NL1011866C2 - Wikkelmof en werkwijze voor het vervaardigen van een wikkelelement daarvoor. - Google Patents

Wikkelmof en werkwijze voor het vervaardigen van een wikkelelement daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL1011866C2
NL1011866C2 NL1011866A NL1011866A NL1011866C2 NL 1011866 C2 NL1011866 C2 NL 1011866C2 NL 1011866 A NL1011866 A NL 1011866A NL 1011866 A NL1011866 A NL 1011866A NL 1011866 C2 NL1011866 C2 NL 1011866C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
winding
sleeve according
warp threads
cable
threads
Prior art date
Application number
NL1011866A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Baars
Original Assignee
Filoform Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Filoform Bv filed Critical Filoform Bv
Priority to NL1011866A priority Critical patent/NL1011866C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1011866C2 publication Critical patent/NL1011866C2/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G15/00Cable fittings
    • H02G15/08Cable junctions
    • H02G15/18Cable junctions protected by sleeves, e.g. for communication cable
    • H02G15/196Cable junctions protected by sleeves, e.g. for communication cable having lapped insulation

Description

Titel: Wikkelmof en werkwijze voor het vervaardigen van een wikkelelement daarvoor.
t
De uitvinding heeft betrekking op een wikkelmof, geschikt voor afdichting van een kabeleinde of kabelverbinding. Een dergelijke wikkelmof is uit de praktijk bekend.
5 Deze bekende wikkelmof omvat een bandvormig wikkelelement met een relatief stijve gaasstructuur, welk wikkelelement om een af te dichten einde van een kabel of •9 om een kabelverbinding wordt gewikkeld en vervolgens wordt omspoten met een uithardende, waterdichte massa zoals een 10 kunsthars. Een dergelijke wikkelmof is eenvoudig in gebruik en biedt een goede afdichting, doch is relatief kostbaar en bovendien dient het wikkelelement bijzonder nauwkeurig aangebracht te worden, met name doordat dit goed dient aan te sluiten tegen de of elke kabelbuitenzijde. Dit biedt 15 bovendien het nadeel dat aanbrengen daarvan bij onregelmatig gevormde oppervlakken of bij kabels met verschillende diameters en in het bijzonder bij kabelverbindingen bijzonder tijdrovend is en veel kans op onregelmatigheden geeft.
20 Voorts is uit de praktijk een wikkelelement bekend, voor gebruik bij een wikkelmof van de onderwerpelijke soort, welk wikkelelement buisvormig is uitgevoerd en, in vlakgedrukte toestand, rond een kabeleinde of -verbinding wordt gewikkeld. Dit wikkelelement is enigszins elastisch 25 uitgevoerd zodat verschillen in diameter of oneffenheden eenvoudig kunnen worden opgevangen. Dit bekende wikkelelement heeft echter als nadeel dat het buisvormig is, waardoor relatief veel materiaal wordt toegepast. Bovendien heeft de elasticiteit van dit bekende 30 wikkelelement tot gevolg dat met name in de lengterichting van de of elke kabel gezien positionering daarvan bemoeilijkt wordt en na althans gedeeltelijk uitharden van de massa beweging van kabels ten opzichte van elkaar of 1011886- 2 bijvoorbeeld afgedekte kernen ten opzichte van de mantel toelaat, waardoor alsnog het gevaar van lekkage optreedt.
De uitvinding beoogt een wikkelmof van de in de inleiding beschreven soort, waarbij de nadelen van de 5 besproken wikkelmoffen zijn verhinderd, met behoud van de voordelen daarvan. Daartoe wordt een wikkelmof volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Een wikkelmof volgens onderhavige uitvinding biedt 10 het voordeel dat het daarbij gebruikte wikkelelement in ·' genoemde eerste richting elastisch is, althans aanmerkelijk elastischer dan in genoemde tweede richting, zodanig dat genoemde eerste richting zich in hoofdzaak langs het oppervlak van de of elke af te dichten kabel of 15 kabelverbinding kan uitstrekken, in hoofdzaak in omtreksrichting daarvan, terwijl genoemde tweede richting zich daarbij ongeveer evenwijdig aan de lengterichting van de of elke genoemde kabel kan uitstrekken. Dit betekent dat het wikkelelement enigszins elastisch vervormd kan worden 20 gewikkeld, daarbij goed aansluitend op de of elke genoemde kabel, terwijl in de lengterichting van de of elke betreffende kabel een in hoofdzaak in-elastische verbinding wordt verkregen. Hierdoor wordt een wikkelmof verkregen die bijzonder goed afdichtend aansluit op de of elke kabel, 25 onregelmatigheden in de oppervlakken daarvan eenvoudig kan volgen en toch een voldoende stijve, althans hechte verbinding of afdichting vormt.
