NL1012280C2 - Station voor mobiele telefonie en looppad voor gebruik daarbij. - Google Patents

Description

Titel: Station voor mobiele telefonie en looppad voor gebruik daarbij.

De uitvinding heeft betrekking op een looppad voor gebruik bij een station voor mobiele telefonie. Meer in het bij zonder heeft onderhavige betrekking op een station voor mobiele telefonie, voorzien van ten minste twee op afstand 5 van elkaar gelegen, onderling door kabels verbonden componenten. Deze zijn uit de praktijk bekend.

Stations voor mobiele telefonie worden veelal op vlakke daken van gebouwen opgebouwd. Daarbij worden op afstand van elkaar verschillende componenten zoals 10 electronicakasten, antennes, schakelinrichtingen en dergelijke op het dak geplaatst, welke onderling worden verbonden door kabels. De kabels worden daarbij los op het dak gelegd. Wanneer aan het basisstation (onderhouds)-werkzaamheden dienen te worden verricht zal een monteur 15 zich op genoemd dak begeven. Daarbij bestaat het gevaar dat het dak door hem wordt beschadigd, waardoor lekkages kunnen ontstaan in het gebouw en kostbare reparaties noodzakelijk kunnen worden. Bovendien bestaat het gevaar dat de monteur bij het over het dak lopen struikelt over de kabels, daarop 20 trapt of hiermee anderszins in aanraking komt, waardoor de kabels beschadigd kunnen raken en bovendien de monteur zich kan blesseren.

De uitvinding beoogt een station voor mobiele telefonie van de in de inleiding beschreven soort, waarbij 25 de genoemde nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een station volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.

Door toepassing van kabelgoten bij een station voor 30 mobiele telefonie wordt het voordeel bereikt dat kabels in de kabelgoten opgenomen op bijvoorbeeld een dak of dergelijk vlak kunnen worden gelegd. Hierdoor liggen de kabels niet meer los, hetgeen een geordende indruk maakt en beschadiging van de kabels verhindert wanneer werkzaamheden 1 0 1 2280 2 aan genoemd station of de omgeving daarvan worden uitgevoerd. Bovendien wordt hierdoor eenvoudig verhinderd dat een monteur of dergelijk persoon over de kabels kan struikelen, daarop kan trappen of daarmee anderszins in 5 aanraking kan komen. Hierdoor wordt de veiligheid van zich in of nabij het station bevindende personen verhoogd. Door de kabelgoot in te richten als looppad wordt daarbij het voordeel bereikt dat zich in of nabij het station bevindende personen niet meer op het vlak, waarop het 10 station is opgesteld, hoeven te lopen. Hiermee wordt op eenvoudige doch doeltreffende wijze beschadiging van het vlak waarop het station is gebouwd verhinderd. Bovendien . kan een dergelijke kabelgoot op eenvoudige wijze van een veilig, bijvoorbeeld enigszins stroef loopvlak worden 15 voorzien, waardoor de veiligheid van personen nog verder wordt verhoogd. Door de kabelgootelementen los geschakeld op het vlak te positioneren wordt bovendien verhinderd dat voor het aanbrengen van bevestigingselementen beschadigingen aan het genoemde vlak behoeven te worden 20 aangebracht. Gebruik van een station volgens onderhavige uitvinding biedt derhalve het voordeel dat de veiligheid van gebruikers bijzonder hoog is, terwijl beschadigingen aan zowel het basisstation als het vlak waarop dit wordt opgesteld worden vermeden. Bovendien wordt hiermee een 25 station verkregen met een aangenaam uiterlijk. Ten minste de kabels en het eigen gewicht van de kabelgootelementen zorgen daarbij voor een goede positionering van de kabelgoot op genoemd vlak.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een looppad 30 voor gebruik bij een station voor mobiele telefonie volgens onderhavige uitvinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 2.

Een dergelijk looppad heeft het voordeel dat het op bijzonder eenvoudige wijze kan worden geplaatst, voor een 35 bijzonder goede bescherming van de kabels en het vlak, 1012280 3 waarop de elementen worden gepositioneerd, zorgt en bovendien een doorlopend loopvlak levert.

