NL1011611C2 - Werkwijze en inrichting voor het in rupsvorm aanbrengen van schuimstof in de zode. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET IN RUPSVORM AANBRENGEN VAN SCHUIMSTOF IN DE ZODE

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het in de zode aanbrengen van een zode-vreemde stof door middel van parallel aan elkaar in die zode gevormde, naar boven openende sleuven, in welke sleuven de stof 5 wordt ingelaten ter verbetering of handhaving van de zodekwaliteit.

Het is algemeen bekend een vloeibare dierlijke mest uit hoofde van het beperken van de ammoniakbelasting in de te bemesten zode aan te brengen door in deze zodes 10 sleuven parallel aan elkaar aan te brengen en vervolgens de vloeibare mest daarin te gieten.

Voor bepaalde zodes zoals sportvelden, golfterreinen en dergelijke is een dergelijke zodebemesting niet gewenst en zal men de zode anders willen behandelen om de 15 gewenste kwaliteit daarvan te handhaven of te verbeteren.

De uitvinding stelt daartoe een werkwijze voor die zich onderscheidt doordat de zode-vreemde stof in schuimachtige vorm rupsvormig op of nabij de bodem van de sleuf wordt gelegd.

20 De schuimstof, bijvoorbeeld aminoplast, zoals ureumformaldehyde, heeft de eigenschap om water langer vast te houden, waardoor de zodekwaliteit langer kan worden gehandhaafd of verbeterd. Door desgewenst een toevoeging van een harder aan de nog vloeibare schuimstof 25 zal de rups bij het uitharden een volumevergroting ondervinden en poreus worden, hetgeen de opnamecapaciteit van vocht vergroot.

Het schuim kan ook zijn voorzien van een groei-bevorderende component voor de zode en/of bestrijdings-30 middelen.

Ook kan volgens de uitvinding de rups onderbroken worden aangebracht in een continue sleuf of in een onderbroken sleuf.

>* Λ ·ί 1 Ο ·! « ·; t 0 : ’ s * 2

Desgewenst kan volgens de uitvinding ook na het aanbrengen van de schuimrups de sleuf op mechanische wijze worden gesloten.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een 5 inrichting die zich onderscheidt doordat de sleuf vormende middelen zijn gevormd door althans één staand plaat-vormig orgaan voorzien van een naar de voortbewegings-richting gekeerde splijtrand voor het vormen van de naar boven openende sleuf, waarbij het einde van de toevoer-10 leiding ten opzichte van de bewegingsrichting achter het sleufvormige orgaan uitmondt.

Bij voorkeur is het staande sleuf vormende middel een al of niet aangedreven roteerbare schijf of mes, waarbij ook paarsgewijs opgestelde schijven of 15 messen kunnen worden gebruikt.

De uitvinding wordt nader toegelicht in de hieronder staande figuurbeschrijving van een uitvoerings-voorbeeld. In de tekening toont: figuur 1 een zij-aanzicht van een schuim-in-20 brenginrichting volgens de uitvinding; en figuur 2 een perspectivisch achteraanzicht van de voorkeursuitvoeringsvorm van de schuim-inbrenginrich-ting met twee schijven.

De inrichting volgens de uitvinding bestaat in 25 hoofdzaak uit een in de richting van de pijl PI over het veld voort beweegbaar gestel 1, dat een sub-gestel 2 draagt alsmede een voorraadhouder 3. Het sub-gestel 2 is voorzien van een sleufvormig orgaan 4 in de vorm van een vrij roteerbare schijf welke om een as 5 in de richting 30 van de pijl P2 draaibaar is. De as 5 wordt met een bepaalde kracht in de zode omlaaggedrukt, zodanig dat de omtreksrand 7 over een bepaalde afstand "a" in de zode wordt gedrukt onder het opensplijten van die zode voor het vormen van een sleuf welke zich naar boven toe opent. 35 Achter het sleuf vormend orgaan 4 is een toevoerbuis 8 aangebracht, welke is aangesloten op een toevoerslang 9 welke via een verdeelkop 10 is aangesloten op een centra- 3 le toevoerleiding 11, die via een pomp 12 wordt gevoed uit de voorraadhouder 3 met vloeibaar schuimmiddel.