In een eerste voordelige uitvoeringsvorm wordt een wikkelmof volgens onderhavige uitvinding gekenmerkt door de 30 maatregelen volgens conclusie 4.
Gebruik van een wikkelelement met ketting- en inslagdraden, waarbij de kettingdraden relatief weinig elastisch zijn en de inslagdraden relatief weinig elastisch, biedt het voordeel dat relatief eenvoudig een 35 wikkelelement kan worden verkregen dat relatief elastisch is in een eerste richting en relatief in-elastisch in een 3 tweede richting, door geschikte hoofdrichting van de ketting- en inslagdraden. Bovendien wordt bij een dergelijk wikkelelement tussen de verschillende inslag- en kettingdraden een groot aantal mazen gevormd waardoorheen 5 de uithardende massa kan worden ingebracht, zodanig dat het wikkelelement zich na uitharding in de uithardende massa zal uitstrekken, in de vorm van een wapening.
In een nadere voordelige uitvoeringsvorm wordt een wikkelmof volgens onderhavige uitvinding gekenmerkt door de 10 maatregelen volgens conclusie 5.
Vervaardiging van het wikkelelement met behulp van een extrusietechniek biedt het voordeel dat dit snel en relatief eenvoudig kan worden vervaardigd, hetgeen economisch voordelig is. Bovendien is een dergelijk 15 wikkelelement eenvoudig integraal te vervaardigen.
In een nadere uitwerking wordt een wikkelmof volgens onderhavige uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 7.
Verrassenderwijs is gebleken dat bij een 20 wikkelelement waarbij de maasvormige openingen tussen kettingdraden en inslagdraden parallellogramvormig, in het bijzonder ruitvormig zijn uitgevoerd op bijzonder geschikte wijze zorg gedragen wordt voor verhoogde elasticiteit in een eerste richting ten opzichte van de elasticiteit in een 25 tweede richting. Daarbij is het bijzonder voordelig gebleken wanneer de korte diagonaal van elke genoemde opening zich ongeveer in de eerste richting uitstrekt en de lange diagonaal ongeveer in de tweede richting. Het verdient daarbij de voorkeur wanneer de draden in, althans 30 nabij de hoekpunten van de genoemde maasvormige openingen met elkaar zijn verbonden en bij voorkeur positievast aan elkaar zijn bevestigd.
In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een wikkelmof volgens onderhavig uitvinding gekenmerkt door de 35 maatregelen volgens conclusie 9.
4
Gebruik van een weeftechniek voor het vervaardigen van een wikkelelement voor een wikkelmof volgens onderhavig uitvinding biedt het voordeel dat een dergelijk wikkelelement relatief eenvoudig kan worden vervaardigd in 5 nagenoeg elke gewenste afmeting, waarbij bovendien verschillende soorten materiaal en/of draden van verschillende doorsnede kunnen worden gebruikt voor de kettingdraden en de inslagdraden (schering en inslag), zodat in elke richting de gewenste eigenschappen kunnen 10 worden verkregen. Bovendien kan met behulp van geschikte " weeftechnieken een wikkelelement worden verkregen waarbij bijvoorbeeld kettingdraden en inslagdraden relatief ten opzichte van elkaar enige bewegingsvrijheid hebben, waardoor de vervormbaarheid daarvan nog verder wordt 15 vergroot in een gewenste richting, zonder dat de verdere voordelige eigenschappen daarvan nadelig worden beïnvloed.
In een eerste voordelige uitvoeringsvorm wordt een dergelijke wikkelmof volgens onderhavige uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 11.
20 Door gebruik van relatief elastische kettingdraden, welke zich in hoofdzaak in de genoemde eerste richting uitstrekken, terwijl zigzag verlopende inslagdraden worden toegepast welke de kettingdraden onderling verbinden, welke inslagdraden zich in hoofdzaak evenwijdig aan de genoemde 25 tweede richting uitstrekken, wordt een eenvoudig geweven wikkelelement verkregen met de gewenste eigenschappen. Daarbij bieden de lussen van de inslagdraden het voordeel dat bij uitoefening van een kracht op het wikkelelement, ongeveer in een richting evenwijdig aan de tweede richting, 30 de elke betreffende lus vormende delen van de betreffende inslagdraden naar elkaar toe kunnen bewegen, onder enigszins uitvlakking van de lusvorm van de of elke betreffende lus, zodanig dat de betreffende kettingdraden, welke door de betreffende lus worden verbonden enigszins 35 uit elkaar kunnen bewegen, daarbij geringe vervorming van het wikkelelement in de betreffende tweede richting 1011 £ £* - 5 mogelijk makend. Daarbij is bij voorkeur een enigszins stug elastische inslagdraad toegepast, zodanig dat bij wegnemen van genoemde kracht de of elke vervormde lus in hoofdzaak zijn oorspronkelijke vorm weer zal aannemen, daarbij de 5 betreffende kettingdraden terug in hun oorspronkelijke stand bewegend. De kettingdraden zijn bij voorkeur in elkaar grijpende lussen gevormd, uit relatief elastische draden. Daardoor wordt in de eerste richting een hoge elasticiteit verkregen, zowel als gevolg van de 10 elasticiteit van de draden als als gevolg van de " vervormingsmogelijkheden van de lussen.