In nadere uitwerking wordt een looppad volgens onderhavige uitvinding voorts gekenmerkt door de 5 maatregelen volgens conclusie 5.

Door te voorzien in een aantal met de kabelgoot-elementen gekoppelde steunelementen wordt een vaste positionering van de kabelgootelementen op genoemd vlak nog verder vereenvoudigd, terwijl de kabelgootelementen door de 10 steunelementen eenvoudig worden vastgehouden. Het relatief hoge gewicht van de steunelementen verhindert verschuiving of loskomen van de kabelgootelementen van het genoemde . vlak, ook bijvoorbeeld bij relatief sterkte wind of dergelijke, zonder dat daarvoor de kabelgootelementen of de 15 steunelementen met genoemd vlak behoeven te worden verbonden.

In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt een looppad volgens onderhavige uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 7.

20 Door ten minste één langszijde van het looppad te voorzien van een balustrade, welke met althans een aantal van de kabelgootelementen is verbonden, wordt de veiligheid voor gebruikers van een station volgens onderhavige uitvinding nog verder verhoogd. Bovendien wordt daardoor 25 eenvoudig verhinderd dat gebruikers genoemd looppad verlaten en op het genoemde vlak treden. Met name wanneer een looppad volgens onderhavige uitvinding gebruikt wordt nabij een rand van een dak of dergelijke, zal een dergelijke balustrade het gevoel van veiligheid van een 30 gebruiker verder kunnen verhogen. Het verdient daarbij de voorkeur dat nagenoeg alle kabelgootelementen met genoemde balustrade zijn verbonden, zodat de kabelgootelementen door genoemde balustrade nog beter bij elkaar worden gehouden.

In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een 35 looppad volgens onderhavige uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 9.

1012280 4

Voor het passeren van obstakels op genoemd vlak, zoals bijvoorbeeld leidingen, dakranden en dergelijke kan een deel van de kabelgoot enigszins op afstand boven het genoemde vlak worden gehouden, daarbij genoemd obstakel 5 overdekkend. Daarbij wordt bij voorkeur op zodanig wijze in steunelementen voorzien dat de kabelgootelementen vrij liggen van genoemde obstakels. Overigens wordt opgemerkt dat op dezelfde wijze vergelijkbare obstakels kunnen worden gepasseerd wanneer de kabelgoot slechts als kabelgoot wordt 10 toegepast.

De uitvinding heeft voorts betrekking op het gebruik van een kabelgoot als looppad voor een station voor mobiele . telefonie.

.Verdere voordelige uitvoeringsvormen van een station 15 en looppad volgens onderhavige uitvinding zijn gegeven in de volgconclusies. Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een station en een looppad hierna worden beschreven aan de hand van de tekening. Daarin toont: 20 fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een station volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 in uiteengenomen toestand een gedeelte van een looppad met balustrade volgens de onderhavige uitvinding; 25 figuur 3 in perspectivisch aanzicht een samenstel volgens de onderhavige uitvinding voor het passeren van een obstakel; en figuur 4 een frame, verzwaard met steunelementen volgens de onderhavige uitvinding.

30 Figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een station 1 voor gebruik bij mobiele telefonie, omvattende een electronicakast 2 en een antenne, waarvan slechts een antenneframe 4 is weergegeven. De electronicakast 2, welke bijvoorbeeld zend- en ontvangstelectronics omvat is 35 opgesteld op een kastframe 6 zodat deze vrij staat van het vlak 8 waarop het station 1 is opgesteld, bijvoorbeeld een 1012280 5 plat dak van een gebouw. Aan dit vlak 8 zal in de verdere beschrijving worden gerefereerd als dak 8. Het antenneframe 4 is op afstand van de electronicakast 2 opgesteld op het dak 8. Een kabelgoot 10 strekt zich uit vanaf de 5 electronicakast 2 tot onder het antenneframe 4, voor het geleiden van kabels. Langs de kabelgoot 10 is aan weerszijden een balustrade 12 aangebracht. De kabelgoot 10 is daarbij zodanig uitgevoerd dat een gebruiker over het bovenvlak 14 daarvan kan lopen, vanaf de electronicakast 2 10 naar het antenneframe 4 of omgekeerd. De kabelgoot 10 is opgebouwd uit kabelgootelementen 16 welke relatief vlak zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld een breedte hebben van . ongeveer 48 cm, een lengte van ongeveer 100 cm en een hoogte·van ongeveer 7 cm. Deze afmetingen gelden slechts 15 als voorbeeld en dienen geenszins als beperking te worden opgevat. Duidelijk zal zijn dat de kabelgoot ook eendelig kan zijn uitgevoerd.

