NL1011574C2

NL1011574C2 - Stoel, stoelzitting en werkwijze voor het vervaardigen van een stoelzitting.

Info

Publication number: NL1011574C2
Application number: NL1011574A
Authority: NL
Inventors: Willem Michael Post; Rob Verhulsdonk
Original assignee: Montis Medical B V
Priority date: 1999-03-16
Filing date: 1999-03-16
Publication date: 2000-09-19

Description

STOEL, STOELZITTING EN WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN STOELZITTING

De uitvinding heeft betrekking op een stoel, in het bijzonder een rolstoel, voorzien van een zitting met een zitvlak van een flexibele materiaallaag.

Een probleem dat zich vaak voordoet bij dergelijke (rol)stoelen, is dat gehandicapte of revaliderende personen er langdurig in verblijven en zich niet of nauwelijks kunnen bewegen, waardoor zogenaamde doorzit-of decubituswonden ontstaan. Decubitus is het verschijnsel dat lichaamscellen afsterven door langdurig onvoldoende doorbloeding ter plaatse. Doordat het gewicht van de gebruiker voornamelijk rust op de zitbeenknobbels, welke een klein oppervlak hebben, wordt de bloedstroom ter plaatse afgesneden, vaak uren lang, wat erg pijnlijk kan zijn en waardoor decubitus kan optreden. Ter voorkoming hiervan dient verplegend personeel de immobiele gebruiker van tijd tot tijd op te » tillen om de doorbloeding in stand te houden, wat een erg grote belasting vormt voor dit personeel, of dient de gebruiker zelf te gaan verzitten, waar deze vaak moeilijk toe in staat is.

Doel van de uitvinding is een (rol)stoel welke het gewicht van de gebruiker over een groter beenderoppervlak verdeelt, zodat de kans op decubitus wordt verkleind en waardoor een verhoogd zitcomfort wordt verkregen. Daarnaast is het doel van de uitvinding de gebruiker op een stabielere wijze te ondersteunen dan bij bestaande stoelen, zodat deze minder snel scheef zakt.

Hiertoe strekt de materiaallaag volgens de uitvinding 1011574 2 zich uit tot boven ondersteuningsmiddelen welke zich bevinden aan weerszijden en op afstand van het symmetrievlak van de zitting, zodanig dat de ondersteuningsmiddelen in hoofdzaak de trochanters van 5 de persoon die op de stoel plaats neemt ondersteunen. Resultaat hiervan is dat het lichaamsgewicht beter wordt verdeeld over de trochanters en de zitbeenknobbels van de gebruiker, en dat de gebruiker op een stabielere wijze wordt ondersteund, daar de trochanters zich meer 10 naar buiten bevinden dan de zitbeenknobbels.

Bij voorkeur omvatten de ondersteuningsmiddelen twee langwerpige ondersteuningsorganen die zich aan weerszijden en op afstand van het symmetrievlak in 15 hoofdzaak evenwijdig aan dat vlak uitstrekken en aan hun bovenzijde een steunvlak hebben, en bevinden deze steunvlakken zich op afstand boven een basisondersteuningslichaam met een, het symmetrievlak van de zitting doorsnijdend, in hoofdzaak horizontaal, 20 oppervlak. Dit is een eenvoudige, doeltreffende wijze om een goede ondersteuning van de trochanters te bewerkstelligen.

Eveneens bij voorkeur zijn de ondersteuningsorganen 25 scharnierbaar om een as evenwijdig aan het symmetrievlak, waarbij de scharnieras zich op afstand onder het steunvlak bevindt. Hierdoor komt het flexibele zitvlak aan de zijkanten omhoog, en vormt de zitting zich optimaal naar het lichaam van de gebruiker, en 30 wordt de lichaamsdruk enigszins vanaf de zijkant op de trochanters uitgeoefend, waardoor een stabiele zit wordt verkregen. In de praktijk is gebleken dat door de meer gespreide ondersteuning tevens het "onderuitzakken" van de gebruiker wordt tegengegaan.

