnenzijde van de kop 144 van de schroefdraadstang 72 en het cirkelvormige steunvlak 146 op het linker einde (zoals aangegeven in figuur 5B) op de 5 schroefdraadstang 72. Dus wanneer de afstelstift 46 naar rechts wordt geduwd in figuur 20, ontkoppelt dit automatisch de vergrendelingsnokken 142 van de schroefdraadstang 72 van de vergrendelingsvingers 140 van het cilindrische huis 64 van de scheefloopcorrec-tieplaat 66, nadat de instelblokkeerveer in voldoende mate is samengedrukt. Nadat de vergrendelingsnokken 142 op deze wijze eenmaal zijn ontkoppeld van de vergrendelings-ïo vingers 140, doet de rotatie van de schroevendraaier onmiddellijk de schroefdraadstang 72 roteren. Dus wanneer de rol 36 bewegingloos blijft, zal deze rotatie van de schroefdraadstang 72 het inwendige steunwiel 152 voor de rol dwingen naar links of rechts te bewegen, afhankelijk van de draairichting van de schroevendraaier 524. Wanneer bijvoorbeeld de schroevendraaier 524 eerst in een eerste richting 523 wordt rondgedraaid 15 terwijl de rol 36 wordt verhinderd te roteren, wordt het inwendige steunwiel 152 voor de rol naar links getrokken in figuur 20 tengevolge van de wisselwerking tussen de schroefdraad van het naaf 154, die is voorzien van schroefdraad en de schroefdraad op de schroefdraadstang 72. Evenzo, wanneer de schroevendraaier 524 in een tweede richting 525 wordt rondgedraaid terwijl de rol 36 wordt verhinderd te roteren, wordt het inwendige 20 steunwiel 152 voor de rol naar rechts getrokken in figuur 20 tengevolge van de wisselwerking tussen het naaf 154, die is voorzien van schroefdraad, en de schroefdraadstang 72. Door middel van deze afstellingen die het aantal draadgangen tussen het linker einde van het inwendige steunwiel voor de rol en de kop 144 van de schroefdraadstang 72 doen toenemen of afnemen, is het mogelijk het aantal rotaties dat de rol 36 mag maken, voor-25 dat de vangrand 166 op het inwendige steunwiel 152 voor de rol de aanslagrand 150 op de achterzijde van de steunring 149 voor de vingers op de kop 144 van de schroefdraadstang 72 stopt. Wanneer de druk, die de schroevendraaier 524 in figuur 20 naar rechts uitoefent, wordt opgeheven, drukt de instelblokkeerveer 60 de afstelstift 46 en schroefdraadstang naar links in figuur 20 totdat de vier vergrendelingsnokken 142 in de vergren-30 delingsvingers 140 op het cilindrische huis 64 klemmen en de punten van de vergrendelingsvingers 140 tegen de uitstekende zitting 148 (figuur 5B) van de steunring 149 voor de vingers rusten. Wanneer de vergrendelingsnokken 142 eenmaal in de vergrendelingsvingers 140 zijn geklemd, wordt de schroefdraadstang 72 effectief bevestigd aan het linker einddeksel 24 en blijft dus stabiel tijdens het draaien van de rol 36. Figuur 21 is een on-35 derbroken aanzicht langs de lijn 21-21 uit figuur 20 en beeldt de ontkoppeling af van de 1012403 20 vergrendelingsnokken 142 (waarvan er twee zijn afgebeeld) uit de vergrendelingsvingers 140.Figures 20 and 21 show the adjustment of the relative position of the internal roller support wheel relative to the threaded rod 72. If we first look at Figure 20: a screwdriver 524 is shown, which is inserted into the screwdriver! slot 58 (Figure 5A) is inserted into the head 48 of the adjusting pin. In order to gain access to the screwdriver slot, the access cover 32 (visible in Figures 1 and 5A) is removed and the screwdriver 524 is inserted through the access opening 42 into the left end cover 24. When the screwdriver 524 is pushed with sufficient force into the screwdriver slot 58 in the head 48 of the adjusting pin, this action compresses the adjusting lock spring 60 as the adjusting pin 46 moves to the right 35 as shown in Figure 20. The adjusting pin 46 and the threaded rod 72 move synchronous due to the interaction between the different parts, including the intermediate cylindrical portion 52 of the adjusting pin, the clamping slots 68 on the intermediate cylindrical portion 52, the clamping handles 74 on the flexible arms 56, the clamping handles 70 on the inside of the head 144 of the threaded rod 72 and the circular support surface 146 on the left end (as shown in Figure 5B) on the threaded rod 72. Thus, when the adjustment pin 46 is pushed to the right in Figure 20, it automatically disengages the locking lugs 142 from the threaded rod 72 of the locking fingers 140 of the cylindrical housing 64 of the shear run-out correction plate 66, after the adjustment lock spring has been sufficiently compressed. Once the locking lugs 142 are disengaged from the locking fingers 140 in this manner, the rotation of the screwdriver immediately rotates the threaded rod 72. Thus, if the roller 36 remains motionless, this rotation of the threaded rod 72 will force the internal roller support wheel 152 to move left or right, depending on the direction of rotation of the screwdriver 524. For example, if the screwdriver 524 first moves in a first direction 523 is rotated 15 while the roller 36 is prevented from rotating, the internal roller support wheel 152 is pulled to the left in Figure 20 due to the interaction between the threads of the hub 154, which is threaded and the threads on the threaded rod 72 Likewise, when the screwdriver 524 is rotated in a second direction 525 while the roller 36 is prevented from rotating, the internal roller support wheel 152 is pulled to the right in Figure 20 due to the interaction between the hub 154 provided of thread, and the threaded rod 72. Through these adjustments the number of threads Increasing or decreasing between the left end of the internal roller support wheel and the head 144 of the threaded rod 72, it is possible for the number of rotations the roller 36 is allowed to make, for the catch edge 166 on the internal support wheel 152 for the roller, the stop edge 150 on the back of the finger support ring 149 stops on the head 144 of the threaded rod 72. When the pressure exerted by the screwdriver 524 in Figure 20 to the right is released, the adjustment lock spring 60 pushes the adjustment pin 46 and threaded rod to the left in Figure 20 until the four locking lugs 142 in the locking fingers 140 clamp on the cylindrical housing 64. and the tips of the locking fingers 140 rest against the protruding seat 148 (Figure 5B) of the finger support ring 149. Once the locking cams 142 are clamped in the locking fingers 140, the threaded rod 72 is effectively attached to the left end cover 24 and thus remains stable during the rotation of the roller 36. Figure 21 is an uninterrupted view along line 21-21 from Figure 20 and depicts the release of the 1012403 20 locking cams 142 (two of which are shown) from the locking fingers 140.

