NL1011468C2 - Sheet-shaped prepreg. - Google Patents

Sheet-shaped prepreg. Download PDF

Info

Publication number
NL1011468C2
NL1011468C2 NL1011468A NL1011468A NL1011468C2 NL 1011468 C2 NL1011468 C2 NL 1011468C2 NL 1011468 A NL1011468 A NL 1011468A NL 1011468 A NL1011468 A NL 1011468A NL 1011468 C2 NL1011468 C2 NL 1011468C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sheet
resin
prepreg according
shaped
cellulose
Prior art date
Application number
NL1011468A
Other languages
Dutch (nl)
Inventor
Karel Franciscus Hube Bonekamp
Maurits Frederik Hendrik V Tol
Wouter Heinen
Original Assignee
Dsm Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dsm Nv filed Critical Dsm Nv
Priority to NL1011468A priority Critical patent/NL1011468C2/en
Priority to PCT/NL2000/000112 priority patent/WO2000053666A1/en
Priority to AU28323/00A priority patent/AU2832300A/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1011468C2 publication Critical patent/NL1011468C2/en

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C08ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
    • C08JWORKING-UP; GENERAL PROCESSES OF COMPOUNDING; AFTER-TREATMENT NOT COVERED BY SUBCLASSES C08B, C08C, C08F, C08G or C08H
    • C08J5/00Manufacture of articles or shaped materials containing macromolecular substances
    • C08J5/24Impregnating materials with prepolymers which can be polymerised in situ, e.g. manufacture of prepregs
    • C08J5/245Impregnating materials with prepolymers which can be polymerised in situ, e.g. manufacture of prepregs using natural fibres
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C08ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
    • C08JWORKING-UP; GENERAL PROCESSES OF COMPOUNDING; AFTER-TREATMENT NOT COVERED BY SUBCLASSES C08B, C08C, C08F, C08G or C08H
    • C08J2361/00Characterised by the use of condensation polymers of aldehydes or ketones; Derivatives of such polymers
    • C08J2361/20Condensation polymers of aldehydes or ketones with only compounds containing hydrogen attached to nitrogen
    • C08J2361/26Condensation polymers of aldehydes or ketones with only compounds containing hydrogen attached to nitrogen of aldehydes with heterocyclic compounds
    • C08J2361/28Condensation polymers of aldehydes or ketones with only compounds containing hydrogen attached to nitrogen of aldehydes with heterocyclic compounds with melamine

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Reinforced Plastic Materials (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)

Description

- 1 -- 1 -

VELVORMIG PREPREGSHAPED PREPREG

5 De uitvinding heeft betrekking op een velvormige prepreg bevattende één of meer lagen van een velvormige drager welke drager is geïmpregneerd met een nog niet uitgeharde hars.The invention relates to a sheet-shaped prepreg containing one or more layers of a sheet-shaped support, which support is impregnated with an as yet uncured resin.

Velvormige prepregs bevattende meerdere op 10 elkaar gestapelde dragers van alpha-cellulose, geïmpregneerd met het reactieprodukt van formaldehyde en melamine, zijn bijvoorbeeld bekend uit US-A-3730828. Volgens dit octrooischrift wordt eerst papier geïmpregneerd met een hars van melamine-formaldehyde.Sheet-like prepregs containing multiple alpha-cellulose supports stacked on top of each other, impregnated with the reaction product of formaldehyde and melamine, are known, for example, from US-A-3730828. According to this patent, paper is first impregnated with a melamine-formaldehyde resin.

15 Vervolgens wordt een prepreg gemaakt door enkele lagen van dit geïmpregneerd papier te drogen en op elkaar te leggen. Onder een druk van bijvoorbeeld 6 MPa en bij een temperatuur van ongeveer 150°C wordt vervolgens de hars in een pers uitgehard waarbij een velvormig 20 voortbrengsel wordt verkregen. De reactie tussen formaldehyde en melamine in het aldus verkregen velvormig voortbrengsel is volledig bij de toegepaste temperatuur (completely cured). De velvormige voortbrengselen beschreven in voornoemd octrooischrift 25 blijken goede postforming eigenschappen te bezitten.A prepreg is then made by drying a few layers of this impregnated paper and placing them on top of each other. For example, under a pressure of 6 MPa and at a temperature of about 150 ° C, the resin is cured in a press to yield a sheet-like product. The reaction between formaldehyde and melamine in the sheet-like product thus obtained is complete at the temperature used (completely cured). The sheet-like articles described in the aforementioned patent 25 appear to have good postforming properties.

Met postforming wordt hier bedoeld dat het velvormig voortbrengsel bij verhoogde temperatuur welke ligt tussen de 160 en 180 °C, kan worden verbogen. Het is hierbij mogelijk om het velvormig voortbrengsel 30 enigszins langs één as te buigen (het zogenaamde 2D-vervormen waarbij 2D vormdelen worden verkregen), zonder dat het velvormig voortbrengsel breekt en/of scheurt.By postforming it is meant here that the sheet-shaped article can be bent at an elevated temperature which lies between 160 and 180 ° C. It is hereby possible to bend the sheet-shaped article 30 somewhat along one axis (the so-called 2D-deformation whereby 2D shaped parts are obtained), without the sheet-shaped article breaking and / or tearing.

101 1 4 r) c· - 2 -101 1 4 r) c - - 2 -

Een nadeel is dat uitgaande van een prepreg volgens US-A-3730828 het niet mogelijk is velvormige voortbrengsels te verkrijgen welke langs twee (of meer), elkaar snijdende, assen kunnen worden verbogen 5 tot complexe vormen zonder te breken of scheuren (het zogenaamde 3D-vervormen waarbij 3D vormdelen worden verkregen). Bij complexe vormen kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een zadelvormig patroon, een kuipje, een halve bol, een sikkel patroon of een pukkel.A drawback is that starting from a prepreg according to US-A-3730828 it is not possible to obtain sheet-shaped products which can be bent along two (or more) intersecting axes into complex shapes without breaking or tearing (the so-called 3D -forming in which 3D shaped parts are obtained). With complex shapes you can think for example of a saddle-shaped pattern, a tub, a hemisphere, a sickle pattern or a pimple.

10 Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een prepreg waarmee complexe vormen verkregen en/of bedekt kunnen worden.The object of this invention is to provide a prepreg with which complex shapes can be obtained and / or covered.

Dit doel wordt bereikt met een prepreg bevattende één of meer lagen van een velvormige poreuze 15 drager, welke velvormige poreuze drager is geïmpregneerd met een nog niet uitgeharde hars waarbij de drager een smeltbaar polymeer bevat gemengd met cellulose of geregenereerde cellulose of mengsels of combinaties daarvan. De verhouding tussen smeltbaar 20 polymeer en cellulose of geregenereerd cellulose wordt bepaald door de uiteindelijke toepassing en kan tussen zeer ruime grenzen variëren. Het gehalte aan smeltbaar polymeer kan bijvoorbeeld liggen tussen 1 en 99 gew.%. Als cellulose wordt bij voorkeur hout- of papierpulp 25 toegepast, meer in het bijzonder kraftpapierpulp. Met geregenereerd cellulose wordt behandeld cellulose bedoeld. Deze behandeling houdt in dat cellulose wordt omgezet in een oplosbaar cellulosederivaat (meestal het xantagonaat), dit derivaat wordt bijvoorbeeld via een 30 spinproces omgezet in vezels waarna met behulp van een zuur deze vezels worden omgezet in geregenereerde 1011 468 - 3 - cellulose vezels. Van deze geregenereerde cellulose vezels kan daarna bijvoorbeeld een woven of non-woven poreuze drager worden vervaardigd.This object is achieved with a prepreg containing one or more layers of a sheet-like porous support, which sheet-like porous support is impregnated with an as yet uncured resin, the support containing a fusible polymer mixed with cellulose or regenerated cellulose or mixtures or combinations thereof. The ratio between fusible polymer and cellulose or regenerated cellulose is determined by the final application and can vary between very wide limits. For example, the fusible polymer content can be between 1 and 99% by weight. As cellulose, wood or paper pulp is preferably used, more in particular kraft paper pulp. Regenerated cellulose means treated cellulose. This treatment means that cellulose is converted into a soluble cellulose derivative (usually the xantagonate), this derivative is, for example, converted into fibers via a spinning process, after which these fibers are converted into regenerated 1011 468-3 cellulose fibers using an acid. For example, a woven or non-woven porous support can be manufactured from these regenerated cellulose fibers.

Bij voorkeur wordt als smeltbaar polymeer 5 een celluloseacetaat toegepast. Met een celluloseacetaat bevattende drager wordt een drager bedoeld welke celluloseacetaat bevat waarvan tussen 0,01-3 (substitutiegraad) van de OH-groepen van de monomere eenheden zijn geacetyleerd zoals 10 cellulosemonoacetaat, cellulosediacetaat, cellulosetriacetaat alsmede mengsels of combinaties van deze acetaten. Bij voorkeur ligt de substitutiegraad tussen 2 en 3.Preferably, a cellulose acetate is used as the meltable polymer 5. By a cellulose acetate-containing carrier is meant a carrier containing cellulose acetate of which between 0.01-3 (degree of substitution) of the OH groups of the monomer units are acetylated such as cellulose monoacetate, cellulose diacetate, cellulose triacetate as well as mixtures or combinations of these acetates. Preferably, the degree of substitution is between 2 and 3.