35

Bij voorkeur heeft de zitting een doorlopend oppervlak zonder uitsparingen, welk oppervlak in onbelaste 1011574 3 toestand in hoofdzaak vlak is. Dit geeft een fraai uiterlijk, en is de zitting niet als een speciale zitting te onderscheiden.

5 Bij een bepaalde neerwaartse druk is het bovenoppervlak van de zitting nabij het symmetrievlak bij voorkeur over een grotere vertikale verplaatsing verplaatsbaar dan nabij de ondersteuningsraiddelen, waarbij het oppervlak van de zitting nabij het symmetrievlak van de zitting in 10 zijaanzicht gezien tot onder het hoogste punt van de ondersteuningsmiddelen kan worden geduwd. Dit zorgt voor een verdere ontlasting van de zitbeenknobbels en verhoogt de stabiliteit. Om dit te bewerkstelligen heeft de flexibele materiaallaag nabij de 15 ondersteuningsmiddelen bij voorkeur een kleinere vertikale afmeting dan nabij het symmetrievlak, bij voorkeur is de doorsnede nabij de ondersteuningsmiddelen minder dan 0,7 maal de doorsnede nabij het symmetrievlak, in het bijzonder minder dan 0,6 maal, 20 meer in het bijzonder minder dan 0,5 maal, en de doorsnede van de flexibele materiaallaag nabij de ondersteuningsmiddelen is bij voorkeur groter dan 5 mm, in het bijzonder groter dan 10 mm, meer in het bijzonder groter dan 20 mm.

25

Voor verdere ontlasting van de zitbeenknobbels bevindt zich in een voorkeursuitvoeringsvorm in bovenaanzicht in het middengedeelte van de zitting een flexibel materiaal welke met minder druk samendrukbaar is dan het 30 omliggende materiaal. In een andere voorkeursuitvoeringsvorm bevindt zich hiertoe in het middengedeelte van de zitting een ruimte welke is gevuld met een gas, in het bijzonder lucht, welke ruimte bij voorkeur in horizontale richting uitstrekt tot aan de 35 randen van de zitting. Hierbij kan de zitting ten minste twee zittingdelen omvatten, elk omvattende een flexibele materiaallaag, welke zittingdelen ieder in hoofdzaak 1011574 4 over hun gehele oppervlak een gelijke vertikale afmeting hebben en welke zittingdelen zich op afstand boven elkaar bevinden. Bij voorkeur is deze afstand groter dan 4 mm, in het bijzonder groter dan 6 mm, meer in het 5 bijzonder groter dan 8 mm.

Bij voorkeur strekt het bovenste zittingdeel zich tot boven de ondersteuningsmiddelen uit en is het onderste zittingdeel daartussen gelegen, waarbij het horizontale 10 oppervlak van het basisondersteuningslichaam het onderste zittingdeel ondersteunt, en de ondersteuningsmiddelen het bovenste zittingdeel. Op deze wijze worden de voornoemde doelen op efficiënte wijze bereikt.

15

De uitvinding heeft tevens betrekking op een zitting voor een stoel, in het bijzonder een rolstoel, met een zitvlak van een flexibele materiaallaag welke zich uitstrekt tot boven ondersteuningsmiddelen welke zich 20 bevinden aan weerszijden en op afstand van het symmetrievlak van de zitting, zodanig dat de ondersteuningsmiddelen in hoofdzaak de trochanters van de persoon die op de zitting plaats neemt ondersteunen.

25 Eveneens heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een zitting voor een stoel, in het bijzonder een rolstoel, waarbij op de zitting aan weerszijden en op afstand van het symmetrievlak van de zitting ondersteuningsmiddelen worden aangebracht, 30 zodanig dat de ondersteuningsmiddelen in hoofdzaak de trochanters van de persoon die op de stoel plaats neemt ondersteunen, waarboven een flexibele materiaallaag wordt aangebracht. 1 1011574

Bovendien heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het ondersteunen van een zittend persoon, door middel van een stoel, in het bijzonder een 5 rolstoel, zoals hierboven beschreven.