Figuur 2 toont in perspectivisch, uiteengenomen aanzicht een gedeelte van een kabelgootelement 16, een 20 balustradepaal 18, een nog nader te bespreken steunelement 20 en een verbindingsprofiel 22 waaraan de steunelementen 20 en de kabelgootelementen 16 kunnen worden vastgezet, op nog nader te beschrijven wijze.

Het kabelgootelement 16 is bijvoorbeeld vervaardigd 25 uit kunststof of rubber of dergelijk relatief flexibel, veerkrachtig materiaal. Zo kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van kabelgootelementen 16 vervaardigd uit afvalmateriaal van autobanden. In het bovenvlak 14 is een reeks zich evenwijdig aan de lengterichting van het 30 kabelgootelement over de volle lengte daarvan uitstrekkende sleuven 24 voorzien, welke aan hun vrije einden open zijn, zodanig dat bij tegenelkaar geschoven kabelgootelementen 16 doorlopende sleuven worden verkregen. In deze sleuven kunnen kabels los worden gelegd, individueel of in bundels. 35 De diepte van de sleuven 24 is daarbij zodanig gekozen dat daarin gelegde kabels niet boven het bovenvlak 14 1012280 6 uitsteken. Aan de onderzijde 26 is het kabelgootelement 16 voorzien van zich dwars uitstrekkende, naar beide einden open tweede sleuven 28, met daartussen ingesloten voeten 30. Met de enigszins flexibele voeten 30 ligt het 5 kabelgootelement 16 op het dak 8. Door de flexibiliteit van de kabelgootelementen 16 sluiten deze goed aan op het dak 8, ook wanneer dit bijvoorbeeld enigszins glooit of onregelmatigheden vertoont.

Het verbindingsprofiel 22 heeft een lengte die 10 groter is dan de breedte van het kabelgootelement 16, en heeft een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede welke passend kan worden opgenomen in de tweede sleuven 28, . zodanig dat aan weerszijden van het kabelgootelement 16 een einde 32 buiten genoemd element 16 uitsteekt. In genoemd 15 einde 32 is een van binnenschroefdraad voorzien gat 34 aangebracht. Bovendien is in een middengebied van het verbindingsprofiel 22 een tweetal van binnenschroefdraad voorziene tweede gaten 36 aangebracht waarin bouten 38 kunnen worden geschroefd, welke zich door gaten (niet 20 getoond) in de bodem van de sleuven 24 uitstrekken, zodanig dat door de bouten 38 het kabelgootelement 16 aan het verbindingsprofiel 22 wordt vastgezet.

Het steunelement 20 heeft een in hoofdzaak platte, gelijkbenige driehoekige vorm en is nabij zijn hoeken op 25 het bovenvlak 40 voorzien van centreernokken 42 welke passend kunnen worden opgenomen in corresponderende doordiepingen (niet getoond) in de onderzijde van een gelijk steunelement 20 dat daarop is gestapeld. Nabij de haakse hoek 4 is een boring 46 voorzien, getrapt, waarin 30 het ondereinde van de balustradepaal 18 kan worden opgenomen. Aan de onderzijde van de balustradepaal 18 is een draadeinde 48 aangebracht dat zich door de boring 46 kan uitstrekken en kan worden geschroefd in het gat 34 in het einde 32 van het verbindingsprofiel 22. In de 35 onderzijde 50 van het steunelement 20 is haaks op de hypotenusa een sleuf 52 aangebracht welke zich vanaf de 101 7 hypotenusa tot voorbij de boring 46 uitstrekt, in welke sleuf 52 het einde 32 van het verbindingsprofiel 22 passend kan worden opgenomen. Hierdoor kan het steunelement 20 op het verbindingsprofiel 22 worden vastgeschroefd, afsteunen 5 op het dak 8 en aanliggen tegen de langsrand van het kabelgootelement 16. Op deze wijze kan aan weerszijden van de kabelgoot 10, die als looppad dient, een balustradepaal 18 worden opgesteld. Zoals blijkt uit figuur 1 zijn de balustradepalen 18 onderling verbonden door liggers of 10 kabels 54 op een zodanige hoogte dat deze bijvoorbeeld ter hoogte van het middel van een zich op het looppad bevindend persoon uitstrekken. Door deze liggers 54 wordt verhinderd . dat een gebruiker van het looppad 10 op het dak 8 kan treden, althans van het looppad kan raken. Hierdoor wordt 15 zowel de gebruiker als het dak 8 beschermd. Daarbij kunnen de balustrades 12 een gebruiker tot steun dienen. De driehoekige vorm van de steunelementen 20 en de positie van de balustradepalen 18 nabij de haakse hoek 44 bieden daarbij het voordeel dat de ruimte tussen de 20 balustradepalen 18 groter is dan de breedte van het looppad 10, zodat een gebruiker zich op gemakkelijke wijze tussen de balustrades 12 kan doorbewegen.