Bij een wikkelmof volgens onderhavige uitvinding is het wikkelelement bij voorkeur eenlagig uitgevoerd, waardoor wikkelen relatief eenvoudig mogelijk is, relatief 15 weinig materiaal behoeft te worden gebruikt en bovendien de eigenschappen van het wikkelelement over de volledige breedte daarvan in hoofdzaak gelijk kunnen zijn.
In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt bij een wikkelmof volgens onderhavige uitvinding het wikkelelement 20 gekenmerkt doordat het is gevormd met behulp van een weeftechniek, waarbij in hoofdzaak alle elkaar kruisende kettingdraden en inslagdraden aan elkaar zijn vastgezet in het betreffende kruispunt. Daarbij verdient het de voorkeur dat de draden welke zich in hoofdzaak in de eerste richting 25 uitstrekken enigszins zigzag verlopend telkens opeenvolgend onder en boven langs de draden zijn gevoerd, welke zich in hoofdzaak in de tweede richting uitstrekken, welke laatstgenoemde draden althans bij onvervormd wikkelelement nagenoeg recht en in één vlak gelegen zijn, althans slechts 30 weinig golvend verlopen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een mof gevormd om een kabeleinde of een kabelverbinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 14.
De uitvinding heeft bovendien betrekking op een 35 werkwijze voor het vervaardigen van een wikkelelement voor -- w --éi
'V
6 gebruik bij een wikkelmof volgens onderhavige uitvinding, gekenmerkt door maatregelen volgens conclusie 15.
Vervaardiging van een wikkelelement door eerst een buisvormig element te vervaardigen en dit vervolgens in 5 stroken te snijden in een richting in hoofdzaak haaks op de lengterichting van het buisvormige element, biedt het voordeel dat op bijzonder effectieve wijze een wikkelelement kan worden verkregen, waarbij de eerste richting in hoofdzaak in de lengterichting van de of elke 10 verkregen strook is gelegen, terwijl de tweede richting in " hoofdzaak in de breedterichting daarvan is gelegen. Het buisvormige element wordt bij voorkeur geëxtrudeerd, waardoor snel en eenvoudig het gewenste buiselement in een gewenste lengte en diameter kan worden verkregen.
15 In een eerste voordelige uitvoeringsvorm wordt een dergelijke werkwijze gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 16.
Door uit het buisvormige element eerst ringvormige elementen te snijden en deze vervolgens open te knippen 20 worden op eenvoudige wijze stroken verkregen met een breedte overeenkomstig de hoogte van de ringvormige elementen en een lengte welke maximaal ongeveer overeenkomt met de omtrek van het betreffende ringvormige element.
In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt een 25 werkwijze volgens onderhavige uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 17.
Spiraalsgewijs snijden van het buisvormige element biedt het voordeel dat een strook kan worden verkregen met een lengte die groter is dan de omtrek van het buisvormige 30 element.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een wikkelelement gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 18.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van een 35 wikkelmof of een werkwijze volgens onderhavige uitvinding zijn gegeven in de volgconclusies.
7
Ter verduidelijking van de uitvinding zal een aantal uitvoeringsvormen van een wikkelmof, een werkwijze en een wikkelelement volgens onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: 5 fig. 1 in zijaanzicht een kabeleinde met een mof volgens onderhavige uitvinding; fig. 2 in bovenaanzicht een gedeelte van een wikkelelement volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm; 10 fig. 3 in bovenaanzicht een gedeelte van een " wikkelelement volgens de uitvinding in een tweede uitvoeringsvorm; fig. 3A een wikkelelement in doorsnede volgens de lijn IIIA-IIIA in fig. 3; 15 fig. 3B een wikkelelement in doorsnede volgens de lijn IIIB-IIIB in fig. 3; fig. 4 in bovenaanzicht een gedeelte van een wikkelelement volgens de uitvinding in een derde uitvoeringsvorm; en 20 fig. 5 een buisvormig element voor de vervaardiging van een wikkelelement volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont in zijaanzicht een kabel 1, bijvoorbeeld een elektriciteitskabel, met om een einde daarvan gewikkeld een wikkelelement 2 dat om het einde is 25 geslagen en vervolgens spiraalsgewijs in een van het einde 6 afgekeerde richting rond de kabel 1 is gewikkeld. Vervolgens is over het wikkelelement 2 een bijvoorbeeld folievormige huls 4 (in onderbroken lijnen schematisch weergegeven) geschoven met in het bij het einde 6 gelegen 30 einde daarvan een inbrengopening 8 waardoorheen een uithardende massa, zoals een epoxyhars in de huls 4 kan worden gebracht rond en in het wikkelelement 2. De huls 4 sluit met een hals 10 af tegen de buitenzijde van de kabel 1, zodat wordt verhinderd dat de uithardende massa uit de 35 huls 4 kan treden.