Figuur 22 is een gedeeltelijk aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de lijn 22-22 uit figuur 20 door het midden van het inwendige steunwiel 152 voor de rol. De van een 5 schroefdraad voorziene naaf 154 van het inwendige steunwiel 152 voor de rol wordt getoond als zijnde op de schroefdraadstang 72 geschroefd, waarbij de rand van de schroefdraad in schaduwtekening als een ring rond de schroefdraadstang 72 wordt getoond. De situering van het inwendige steunwiel 152 voor de rol binnen de rol 36 is duidelijk zichtbaar in figuur 22. De uitlijnrand 114 wordt getoond in de situatie waarin deze in de uitlijn-io groef 160 is geschoven en de complementaire gleuf 152 van het inwendige steunwiel 152 voor de rol wordt getoond in de situatie waarin deze overeenkomt met de langwerpige gleuf 110 welke in de rol 36 is gevormd, De naaf 154 die is voorzien van schroefdraad wordt ondersteund door een aantal spaken 156. Hoewel in de gekozen uitvoering de spaken 156 zijn toegepast, kunnen de spaken 156 ongetwijfeld worden vervangen door een 15 massief materiaal of het aantal spaken 156 voor het ondersteunen van het naaf kan naar het inzicht van de ontwerper worden vergroot of verkleind. In figuur 22 wordt getoond hoe 1 verschillende lagen van de afscherming 12 reeds rond de rol 36 zijn gerold en hoe een gedeelte van de afscherming 12 is afgerold en aan de rechter zijde naar beneden hangt, =zoals afgebeeld in figuur 22.Figure 22 is a partial cross-sectional view taken along line 22-22 of Figure 20 through the center of the internal roller support wheel 152. The threaded hub 154 of the internal roller support wheel 152 is shown as being screwed onto the threaded rod 72, the rim of the thread being shown in shadow as a ring around the threaded rod 72. The location of the internal roller support wheel 152 within the roller 36 is clearly visible in Figure 22. The alignment rim 114 is shown in the situation where it is slid into the alignment groove 160 and the complementary slot 152 of the internal support wheel 152 for the roller is shown in the situation where it corresponds to the elongated slot 110 formed in the roller 36, The threaded hub 154 is supported by a number of spokes 156. Although in the chosen embodiment, the spokes 156 are used the spokes 156 can undoubtedly be replaced by a solid material or the number of spokes 156 for supporting the hub can be increased or decreased at the discretion of the designer. In figure 22 it is shown how 1 different layers of the shield 12 have already rolled around the roller 36 and how a part of the shield 12 has unwound and hangs down on the right side, as shown in figure 22.

20 Wanneer we nu naar de figuren 23A, 23B, 24A en 24B kijken: in het onderstaande wordt de werking van de afrolbegrenzing (zwaartekrachtzekerheid) in de huidige uitvinding beschreven. Figuur 23A is een onderbroken aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de lijn 23A-23A uit figuur 4. In figuur 23A zijn duidelijk zichtbaar het linker einddeksel 24, de gebogen afdekplaat 28, een gedeelte van de rol 36, het steunwiel 86 voor het einde j 25 van de rol waarin de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 (fi- 3 guur 5A) is gemonteerd en een gedeelte van de afscherming 12 dat het eerste flexibele vel 14 en het tweede flexibele vel 16 en de horizontale bladen 18 omvat. Zoals afgebeeld in figuur 23A is de afscherming 12 bijna volledig afgerold. De binnenzijde van het eerste flexibele vel 14 drukt tegen de buitenzijde 102 van de wig 92 op de onderste aanslag 88, i 30 waarbij de wig 92 verhinderd wordt rond diens montagepen 90 te kunnen roteren. FiguurTurning now to Figures 23A, 23B, 24A and 24B, the operation of the roll-off limitation (gravity certainty) in the present invention is described below. Figure 23A is an interrupted cross-sectional view taken along line 23A-23A of Figure 4. In Figure 23A, the left end cover 24, the curved cover plate 28, a portion of the roller 36, the support wheel 86 for the end j, are clearly visible. of the roller in which the downward movement limit stop 88 (Figure 5A) is mounted and a portion of the shield 12 comprising the first flexible sheet 14 and the second flexible sheet 16 and the horizontal blades 18. As shown in Figure 23A, the shield 12 is almost completely unrolled. The inside of the first flexible sheet 14 presses against the outside 102 of the wedge 92 on the bottom stop 88, 30 preventing the wedge 92 from rotating around its mounting pin 90. Figure

24A toont de afdekking en rol 36 in bijna dezelfde positie vanaf de tegenovergestelde richting, daar Fig. 24A een gedeeltelijk dwarsdoorsnede aanzicht is, genomen over lijn 24A-24A in Fig. 4. In Fig. 24A is duidelijk te zien, dat terwijl het buigzame vel 14 tegen het buitenoppervlak 102 van de wig 92 aandrukt de gebogen arm 94 binnen de half cirkel-35 vormige gleuf 124 houdt (zie ook Fig. 6A) bepaald tussen cirkelvormïge gleufwand 134 en het circulaire draagoppervlak 122 (Fig,5A)op het steunwiel 86 voor het roleinde. Fig. 23B24A shows the cover and roller 36 in almost the same position from the opposite direction, since FIG. 24A is a partial cross-sectional view taken along line 24A-24A in FIG. 4. In FIG. 24A, it can be clearly seen that as the flexible sheet 14 presses against the outer surface 102 of the wedge 92, the curved arm 94 retains within the semicircular slot 124 (see also Fig. 6A) defined between circular slot wall 134 and the circular slot. bearing surface 122 (Fig. 5A) on the roller end support wheel 86. Fig. 23B