De drager op basis van een celluloseacetaat 15 kan tevens een weekmaker bevatten. Indien een weekmaker wordt toegepast kan deze weekmaker tezamen met het celluloseacetaat tot vezels worden gesponnen waarna deze vezels kunnen worden omgezet in een weekmaker bevattende drager. Ook kunnen 20 celluloseacetaat vezels met weekmaker worden behandeld en vervolgens omgezet worden in een weekmaker bevattende drager. Een derde mogelijkheid is de celluloseacetaat bevattende drager achteraf met weekmaker te behandelen. Als weekmaker kunnen alle voor 25 celluloseacetaten bekende weekmakers worden toegepast zoals bijvoorbeeld triacetine, triethylcitraat, diethylcitraat, N-methyl-o,p-tolueensulfonamide, fosfaten en ftalaten, in het bijzonder diethylftalaat. Het voordeel van het toevoegen van een weekmaker is dat 30 de glasovergangstemperatuur van de celluloseacetaat drager te sturen is.The cellulose acetate-based carrier may also contain a plasticizer. If a plasticizer is used, this plasticizer can be spun together with the cellulose acetate into fibers, after which these fibers can be converted into a plasticizer-containing carrier. Also, cellulose acetate fibers can be treated with plasticizer and then converted into a plasticizer-containing carrier. A third possibility is to subsequently treat the cellulose acetate-containing carrier with plasticizer. All plasticizers known for cellulose acetates can be used as plasticizers, such as, for example, triacetin, triethyl citrate, diethyl citrate, N-methyl-o, p-toluenesulfonamide, phosphates and phthalates, in particular diethyl phthalate. The advantage of adding a plasticizer is that the glass transition temperature of the cellulose acetate support can be controlled.

101 1468 - 4 -101 1468 - 4 -

De rek bij breuk van de afzonderlijke velvormige poreuze drager en van de verkregen prepreg is groter dan 2%, bij voorkeur groter dan 5% en in het bijzonder groter dan 10%. De rek bij breuk wordt 5 hierbij gemeten bij een temperatuur nagenoeg gelijk aan de temperatuur waarbij de drager of prepreg wordt verwerkt tot velvormig voortbrengsel.The elongation at break of the individual sheet-shaped porous support and of the resulting prepreg is greater than 2%, preferably greater than 5% and especially greater than 10%. The elongation at break is hereby measured at a temperature substantially equal to the temperature at which the carrier or prepreg is processed into sheet-like product.

Gebleken is dat uitgaande van de prepreg volgens de uitvinding velvormige voortbrengselen 10 gemaakt kunnen worden in de meest uiteenlopende vormen zonder er dat tijdens het vervormen scheuren ontstaan in het velvormig voortbrengsel.It has been found that, based on the prepreg according to the invention, sheet-shaped products 10 can be made in the most diverse shapes without cracks being formed in the sheet-shaped product during deformation.

Velvormige voortbrengsels met vormen waarbij de prepregs lokaal tijdens het vormen van 10% 15 tot meer dan 400% worden verstrekt zijn nu mogelijk.Sheet shaped articles with shapes in which the prepregs are stretched locally during molding from 10% to over 400% are now possible.

Ook voorwerpen waar de vereiste maximale vervorming kleiner dan 10% is, kunnen met het velvormige voortbrengsel volgens de uitvinding beter bekleed worden dan met velvormige voortbrengsels op papier 20 basis. Voorbeelden zijn sommige zogenaamde 'softline' panelen, 3d-vormige panelen met ronde randen en/of hoeken, en/of geleidelijk glooiende oppervlakken of contouren.Articles where the required maximum deformation is less than 10% can also be coated better with the sheet-shaped article according to the invention than with sheet-based paper-based articles. Examples are some so-called 'softline' panels, 3d-shaped panels with round edges and / or corners, and / or gradually sloping surfaces or contours.

Een verder voordeel is dat het verder 25 uitharden van de hars en het vervormen in één stap kan worden uitgevoerd. Dit in tegenstelling tot de werkwijze beschreven in de hiervoor genoemde US-A-3730828 waar uitgaande van de prepreg er twee stappen nodig zijn om tot een gevormd eindprodukt te komen.A further advantage is that the further curing of the resin and the deformation can be carried out in one step. This is in contrast to the method described in the aforementioned US-A-3730828 where, from the prepreg, two steps are required to arrive at a formed end product.

30 Een additioneel voordeel is dat de prepreg met een veelvoud van technieken is te verwerken, 101 1 468 - 5 - waardoor per eindprodukt altijd de meest optimale techniek kan worden toegepast.An additional advantage is that the prepreg can be processed with a variety of techniques, 101 1 468 - 5 - so that the most optimal technique can always be applied per end product.

Nog een voordeel is dat uitgaande van de prepregs volgens de uitvinding zowel 2D- als 3D-5 voorwerpen zijn te bekleden waardoor het mogelijk wordt een identiek decor op beide voorwerpen te verkrijgen, bijvoorbeeld het decor van een 3D keukenkastje en een 2D laminaat vloer.Another advantage is that, based on the prepregs according to the invention, both 2D and 3D-5 objects can be coated, making it possible to obtain an identical decor on both objects, for example the decor of a 3D kitchen cabinet and a 2D laminate floor.

Uitgaande van de prepreg volgens de 10 uitvinding is het voorts mogelijk velvormige voortbrengsels te maken welke, bijvoorbeeld langs één as, zijn gebogen tot een scherpe hoek. Uitgaande van de bekende prepregs op basis van een papieren drager is dit niet mogelijk.Starting from the prepreg according to the invention it is furthermore possible to make sheet-shaped products which, for instance along one axis, are bent to an acute angle. This is not possible on the basis of the known prepregs based on a paper carrier.

15 Bekend is uit JP-A-7002119 een prepreg opgebouwd uit een drager van een polyamide non-woven materiaal en een drager van kraft papier, welke dragers afzonderlijk zijn geïmpregneerd met een melamine-formaldehyde hars en daarna gestapeld. Een 20 geïmpregneerde polyamide non-woven drager heeft in de regel een rek bij breuk van meer dan 2%. Echter geïmpregneerd kraftpapier heeft een rek bij breuk van minder dan 2%, waardoor de rek bij breuk van de prepreg als geheel minder dan 2% is.JP-A-7002119 discloses a prepreg consisting of a carrier of a polyamide non-woven material and a carrier of kraft paper, which carriers are individually impregnated with a melamine-formaldehyde resin and then stacked. An impregnated polyamide non-woven backing generally has an elongation at break of more than 2%. However, impregnated kraft paper has an elongation at break of less than 2%, making the elongation at break of the prepreg as a whole less than 2%.

25 Onder een velvormig poreuze, een smeltbaar polymeer bevattende polymere drager, wordt verstaan elke polymere drager welke een hoge mate van porositeit bezit. De porositeit van de polymere drager is essentieel voor het verkrijgen van de voordelige 30 eigenschappen van de prepreg zoals hierboven staan beschreven. Door de hoge porositeit kan de velvormige 101 1468 - 6 - polymere drager homogeen gevuld worden met de hars. Bij voorkeur wordt de porositeit verkregen in de vorm van microscopisch kleine met elkaar in verbinding staande holtes en zijn bij voorkeur weinig grotere holten en 5 gaten aanwezig. Grotere holten en gaten leiden tot verlies aan hars tijdens het verder verwerken van de prepreg tot zijn uiteindelijke vorm. Bij voorkeur is de porositeit voldoende groot zodat tenminste 30 vol.% van het uiteindelijk vormdeel uit hars bestaat.A sheet-like porous, meltable polymer-containing polymeric carrier is understood to mean any polymeric carrier which has a high degree of porosity. The porosity of the polymeric carrier is essential to obtain the advantageous properties of the prepreg as described above. Due to the high porosity, the sheet-shaped 101 1468-6 polymer carrier can be homogeneously filled with the resin. Preferably, the porosity is obtained in the form of microscopically interconnected cavities and preferably slightly larger cavities and holes are present. Larger cavities and holes lead to loss of resin during further processing of the prepreg to its final shape. Preferably, the porosity is sufficiently large that at least 30% by volume of the final molded article consists of resin.

10 De poreuze, een smeltbaar polymeer bevattende, polymere drager zal bij voorkeur een woven of non-woven velvormig polymeer, een velvormig open-polymeerschuim of een microporeus membraan zijn. Bij voorkeur hebben de vezels van de non-woven een diameter 15 kleiner dan 0,1 mm. Non-wovens met zeer kleine diameter vezels worden ook wel open films genoemd. Deze klasse van non-wovens hebben door de kleine draaddiameter weinig grotere mazen en veel microscopisch kleine met elkaar in verbinding staande holten. Schuimen van 20 polymeren hebben met elkaar in verbinding staande holten. De holten hebben bij voorkeur een diameter kleiner dan 1 mm. Incidenteel grotere holten mogen daarbij aanwezig zijn in de schuim als maar meer dan 80 vol.% van de holtes deze kleinere diameters hebben.The porous polymeric fusible polymeric carrier will preferably be a woven or nonwoven sheet polymer, a sheet open polymer foam or a microporous membrane. Preferably, the fibers of the non-woven have a diameter of less than 0.1 mm. Non-woven fabrics with very small diameter fibers are also called open films. Due to the small wire diameter, this class of nonwovens has few larger meshes and many microscopically small interconnecting cavities. Foams of 20 polymers have interconnected voids. The cavities preferably have a diameter of less than 1 mm. Occasionally larger cavities may be present in the foam if more than 80% by volume of the cavities have these smaller diameters.