De uitvinding zal aan de hand van in tekening weergegeven figuren nader worden beschreven, welke 5 beschrijving slechts dient ter verduidelijking van de uitvinding en derhalve niet mag worden opgevat als een beperking van de reikwijdte daarvan.

Figuur 1 geeft schematisch een zitting weer in onbelaste 10 toestand; en

Figuur 2 geeft schematisch een zitting weer in belaste toestand.

15 Met verwijzing naar figuren 1 en 2 omvat de zitting voor een (rol)stoel een basisondersteuningslichaam 1, welke bestaat uit een vlakke plaat, waarop aan weerszijden van het symmetrievlak en evenwijdig aan de zijkanten ondersteuningsmiddelen zijn aangebracht, bestaande uit 20 balken 2, 3 en langwerpige ondersteuningsorganen 4, 5. Ondersteuningsorganen 4, 5 zijn scharnierbaar bevestigd op de daaronder gelegen balken 2, 3. Tussen de balken 2, 3 ligt een eerste zittingdeel 6, bestaande uit een flexibele materiaallaag van veerkrachtig materiaal, 25 zoals schuimrubber. Op de ondersteuningsorganen 4, 5 is een tweede zittingdeel 7 bevestigd, eveneens bestaande uit een flexibele materiaallaag van veerkrachtig materiaal. Beide zittingdelen 6, 7 bevinden zich op enige afstand van elkaar. In een niet getoonde 30 uitvoeringsvorm zijn beide zittingdelen 6, 7 gevormd uit één stuk veerkrachtig materiaal, waarin zich en holte bevindt. In de praktijk is de zitting omhuld door een flexibele bekleding (niet getoond). 1 1011574

Indien een persoon 9 op de zitting gaat zitten, zoals in fguur 2 wordt getoond, zullen diens zitbeenknobbels 10, 11 het overeenkomstige deel van de zitting verder naar 6 beneden duwen dan diens trochanters 12, 13. Dit wordt bevorderd door de ruimte welke zich tussen beide zittingdelen 6, 7 bevindt en het extra zittingdeel 7 ter plaatse van de zitbeenknobbels 10, 11, alsmede de 5 verhoogde ondersteuning door de ondersteuningsorganen 4, 5 ter plaatse van de trochanters 12, 13. Doordat ondersteuningsorganen 4, 5 aan hun onderkant scharnierbaar zijn bevestigd aan balken 2, 3, waarbij deze zich vanaf het scharnierpunt zowel naar het 10 symmetrievlak toe als daarvan af uitstrekken, past het bovenste zittingdeel 7 zich optimaal aan aan de vorm van het lichaam van de erop zittende persoon 9 en wordt de druk verdeeld over zowel de zitbeenknobbels 10, 11 als de trochanters 12, 13 en uitgoefend in de richting van 15 de ruggegraat 14 van deze persoon, waardoor een stabiele zithouding wordt verkregen, en waardoor de kans op decubitus wordt verkleind.

1011574

Claims

1. Stoel, in het bijzonder een rolstoel, voorzien van een zitting met een zitvlak voorzien van een 5 flexibele materiaallaag welke zich uitstrekt tot boven ondersteuningsmiddelen welke zich bevinden aan weerszijden en op afstand van het symmetrievlak van de zitting.

2. Stoel volgens conclusie 1, waarbij de ondersteuningsmiddelen twee langwerpige ondersteuningsorganen omvatten die zich aan weerszijden en op afstand van het symmetrievlak in hoofdzaak evenwijdig aan dat vlak uitstrekken en 15 aan hun bovenzijde een steunvlak hebben.

3. Stoel volgens conclusie 2, waarbij de steunvlakken zich bevinden op afstand boven een basisondersteuningslichaam met een, het 20 symmetrievlak van de zitting doorsnijdend, in hoofdzaak horizontaal, oppervlak.

4. Stoel volgens conclusie 2 of 3, waarbij de ondersteuningsorganen scharnierbaar zijn om een as 25 evenwijdig aan het symmetrievlak.