1012403 21 is gelijk aan Fig. 23A; rotatie van de rol 36 is gestopt door de onderaanslag van de beweging omlaag 88 en de afdekking 12 in zijn volledig uitgestrekte positie is. Wanneer de rol 36 roteert vanaf de positie zoals getoond in Fig. 23A naar de positie van die wordt getoond in Fig. 23B, blijft er geen afdekmateriaal op de rol 36 om tegen het buitenoppervlak 5 102 van de wig 92 te drukken en de aanslag voor begrenzing van de beweging omlaag 88 te weerhouden rond de montagepen 90 te draaien. Dientengevolge bewerkstelligt de zwaartekracht kort nadat de positie, die in figuur 23A wordt getoond, is verlaten en kort voordat de positie, die in figuur 23B wordt getoond, is bereikt, dat de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 rond diens montagepen 90 moet roteren io naar de positie welke wordt getoond in figuur 23B en in figuur 24B die dezelfde positie vanaf de andere zijde toont. Wanneer de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 op deze wijze is gedraaid, komt het platte kopvlak 100 van de gebogen arm 94 tegen de rand van de half-cirkelvormige gleufwand 134, aangezien de gebogen arm 94 van de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 niet langer 15 door de druk van het afschermingmateriaal op de buitenzijde 102 van de wig 92 wordt gedwongen binnen de half-cirkelvormige cirkelvormige gleuf 124 te verblijven. Wanneer het platte kopvlak 100 van de gebogen arm 94 tegen de half-cirkelvormige gleufwand 134 komt, zoals bijzonder duidelijk afgebeeld in figuur 23B wordt de rugvlak 106 van de wig 92 gelijktijdig in de zijwand 165 van de langwerpige gleuf 110 in de rol 36 gedrukt. Daarmee 20 wordt enige verdere neerwaartse beweging van de afscherming 12 in de richting van de afgerolde toestand verhinderd. Wanneer de rol 36 in de tegenovergestelde richting wordt gedraaid aangegeven door de richtingspijl 91, die in figuur 23A wordt afgebeeld, om de afscherming 12 in te nemen door deze terug te rollen op de rol 36, dan raakt de tegenoverliggende rand 135 (figuur 2^B) van de half-cirkelvormige gleuf 134 de buitenrand 98 25 van de gebogen arm 94. Daarbij wordt de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88, zoals afgebeeld in figuur 24B, tegen de richting van de klok in rond de montagepen 90 gedraaid en wordt de gebogen arm 94 terug gedrukt in de halfcirkelvormige cirkelvormige gleuf 124 die is bepaald tussen de half-cirkelvormige gleufwand 134 en het cirkelvormige draagvlak 122 van het steunwiel 86 voor het einde van de 30 rol. Wanneer de rol 36 vervolgens doorgaat met de afscherming 12 in te nemen en zijn eerste rotatie heeft voltooid, wordt de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 verhinderd rond diens montagepen 90 te roteren, aangezien een vel van de afscherming 12 dan aanwezig is en tijdens het verder innemen van de afscherming 12 tegen de buitenzijde 102 van de wig 92 drukt.1012403 21 is similar to FIG. 23A; rotation of the roller 36 is stopped by the bottom stop of the down movement 88 and the cover 12 is in its fully extended position. When the roller 36 rotates from the position shown in FIG. 23A to the position of that shown in FIG. 23B, no covering material remains on the roller 36 to press against the outer surface 102 of the wedge 92 and prevent the downward movement stopper stop 88 from rotating around the mounting pin 90. As a result, gravity shortly after the position shown in Figure 23A has been exited and shortly before the position shown in Figure 23B is reached causes the bottom stop to rotate around its mounting pin 90 to limit downward movement 88. 10 to the position shown in Figure 23B and in Figure 24B showing the same position from the other side. When the bottom stop limiting downward movement 88 is rotated in this manner, the flat end face 100 of the curved arm 94 abuts the edge of the semicircular slot wall 134 as the curved arm 94 of the bottom stop limiting the downward movement. movement 88 is no longer forced by the pressure of the shielding material on the outside 102 of the wedge 92 to reside within the semicircular circular slot 124. When the flat end face 100 of the curved arm 94 touches the semicircular slot wall 134, as shown particularly clearly in Figure 23B, the back face 106 of the wedge 92 is simultaneously pressed into the side wall 165 of the elongated slot 110 in the roller 36. This prevents any further downward movement of the shield 12 in the direction of the unrolled condition. When the roller 36 is rotated in the opposite direction indicated by the directional arrow 91, shown in Figure 23A, to take up the shield 12 by rolling it back onto the roller 36, the opposite edge 135 touches (Figure 2 ^ B) of the semicircular slot 134, the outer edge 98 of the bent arm 94. Thereby, the bottom stop to limit the downward movement 88, as shown in Figure 24B, is rotated counterclockwise around the mounting pin 90 and the bent arm 94 is pushed back into the semicircular circular slot 124 defined between the semicircular slot wall 134 and the circular support 122 of the support wheel 86 for the end of the roll. When the roller 36 then continues to take up the shield 12 and has completed its first rotation, the bottom stop limiting downward movement 88 is prevented from rotating around its mounting pin 90, since a sheet of the shield 12 is then present and during further taking the shield 12 against the outside 102 of the wedge 92.

35 Figuur 24C is een onderbroken aanzicht van een dwarsdoorsnede langs de lijn 24C-24C uit figuur 24B. Deze figuur toont duidelijk hoe de steunwielvergrendelingen 138, 1012403 22 die in de gekozen uitvoering een integraal onderdeel van het cilindrische huis 64 op de correctieplaat 66 vormen (zie bijvoorbeeld figuur 6A), achter de cirkelvormige rand 527 aan de binnenzijde van het overigens gladde naaf 118, die in het midden van het steun-wiel 86 voor het einde van de rol wordt ondersteund door een aantal spaken 120, klikken.Figure 24C is an interrupted cross-sectional view taken along line 24C-24C of Figure 24B. This figure clearly shows how the support wheel locks 138, 1012403 22 which in the selected embodiment form an integral part of the cylindrical housing 64 on the correction plate 66 (see, e.g., Figure 6A), behind the circular rim 527 on the inside of the otherwise smooth hub 118 which is supported in the center of the roller end wheel 86 by a number of spokes 120, clicks.