25 De poreuze celluloseacetaat bevattende polymere drager kan bijvoorbeeld bereid worden door een oplossing van een celluloseacetaat in aceton uit te gieten in geroerde ethanol. Hierbij ontstaan vezels van een celluloseacetaat. De lengte en diameter van deze 30 vezels is beïnvloedbaar door onder andere de concentratie van het celluloseacetaat in aceton te 1011468 - 7 - wijzigen of de roersnelheid tijdens het toevoegen van de celluloseoplossing aan het ethanol aan te passen. De ontstane vezels van een celluloseacetaat kunnen vervolgens worden toegevoegd aan papierpulp en op 5 bekende wijze worden omgezet in een poreuse celluloseacetaat bevattende papieren drager.For example, the porous cellulose acetate-containing polymeric carrier can be prepared by pouring a solution of a cellulose acetate in acetone into stirred ethanol. This produces fibers of a cellulose acetate. The length and diameter of these fibers can be influenced by, among other things, changing the concentration of the cellulose acetate in acetone or adjusting the stirring speed during the addition of the cellulose solution to the ethanol. The resulting fibers of a cellulose acetate can then be added to paper pulp and converted into a porous cellulose acetate-containing paper carrier in a known manner.

Een andere bereidingswijze is het omzetten van een celluloseacetaatoplossing in aceton via een spinkop in draden van celluloseacetaat waarbij de 10 aceton verdampt. De draden in stukken hakken en toevoegen aan papierpulp levert na opwerking een poreuze celluloseacetaat bevattende papieren drager.Another method of preparation is to convert a cellulose acetate solution into acetone via a spinning head into filaments of cellulose acetate, whereby the acetone evaporates. Chopping the threads and adding to paper pulp after work-up yields a porous cellulose acetate-containing paper support.

In plaats van de draden in stukken te hakken, is het ook mogelijk de draden op bekende wijze 15 om te zetten in wovens en non-wovens en deze als poreuze drager te gebruiken.Instead of chopping the threads into pieces, it is also possible to convert the threads in known manner into wovens and non-wovens and to use them as a porous support.

Ook is het mogelijk om celluloseacetaat vezels in plaats van aan kraftpapier pulp toe te voegen aan in de handel verkrijgbare geheel of gedeeltelijk 20 geregenereerde celluloses. Deze geregenereerde celluloses zijn onder andere bekend onder de soortnamen viscose en rayon of onder de merknaam Lyocell® (een produkt van Acordis). Geheel of gedeeltelijk geregenereerde celluloses worden bereid door cellulose, 25 dat het hoofdbestanddeel is van onder andere houtpulp, te modificeren en oplosbaar te maken door er bijvoorbeeld een cellulosexantagonaat van te maken.It is also possible to add cellulose acetate fibers instead of kraft pulp to commercially available fully or partially regenerated celluloses. These regenerated celluloses are known, inter alia, under the generic names viscose and rayon or under the brand name Lyocell® (a product of Acordis). Fully or partially regenerated celluloses are prepared by modifying and solubilizing cellulose, which is the major constituent of wood pulp, among others, by making it a cellulose xantagonate, for example.

Deze cellulosexantagonaten zijn, in tegenstelling tot cellulose zelf, wel oplosbaar en verspinbaar waardoor 30 draden kunnen worden verkregen. Deze draden kunnen in zuur milieu geregenereerd worden waardoor draden van 101 1468 - 8 - geregenereerd cellulose worden verkregen. Deze draden kunnen vervolgens omgezet worden in vezels en bijvoorbeeld aan papierpulp worden toegevoegd of tot een web zoals een woven of non-woven worden omgezet.These cellulose xantagonates, in contrast to cellulose itself, are soluble and spinnable, so that 30 threads can be obtained. These threads can be regenerated in an acid medium to yield threads of 101 1468-8 regenerated cellulose. These threads can then be converted into fibers and added, for example, to paper pulp or converted into a web such as a woven or non-woven.

5 De poreuze polymere drager kan in principe elke poreuze polymere drager zijn welke een smeltbaar polymeer bevat en welke voldoet aan de eis dat de geïmpregneerde drager een rek bij breuk, gemeten bij de verwerkingscondities, heeft van meer dan 2%. Poreuze 10 dragers zoals wovens of non-wovens kunnen bijvoorbeeld vervaardigd zijn van de reeds vermelde celluloseacetaten maar ook van bijvoorbeeld polyetheen; polypropeen; polystyreen; etheenpropeen copolymeren; EPDM; polyamiden zoals bijvoorbeeld nylon 6,6 of nylon-15 6; ethylcelluose, SMA/SAN; polyesters zoals bijvoorbeeld polyetheen tereftalaat (PET) of polybuteen tereftalaat (PBT); polyethers of mensels hiervan. De bovengenoemde polymeren kunnen als woven of non-woven, open film of als open polymeer schuim worden toegepast 20 als poreuze polymere drager.The porous polymeric carrier can in principle be any porous polymeric carrier which contains a fusible polymer and which satisfies the requirement that the impregnated carrier has an elongation at break, measured at the processing conditions, of more than 2%. Porous carriers such as wovens or non-wovens can for instance be manufactured from the cellulose acetates already mentioned, but also from, for example, polyethylene; polypropylene; polystyrene; ethylene propylene copolymers; EPDM; polyamides such as, for example, nylon 6,6 or nylon-15 6; ethyl cellulose, SMA / SAN; polyesters such as, for example, polyethylene terephthalate (PET) or polybutene terephthalate (PBT); polyethers or folks thereof. The above-mentioned polymers can be used as a woven or non-woven, open film or as an open polymer foam as a porous polymeric support.

De drager mag zowel polaire als apolaire eigenschappen hebben. Door gebruik te maken van geschikte benattingsmiddelen kan de gewenste mate van impregnering van het polymere vel door de hars 25 verkregen worden. In de regel kunnen alle aan de vakman bekende benattingsmiddelen worden toegepast.The wearer may have both polar and non-polar properties. By using suitable wetting agents, the desired degree of impregnation of the polymer sheet by the resin 25 can be obtained. As a rule, all wetting agents known to those skilled in the art can be used.

Voorbeelden van benattingsmiddelen zijn PAT® 523W, PAT® 959 (PAT® is een merknaam van Würtz), Nonidet® P40 (Nonidet® P40 is een merknaam van Sigma Chemie) en 30 Aminol® N (Aminol® is een merknaam van Chem-Y).Examples of wetting agents are PAT® 523W, PAT® 959 (PAT® is a brand name of Würtz), Nonidet® P40 (Nonidet® P40 is a brand name of Sigma Chemie) and 30 Aminol® N (Aminol® is a brand name of Chem-Y ).

De hars waarmee de drager wordt 1011468 - 9 - geïmpregneerd kan in principe elke hars zijn die bekend is en kan bovendien een al dan niet reactief oplosmiddel bevatten. Ook kan de hars uit polymeriseerbare monomeren bestaan. Voorbeelden zijn 5 thermohardende harsen of elastomere harsen welke harsen via een ionisch, radicaal-, oxidatie-, additie- of condensatie-mechanisme kunnen worden uitgehard of via een combinatie van deze mechanismen zoals bijvoorbeeld bij het zogenaamde 'dual-cure' uitharden.The resin with which the support is impregnated can in principle be any known resin and may additionally contain a reactive or non-reactive solvent. The resin can also consist of polymerizable monomers. Examples are thermosetting resins or elastomeric resins, which resins can be cured via an ionic, radical, oxidation, addition or condensation mechanism or via a combination of these mechanisms, for example in the so-called 'dual-cure' curing.

10 Voorbeelden van harsen welke uitharden via een oxidatie-mechanisme zijn alkydharsen. Meestal worden echter kationisch en/of radicalair uithardende harsen toegepast en/of harsen welke uitharden via een condensatie- of additiereactie.Examples of resins which cure via an oxidation mechanism are alkyd resins. Usually, however, cationic and / or radically curable resins are used and / or resins which cure through a condensation or addition reaction.

15 Kationisch of radicalair uithardende harsen kunnen uitharden volgens een homopolymerisatie of een copolymerisatie reactie. Radicalair uithardende harsen kunnen onverzadigde monomeren en/of groepen bevatten welke onder andere (meth)acrylaat-, itaconaat-, 20 maleaat-, fumaraat-, styreen-, fumaramide-, maleamide-, maleimide-, vinylether-, allylether- en/of vinylestergroepen bevatten. Voorbeelden hiervan zijn de acrylaatharsen.Cationic or radically curable resins can cure by a homopolymerization or a copolymerization reaction. Radically curable resins may contain unsaturated monomers and / or groups including (meth) acrylate, itaconate, maleate, fumarate, styrene, fumaramide, maleamide, maleimide, vinyl ether, allyl ether and / or vinyl ester groups. Examples of this are the acrylate resins.

Kationisch uithardende harsen kunnen 25 monomeren en/of groepen bevatten welke polymeriseerbare groepen bevatten zoals bijvoorbeeld epoxy-, glycidyl-, cycloalifatische epoxide-, vinylether-, vinylester-, allylether-, allylester-, propenylether-, butenylether-, vinylacetaat-, oxetaan-, cyclische carbonaat- en/of 30 dioxalaan groepen. Voorbeelden hiervan zijn epoxyharsen.Cationic curing resins may contain monomers and / or groups containing polymerisable groups such as, for example, epoxy, glycidyl, cycloaliphatic epoxide, vinyl ether, vinyl ester, allyl ether, allyl ester, propenyl ether, butenyl ether, vinyl acetate, oxetane. , cyclic carbonate and / or dioxalane groups. Examples of these are epoxy resins.