8
Het wikkelelement 2 is in hoofdzaak gaasvormig met maasvormige openingen 12 waarin en waardoorheen de uithardende massa kan treden. Het wikkelelement 2 heeft een eerste richting P2 en een tweede richting P2. De eerste 5 richting p2 en de tweede richting P2 sluiten een hoek α in, welke bij voorkeur is gelegen tussen 45 en 135°. In de getoonde uitvoeringsvorm is deze hoek α ongeveer 90°. De elasticiteit van het wikkelelement 2 is in de eerste richting P2 aanmerkelijk groter dan de elasticiteit in de 10 tweede richting P2, welk effect op nog nader te beschrijven " wijze kan worden verkregen. Tijdens het wikkelen van het wikkelelement 2 strekt de tweede richting P2 zich in hoofdzaak uit evenwijdig aan, althans langs de lengteas L van de kabel 1. Deze tweede richting P2 sluit met deze 15 lengteas L een scherpe hoek β in. Als gevolg van de relatief hoge elasticiteit van het wikkelelement in de eerste richting P2 kan het wikkelelement relatief strak om het kabeleinde en om zichzelf worden gewikkeld, waarbij elastische vervorming althans gedeeltelijk voor opsluiting 20 van het wikkelelement zorgdraagt. Bovendien kunnen hierdoor onregelmatigheden in het oppervlak eenvoudig worden opgevangen. De relatief lage elasticiteit van het wikkelelement 2 in de tweede richting P2 biedt daarbij het voordeel dat tijdens het wikkelen de breedte van het 25 wikkelelement 2 wordt behouden, terwijl bovendien overlappende delen van het wikkelelement 2 ook tijdens gebruik zullen blijven overlappen. Bovendien heeft dit het voordeel dat, met name wanneer een dergelijk wikkelelement wordt toegepast in een wikkelmof voor het afdekken van een 30 verbinding tussen twee kabels 1 (niet getoond) beweging van de betreffende kabels ten opzichte van elkaar althans in de lengterichting daardoor in hoofdzaak wordt tegengegaan. Hierdoor wordt een mof verkregen die een goede afdichting biedt en behoudt.
35 Fig. 2 toont in bovenaanzicht een gedeelte van een wikkelelement 2 volgens onderhavige uitvinding, in een • u 'i i 6 6 δ 9 eerste uitvoeringsvorm, welk wikkelelement 2 is opgebouwd uit een reeks zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende, in een eerste vlak gelegen eerste draden 14 en een tweede reeks, in een tweede vlak in hoofdzaak evenwijdig aan 5 elkaar gelegen tweede draden 16. De eerste draden 14 liggen op de tweede draden 16. Elkaar kruisende eerste draden 14 en tweede draden 16 zijn in een kruispunt 18 onderling verbonden, zodanig dat beweging van de eerste draad 14 ten opzichte van de tweede draad 16 in het betreffende 10 kruispunt 18 in hoofdzaak wordt verhinderd. Tussen steeds " twee naast elkaar gelegen eerste draden 14a, 14b en twee naast elkaar gelegen tweede draden 16a, 16b is een eerdergenoemde maasvormige opening 12 voorzien, welke in hoofdzaak parallellogramvormig, in het bijzonder ruitvormig 15 is. Van elke opening 12 ligt de korte diagonaal 20 in hoofdzaak evenwijdig aan de eerste richting P2 en de lange diagonaal 22 in hoofdzaak evenwijdig aan de tweede richting P2. Een wikkelelement volgens fig. 2 kan bijvoorbeeld door extrusie of door bijvoorbeeld versmelting of verkleving van 20 de eerste draden 14 en tweede draden 16 worden verkregen. Als gevolg van de richting van de eerste draden 14 en de tweede draden 16 is vervorming van het wikkelelement 2 volgens fig. 2 in de eerste richting relatief eenvoudig mogelijk, onder verbuiging van de tussen de verschillende 25 kruispunten 18 gelegen draaddelen, terwijl vervorming in de tweede richting P2 nagenoeg niet of slechts bij zeer hoge krachten mogelijk is. Het zal overigens duidelijk zijn dat in de lengterichting van de draden 14, 16 slechts vervorming mogelijk is door rek van de betreffende draden 30 14 respectievelijk 16. Ten minste door aanpassing van de verhouding tussen de korte diagonaal 20 en de lange diagonaal 22 van de verschillende openingen 12 kan de verhouding tussen de elasticiteit in de eerste richting Pj en de tweede richting P2 worden beïnvloed. Naar mate de 35 korte diagonaal 20 korter is ten opzichte van de lange c' -:· w 10 diagonaal 22 zal de elasticiteit Px in principe toenemen in verhouding tot de elasticiteit in de tweede richting P2.