In de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm is het antenneframe 4 vierkant uitgevoerd met een centrale plaat 25 65 waarop een (niet getoonde) antenne kan worden bevestigd met behulp van boutgaten 58. In de hoeken van het antenneframe 4 zijn steunplaten 60 voorzien waarmee het antenneframe op het dak 8 rust, welke steunplaten 60 een zodanige hoogte hebben dat een draagframe 62 van het 30 antenneframe 4 zich op afstand boven het dak 8 uitstrekt en de kabelgootelementen 16 zich daaronder kunnen uitstrekken. Op de steunelementen 60 kunnen de driehoekige steunelementen 20 worden gestapeld, gecentreerd door de centreemokken 42. De steunelementen 20 kunnen daarbij met 35 de schuine zijden tegen elkaar worden gelegd, ter vorming van stapels steunelementen 20. De steunelementen 20 zijn 1n 1 ?280 8 bijvoorbeeld vervaardigd uit steen of metaal met een relatief hoog gewicht en zorgen op het antenneframe 4 voor ballast ter verhindering van verschuiving.daarvan.

In figuur 4 is een alternatieve uitvoeringsvorm van 5 een antenneframe 104 getoond, met een rechthoekige buitenvorm. In het bovenvlak daarvan zijn driehoekige uitsparingen aangebracht, begrensd door de zijden van het antenneframe en de diagonalen. De afmetingen van deze driehoekige uitsparingen zijn zodanig gekozen dat een 10 aantal driehoekige steunelementen 20 daarin passend kan worden opgenomen, als ballast, zoals weergegeven in figuur 4 ter rechterzijde.

In figuur 3 is een oplossing getoond voor het passeren van obstakels 64, bijvoorbeeld zich over het dak 8 15 uitstrekkende leidingen, kanalen, dakranden of dergelijke. Een aantal steunelementen 20 is daartoe gestapeld, waarbij het bovenste steunelement 20 op eerder beschreven wijze is gekoppeld met een verbindingsprofiel 22 dat een kabelgootelement 16 draagt. Een funderingsmat 66, 20 bijvoorbeeld van kunststof of rubber kan onder het onderste steunelement 20 zijn opgenomen, ter bescherming van het dak. Doordat de kabelgootelementen enigszins flexibel zijn kunnen deze eenvoudig hoogteverschillen als getoond overbruggen. Het kan daarbij de voorkeur genieten dat de 25 sleuven 24 nabij een middengebied van de kabelgootelementen 16 zich enigszins verwijden in breedterichting gezien, zodanig dat wanneer de kabelgootelementen enigszins hol worden gebogen, waarbij de sleuven nabij genoemd middengebied enigszins worden samengeknepen, voldoende 30 breedte overblijft voor de daarin opgenomen kabels. De buigzaamheid van de kabelgootelementen 16 wordt door de tweede sleuven 28 vergroot.