Harsen die via een additie- of condensatiemechanisme uitharden zijn bijvoorbeeld aminoplast harsen, fenolformaldehyde harsen (PF harsen) 101 1468 - 10 - en/of twee-component harsen die bestaan uit hydroxyl-functionele polymeren of oligomeren en isocyanaatfunctionele oligomeren of polymeren en/of gealkyleerde melamineharsen.Resins which cure via an addition or condensation mechanism are, for example, aminoplast resins, phenol formaldehyde resins (PF resins) 101 1468 - 10 and / or two-component resins consisting of hydroxyl-functional polymers or oligomers and isocyanate-functional oligomers or polymers and / or alkylated melamine resins.

5 Bij voorkeur wordt een aminoplast hars toegepast. Als aminoplast kunnen verbindingen van formaldehyde met bijvoorbeeld ureum, melamine, acetoguanamine of benzoguanamine toegepast worden of mengsels of combinaties hiervan. Bij voorkeur wordt 10 melamine toegepast vanwege superieure mechanische eigenschappen van het eindprodukt. De aminoplast hars kan op een bij de vakman bekende werkwijze worden vervaardigd door reactie van bijvoorbeeld melamine en/of ureum met formaldehyde in water. Eventueel kan 15 het ureum en/of de melamine voor een gedeelte vervangen worden door bijvoorbeeld fenol, maar dit kan negatieve effecten hebben op de kleur. Ook kunnen er modificatoren aan toegevoegd worden, zoals sorbitol, e-caprolactam, ethyleenglycol, polyethyleenglycol, 20 polypropyleenglycol, hydroxyfunctionele polyesters, hydroxyfunctionele acrylaten, trioxitol, tolueensulfonamide, en benzo- en acetoguanamine.Preferably, an aminoplast resin is used. As an aminoplast, compounds of formaldehyde with, for example, urea, melamine, acetoguanamine or benzoguanamine can be used, or mixtures or combinations thereof. Preferably melamine is used because of superior mechanical properties of the end product. The aminoplast resin can be manufactured in a method known to the person skilled in the art by reacting, for example, melamine and / or urea with formaldehyde in water. Optionally, the urea and / or the melamine can be partly replaced by, for example, phenol, but this can have negative effects on the color. Modifiers can also be added, such as sorbitol, ε-caprolactam, ethylene glycol, polyethylene glycol, polypropylene glycol, hydroxy functional polyesters, hydroxy functional acrylates, trioxitol, toluenesulfonamide, and benzo and acetoguanamine.

Ook mengsels of combinaties van harsen welke volgens verschillende mechanismen kunnen 25 uitharden, zoals bijvoorbeeld een mengsel van een melamine-formaldehyde hars en een acrylaatfunctionele hars kunnen worden gebruikt om de drager mee te impregneren. Het is mogelijk dat deze harsen worden bereid en/of uitgehard in aanwezigheid van een voor 30 ieder harssysteem specifieke katalysator en/of initiator, een en ander zoals bij de vakman bekend.Mixtures or combinations of resins which can be cured by various mechanisms, such as for instance a mixture of a melamine-formaldehyde resin and an acrylate-functional resin, can be used to impregnate the carrier. These resins may be prepared and / or cured in the presence of a catalyst and / or initiator specific to each resin system, as is known to those skilled in the art.

Praktisch goed toepasbare mechanische 101 146 8 - 11 - eigenschappen worden bereikt indien men 10-70 gew.% poreus polymeer toepast en 90-30 gew.% hars. De hars kan de bekende pigmenten, kleurstoffen en/of vulstoffen zoals bijvoorbeeld bekend uit de papierindustrie 5 bevatten. Voorbeelden zijn onder andere titaandioxyde, ijzeroxyde, klei, glas, kalk, koolstof, silica of metaaldeeltjes. Gebleken is echter dat de beste resultaten worden bereikt in afwezigheid van vulstoffen of in ieder geval met minder vulstoffen dan tot nu toe 10 gebruikelijk is. De gewichtsverhouding vulstoffen en hars ligt bij voorkeur tussen 0:1 en 0,5:1. Deze verhoudingen hebben betrekking op het uitgeharde uiteindelijke velvormige voortbrengsel.Practically useful mechanical properties of 101 146 8-11 are achieved if 10-70 wt.% Porous polymer and 90-30 wt.% Resin are used. The resin can contain the known pigments, dyes and / or fillers as known, for example, from the paper industry. Examples include titanium dioxide, iron oxide, clay, glass, lime, carbon, silica or metal particles. However, it has been found that the best results are achieved in the absence of fillers or at least with fewer fillers than has hitherto been customary. The weight ratio of fillers and resin is preferably between 0: 1 and 0.5: 1. These ratios relate to the cured final sheet-shaped article.

De prepreg wordt gemaakt onder de condities 15 welke reeds bekend zijn voor het maken van prepregs op basis van een papieren drager, zoals bijvoorbeeld is beschreven in de eerder genoemde US-A-3730828 of JP-A-7002119. De viscositeit van de hars welke voor het impregneren wordt gebruikt, kan onder andere worden 20 beïnvloed door de aard en de hoeveelheid van het oplosmiddel te variëren. Nog niet uitgeharde aminoplast hars zoals melamineformaldehyde hars is bijvoorbeeld opgelost in water en heeft bij voorkeur een viscositeit van 1-1000 Pa.s.. Bij voorkeur past men oplosmiddelen 25 toe waarbij de polymere drager niet oplost of zwelt. De temperatuur tijdens het impregneren ligt typisch tussen 15-600C en is om praktische redenen vaak kamertemperatuur. Hogere temperaturen zijn minder praktisch omdat de hars dan geheel of gedeeltelijk zou 30 kunnen uitharden tijdens het impregneren. De druk tijdens het impregneren is niet kritisch en is om 1011 4 6,9 - 12 - praktische redenen in de regel atmosferisch.The prepreg is made under the conditions already known for making paper carrier prepregs, as described, for example, in the aforementioned US-A-3730828 or JP-A-7002119. The viscosity of the resin used for the impregnation can be influenced, inter alia, by varying the nature and amount of the solvent. Uncured aminoplast resin such as melamine formaldehyde resin is, for example, dissolved in water and preferably has a viscosity of 1-1000 Pa · s. Preferably, solvents are used in which the polymeric carrier does not dissolve or swell. The temperature during impregnation is typically between 15-600C and is often room temperature for practical reasons. Higher temperatures are less practical because the resin could then fully or partially cure during impregnation. The pressure during impregnation is not critical and, for practical reasons, is usually atmospheric for 1011 4 6.9 - 12.

De aldus geïmpregneerde dragers kunnen eventueel worden gedroogd tot een zekere restvluchtigheid wordt bereikt. Voor melamine-5 formaldehyde (MF) en PF harsen is deze restvluchtigheid het massaverlies van de prepreg bij 160°C gedurende 7 minuten. De restvluchtigheid van de prepreg ligt in de regel tussen de 2-20%. De rek bij breuk van de prepreg zoals deze wordt gebruikt in de beschrijving is 10 gedefinieerd als de rek bij breuk bij een restvluchtigheid van circa 6 a 7% en gemeten bij een temperatuur welke vlakbij de verwerkingstemperatuur van het voortbrengsel ligt.The carriers impregnated in this way can optionally be dried until a certain residual volatility is achieved. For melamine-5 formaldehyde (MF) and PF resins, this residual volatility is the mass loss of the prepreg at 160 ° C for 7 minutes. The residual volatility of the prepreg is usually between 2-20%. The elongation at break of the prepreg as used in the specification is defined as the elongation at break at a residual volatility of about 6 to 7% and measured at a temperature close to the processing temperature of the article.

Het drogen gebeurt bij voorkeur bij een 15 temperatuur van 80-160°C indien melamineformaldehyde hars (MF hars) wordt toegepast. Hogere temperaturen zijn minder praktisch omdat de droogtijden dan te kort worden, resulterend in een moeilijk beheersbaar proces. De temperatuur zal in de praktijk mede bepaald worden 20 door het type hars en het type oven. De eventueel gedroogde dragers kunnen worden gestapeld tot een meerlaags prepreg. In principe kunnen zoveel vellen op elkaar worden gestapeld als nodig is voor het verkrijgen van de gewenste dikte en/of sterkte 25 bijvoorbeeld bij zelfdragende 2D en 3D vormdelen zoals lampekappen en (golf)platen voor binnen- en buitentoepassing. Voor laminaat toepassing op een ondergrond is het aantal velvormige dragers in de regel 100 of lager, in het bijzonder 10 of lager en bij 30 voorkeur 5 of lager.Drying preferably takes place at a temperature of 80-160 ° C when melamine formaldehyde resin (MF resin) is used. Higher temperatures are less practical because the drying times then become too short, resulting in a process that is difficult to control. In practice, the temperature will partly be determined by the type of resin and the type of oven. The optionally dried carriers can be stacked into a multi-layered prepreg. In principle, as many sheets can be stacked on top of one another as is necessary to obtain the desired thickness and / or strength, for instance with self-supporting 2D and 3D molded parts such as lamp shades and (corrugated) sheets for interior and exterior use. For laminate application to a substrate, the number of sheet carriers is generally 100 or less, especially 10 or less, and preferably 5 or less.