In fig. 3 is in bovenaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een wikkelelement 2 volgens de 5 uitvinding getoond, in hoofdzaak opgebouwd uit eerste, kettingraden 14 te noemen draden en tweede, inslagdraden te noemen draden 16. In bovenaanzicht liggen de kettingdraden 14 in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar in een eerste richting en de inslagdraden 16 evenwijdig aan elkaar in een 10 tweede richting, waarbij de eerste en tweede richting Plf - P2 onderling een hoek van ongeveer 90° insluiten. De kettingdraden 14 zijn relatief flexibel, althans elastisch, de inslagdraden 16 zijn relatief stijf, althans in-elastisch. De inslagdraden 16 en kettingdraden 14 zijn om 15 en om, boven en onder elkaar langs gevoerd in een regulier weefpatroon, zoals met name ook blijkt uit de figuren 3A en 3B, en zijn in de kruispunten 18 onderling verbonden. Bij een wikkelelement 2 volgens fig. 3 is de elasticiteit in de eerste richting Px groter dan in de tweede richting P2, als 20 gevolg van de grotere elasticiteit van de eerste draden 14 en .als gevolg van de grotere bewegingsvrijheid daarvan. Immers, bij uitoefening van een kracht op de kettingdraden 14 in de richting Ρ2 zullen deze enigszins worden gestrekt, waardoor beweging van de inslagdraden 16 mogelijk wordt 25 reeds zonder elastische vervorming van de betreffende kettingdraden 14. Bij voorkeur zijn de kettingdraden 14 vervaardigd uit een materiaal met een lagere elasticiteitsmodulus dan de inslagdraden 16. De hogere elasticiteit van de kettingdraden 14 kan echter ook worden 30 verkregen of eventueel verder worden verhoogd door variatie van de doorsnede daarvan.
In een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van een wikkelelement 2 is in fig. 4 in uitvergroting een gedeelte getoond, omvattende een gedeelte van twee kettingdraden 14, 35 opgebouwd uit een in een aantal lussen 26 in zichzelf verweven kunststofdraad 24 en een aantal zigzag tussen de 11 beide kettingdraden 14 verlopende inslagdraden 16, 16a, 16b.
Zoals gesteld, is elke kettingdraad 14 opgebouwd uit een regelmatige reeks lussen 26, welke in elkaar grijpen, 5 waarbij de inslagdraad 16 in de in fig. 4 getoonde uitvoeringsvorm van bovenaf gezien door de bovenste lus 26a van de rechter kettingdraad 14a is gehaald, vervolgens door de bovenste lus 26a van de linker kettingdraad 14b, over 180° teruggebogen en door de van bovenaf gezien tweede lus 10 26b van de linker kettingdraad 14b teruggestoken is in de " richting van de rechter kettingdraad 14a. Vervolgens is de inslagdraad 16 door de van bovenaf gezien tweede lus 26b van de rechter kettingdraad 14a gestoken, over 180° teruggebogen en door de derde lus 26c van de betreffende 15 rechter kettingdraad 14a gestoken. Op deze wijze verloopt de inslagdraad 16 zigzagsgewijs tussen de betreffende kettingdraden 14a, 14b. De kettingdraad 16a strekt zich zigzagsgewijs uit tussen de rechter kettingdraad 14a en een daarnaast gelegen, in fig. 4 niet getoonde verdere 20 kettingdraad 14a, terwijl de inslagdraad 14b zich zigzagsgewijs verlopend uitstrekt tussen en door de linker kettingdraad 14b en een ter linker zijde daarvan gelegen, in fig. 4 niet getoonde verdere kettingdraad 14.