5 Wanneer het steunwiel 86 voor het einde van de rol op het cilindrische huis 64 van de correctieplaat 66 voor de scheefloopcorrectie is geschoven, worden de steunwielvergren-delingen 138 in de richting van de rotatie-as 196 van het steunwiel 86 voor het einde van de rol gebogen, totdat het steunwiel 86 voor het einde van de rol voldoende ver op het cilindrische huis 64 is geschoven, zodat de steunwielvergrendelingen 138 het steunwiel 10 86 voor het einde van de rol op het cilindrische huis 64 kunnen vastzetten door achter de rand 527 uit te klikken. Ook duidelijk zichtbaar in figuur 24C is de methode voor het bevestigen van de onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging 88 op het steunwiel 86 voor het einde van de rol. Wanneer de montagepen 90 in voldoende mate in het montagegat 108 van het steunwiel 86 voor het einde van de rol is gebracht, klikken de 15 klemgrepen 96 op het uiteinde van de montagepen 90 achter een rand 526 op de binnenzijde van het montagegat 108, waar de diameter van het montagegat enigszins toeneemt.When the roll end support wheel 86 is slid onto the cylindrical housing 64 of the skew correction plate 66, the support wheel locks 138 are moved in the direction of the axis of rotation 196 of the support wheel 86 towards the end of the roll adjustment. roller bent until the end-of-roll support wheel 86 is slid far enough onto the cylindrical housing 64 so that the support wheel locks 138 can lock the end-of-roll support wheel 86 onto the cylindrical housing 64 by extending behind the rim 527 to click. Also clearly visible in Figure 24C is the method of attaching the bottom stop limiting downward movement 88 to the support wheel 86 for the end of the roll. When the mounting pin 90 has been sufficiently inserted into the mounting hole 108 of the support wheel 86 for the end of the roller, the clamping grips 96 snap onto the end of the mounting pin 90 behind an edge 526 on the inside of the mounting hole 108, where mounting hole diameter increases slightly.

Wanneer we vervolgens naar de figuren 3B, 5A, 6A en 25 kijken: in het onderstaande worden de onderdelen van het aandrijfsysteem die één type scheefloopcorrectie mogelijk maken en die in de huidige uitvinding beschikbaar zijn, beschreven. Zoals ge-20 toond in figuur 3B is het linker einddeksel 24 op incorrecte wijze hoger gemonteerd dan het rechter einddeksel 26: tussen een denkbeeldige horizontale lijn 530 en een tweede denkbeeldige lijn 532 die zich uitstrekt tussen de bovenkant van het rechter einddeksel 26 en de bovenkant van het linker einddeksel 24 is een hellingshoek 528 aanwezig. Deze hellingshoek 528 kan worden gecompenseerd of worden gecorrigeerd door de stelschroef 25 76 voor de scheefloopcorrectie in de schroefvatting 78 voor de stelschroef (figuur 6A) te verdraaien indien men een schroevendraaier 524 (figuur 3B) door de toegangsopening 80 (het beste zichtbaar in figuur 6A) steekt. Wanneer de stelschroef voor de scheefloopcorrectie wordt verdraaid, drukt de schroefdraad op de stelschroef 76 voor de scheefloopcorrectie, die contact heeft met het boogvormige vlak 84, dat is voorzien van schroefdraad 30 (figuren 5A en 5B) en gevormd in de correctieplaat 66 voor de scheefloopcorrectie, de correctieplaat 66 voor de scheefloopcorrectie naar boven of beneden, afhankelijk van de draairichting van de stelschroef 76 voor de scheefloopcorrectie. De correctieplaat 66 voor de scheefloopcorrectie kan ten opzichte van het einddeksel 24 op en neer bewegen aangezien de voorste verticale rand 534 aan de voorzijde en de achterste verticale rand 536 35 aan de achterzijde (zie figuur 6A) van de correctieplaat 66 voor de scheefloopcorrectie in complementaire gleuven 82, die op de binnenzijde van het linker einddeksel 24 (figuur 6A) 1Ü12403 23 zijn gevormd, schuiven. Aangezien het cilindrische huis 64 van de correctieplaat 66 voor de scheefloopcorrectie de rotatie-as van de rol 36 beweegt via de wisselwerking tussen het cilindrische huis 64, het steunwiel 86 voor het einde van de rol en de rol 36, wanneer de correctieplaat 66 voor de scheefloopcorrectie naar boven of beneden wordt gedrukt 5 door de rotatie van de stelschroef 76 voor de scheefloopcorrectie, beweegt het gehele linker einde (zoals afgebeeld in figuur 3B) van de rol 36 naar boven of naar beneden. Daarbij is het mogelijk het éne einde van de rol 36 ten opzichte van het andere einde van de rol 36 te positioneren zonder dat de einddeksels 24 en 26, die ten opzichte van een montagevlak kunnen worden bevestigd, door montagesteunen 30 (zie figuur 1) moeten ïo worden verwijderd. Figuur 25 geeft een aanzicht van de correctieplaat 66 voor de scheefloopcorrectie op diens positie in de gleuven die in de binnenzijde van het linker einddeksel 24 zijn gevormd. De stelschroef 76 voor de scheefloopcorrectie is ingeklemd tussen het van een schroefdraad voorziene boogvormige vlak 84 van de correctieplaat 66 voor de scheefloopcorrectie en de schroefvatting 78 voor de stelschroef (Figuur 6A) van het linker 15 einddeksel 24. De stelschroef 76 voor de scheefloopcorrectie wordt met voldoende kracht ingeklemd, zodat de correctieplaat 66 voor de scheefloopcorrectie niet beweegt tengevolge van uitsluitend het gewicht van de rol 36 en de afscherming 12, de stelschroef voor de scheefloopcorrectie wordt echter niet zó krachtig ingeklemd dat het benodigde afstellen van de scheefloopcorrectie-inrichting moeilijk te realiseren is.Next, when we look at Figures 3B, 5A, 6A, and 25, below, the components of the drive system that allow one type of misalignment correction available in the present invention are described. As shown in Figure 3B, the left end cover 24 is incorrectly mounted higher than the right end cover 26: between an imaginary horizontal line 530 and a second imaginary line 532 extending between the top of the right end cover 26 and the top the left end cover 24 has an angle of inclination 528. This tilt angle 528 can be compensated for or corrected by turning the misalignment adjustment screw 25 76 in the adjusting screw mount 78 (Figure 6A) if one is screwdriver 524 (Figure 3B) through the access hole 80 (best seen in Figure 6A ). When the misalignment adjustment screw is rotated, the screw presses on the misalignment adjustment screw 76, which contacts the arcuate face 84, which is threaded 30 (Figures 5A and 5B) and formed in the misalignment correction plate 66 , the skew correction correction plate 66 up or down, depending on the direction of rotation of the skew correction adjusting screw 76. The misalignment correction plate 66 can move up and down relative to the end cover 24 since the front vertical edge 534 at the front and the rear vertical edge 536 35 at the rear (see Figure 6A) of the misalignment correction plate 66 in complementary slide slots 82 formed on the inside of the left end cover 24 (Figure 6A). Since the cylindrical housing 64 of the misalignment correction plate 66 moves the axis of rotation of the roller 36 through the interaction between the cylindrical housing 64, the end wheel support wheel 86 and the roller 36, when the correction plate 66 for the misalignment correction is pressed up or down by the rotation of the misalignment adjustment screw 76, the entire left end (as shown in Figure 3B) of the roller 36 moves up or down. In addition, it is possible to position one end of the roller 36 relative to the other end of the roller 36 without the end covers 24 and 26, which can be fastened relative to a mounting surface, having to be mounted by mounting brackets 30 (see figure 1). ïo be removed. Figure 25 shows a view of the misalignment correction plate 66 in its position in the slots formed in the interior of the left end cover 24. The misalignment adjustment screw 76 is sandwiched between the threaded arcuate face 84 of the misalignment correction plate 66 and the screw mount 78 for the adjustment screw (Figure 6A) of the left end cover 24. The misalignment adjustment screw 76 is tightened with clamped enough force so that the misalignment correction plate 66 does not move due to the weight of the roller 36 and the shield 12 only, however, the misalignment adjustment screw is not clamped so vigorously that the necessary adjustment of the misalignment correction device is difficult to realize is.