De prepreg kan eventueel ook lagen van een .1011468 - 13 - niet-poreus polymeer omvatten naast de poreuze polymeer dragers mits deze polymeren ook een rek bij breuk hebben die groter of gelijk is aan die van de prepreg.The prepreg may optionally also comprise layers of a .1011468-13 non-porous polymer in addition to the porous polymer supports provided that these polymers also have an elongation to break greater than or equal to that of the prepreg.

De prepregs kunnen worden verwerkt tot een 5 gevormd eindprodukt door eerst de prepregs te vervormen en vervolgens het gevormde tussenprodukt uit te harden of door het vervormen en het uitharden te combineren in één stap. Het uitharden van de hars kan bijvoorbeeld worden bewerkstelligd door de prepreg, al dan niet 10 onder verhoogde druk, te verwarmen tot een temperatuur waarbij de hars uithardt. Een voorbeeld hiervan is het uitharden van een MF-hars. Wanneer de hars polymeriseerbare groepen bevat welke kunnen reageren middels een radicalair mechanisme, zoals bijvoorbeeld 15 een onverzadigingen bevattende hars, kan men de hars uitharden door de prepreg te behandelen met een electronenbundel, of de prepreg te bestralen met ultraviolette of ioniserende straling. Wanneer een prepreg een hars bevat welke uithardt via een 20 radicaalmechanisme, kan het van voordeel zijn een radicaalinitiator toe te voegen. De radicaalinitiator zal geheel of gedeeltelijk uiteenvallen in radicalen welke de polymerisatiereactie kan starten. Bekende radicaalinitiatoren zijn bijvoorbeeld peroxides uit de 2 5 Trigonox® reeks (van de firma AKZO-NOBEL) . Om de initiatie van de polymerisatie te versnellen kan een versneller worden toegevoegd aan de hars. Bekende versnellers zijn bijvoorbeeld kobalt-complexen. De polymerisatie van hars welke uithardt volgens een 30 kationisch mechanisme en welke hars is geïmpregneerd in een drager kan worden geïnitieerd door een kationische initiator toe te voegen.The prepregs can be processed into a shaped final product by first deforming the prepregs and then curing the formed intermediate or by combining the deformation and curing in one step. Curing of the resin can for instance be effected by heating the prepreg, whether or not under elevated pressure, to a temperature at which the resin cures. An example of this is the curing of an MF resin. When the resin contains polymerizable groups that can react by a radical mechanism, such as, for example, an unsaturated resin, the resin can be cured by treating the prepreg with an electron beam, or irradiating the prepreg with ultraviolet or ionizing radiation. When a prepreg contains a resin which cures via a radical mechanism, it may be advantageous to add a radical initiator. The radical initiator will completely or partially disintegrate into radicals which can initiate the polymerization reaction. Well-known radical initiators are, for example, peroxides from the 2 Trigonox® series (from AKZO-NOBEL). To accelerate the initiation of the polymerization, an accelerator can be added to the resin. Well-known accelerators are, for example, cobalt complexes. The polymerization of resin which cures by a cationic mechanism and which resin is impregnated in a support can be initiated by adding a cationic initiator.

Het oppervlak van het uiteindelijke 101 1 4 R r.The area of the final 101 1 4 R r.

- 14 - voortbrengsel kan naar believen worden vervaardigd met behulp van technieken welke de vakman bekend zijn. Zo kan een hoogglans oppervlak worden verkregen door toepassing van bijvoorbeeld een glansplaat in de pers, 5 een glansmembraan of een glanzende (gepolijste) matrijs. Reliëf kan worden aangebracht op en in het oppervlak door bijvoorbeeld een geëtste of gegraveerde plaat in de persgang toe te passen, een membraan met reliëf of een persvorm of persmal met reliëf te 10 gebruiken. Op dergelijke wijze kunnen ook patronen worden aangebracht. Ook kunnen bijvoorbeeld folies tussen persplaat of membraan en het vormdeel worden toegepast. Deze folies kunnen ook weer glad, mat of van het gewenste patroon of reliëf zijn voorzien.The article can be manufactured at will using techniques known to those skilled in the art. For example, a high-gloss surface can be obtained by using, for example, a gloss plate in the press, a gloss membrane or a glossy (polished) mold. Relief can be applied to and in the surface by, for example, using an etched or engraved plate in the pressing pass, using an embossed membrane or a press mold or embossed mold. Patterns can also be applied in this way. Foils between press plate or membrane and the molded part can for instance also be used. These foils can again be smooth, matt or provided with the desired pattern or relief.

15 Dergelijke folies kunnen eventueel ook als membraan worden toegepast.Such films can optionally also be used as a membrane.

Het vervormen, eventueel in combinatie met het uitharden, kan bijvoorbeeld door middel van buigen, vormstanzen, 3D-vervormen zoals 3D-persen, stempelen, 20 pneumatisch- of mechanisch verstrekken worden uitgevoerd.The deformation, optionally in combination with the curing, can for instance be carried out by means of bending, forming punches, 3D deformation such as 3D pressing, stamping, pneumatic or mechanical stretching.

De temperatuur tijdens het vervormen zal afhangen van de zwichtspanning van de prepreg. De zwichtspanning is de spanning waarbij het materiaal 25 begint te vervloeien. In principe kan deze temperatuur liggen tussen kamer- temperatuur en 200°C.The temperature during deformation will depend on the yield stress of the prepreg. The yield stress is the stress at which the material 25 begins to flow. In principle, this temperature can lie between room temperature and 200 ° C.

Het aldus verkregen gevormd voortbrengsel kan als eindprodukt worden toegepast of als beschermlaag rond een voorwerp met een kernmateriaal 30 van bijvoorbeeld hout, op hout gebaseerde vezelmaterialen zoals de bekende MDF (Medium Density 101 1468 - 15 -The shaped product thus obtained can be used as an end product or as a protective layer around an object with a core material of, for example, wood, wood-based fiber materials such as the known MDF (Medium Density 101 1468 - 15 -).

Fibreboard) en HDF (High Density Fibreboard) materialen, metaal, glas of kunststof, bijvoorbeeld polyetheen, polypropeen, ABS, polyester, polyamide, MF-, PF- en epoxyharsen of samengestelde voorwerpen.Fibreboard) and HDF (High Density Fibreboard) materials, metal, glass or plastic, for example polyethylene, polypropylene, ABS, polyester, polyamide, MF, PF and epoxy resins or composite objects.

5 De uitvinding heeft eveneens betrekking op voorwerpen voorzien van een toplaag verkregen uit een velvormig prepreg welke langs twee of meer, elkaar snijdende, assen is verbogen (3D-voorwerpen).The invention also relates to objects provided with a top layer obtained from a sheet-shaped prepreg which is bent along two or more intersecting axes (3D objects).

Voorbeelden van 3D-eindprodukten van het 10 gevormde voortbrengsel zijn dienbladen, afwasbakken, serviesgoed, lampekappen, (golf)platen, deuren, keukenbladen, meubelen, wandpanelen. Voorbeelden van eindprodukten waar het gevormde voortbrengsel wordt toegepast als beschermlaag voor een houten of op hout 15 gebaseerde kern zijn aanrechtbladen met 3D-structuur en/of bijvoorbeeld een scherpe hoek, (keuken)kasten, panelen met 3D-structuur bijvoorbeeld op basis van gefreesd MDF plaat, kozijnen, laminaatvloeren met 3D-structuur (bijvoorbeeld met opstaande randen), plinten 20 enz.. Voorbeelden van voorwerpen waarbij het gevormde voortbrengsel dient als beschermlaag voor een kunststoffen kern zijn bumpers, benzinetanks, helmen, tuinmeubilair, stoelen, aanrechtbladen of carrosserie onderdelen van auto's.Examples of 3D end products of the shaped product are trays, dishes, crockery, lampshades, (corrugated) plates, doors, kitchen tops, furniture, wall panels. Examples of end products where the shaped product is used as a protective layer for a wooden or wood-based core are worktops with 3D structure and / or, for example, an acute angle, (kitchen) cabinets, panels with 3D structure, for example, based on milled MDF sheet, frames, laminate floors with a 3D structure (for example with raised edges), skirting 20 etc. Examples of objects in which the shaped product serves as a protective layer for a plastic core are bumpers, petrol tanks, helmets, garden furniture, chairs, counter tops or body parts. of cars.

25 In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op velvormige prepregs die voorwerpen met 3D-structuur gebaseerd op gefreesd MDF of HDF plaat voorzien van een toplaag. Het is hierbij mogelijk deze gelamineerde MDF of HDF platen in één processtap te 30 vervaardigen bijvoorbeeld in een inmould laminerings proces.In particular, the invention relates to sheet-shaped prepregs which provide objects with a 3D structure based on milled MDF or HDF board with a top layer. It is hereby possible to manufacture these laminated MDF or HDF boards in one process step, for example in an in-mold lamination process.

101 1468 - 16 -101 1468 - 16 -

De velvormige voortbrengsels volgens de uitvinding zijn eveneens bruikbaar in vlakke toepassingen (2D-toepassingen), zoals laminaatvloeren, binnenkanten van deuren, wandpanelen, tafelbladen enz.The sheet-shaped articles according to the invention are also useful in flat applications (2D applications), such as laminate floors, interior of doors, wall panels, table tops, etc.

5 en in postforming toepassingen.5 and in postforming applications.