Zoals getoond in fig. 4 kunnen de kettingdraden 14a, 25 14b enigszins naar elkaar toe worden bewogen, waarbij de door de inslagdraad 16 gevormde bochten 28 door de lussen 26 zullen verschuiven. Worden de kettingdraden 14 echter van elkaar weg bewogen dan zal de inslagdraad 16 ten minste tussen de kettingdraden 14 worden vervormd, waarbij de 30 betreffende delen van de inslagdraden 16 enigszins naar elkaar toe worden bewogen onder uitvlakking van de door de betreffende inslagdraaddelen en de verbindende bocht 28 gevormde lus 29, zodanig dat extra beweging van de kettingdraden 16 uit elkaar mogelijk is. Het verdient 35 daarbij de voorkeur dat de inslagdraden 16 uit een minder elastisch materiaal zijn gemaakt dan de draden 24 waaruit 1 Q 1 18 66¾ 12 de kettingdraden 14 zijn gevormd. De inslagdraden 16 zijn bij voorkeur zodanig stug elastisch dat zij slechts bij relatief grote krachten in de tweede richting P2 vervormen, zonder te breken. De beweeglijkheid van de inslagdraden 16 5 ten opzichte van de kettingdraden 14 kan daarbij het voordeel hebben dat bij aanbrengen van het weefsel over bijvoorbeeld een uitstulping op een kabel, deze vervormingen nog beter kunnen worden gevolgd. Immers, de kettingdraden 14 kunnen enigszins naar elkaar toe en/of van 10 elkaar af bewegen, indien nodig. In een voordelige ' uitvoeringsvorm zijn de kettingdraden (de relatief elastische draden) vervaardigd uit een polyurethaan elastomeer, de inslagdraden (de relatief weinig elastische draden) uit een polyester. Evenwel kunnen ook voor de 15 inslagdraad 16 en de draad 24 voor de kettingdraden 14 dezelfde materialen worden toegepast. Ook andere weeftechnieken waarbij een vergelijkbare effecten worden verkregen worden uiteraard geacht onder het onderhavige octrooi te vallen.
20 In fig. 5 is een buisvormig element 30 getoond, bijvoorbeeld geëxtrudeerd, met een wandstructuur van een gewenst wikkelelement, bijvoorbeeld volgens fig. 2, 3 of 4, in fig. 5 symbolisch weergegeven door een ruitjespatroon 32. Het buisvormige element 30 is op zodanige wijze gevormd 25 dat de gewenste eerste richting Pj in het mantelvlak van het buisvormige element 30 is gelegen en zich uitstrekt in in hoofdzaak de omtreksrichting, terwijl de tweede richting P2 in het mantelvlak is gelegen ongeveer evenwijdig aan de lengteas S van het buisvormige element 30. Zoals aangegeven 30 door snijlijnen 34 wordt het buisvormige element 30 vervolgens gesneden. Bij het in fig. 5 getoonde buisvormige element 30 is in het bovenste gedeelte een aantal in evenwijdige vlakken gelegen snijlijnen 34 getoond, waardoor ringvormige, in zichzelf gesloten stroken 36 worden 35 verkregen, welke vervolgens door in hoofdzaak evenwijdig aan de lengteas S gelegen tweede snijlijnen 38 in rechte 13 stroken kunnen worden opengeknipt of -gesneden voor het verkrijgen van wikkelelementen 2 met een breedte welke overeenkomt met de hoogte H van elke ringvormige strook 36 en een lengte welke overeenkomt met de omtrek van het 5 buisvormige element 30. In het in fig. 5 getoonde onderste deel is een spiraalvormige snijlijn 34 getoond, zodanig dat een strook 36 wordt verkregen met een breedte die overeenkomt met de spoed H van de schroefvormig verlopende snijlijn 34. De lengte van de strook 36 is daarbij relatief 10 groot, althans groter dan de omtrek van het buisvormige " element 30 en kan in een gewenste lengte worden opgedeeld voor het verkrijgen van wikkelelementen 2. Ter illustratie, een buisvormig element 30 kan bijvoorbeeld een diameter hebben van 1 m en derhalve een omtrek van ongeveer 3,14 m. 15 Een buisvormig element 30 volgens fig. 5 is bij voorkeur geëxtrudeerd met een structuur welke in hoofdzaak overeenkomt met die als getoond in fig. 2 of 3, waarbij de kettingdraden enigszins dunner zijn dan de inslagdraden. Evenwel kunnen ook weeftechnieken worden toegepast alsook 20 extrusietechnieken voor de vorming van bijvoorbeeld een structuur met rechthoekige, in het bijzonder vierkante openingen.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden. 25 Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding als geclaimd in de bijbehorende conclusies.
Zo kan een wikkelelement op andere wijze worden gewikkeld voor het verkrijgen van een wikkelmof volgens onderhavige uitvinding, terwijl andersoortige uithardende 30 middelen kunnen worden toegepast voor de vorming van een dergelijke mof. Ook kan een uithardende massa direct op het wikkelelement worden aangebracht, zonder de in fig. 1 getoonde huls. Bovendien kan een wikkelelement volgens onderhavige uitvinding ten minste eenzijdig klevend worden 35 uitgevoerd voor het verkrijgen van een nog betere hechting op een kabel en/of op reeds gewikkelde delen van het >* 14 betreffende wikkelelement. Ook kan hierdoor de hechting van de uithardende massa op het wikkelelement worden verbeterd. Het zal duidelijk zijn dat ook bij bijvoorbeeld een wikkelelement volgens fig. 3 de openingen 12 andersvormig 5 kunnen zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld parallellogram-, in het bijzonder ruitvormig terwijl technieken kunnen worden toegepast waarbij bijvoorbeeld meervoudige kettingdraden en/of inslagdraden worden toegepast. Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het raam van 10 de uitvinding te vallen.