20 Hoewel de gekozen uitvoeringsvormen van deze uitvinding in het bovenstaande zijn beschreven, kunnen deskundigen op het betreffende vakgebied talloze variaties op de beschreven uitvoeringsvormen aanbrengen zonder van de geest of doelstelling van deze uitvinding af te wijken. Bijvoorbeeld: elk van de steunwielen 86 of 152 kan worden voorzien van meer of minder spaken of zij kunnen worden uitgevoerd zonder van spaken te 25 zijn voorzien voor het ondersteunen van de centrale lichamen, ongeacht of deze voorzien zijn van schroefdraad of niet. Bovendien zijn de schroefdraadstang 72 en het van een schroefdraad voorziene naaf 154 in het inwendige steunwiel 152 voor de rol voorzien van linkse schroefdraad. Indien dit gewenst is, kan een rechtse schroefdraad worden toegepast. In dat geval moet echter de afscherming 12 worden ingenomen op de tegenoverlig-30 gende zijde van de rol 36 ten opzichte van de zijde die is afgebeeld op de bijgevoegde tekeningen, maar ook kunnen de onderdelen van het aandrijfsysteem welke het mogelijk maken het maximaal innemen en maximaal afrollen van de afscherming te regelen, worden opgenomen in het rechter einde van de bovenrail 22. In het systeem van het demontabele bedieningskoord, afgebeeld hierin, wordt een enkele gewikkelde renoveer 172 in 35 figuur 5B getoond, maar er kan meer dan één veer voor de remkoppeling in dit gedeelte van het aandrijfsysteem worden opgenomen zonder dat wordt afgeweken van de doel- 1012403 24 stelling van de huidige uitvinding. De aanvrager heeft gunstige resultaten verkregen met het toepassen van twee veren voor de remkoppeling. Bovendien omvat de afscherming 12, zoals afgebeeld in de tekeningen en besproken in het bovenstaande twee flexibele vellen 14 en 16 met een aantal horizontale bladen 18 tussen hen. leder type oprolbare 5 afscherming kan echter in combinatie met de onderdelen van het aandrijfsysteem van de huidige uitvinding worden gebruikt. Het is beoogd dat alle kwesties welke in de bovenstaande beschrijving zijn opgenomen of in de bijgevoegde tekeningen zijn getoond, moeten worden geïnterpreteerd als zijnde uitsluitend illustratief en niet als zijnde beperkend.Although the chosen embodiments of this invention have been described above, those skilled in the art can make numerous variations of the described embodiments without departing from the spirit or object of this invention. For example, each of the support wheels 86 or 152 can be fitted with more or less spokes or they can be made without spokes to support the central bodies, whether threaded or not. In addition, the threaded rod 72 and the threaded hub 154 in the inner roller support wheel 152 are left-hand threaded. If desired, a right-hand thread can be used. In that case, however, the shield 12 must be taken up on the opposite side of the roller 36 from the side shown in the attached drawings, but also the components of the drive system which allow it to take up and to control maximum unwinding of the shield, are incorporated into the right end of the top rail 22. In the detachable control cord system shown herein, a single wound renovation 172 is shown in Figure 5B 35, but more than one spring may be used for the brake clutch in this portion of the drive system is incorporated without departing from the objective of the present invention. The applicant has obtained favorable results by using two springs for the brake clutch. In addition, the shield 12, as depicted in the drawings and discussed above, includes two flexible sheets 14 and 16 with a number of horizontal blades 18 between them. However, any type of retractable shield may be used in conjunction with the drive system components of the present invention. All matters included in the above description or shown in the accompanying drawings are intended to be construed to be illustrative only and not to be limiting.

10124031012403

Claims (22)