Verrassenderwijs is gevonden dat wanneer als smeltbaar polymeer een cellulosediacetaat wordt toegepast, bij voorkeur een cellulosediacetaat met een substitutiegraad tussen 2 en 3, de verwerking daarvan 10 tot laminaat, inclusief bijvoorbeeld bedrukbaarheid, impregneerbaarheid, verwerkbaarheid en verpersbaarheid, beter verloopt dan bij het huidige commerciële decorpapier. Bovendien zullen de oppervlakte eigenschappen na verpersen tot LPL (Low Pressure 15 Laminate) of HPL (High Pressure Laminate), zoals de wateropname, dimensiestabiliteit en de mogelijkheden voor het aanbrengen van patronen en/of reliëf, beter zijn dan die van het bekende commerciële decorpapier.Surprisingly, it has been found that when a cellulose diacetate, preferably a cellulose diacetate with a degree of substitution between 2 and 3, is used as the meltable polymer, the processing thereof into laminate, including, for example, printability, impregnability, processability and pressability, is better than with the current commercial decor paper. . Moreover, the surface properties after pressing to LPL (Low Pressure 15 Laminate) or HPL (High Pressure Laminate), such as the water absorption, dimensional stability and the possibilities for applying patterns and / or embossing, will be better than those of the known commercial decor paper. .

De toplaag kan op het kernmateriaal worden 20 gelijmd. Een andere mogelijkheid is dat het gevormde voortbrengsel op de kern wordt aangebracht terwijl de hars nog niet geheel is uitgehard. De hars dient dan als lijmverbinding wanneer deze vervolgens wordt uitgehard.The top layer can be glued to the core material. Alternatively, the molded article may be applied to the core while the resin is not yet fully cured. The resin then serves as an adhesive when it is subsequently cured.

25 De uitvinding zal door middel van de volgende niet limiterende voorbeelden nader worden toegelicht.The invention will be further illustrated by the following non-limiting examples.

101 U68 - 17 -101 U68 - 17 -

Voorbeeld I Bereiding harsExample I Preparation of resin

In een reactor werd aan 100 delen melamine, 48 delen 5 water en 131 delen formaline (30 gew.% formaldehyde in water welke met 50 gew.% NaOH op een pH van 9.3 was gebracht) toegevoegd. De F/M verhouding van de hars was 1.65 (F/M verhouding is de formaldehyde-melamine mol verhouding). De melamine-formaldehyde 10 condensatiereactie werd bij 95°C uitgevoerd en deze temperatuur werd gehandhaafd totdat de waterverdunbaarheid van de hars bij 20°C 1.5 g hars per g water bedroeg. De waterverdunbaarheid is de hoeveelheid (g) water die aan een harsoplossing (g) bij 15 20°C toegevoegd kan worden, voordat de oplossing troebel wordt. De hars werd met een 50 gew.% p-tolueensulfonzuur (katalysator) oplossing tot pH 7,5 bij 20°C gebracht om de oplossing geschikt te maken voor verdere verwerking.In a reactor, 100 parts of melamine, 48 parts of water and 131 parts of formalin (30% by weight of formaldehyde in water, which had been adjusted to pH 9.3 with 50% by weight of NaOH) were added. The F / M ratio of the resin was 1.65 (F / M ratio is the formaldehyde-melamine mol ratio). The melamine-formaldehyde condensation reaction was conducted at 95 ° C and this temperature was maintained until the water dilutability of the resin at 20 ° C was 1.5 g resin per g water. The water dilutability is the amount (g) of water that can be added to a resin solution (g) at 20 ° C before the solution becomes cloudy. The resin was brought to pH 7.5 at 20 ° C with a 50 wt% p-toluenesulfonic acid (catalyst) solution to make the solution suitable for further processing.

2020

Bereiding velvormig voortbrengselPreparation of sheet-shaped product

De gebruikte drager was een zogenaamde wet laid non-woven o.b.v. 90 gew.% celluloseacetaat vezels (met een substitutiegraad van 2,45) en 10 gew.% kraftpapierpulp 25 met in deze celluloseacetaat/kraftpapierpulp combinatie homogeen verdeeld 10 gew.% diëthylftalaat (DEP) als weekmaker. Een dergelijke wet laid non-woven wordt gemaakt door een papierpulp van kraftpapiervezels met daarin gedispergeerd de celluloseacetaat (CD) vezels 30 over een filter te leiden waarbij een filterkoek ontstaat die via droging wordt omgezet in een 1011468 - 18 - velvormige drager. De CD vezeltjes zijn gemaakt door uitgieten van een oplossing van CD in aceton in geroerd ethanol. De morfologie van de CD vezels is vergelijkbaar met die van de papier vezels. Na 5 filtratie ( waarbij velvorming optreedt) van de waterige CD/kraftpapierpulp is de filterkoek gedroogd. Het gewicht van de gedroogde velvormige drager bedraagt ca. 160 g/m2.The carrier used was a so-called wet laid non-woven based on 90% by weight cellulose acetate fibers (with a degree of substitution of 2.45) and 10% by weight kraft pulp with homogeneously distributed 10% by weight diethyl phthalate (DEP) in this cellulose acetate / kraft paper pulp combination. Such a wet laid nonwoven is made by passing a paper pulp of kraft paper fibers with the cellulose acetate (CD) fibers dispersed therein over a filter to form a filter cake which is converted into a 1011468-18 sheet carrier via drying. The CD fibers were made by pouring a solution of CD into acetone in stirred ethanol. The morphology of the CD fibers is comparable to that of the paper fibers. After filtering (causing skin formation) of the aqueous CD / kraft paper pulp, the filter cake is dried. The weight of the dried sheet-shaped support is about 160 g / m2.

Een velvormige drager van 20 bij 20 cm werd 10 geïmpregneerd bij kamertemperatuur met bovengenoemde harsoplossing waaraan 0.5 gew.% PAT® TD80 ( van de firma Würtz) t.b.v. benatting en 0.2 gew.% PAT® 523/W ( van de firma Würtz) t.b.v. lossing was toegevoegd. Na ca. een minuut werd het met hars geïmpregneerde vel uit 15 de impregneeropstelling gehaald en werd de overtollige hars verwijderd met behulp van een wringer. Het vel werd in een ventilatieoven bij 100°C gedroogd gedurende 8 minuten. Zie tabel 1.A sheet-like support measuring 20 by 20 cm was impregnated at room temperature with the above resin solution to which 0.5 wt.% PAT® TD80 (from Würtz) for wetting and 0.2 wt.% PAT® 523 / W (from Würtz) for release. was added. After about one minute, the resin impregnated sheet was taken out of the impregnation setup and the excess resin was removed using a wringer. The sheet was dried in a ventilation oven at 100 ° C for 8 minutes. See table 1.

20 Karakterisering van de prepreg20 Characterization of the prepreg

Harsgehalte: het harsgehalte van de prepreg werd bepaald door weging van de prepreg en de polymere drager en bedroeg 138%. Het harsgehalte is gedefinieerd als : 25 (g(prepreg)-g(drager))/g(drager) g(prepreg) en g(drager) zijn de gewichten van het prepreg en van de polymere drager respectievelijk.Resin Content: The resin content of the prepreg was determined by weighing the prepreg and the polymeric support and was 138%. The resin content is defined as: 25 (g (prepreg) -g (carrier)) / g (carrier) g (prepreg) and g (carrier) are the weights of the prepreg and of the polymeric carrier, respectively.

30 101 1468 - 19 -30 101 1468 - 19 -

Restvluchtigheid: de restvluchtigheid werd bepaald door het gewichtsverlies te meten na verdere droging en uitharding van de prepreg gedurende 7 minuten in een oven bij 160°C en bedroeg 6.0 gew.%. De 5 restvluchtigheid is gedefinieerd als (g(voor)-g(na))/g(voor) g(voor) en g(na) zijn de gewichten van de prepreg voor 10 en na de behandeling bij 160°C, respectievelijk. Zie tabel 1.Residual volatility: The residual volatility was determined by measuring the weight loss after further drying and curing the prepreg for 7 minutes in an oven at 160 ° C and was 6.0% by weight. The residual volatility is defined as (g (before) -g (na)) / g (before) g (before) and g (na) are the prepreg weights before 10 and after treatment at 160 ° C, respectively. See table 1.

Rek bij breuk en treksterkte: De rek bij breuk en treksterkte van de prepreg werden gemeten aan 15 proefstukken (afmeting 50,0 bij 4,0 bij 0,43 mm) m.b.v. een Standaard Zwick trekbank bij 140°C en 160°C volgens ISO 527-2, 5A (1993). De vervormingssnelheid bedroeg 100 mm/min. Voor de resultaten zie tabel 2. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1011468 2D verpersen op een vlakke ondergrond: 2Elongation at break and tensile strength: The elongation at break and tensile strength of the prepreg were measured on 15 test pieces (size 50.0 by 4.0 by 0.43 mm) using a Standard Zwick tensile testing machine at 140 ° C and 160 ° C according to ISO 527-2, 5A (1993). The deformation speed was 100 mm / min. For the results see table 2. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1011468 2D pressing on a flat surface: 2

1 vel van de op CD/kraftpapier met 10 gew.% DEP1 sheet of the CD / kraft paper with 10 wt% DEP

3 gebaseerde prepreg van 20 bij 20 cm werd verperst op 4 een vlakke Medium Density Fiberboard (MDF) plaat tot 5 een laminaat volgens de volgende low pressure laminate 6 persmethode: De MDF plaat met hierbovenop de prepreg 7 werd in de pers (van het type Fontijne TP400) gebracht 8 waarna de pers werd gesloten en op een druk van 2 MPa 9 gebracht. Alleen de bovenste matrijshelft -deze was 10 voorzien van een glansplaat- werd verwarmd en de 11 temperatuur bedraagt 140“C. Deze omstandigheden werden 3· minuten gehandhaafd en vervolgens werd de pers - 20 - geopend en het laminaat uitgenomen. Voor perscondities zie tabel 1. Na afkoelen kon het laminaat worden gekarakteriseerd.3 based prepreg measuring 20 by 20 cm was pressed on 4 a flat Medium Density Fiberboard (MDF) plate to 5 a laminate according to the following low pressure laminate 6 pressing method: The MDF plate with the prepreg 7 on top was pressed (of the type Fontijne TP400) 8 after which the press was closed and brought to a pressure of 2 MPa 9. Only the top mold half - this was provided with a gloss plate - was heated and the 11 temperature was 140 ° C. These conditions were maintained for 3 minutes and then the press was opened and the laminate taken out. For press conditions see table 1. After cooling, the laminate could be characterized.