‘W
'i Π 1 ft ? f' w

Claims (18)

1. Wikkelmof voor afdichting van kabeleinden en kabelverbindingen, omvattende ten minste een wikkelelement en een daarover aan te brengen, althans gedeeltelijk uithardende massa, waarbij het wikkelelement althans in 5 vlakke toestand in een in genoemd vlak gelegen eerste richting relatief elastisch is en in een in hoofdzaak in hetzelfde vlak gelegen tweede richting relatief weinig elastisch is, waarbij de eerste en tweede richting onderling een hoek insluiten tussen 45° en 135°.
2. Wikkelmof volgens conclusie 1, waarbij de eerste en tweede richting een hoek insluiten van ongeveer 90°.
3. Wikkelmof volgens conclusie 1 of 2, waarbij het wikkelelement ten minste kettingdraden en inslagdraden omvat.
4. Wikkelmof volgens conclusie 3, waarbij de kettingdraden relatief elastisch zijn en de inslagdraden relatief weinig elastisch zijn.
5. ' Wikkelmof volgens een der conclusies 1-4, waarbij het wikkelelement is vervaardigd door extrusie-techniek.
6. Wikkelmof volgens een der conclusies 3-5, waarbij de kettingdraden en de inslagdraden onderling een hoek insluiten, zodanig dat steeds tussen twee naast elkaar gelegen kettingdraden en twee naast elkaar gelegen inslagdraden een in hoofdzaak ruitvormige of 25 parallellogramvormige opening is ingesloten.
7. Wikkelmof volgens conclusie 6, waarbij de korte diagonaal van elke ruit- of parallellogramvormige opening ongeveer in een eerste richting is gelegen en de lange diagonaal ongeveer in een tweede richting.
8. Wikkelmof volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het wikkelelement is vervaardigd uit elastomeer, in het bijzonder polyetheen of polyurethaan. Uil * v *
9. Wikkelmof volgens een der conclusies 1-4, waarbij het wikkelelement is vervaardigd door weeftechniek.
10. Wikkelmof volgens conclusie 3 of 4 en 9, waarbij de kettingdraden zich ongeveer in de eerste richting 5 uitstrekken.
11. Wikkelmof volgens conclusie 10, waarbij steeds twee zich ongeveer evenwijdig naast elkaar uitstrekkende kettingdraden onderling zijn verbonden door een inslagdraad, welke inslagdraad zich zigzag verlopend 10 uitstrekken, om en om een lus vormend om ten minste een " deel van de beide kettingdraden.
12. Wikkelmof volgens conclusie 11, waarbij elke kettingdraad is opgebouwd uit een reeks uit één flexibele draad opgebouwde, in elkaar grijpende lussen, waarbij de 15 lussen van de inslagdraden steeds rond de flexibele draad zijn omgeleid, bij voorkeur tussen de lussen van de kettingdraden, een en ander zodanig dat bij uit elkaar bewegen van twee kettingdraden in een richting ongeveer haaks op de lengterichting van de kettingdraden de lussen 20 in de tussengelegen inslagdraden althans gedeeltelijk worden vlakgetrokken.
13. Wikkelmof volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het wikkelelement eenlagig is uitgevoerd.
14. Mof gevormd om een kabeleinde of een 25 kabelverbinding, gevormd met behulp van een wikkelmof volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede richting zich in hoofdzaak evenwijdig aan de lengterichting van de of elke kabel uitstrekt, terwijl de eerste richting zich in hoofdzaak in omtreksrichting daarvan uitstrekt.
15. Werkwijze voor het vervaardigen van een wikkelelement voor gebruik bij een wikkelmof volgens één der conclusies 1-13, waarbij een buisvormig element wordt vervaardigd, in het bijzonder geêxtrudeerd, waarbij de eerste richting in de omtreksrichting en de tweede richting 35 in de lengterichting van het buisvormige element is gelegen, welk buisvormig element in stroken wordt gesneden in een richting in hoofdzaak haaks op de lengterichting van het buisvormige element.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij de stroken ringvormig worden gesneden, waarna de ringvormige stroken 5 ongeveer evenwijdig aan de lengterichting worden opengesneden voor de vorming van in hoofdzaak rechte stroken.
17. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het buisvormig element spiraalsgewijs wordt opengesneden voor 10 de vorming van ten minste één in hoofdzaak rechte strook " met de relatief elastische eerste richting in de lengterichting van de stroken..
18. Wikkelelement voor gebruik bij een wikkelmof volgens één der conclusies 1-13, een mof volgens conclusie 14 of 15 verkregen met een werkwijze volgens één der conclusies 15 - 17. • . -Ί '
NL1011866A 1999-04-22 1999-04-22 Wikkelmof en werkwijze voor het vervaardigen van een wikkelelement daarvoor. NL1011866C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011866A NL1011866C2 (nl) 1999-04-22 1999-04-22 Wikkelmof en werkwijze voor het vervaardigen van een wikkelelement daarvoor.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011866A NL1011866C2 (nl) 1999-04-22 1999-04-22 Wikkelmof en werkwijze voor het vervaardigen van een wikkelelement daarvoor.
NL1011866 1999-04-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1011866C2 true NL1011866C2 (nl) 2000-10-24

Family

ID=19769066

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011866A NL1011866C2 (nl) 1999-04-22 1999-04-22 Wikkelmof en werkwijze voor het vervaardigen van een wikkelelement daarvoor.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1011866C2 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3567845A (en) * 1970-01-16 1971-03-02 Gen Cable Corp Insulated cable joint
US4466843A (en) * 1981-06-08 1984-08-21 Raychem Corporation Protection of cable splice
US4609579A (en) * 1985-07-01 1986-09-02 Teltronics, Inc. Method and apparatus for applying stretchable, protective wrap
EP0272364A1 (en) * 1983-01-06 1988-06-29 Raychem Limited Method of forming a closure member for a recoverable article
US4767893A (en) * 1984-09-17 1988-08-30 Minnesota Mining And Manufacturing Company Cable closing
US4818316A (en) * 1987-06-04 1989-04-04 Collins & Aikman Corporation Method of forming a ravel resistant warp knit elastic tape

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3567845A (en) * 1970-01-16 1971-03-02 Gen Cable Corp Insulated cable joint
US4466843A (en) * 1981-06-08 1984-08-21 Raychem Corporation Protection of cable splice
EP0272364A1 (en) * 1983-01-06 1988-06-29 Raychem Limited Method of forming a closure member for a recoverable article
US4767893A (en) * 1984-09-17 1988-08-30 Minnesota Mining And Manufacturing Company Cable closing
US4609579A (en) * 1985-07-01 1986-09-02 Teltronics, Inc. Method and apparatus for applying stretchable, protective wrap
US4609579B1 (en) * 1985-07-01 1998-05-26 Teltronics Inc Method and apparatus for applying stretchable protective wrap
US4818316A (en) * 1987-06-04 1989-04-04 Collins & Aikman Corporation Method of forming a ravel resistant warp knit elastic tape

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2202663C2 (ru) Тканый рукав
US4929478A (en) Protective fabric sleeves
RU2235348C2 (ru) Вставка в кабелепровод для оптоволоконного кабеля
EP0039495B1 (de) Flexibler bewehrter Kunststoffschlauch, insbesondere Brauseschlauch, und Verfahren zu seiner Herstellung
EP0034491B1 (en) Formable hose and insert reinforcement member
CN101405529B (zh) 抗端部磨损的织物、该织物形成的保护套管及其构造方法
JPS6050907B2 (ja) 成形ワイヤおよびドライヤフエルト用継目
KR20140031922A (ko) 유연성 플라스틱 호스 및 유연성 플라스틱 호스의 제조 방법
US5419949A (en) Heat recoverable product
NL1011866C2 (nl) Wikkelmof en werkwijze voor het vervaardigen van een wikkelelement daarvoor.
US6461713B2 (en) Carrier with set down elongation reducing member
US3189676A (en) Reinforced pipes incorporating a ground wire
JP5070526B2 (ja) 多層耐圧ホース
EP0891698A3 (de) Rundballennetz
AU622086B2 (en) Artificial-flower-forming ribbon
JPH02176291A (ja) 耐圧螺旋波形管
JPH08246425A (ja) 道路用ネット
US4454185A (en) Tridimensional metal meshwork as reinforcement for building panels and a method for their manufacture
NL1012154C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een kabelharnas, en kabelharnas.
CN113710839A (zh) 柔性抗磨损的编织套管及其构造方法
NL8100716A (nl) Versterkte buis uit rubber.
FI69886C (fi) Spiralvira och foerfarande foer dess tillverkning
JPS6123033Y2 (nl)
US3423494A (en) Method of making a reinforced hose
EP0464429B1 (de) Verfahren zum Herstellen einer wärmerückstellbaren Werkstoffbahn

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20041101