1. Aandrijfsysteem voor het bedienen van een inneembare afscherming, 5 die ingericht is om zich uit te kunnen strekken over een bouwkundige opening, welk aandrijfsysteem voorzien is van: een bovenrail met een eerste einde waarbij een eerste einddeksel aan het genoemde eerste einde is bevestigd; een rol, die roteerbaar binnen de bovenrail is aangebracht en io middelen aangebracht binnen genoemde bovenrail voor het mechanisch begrenzen van een volledig ingenomen en een volledig uitgestrekte bewegingspo-sitie van de genoemde afscherming, waarbij de middelen voor het begrenzen van de volledig ingenomen positie instelbaar zijn en waarbij de bovenrail is uitgerust met een toegangsopening om de middelen voor het begrenzen van de volledig in-15 genomen positie van buitenaf te kunnen instellen.1. Drive system for operating a retractable shield 5 adapted to extend over an architectural opening, said drive system comprising: a top rail with a first end with a first end cover attached to said first end; a roller rotatably mounted within the top rail and means arranged within said top rail for mechanically limiting a fully occupied and fully extended position of movement of said shield, the means for limiting the fully occupied position and wherein the top rail is equipped with an access opening for adjusting the means for limiting the fully occupied position from the outside. 2. Aandrijfsysteem volgens conclusie 1 waarbij de middelen voor het begrenzen van de volledig ingenomen positie beschikken over een binnenzijde van 20 de rol met een zich in lengterichting uitstrekkende uitlijnrand; een inwendig steunwiel voor de rol, met een buitenring welke een uitlijn-groef omvat waarbij het genoemde steunwiel voor de rol schuifbaar in de genoemde rol is aangebracht, waarbij de genoemde uitlijnrand in de genoemde uitlijngroef verschuifbaar is opgenomen, waardoor het genoemde inwendige steunwiel voor 25 de rol en de genoemde rol in hoofdzaak gezamenlijk draaibaar zijn en waarbij de middelen voor het mechanisch begrenzen van een volledig ingenomen positie, verder voorzien zijn van: een schroefdraadstang welke een bevestigingseinde heeft dat instelbaar aan het genoemde einddeksel is bevestigd; 30 een naaf met inwendige schroefdraad deeluitmakend van genoemd inwendig steunwiel voor de rot; waarbij de genoemde naaf, die is voorzien van schroefdraad, roteerbaar is gemonteerd op de genoemde schroefdraadstang; een vangrand deeluitmakend van het genoemde inwendige 35 steunwiel voor de rol en 1012403 een aanslagrand deeluitmakend van de genoemde schroefdraad- stang.2. Drive system as claimed in claim 1, wherein the means for limiting the fully occupied position have an inner side of the roller with a longitudinally extending alignment edge; an internal roller support wheel, with an outer ring comprising an alignment groove wherein said roller support wheel is slidably mounted in said roller, said alignment rim being slidably received in said alignment groove, whereby said inner support wheel the roller and said roller are rotatable substantially together and wherein the means for mechanically limiting a fully occupied position further comprises: a threaded rod having an attachment end that is adjustably attached to said end cover; 30 an internally threaded hub forming part of said internal rot support wheel; wherein said threaded hub is rotatably mounted on said threaded rod; a catch rim forming part of said internal roller support wheel and 1012403 a stopper rim forming part of said threaded rod. 3. Aandrijfsysteem volgens conclusie 2 dat verder voorzien is van afsteimiddelen samenwerkend met het bevestigingseinde en het genoemde eind-deksel voor het afstellen van de genoemde schroefdraadstang ten opzichte van het genoemde inwendige steunwiel voor de rol voor een bepaalde bewegingsposi-tie van de genoemde afscherming. 10The drive system of claim 2, further comprising pry means co-operating with the mounting end and said end cover for adjusting said threaded rod relative to said internal roller support wheel for a given movement position of said shield. 10 4. Aandrijfsysteem volgens conclusie 3 waarbij genoemde afsteimiddelen een cilindrisch huis omvatten, dat bevestigd is aan het eerste einddek-sel, waarbij het genoemde cilindrische huis een veerhouderring voor een instel- 15 blokkeerveer aan het eerste einde daarvan heeft; waarbij de instelblokkeerveer is ondergebracht binnen het genoemde cilindrische huis en tegen de veerhouderring aanligt en een afstelstift met een kop waarbij de genoemde afstelstift in het genoemde cilindrische huis en door de genoemde instelblokkeerveer heen is ge- 20 stoken waardoor de genoemde instelblokkeerveer tussen de genoemde kop van de afstelstift en de genoemde veerhouderring voor de instelblokkeerveer is opgesloten, jDrive system according to claim 3, wherein said abutment means comprise a cylindrical housing attached to the first end cover, said cylindrical housing having a spring retaining ring for an adjustment locking spring at the first end thereof; wherein the adjustment lock spring is housed within said cylindrical housing and abuts the spring retaining ring and a head adjustment pin with said adjustment pin inserted into said cylindrical housing and through said adjustment lock spring, whereby said adjustment lock spring between said head of the adjusting pin and the said spring retaining ring for the adjusting lock spring is enclosed, j 5. Aandrijfsysteem uit conclusie 4 waarbij de genoemde afstelstift 25 op enige afstand van de genoemde kop van de afstelstift een bevestigingseinde omvat en het genoemde bevestigingseinde zich door de genoemde veerhouderring voor de instelblokkeerveer heen uitstrekt en demontabel is bevestigd aan de genoemde schroefdraadstang.The drive system of claim 4 wherein said adjusting pin 25 includes a mounting end some distance from said adjusting pin head and said mounting end extends through said spring retaining spring retaining ring and is detachably attached to said threaded rod. 6. Aandrijfsysteem volgens conclusie 4 of 5 waarbij de genoemde afstelstift ten minste één vergrendelingsgleuf omvat en waarbij de genoemde schroefdraadstang een overeenkomstige vergrendelingsrand welke door de genoemde ten minste in enkelvoud aanwezig zijnde vergrendelingsgleuf wordt opgenomen. 35 1012403Drive system according to claim 4 or 5, wherein said adjusting pin comprises at least one locking slot and wherein said threaded rod has a corresponding locking edge which is received by said at least single locking slot. 35 1012403 7. Aandrijfsysteem volgens conclusie 5 waarbij het genoemde be-vestigingseinde van de genoemde afstelstift twee flexibele armen omvat waarbij een vrij uiteinde van de genoemde twee flexibele armen het genoemde bevesti-gingseinde van de genoemde schroefdraadstang sluitend opnemen. 5Drive system according to claim 5, wherein said mounting end of said adjusting pin comprises two flexible arms, a free end of said two flexible arms closingly receiving said fastening end of said threaded rod. 5 8. Aandrijfsysteem volgens conclusie 5, 6 of 7 waarbij het genoemde cilindrische huis verder voorzien is van vergrendelingsvingers en waarbij het genoemde bevestigingseinde van de schroefdraadstang over een aantal vergren-delingsnokken beschikt en waarbij de genoemde instelblokkeerveer de genoemde io vergrendelingsnokken onder voorspanning met de genoemde vergrendelingsvin gers in aangrijping houdt.Drive system according to claim 5, 6 or 7, wherein said cylindrical housing further comprises locking fingers and wherein said threaded rod attachment end has a plurality of locking lugs and wherein said adjusting lock spring biases said locking lugs with said locking fin gers engaged. 9. Aandrijfsysteem volgens conclusie 7 waarbij de genoemde twee flexibele armen met daaraan integraal gevormde klemranden zijn uitgerust en is waarbij de genoemde klemranden de genoemde afstelstift demontabel bevestigen aan de genoemde schroefdraadstang.Drive system according to claim 7, wherein said two flexible arms are provided with clamping edges integrally formed thereon and wherein said clamping edges attach said adjusting pin to said threaded rod in a detachable manner. 10. Aandrijfsysteem volgens een van de conclusies 4 tot en met 9 waarbij de genoemde kop van de afstelstift voorzien is van een daarin gevormde 20 schroevendraaiergleuf en waarbij het eerste einddeksel uitgerust is met de ge noemde toegangsopening die zodanig daardoorheen gevormd is dat de genoemde schroevendraaiergleuf toegankelijk is door de genoemde toegangsopening.Drive system according to any one of claims 4 to 9, wherein said adjusting pin head is provided with a screwdriver slot formed therein and the first end cover is provided with said access opening formed therethrough so that said screwdriver slot is accessible is through the said access opening. 