5 Karakterisering van het 2D laminaat - Op de eerste plaats werd het laminaat visueel beoordeeld, ook m.b.v. een lichtmicroscoop.Characterization of the 2D laminate - First, the laminate was visually assessed, also using a light microscope.

Het laminaat zag er goed uit. Op microschaal was de structuur tamelijk fijn en leek deze op papier.The laminate looked good. On a micro scale, the structure was quite fine and resembled paper.

10 - Verder werd het onderworpen aan enkele standaardtesten met name de staining- en de Kitontest. Dit zijn bekende testen in de wereld van MF hars laminaten om te controleren of het laminaatoppervlak gesloten is en of de hars voldoende is uitgehard.10 - Furthermore, it was subjected to some standard tests, in particular the staining and the Kiton test. These are known tests in the world of MF resin laminates to check that the laminate surface is closed and that the resin is sufficiently cured.

15 Hieronder volgt een korte beschrijving met de resultaten.15 Below is a brief description of the results.

- De hier gebruikte stainingtest is afgeleid van EN 438-2 en is gebaseerd op aankleuring van het laminaatoppervlak met een neutrale oplossing van een 20 intensieve kleurstof in een organisch oplosmiddel (ethanol, methanol en een weinig surfactant). Deze oplossing heeft een sterk benattende en aankleurende werking.- The staining test used here is derived from EN 438-2 and is based on staining the laminate surface with a neutral solution of an intensive dye in an organic solvent (ethanol, methanol and a little surfactant). This solution has a highly wetting and tinting effect.

Het resultaat van de test wordt uitgedrukt in een 25 nummering van 1 tot en met 5, waarbij 1 betekent: zeer goed (geen verkleuring) en 5 betekent: zeer slecht (zeer sterke verkleuring).The result of the test is expressed in a numbering from 1 to 5, where 1 means: very good (no discoloration) and 5 means: very bad (very strong discoloration).

Het bovengenoemde laminaat scoorde een l.The above laminate scored 1 l.

- De Kitontest is gebaseerd op aankleuring met een 30 zwavelzure waterige oplossing van een intensieve kleurstof. Ook deze test is afgeleid van EN 438-2.- The Ketone test is based on staining with a sulfuric acid aqueous solution of an intensive dye. This test is also derived from EN 438-2.

101 1468 - 21 -101 1468 - 21 -

Het resultaat van deze test wordt uitgedrukt in dezelfde cijfermatige waardering. Ook in deze test werd het laminaat beoordeeld als zeer goed: 1. Voor de resultaten van staining en Kiton test zie tabel 3.The result of this test is expressed in the same numerical valuation. Also in this test the laminate was rated as very good: 1. For the results of staining and Kiton test see table 3.

55

Voorbeeld IIExample II

Dezelfde werkwijze als in voorbeeld l werd herhaald, echter als poreuze folie werd nu gebruikt: een wet laid non-woven o.b.v. 80 gew.% CD en 20 gew.% 10 kraftpapierpulp met hierin homogeen verdeeld 10 gew.% DEP als weekmaker. Het gewicht bedroeg ca. 160 g./m2.The same procedure as in example 1 was repeated, but as a porous film, a wet laid non-woven based on e.g. 80 wt% CD and 20 wt% 10 kraft paper pulp with homogeneously distributed 10 wt% DEP as a plasticizer. The weight was approximately 160 g / m2.

In tabel 1 staan het harsgehalte, het restvluchtigheidsgehalte en de perscondities van de prepreg op MDF weergegeven. In tabel 2 staat de rek bij 15 breuk van de prepreg bij de vermelde testtemperatuur.Table 1 lists the resin content, residual volatility content, and prepreg press conditions on MDF. Table 2 shows the elongation at break of the prepreg at the stated test temperature.

In tabel 3 is de karakterisering van het laminaat weergegeven.Table 3 shows the characterization of the laminate.

Voorbeeld IIIExample III

20 Dezelfde werkwijze als in voorbeeld 1 werd herhaald met een wet laid non woven. Het betreft een blend van 35 gew.% celluloseacetaat vezels en 65 gew.% houtpulp zonder weekmaker. Het gewicht bedroeg ca. 100 g./m2. Deze non-woven is gecodeerd als voorbeeld 3. Zie 25 Tabel 1, 2 en 3 voor verdere omstandigheden en resultaten.The same procedure as in Example 1 was repeated with a wet laid non woven. It is a blend of 35% by weight cellulose acetate fibers and 65% by weight wood pulp without plasticizer. The weight was about 100 g / m2. This nonwoven is encoded as Example 3. See Tables 1, 2 and 3 for further conditions and results.

Voorbeeld IVExample IV

Dezelfde werkwijze als in voorbeeld 1 werd 30 herhaald met een wet laid non-woven zijnde een blend van 50 gew.% celluloseacetaat vezels en 50 gew.% 101 1 468 - 22 - houtpulp zonder weekmaker. Het gewicht bedroeg ca. 100 g./m2. De code hiervoor is voorbeeld 4. Zie Tabel 1, 2 en 3 voor verdere omstandigheden en resultaten.The same procedure as in Example 1 was repeated with a wet laid nonwoven being a blend of 50 wt.% Cellulose acetate fiber and 50 wt.% Of wood pulp without plasticizer. The weight was about 100 g / m2. The code for this is Example 4. See Tables 1, 2 and 3 for further conditions and results.

5 Voorbeeld V5 Example V

Dezelfde werkwijze als in voorbeeld 1 werd herhaald met een wet laid non woven. Het betreft een blend van 80 gew.% celluloseacetaat vezels en 20 gew.% houtpulp zonder weekmaker; code voorbeeld 5. Het 10 gewicht bedroeg ca. 100 g./m2. Zie Tabel 1, 2 en 3 voor verdere omstandigheden en resultaten.The same procedure as in Example 1 was repeated with a wet laid non woven. It concerns a blend of 80% by weight cellulose acetate fibers and 20% by weight wood pulp without plasticizer; code example 5. The weight was approx. 100 g / m2. See Tables 1, 2 and 3 for further conditions and results.

Voorbeeld VIExample VI

Dezelfde werkwijze als in voorbeeld 1 werd 15 herhaald, echter nu werd een wet laid non woven gebruikt zijnde een blend van 80 gew.% celluloseacetaat en 20 gew.% houtpulp. Deze non- woven bevatte geen weekmaker en is gecodeerd als voorbeeld 6. Het gewicht bedroeg ca. 120 g./m2. Zie Tabel 1, 2 en 3 voor verdere 20 omstandigheden en resultaten.The same procedure as in Example 1 was repeated, but now a wet laid non woven was used, being a blend of 80 wt.% Cellulose acetate and 20 wt.% Wood pulp. This nonwoven did not contain a plasticizer and is encoded as Example 6. The weight was about 120 g / m2. See Tables 1, 2 and 3 for further conditions and results.

Voorbeeld VIIExample VII

Dezelfde werkwijze als in voorbeeld 1 werd herhaald, echter nu werd een dry laid non woven 25 gebruikt zijnde een gekalanderde gekaarde mat op basis van een blend van 40 gew.% celluloseacetaat en 60 gew.% rayon. Er is geen weekmaker toegevoegd. Het gewicht bedroeg ca. 120 g./m2. Deze non woven is gecodeerd als voorbeeld 7. Zie Tabel 1, 2 en 3 voor verdere 30 omstandigheden en resultaten.The same procedure as in Example 1 was repeated, but now a dry laid non woven was used, being a calendered carded mat based on a blend of 40% by weight cellulose acetate and 60% by weight rayon. No plasticizer has been added. The weight was about 120 g / m2. This non woven is encoded as Example 7. See Tables 1, 2 and 3 for further conditions and results.

1011468 - 23 -1011468 - 23 -

Voorbeeld VIIIExample VIII

Dezelfde werkwijze als in voorbeeld l werd herhaald, echter nu werd een non woven gebruikt van Kimberley & Clark Corporation. Het betreft een sterk 5 cellulose-gevulde polypropeen (70 gew.% cellulose / 30 gew.% PP) van ca. 95 g./m2. Deze non woven heeft als merknaam "WORKHORSE". Zie Tabel l, 2 en 3 voor verdere omstandigheden en resultaten.The same procedure as in Example 1 was repeated, but now a non woven from Kimberley & Clark Corporation was used. It concerns a strong cellulose-filled polypropylene (70% by weight cellulose / 30% by weight PP) of approximately 95 g / m2. This non woven has the brand name "WORKHORSE". See Tables 1, 2 and 3 for further conditions and results.