5. Stoel volgens conclusie 4, waarbij de scharnieras zich op afstand onder het steunvlak bevindt.

6. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zitting een doorlopend oppervlak zonder uitsparingen heeft. 1 1011574 Stoel volgens een der voorgaande conclusies, 35 waarbij in onbelaste toestand het bovenoppervlak van de zitting in hoofdzaak vlak is.

8. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij bij een bepaalde neerwaartse druk het bovenoppervlak van de zitting nabij het symmetrievlak over een grotere vertikale 5 verplaatsing verplaatsbaar is dan nabij de ondersteuningsmiddelen.

9. Stoel volgens conclusie 8, waarbij het oppervlak van de zitting nabij het symmetrievlak van de 10 zitting in zijaanzicht gezien tot onder het hoogste punt van de ondersteuningsmiddelen kan worden geduwd.

10. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, 15 waarbij nabij de ondersteuningsmiddelen de flexibele materiaallaag een kleinere vertikale afmeting heeft dan nabij het symmetrievlak.

11. Stoel volgens conclusie 10, waarbij de doorsnede 20 van de flexibele materiaallaag nabij de ondersteuningsmiddelen minder is dan 0,7 maal de doorsnede nabij het symmetrievlak, in het bijzonder minder dan 0,6 maal, meer in het bijzonder minder dan 0,5 maal. 25

12. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de doorsnede van de flexibele materiaallaag nabij de ondersteuningsmiddelen groter is dan 5 mm, in het bijzonder groter dan 10 mm, meer in het 30 bijzonder groter dan 20 mm.

13. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in bovenaanzicht in het middengedeelte van de zitting zich een flexibel materiaal bevindt 35 welke met minder druk samendrukbaar is dan het omliggende materiaal. 1011574

14. Stoel volgens een der conclusies 1-12, waarbij zich in het middengedeelte van de zitting een ruimte bevindt welke is gevuld met een gas, in het bijzonder lucht. 5

15. Stoel volgens conclusie 14, waarbij de ruimte zich in horizontale richting uitstrekt tot aan de randen van de zitting.

16. Stoel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zitting ten minste twee zittingdelen, elk omvattende een flexibele materiaallaag, omvat.

17. Stoel volgens conclusie 16, waarbij de zittingdelen 15 ieder in hoofdzaak over hun gehele oppervlak een gelijke vertikale afmeting hebben.

18. Stoel volgens conclusie 16 of 17, waarbij de zittingdelen zich op afstand boven elkaar bevinden. 20

19. Stoel volgens conclusie 18, waarbij de afstand groter dan 4 mm is, in het bijzonder groter dan 6 mm, meer in het bijzonder groter dan 8 mm.

20. Stoel volgens een der conclusies 16-19, waarbij het bovenste zittingdeel zich tot boven de ondersteuningsmiddelen uitstrekt en het onderste zittingdeel daartussen is gelegen. 1 2 3 4 5 6 1011574

21. Stoel volgens een der conclusies 16-20, waarbij het 2 horizontale oppervlak van het 3 basisondersteuningslichaam het onderste zittingdeel 4 ondersteunt, en de ondersteuningsmiddelen het 5 bovenste zittingdeel. 6

22. Zitting voor een stoel, in het bijzonder een rolstoel, met een zitvlak voorzien van een flexibele materiaallaag welke zich uitstrekt tot boven ondersteuningsmiddelen welke zich bevinden aan weerszijden en op afstand van het symmetrievlak van de zitting. 5

23. Werkwijze voor het vervaardigen van een zitting voor een stoel, in het bijzonder een rolstoel, waarbij op de zitting aan weerszijden en op afstand van het symmetrievlak van de zitting 10 ondersteuningsmiddelen worden aangebracht, waarboven een flexibele materiaallaag wordt aangebracht.

24. Werkwijze voor het ondersteunen van een zittend 15 persoon, door middel van een stoel, in het bijzonder een rolstoel, volgens conclusie 1. 1011574