11. Aandrijfsysteem volgens conclusie 1 waarbij de middelen aangebracht 25 binnen genoemde bovenrail voor het mechanisch begrenzen van een volledig uit gestrekte bewegingspositie van de afscherming voorzien zijn van een steunwiel voor het einde van de rol met een daaraan bevestigde onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging en waarbij verder een in hoofdzaak cirkelvormige gleuf, begrenst door een in hoofdzaak cirkelvormige gleufwand, samenwerkt 30 met het genoemde eerste einddeksel en waarbij een gedeelte van de genoemde onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging in de genoemde cirkelvormige gleuf geleid is.Drive system as claimed in claim 1, wherein the means arranged within said top rail for mechanically limiting a fully extended movement position of the shield are provided with a roller end wheel with an attached bottom stop for limiting downward movement and wherein a substantially circular slot defined by a generally circular slot wall interacts with said first end cover and a portion of said bottom stop is guided in said circular slot to limit downward movement. 12. Aandrijfsysteem volgens conclusie 11 waarbij het genoemde 35 gedeelte van de genoemde onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse be weging een gebogen arm omvat. 1012403Drive system according to claim 11, wherein said portion of said downward movement limiting stopper comprises a curved arm. 1012403 13. Aandrijfsysteem volgens conclusie 12 waarbij het genoemde steunwiel voor het einde van de rol een montagegat omvat en waarbij de genoemde onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging verder een monta-5 gepen omvat voor het draaibaar monteren van de genoemde onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging in het genoemde montagegat van het genoemde steunwiel voor het einde van de rol en een wig omvat, waarbij de genoemde gebogen arm de genoemde montagepen verbindt met de genoemde wig. ïoDrive system as claimed in claim 12, wherein said end-of-roll support wheel comprises a mounting hole and wherein said down travel limit stop further comprises a mounting pin for pivotally mounting said down travel limit stop. movement in said mounting hole of said roller end support wheel and a wedge, said curved arm connecting said mounting pin to said wedge. ïo 14. Aandrijfsysteem volgens conclusie 13 waarbij de genoemde af scherming ten minste een eerste flexibel vel omvat dat een boveneinde aan de rol in de genoemde bovenrail bevestigd heeft en waarbij een gedeelte van het genoemde eerste flexibele vel tegen de genoemde wig drukt en daardoor de genoemde gebogen arm in de genoemde cirkelvormige gleuf houdt wanneer de ge-~ 15 noemde afscherming op de genoemde rol is gewikkeld.Drive system according to claim 13, wherein said shield comprises at least a first flexible sheet which has an upper end attached to the roller in said top rail and wherein a portion of said first flexible sheet presses against said wedge and thereby curves said arm in said circular slot when said shield is wound on said roller. 15. Aandrijfsysteem volgens conclusie 14 waarbij, wanneer de genoemde afscherming is afgewikkeld van de genoemde rol, de genoemde onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging om de genoemde montage- ξ 20 pen roteert en ten minste één van de genoemde gleufwanden en genoemde rol * raakt.The drive system of claim 14 wherein, when said shield is unwound from said roller, said downward movement limit stop rotates about said mounting pin and contacts at least one of said slot walls and said roller * . 16. Aandrijfsysteem volgens conclusie 13 waarbij de genoemde montagepen een vrij uiteinde omvat, waarbij het genoemde vrije uiteinde gesple- 25 ten is en zich een klemrand vanaf elk van de genoemde gespleten einden uit strekt, en waarbij de genoemde klemranden op het genoemde vrije uiteinde van de genoemde montagepen de genoemde onderaanslag ter begrenzing van de neerwaartse beweging roteerbaar aan het genoemde steunwiel voor het einde van de rol bevestigen. 30The drive system of claim 13 wherein said mounting pin includes a free end, said free end being split and a clamping edge extending from each of said split ends, and said clamping edges on said free end of said mounting pin rotatably attaches said bottom stop to the said end-of-roll support wheel to limit downward movement. 30 17. Aandrijfsysteem volgens conclusie 16 waarbij de genoemde gebogen arm een gebogen buitenrand en een in hoofdzaak platte voorkant omvat.Drive system according to claim 16, wherein said curved arm comprises a curved outer edge and a substantially flat front. 18. Aandrijfsysteem volgens conclusie 17 waarbij de genoemde wig _ 35 een buitenoppervlak, een voorkant en een achterkant omvat. « 1012403Drive system according to claim 17, wherein said wedge 35 comprises an outer surface, a front and a back. 1012403 19. Aandrijfsysteem volgens conclusie 18 waarbij de genoemde rol een langwerpige gleuf omvat en waarbij, wanneer het genoemde steunwiel voor het einde van de rol in de genoemde rol is geïnstalleerd, de genoemde wig in de genoemde langwerpige gleuf van de genoemde rol is geleid. 5Drive system according to claim 18, wherein said roller comprises an elongated slot and wherein, when said end-of-roller support wheel is installed in said roller, said wedge is guided in said elongated slot of said roller. 5 20. Aandrijfsysteem volgens conclusie 19 waarbij de genoemde rol een uitlijnrand omvat en waarbij het genoemde steunwiel voor het einde van de rol een uitlijngroef omvat waarin de genoemde uitlijnrand geleid is, waardoor het genoemde steunwiel voor het einde van de rol wordt gedwongen met de genoemde ïo rol te roteren.The drive system of claim 19 wherein said roll includes an alignment rim and wherein said end roll support wheel includes an alignment groove into which said alignment rim is guided, forcing said end roll support wheel with said roll roll to rotate. 21. Aandrijfsysteem volgens conclusie 20 waarbij het genoemde steunwiel voor het einde van de rol aan het eerste einddeksel is gemonteerd voor relatieve rotatie ten opzichte daarvan. 15The drive system of claim 20 wherein said roll end support wheel is mounted on the first end cover for relative rotation thereto. 15 22. Aandrijfsysteem volgens conclusie 1 verder voorzien van: een scheefloopcorrectie-inrichting welke beschikt over: gleuven aan een binnenzijde van het genoemde eerste einddeksel; 20 een schroefvatting voor een stelschroef op de genoemde binnenzijde van het genoemde eerste einddeksel een scheefloopcorrectieplaat voor het roteerbaar bevestigen van de genoemde rol, waarbij de genoemde scheefloopcorrectieplaat in de genoemde gleuven van het genoemde einddeksel verschuifbaar is gemonteerd en 25 waarbij de genoemde scheefloopcorrectieplaat een van een schroefdraad voorzien gebogen oppervlak heeft en een stelschroef voor de scheefloopcorrectie die in de genoemde schroefvatting opgenomen is en door middel van schroefdraad in aangrij-ping is met het genoemde gebogen vlak dat is voorzien van schroefdraad van de 30 scheefloopcorrectieplaat. 1 1012403 Aandrijfsysteem volgens conclusie 22 waarbij het genoemde linker einddeksel verder een toegangsopening omvat en waarbij de genoemde stelschroef is voorzien van een schroevendraaiergleuf zodat, wanneer de ge- 35 noemde stelschroef in de schroefvatting is aangebracht, de genoemde schroeven draaiergleuf toegankelijk is door de genoemde toegangsopening.The drive system of claim 1 further comprising: a skew correction device comprising: slots on an interior of said first end cover; 20 a screw mount for a set screw on said inside of said first end cover a skew correction plate for rotatably mounting said roller, said skew correction plate being slidably mounted in said slots of said end cover and said skew correction plate one of a threaded curved surface and a misalignment adjustment screw included in said helical mount and threadably engaged with said curved surface which is threaded on the misalignment correction plate. 1 1012403 Drive system according to claim 22 wherein said left end cover further comprises an access opening and wherein said set screw is provided with a screwdriver slot so that, when said set screw is mounted in the screw mount, said screw turn slot is accessible through said access opening .
NL1012403A 1998-06-22 1999-06-22 Drive and support system for a shielding for architectural openings. NL1012403C2 (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US9027898P 1998-06-22 1998-06-22
US9027898 1998-06-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1012403C2 true NL1012403C2 (en) 2000-01-04