Een voorraadhouder 15 voor de harder is voorzien van een toevoerleiding 16, die leidt naar een in de 5 buis 8 aangebracht mondstuk 17.

De inrichting werkt als volgt:

Bij het voortbewegen van het gestel 1, hier ondersteund door een loopwiel L, bijvoorbeeld door middel van een landbouwtrekker (niet getoond) wordt een sleuf S 10 gevormd doordat de sleuf vormende organen 7, waarvan er een aantal naast elkaar zijn opgesteld .in de zode gevormd. Door een toevoer van schuimstof via de pomp 12 wordt de stof via de leidingen 11, 9, 8 in de sleuf S rupsvormig neergelegd al of niet continu respectievelijk 15 onderbroken. De harder die in buis 8 is toegevoegd, zal de schuimstof doen uitharden en bij voorkeur tot een poreuze massa doen zwellen.

Figuur 2 toont een voorkeursuitvoeringsvorm waarbij het sub-gestel 2 is voorzien van een aantal paren 20 onder een hoek staande schijven 7', welke paren schijven roteren om een as 5' elk waarvan een hoek insluit met de samenwerkende rotatie-as 5' van de er naast gelegen schijf. De opstelling is zodanig dat de voorrand van de beide schijven 4' tezamen een sleuf S in de zode open-25 splijten. Ook hier is dicht achter de paren schijven telkens een toevoerbuis 8 voor het schuim aangebracht die een rupsvormig spoor K van schuimstof achterlaat.

Ook deze inrichting zorgt voor het onder het zode-oppervlak neerleggen van een rupsvormig spoor 30 schuim in de sleuf S.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Zo kan de V-vormige sleuf ook door middel van een aangepaste schij fdoorsnede U-vormig zijn of een geknikte sleufwand vertonen.

35 De getoonde schijven kunnen ook zijn vervangen door staande kauterplaten welke een sleufvormig spoor in de zode trekken.

' , > : ? i v '· · *·.» 4

De schuimstof kan van willekeurige samenstelling zijn, bijvoorbeeld uit twee componenten bestaan, die samengebracht een uithardingsverschijnsel teweegbrengen. De voorraadhouder 3 behoeft niet op het gestel 1 te zijn 5 geplaatst, maar kan ook stationair op het veld zijn geplaatst.

'l

Claims (9)

1. Werkwijze voor het in de zode aanbrengen van een zode-vreemde stof door middel van parallel aan elkaar in die zode gevormde, naar boven openende sleuven, met 5 het kenmerk, dat de zode-vreemde stof in schuimachtige vorm rupsvormig op of nabij de bodem van de sleuf wordt gelegd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schuimstof als een onderbroken rups wordt 10 aangebracht.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rups continu in de sleuf wordt aangebracht .

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclu-15 sies, met het kenmerk, dat de zode een nabehandeling ondergaat zodanig dat de gevormde sleuf meer of minder wordt gesloten.

5. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, in hoofdzaak 20 bestaande uit een over het veld beweegbaar gestel, een aantal door het gestel gedragen sleuf vormende middelen, een voorraadhouder voor de schuimstof, en één of meer zich vanaf de voorraadhouder naar het sleuf vormende middel uitstrekkende toevoerleidingen, met het kenmerk, 25 dat de sleuf vormende middelen zijn gevormd door althans één staand plaatvormig orgaan voorzien van een naar de voortbewegingsrichting gekeerde splijtrand voor het vormen van de naar boven openende sleuf, waarbij het einde van de toevoerleiding ten opzichte van de bewe-30 gingsrichting achter het sleufvormige orgaan uitmondt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het sleuf vormende orgaan is uitgevoerd als staande kauter.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het 35 kenmerk, dat het sleuf vormende orgaan is uitgevoerd als ten minste één al of niet aangedreven roteerbare schijf of mes.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het sleuf vormende orgaan is uitgevoerd als een paar schijven, waarvan de rotatie-assen een hoek met elkaar insluiten en de omtreksrand van de schijven elkaar 5 naderen in de naar de voortbewegingsrichting voorste en omlaag wijzende zijde daarvan.

9. Inrichting volgens een der conclusies 5 t/m 8, met het kenmerk, dat het toevoermondstuk voor de harder nabij het einde van de toevoerleiding voor de 10 schuimstof is aangebracht.