In de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm is het looppad, dat wil zeggen de kabelgoot 16 gevormd uit louter 35 rechte kabelgootelementen 16. Het zal evenwel duidelijk zijn dat ook gebogen of anderszins gevormde 1012280 9 kabelgootelementen 16 op vergelijkbare wijze kunnen worden toegepast. De kabelgootelementen 16 zijn bij voorkeur uitgevoerd in een materiaal met een ruw bovenvlak 14, teneinde uitglijden te verhinderen. Zij kunnen evenwel ook 5 van ander materiaal worden vervaardigd, waarbij een anti-slip profilering of toplaag kan worden aangebracht.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de 10 conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen de steunelementen anders zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld zodanig dat twee zich evenwijdig uitstrekkende . verbindingsprofielen daarmee kunnen gekoppeld. Hierdoor kunnen.met de verbindingsprofielen tevens de 15 kabelgootelementen bij elkaar worden gehouden en tegen verschuiving worden geborgd. Voorts kunnen de kabelgootelementen 16 uiteraard op andere wijze worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met meer of minder sleuven, met een gesloten boven en/of ondervlak en kanalen voor doorvoer 20 van de kabels, met andere lengten, breedtes en/of dikten en dergelijke. Ook kan aan slechts één zijde een balustrade zijn voorzien of kunnen meerdere kabelgoten naast elkaar tussen twee balustraden zijn opgenomen. In de getoonde uitvoeringsvormen is het station opgesteld op een vlak dak 25 8 doch het is ook mogelijk een dergelijke kabelgoot op een bijvoorbeeld hellend dak toe te passen of bij andere vlakken. Vergelijkbare variaties hierop zullen voor de vakman direct duidelijk zijn.

1 n 1 ??fln

Claims (10)

1. Station voor mobiele telefonie, voorzien van ten minste twee op onderlinge afstand van elkaar gelegen, onderling door kabels verbonden componenten, waarbij de kabels in een kabelgoot zijn opgenomen, welke kabelgoot is 5 opgebouwd uit in hoofdzaak los gelegde, geschakelde kabelgootelementen, waarbij de kabelgoot is ingericht voor gebruik als looppad tussen genoemde componenten.

2. Looppad voor gebruik op een in hoofdzaak horizontaal vlak bij een station voor mobiele telefonie volgens 10. conclusie 1, welk looppad althans in hoofdzaak is samengesteld uit los op genoemd vlak gelegde, in hoofdzaak aaneensluitende kabelgootelementen.

3. Looppad volgens conclusie 2, waarbij de kabelgootelementen zijn vervaardigd uit enigszins verend 15 materiaal, in het bijzonder kunststof of rubber.

4. Looppad volgens conclusie 2 of 3, waarbij de kabelgootelementen in hoofdzaak langwerpig en plat zijn uitgevoerd en in hun bovenvlak zijn voorzien van een reeks zich in de lengterichting uitstrekkende sleuven voor opname 20 van kabels.

5. Looppad volgens een der conclusies 2-4, waarbij een aantal steunelementen is voorzien aan ten minste één zijde en bij voorkeur aan weerszijden van de kabelgootelementen, welke steunelementen met de 25 kabelgootelementen zijn verbonden en een relatief hoog gewicht hebben.

6. Looppad volgens conclusie 5, waarbij de kabelgootelementen nabij of in de onderzijde zijn voorzien van de lengterichting van de kabelgootelementen snijdende 30 en bij voorkeur dwars op genoemde lengterichting uitstrekkende sleuven waarin koppelelementen althans gedeeltelijk kunnen worden opgenomen, welke koppelelementen 1 01 2280 enerzijds met de kabelgootelementen en anderzijds met ten minste één steunelement kunnen worden verbonden.

7. Looppad volgens een der conclusies 2-6, waarbij aan ten minste één langszijde van het looppad een met 5 althans een aantal kabelgootelementen gekoppelde balustrade is aangebracht.

8. Looppad volgens conclusie 5 of 6 en conclusie 7, waarbij de of elke balustrade een aantal van genoemde steunelementen omvat, waarbij palen van de balustrade zijn 10 opgesteld in genoemde steunelementen.

9. Looppad volgens een der conclusies 2-8, waarbij ten minste een der kabelgootelementen zich op enige afstand . boven het vlak waarop het looppad is aangebracht uitstrekt.

10. .Gebruik van een kabelgoot als looppad bij een 15 station voor mobiele telefonie. 1 o 1 pp ft n