Family

ID=22222087

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1012403A NL1012403C2 (en) 1998-06-22 1999-06-22 Drive and support system for a shielding for architectural openings.
NL1013788A NL1013788C2 (en) 1998-06-22 1999-12-08 Shielding for architectural openings.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1013788A NL1013788C2 (en) 1998-06-22 1999-12-08 Shielding for architectural openings.

Country Status (5)

Country Link
AU (1) AU743273B2 (en)
CA (1) CA2276237C (en)
DE (1) DE19928409A1 (en)
GB (1) GB2338740B (en)
NL (2) NL1012403C2 (en)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103590740B (en) * 2013-11-06 2015-06-10 宁波先锋新材料股份有限公司 Rotatable roller blind supporting base and roller blind
CN105041121A (en) * 2015-09-02 2015-11-11 湖州新峰塑业有限公司 Window with roller shutter
AU2017263477B2 (en) 2016-05-12 2022-09-15 Rollease Acmeda, Inc. Window covering system
CA2981892A1 (en) * 2016-10-14 2018-04-14 Hunter Douglas, Inc. Adjustable internal double limit stop for roller shades

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2013500A (en) * 1934-07-31 1935-09-03 O'connor William Curtain roller bracket
GB1046268A (en) * 1963-07-23 1966-10-19 Avery & Co Est 1834 Ltd J Electrically operated venetian blinds
US3468360A (en) * 1968-07-18 1969-09-23 Harold A Payne Venetian blind
US3921695A (en) * 1974-09-30 1975-11-25 Victor Debs Wand operated venetian blind
US5320154A (en) * 1990-12-13 1994-06-14 Hunter Douglas Inc. Method and apparatus for mounting a retractable window covering
US5184660A (en) * 1991-11-01 1993-02-09 Verosol Usa Inc. Window blind activator
US5462105A (en) * 1992-08-07 1995-10-31 Supernak; Janusz Adjustments for window shades
WO1999004126A1 (en) * 1997-07-16 1999-01-28 A/S Chr. Fabers Fabriker Winding mechanism for roller blinds

Also Published As

Publication number Publication date
CA2276237C (en) 2007-05-01
AU743273B2 (en) 2002-01-24
NL1013788A1 (en) 2000-01-28
CA2276237A1 (en) 1999-12-22
GB2338740B (en) 2003-03-19
DE19928409A1 (en) 1999-12-23
GB2338740A (en) 1999-12-29
NL1013788C2 (en) 2000-08-08
AU3582699A (en) 2000-01-06
GB9914573D0 (en) 1999-08-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6435252B2 (en) Control and suspension system for a covering for architectural openings
US6289964B1 (en) Control and suspension system for a covering for architectural openings
US10544621B2 (en) Roller shade system
NL193568C (en) Roller blind that can be operated at the head end.
KR200478329Y1 (en) A winder
AU663645B2 (en) Method and apparatus for mounting a retractable window covering
TWI438335B (en) Roller blind mounting system and parts therefor
US3991805A (en) Retractable awning of adjustable angle of inclination
NL1012403C2 (en) Drive and support system for a shielding for architectural openings.
EP1637667B1 (en) Anti-bow roller tube housing assembly
EP4321723A2 (en) Roller shade assembly
US5938136A (en) Shutter control strap recoiler
JP3455156B2 (en) Bottom rail lower limit position adjustment device for horizontal blind
NL1029818C2 (en) Retractable awning-side screen assembly, has clamping profile in fastening unit of side screen engaged with clamping face of clamping element received in fastening unit, to receive flexible sheet dispensed from roller of awning
CA3110548A1 (en) Roller blind apparatus
JP3598497B2 (en) Shutter device
JP2922808B2 (en) Screen winder
EP1571287A1 (en) Roller shutter to protect an opening, in particular a window, a door or similar
EP1006255B1 (en) End cap and mounting support combination
GB2378477A (en) Bottom rail for a covering
FR2741057A1 (en) SHEET SORTING MACHINE WITH SHEET ASSEMBLY ALIGNMENT DEVICE
JPS6133117B2 (en)
EP3081734B1 (en) End cap for a rail for a window covering
JP2022165873A (en) roll screen
FR2596452A1 (en) Sloping device for venetian blinds

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120101