10 Vergelijkend experiment A10 Comparative experiment A

Dezelfde werkwijze als in voorbeeld l werd gebruikt, echter nu met een decorpapier (80 gr/m2) welke met MF-hars werd geïmpregneerd. De rek bij breuk was slechts 0,8 %. Zie Tabel 1, 2 en 3 voor verdere 15 omstandigheden en resultaten.The same procedure as in Example 1 was used, but now with a decor paper (80 gr / m2) impregnated with MF resin. The elongation at break was only 0.8%. See Tables 1, 2 and 3 for further conditions and results.

1011468 n 03 Λ Μ 3 ί-ιο ο οοοοο 03 04 CN__Ο) CN ΟΙ Ο] ΟΙ1011468 n 03 Λ Μ 3 ί-ιο ο οοοοο 03 04 CN__Ο) CN ΟΙ Ο] ΟΙ

UYOU

ο a ÜJ £ ο Ο οοοοο 0) φ <ί< <3*ο a ÜJ £ ο Ο οοοοο 0) φ <ί <<3 *

-,-4 4J__r4__ τ—ί_^ τ—1__τΗ__Η__γΗ__rH-, - 4 4J__r4__ τ — ί_ ^ τ — 1__τΗ__Η__γΗ__rH

4-) •Η Ö Τ5 -Η ö ε ο υ ω ο3 “ 34 -π <13 φ ·Η ή Οι 4jn η γο οο οο οο οο 4J ------------- -Η oV> Ό β Ο ο3 U -Η <ϋ4-) • Η Ö Τ5 -Η ö ε ο υ ω ο3 “34 -π <13 φ · Η ή Οι 4y η γο οο οο οο οο 4J ------------- -Η oV > Ό β Ο ο3 U -Η <ϋ

w £ ~ Iw £ ~ I

0' ι ΰ I0 'ι ΰ I

c σι -η 1 -Η ·Η £c σι -η 1 -Η · Η £

03 4J03 4J

•Η Λ Γ"• Η Λ Γ "

ι φ Uι φ U.

μ 3 οο οο *3* φ ι—ι ο - - ΟΙ Λ > 0 ο ο 4_> Ο +1 +1 ι jj tnvo ο ο ο ιη οο οο οο (0 φι-1 ~ ' ' ,Xj ^l'-' U3 οονονοοοομ 3 οο οο * 3 * φ ι — ι ο - - ΟΙ Λ> 0 ο ο 4_> Ο +1 +1 ι yy tnvo ο ο ο ιη οο οο οο (0 φι-1 ~ '', Xj ^ l ' - 'U3 οονονοοοο

CC

6 ε .3 φ ε 4-> — ι-Ι oV> Η 03 λ σι6 ε .3 φ ε 4-> - ι-Ι oV> Η 03 λ σι

P-l Φ φ Η Η VOP-l Φ φ Η Η VO

ο) σ 34 Η η ·ψνοοιιη ο ω 3¾ +1 +1 +1 +1 +1 +1 (5 ΜΦ οο οο ο <φ η νο ιη ρ_| φ 34 00 00 30 LO Η 30 C0 £ (¾ Η Η _ _Η Η ΟΙ 04 00ο) σ 34 Η η · ψνοοιιη ο ω 3¾ +1 +1 +1 +1 +1 +1 (5 ΜΦ οο οο ο <φ η νο ιη ρ_ | φ 34 00 00 30 LO Η 30 C0 £ (¾ Η Η _ _Η Η ΟΙ 04 00

’ϋ UYou

ι—ι ο •Η Ο 4J Ο σι η ο ^ ο c 3-1 -Η Ο 00 Τ3 Β__00 00_ 03__CO__Η__Η__Η 4-) 4-) Μ-Ι <4-1 π5 03 3-1 3-1 ^CU^ftoo^ ιη 3ο ο-η Η PQQPT3T3 030303 34 U U ι—I γ-Η ι—I ι I r—i 0) oV> oV> φ φ φ Φ Φ φ ο\° Ο οΥ> Ο φ φ ΦΦΦ S οηοηλΛΛΛΛ S Η ΟΙ 34 3-4 3-4 3-13-1 rH 4J ''— 4-3 Ο Ο ΟΟΟ Ο οφοΦΟΟΟΟΟ 0< Η σ> ε 00 6 > > > > > 1 1011468 γ-Η 0 Φ Ο Φ |>Χ) [|η Ιον I γο I I m I vo I γ- o o 04 04ι — ι ο • Η Ο 4J Ο σι η ο ^ ο c 3-1 -Η Ο 00 Τ3 Β__00 00_ 03__CO__Η__Η__Η 4-) 4-) Μ-Ι <4-1 π5 03 3-1 3-1 ^ CU ^ ftoo ^ ιη 3ο ο-η Η PQQPT3T3 030303 34 UU ι — I γ-Η ι — I ι I r — i 0) oV> oV> φ φ φ Φ Φ φ ο \ ° Ο οΥ> Ο φ φ ΦΦΦ S οηοηλΛΛΛΛ S Η ΟΙ 34 3-4 3-4 3-13-1 rH 4J '' - 4-3 Ο Ο ΟΟΟ Ο οφοΦΟΟΟΟΟ 0 <Η σ> ε 00 6>>>>> 1 1011468 γ-Η 0 Φ Ο Φ |> Χ) [| η Ιον I γο II m I vo I γ- oo 04 04

Cfl O OCfl O O

<U ^<U ^

-H rH__H-H rH__H

4-)4-)

- H- H

Ό d 0 υ m d <u0 d 0 υ m d <u

Cu__Γ0__Γ0 o\»Cu__Γ0__Γ0 o \ »

TJTJ

-rH-rH

0) d0) d

1 d cn -η •h B1 d cn -η • h B

4-4 dl C" I u d m iH u4-4 dl C "I u d m iH u

04 > o O04> o O

4J O +|4J O + |

I tfl VO [" rHI tfl VO ["rH

φ Hφ H.

d vo vod vo vo

HH

\\

<u B<u B

-U — rH o\® d Λ Cn <υ a> vo o cn d h m ft +i m d (1) 04 +| d d n ro d ft ro vo •O u •n o-U - rH o \ ® d Λ Cn <υ a> vo o cn d h m ft + i m d (1) 04 + | d d n ro d ft ro vo • O u • n o

-H O-HO

4J O4JO

cn rHcn rH

o — o d d -H vo T3 B H vo 04o - o d d -H vo T3 B H vo 04

EE

Cn W o co co d cd Φ O - φ K d p S φ id cd -d rH O ft O s d ft s I ftCn W o co co d cd Φ O - φ K d p S φ id cd -d rH O ft O s d ft s I ft

d rHd rH

O O)O O)

O <DO <D

> X» I °0 I c> X »I ° 0 I c

101 1 4 RQ101 1 4 RQ

Π5.5

ft Uft U

2 —- Ο "3< νο tnl Λ Η ο ο 2 4J +1 +1 Η £ σι ιο ι/ι η +ι η ^ Ö - - +1 r-i +1 d dl Ο Ο co ιΗ νο £ H---------------- αΐ ij £ ω2 —- Ο "3 <νο tnl Λ Η ο ο 2 4J +1 +1 Η £ σι ιο ι / ι η + ι η ^ Ö - - +1 ri +1 d dl Ο Ο co ιΗ νο £ H-- -------------- αΐ ij £ ω

QQ

0) υ Λ Η 00) υ Λ Η 0

-Horn CM-Horn CM

ο ω ^ I - m C Η Π Ο Ο ^ αι | +ι +ι <ν w Ε-Ι [" <ί* CJ +1 Η *-> - - +1 CN +1 ω__Ο__Ο_ 00 Η ____ αιο ω ^ I - m C Η Π Ο Ο ^ αι | + ι + ι <ν w Ε-Ι ["<ί * CJ +1 Η * -> - - +1 CN +1 ω__Ο__Ο_ 00 Η ____ αι

ι—Iι-I

Η UΗ You

ω 0 G — ο 1) ο\ο ΙΟ ^ """ Η Η Μ γ~ ^ η fr; 3 +ι +ι η η φ 55 Ο CN +1 +1 +1 u η ΟΙ Γ0 01 Η 00 , 3 Λ _Ed__d__Η Η Γ-Ι____ αι νο Μ ·π CN Λ ·Η Λ ι ι υ -Η Λ4 ° λ αι οω 0 G - ο 1) ο \ ο ΙΟ ^ "" "Η Η Μ γ ~ ^ η fr; 3 + ι + ι η η φ 55 Ο CN +1 +1 +1 u η ΟΙ Γ0 01 Η 00, 3 Λ _Ed__d__Η Η Γ-Ι ____ αι νο Μ · π CN Λ · Η Λ ι ι υ -Η Λ4 ° λ αι ο

Pi ^ (Ν 'ί ν' ι—i ι—ί Η <υ +ι +ι +ι η ιη o' νο η οί +1 +1 __00__Γ- Η__ΙΠ__ _00______ CN r-1 01 ^ 8 Ö.Pi ^ (Ν 'ί ν' ι — i ι — ί Η <υ + ι + ι + ι η ιη o 'νο η οί +1 +1 __00__Γ- Η__ΙΠ__ _00______ CN r-1 01 ^ 8 Ö.

Η « ~ ft Β Β αι — oj η ιη σι η οο λ; ^ ^ cn η <ν -Η ' ' ~ Q__Ο__Ο_____Ο_ Ο___Ο_________ 4J 4-ϊ 44 4-1 Γβ t0 Μ Μ y H ίί Βι ιί in vo r~ sΗ «~ ft Β Β αι - oj η ιη σι η οο λ; ^ ^ cn η <ν -Η '' ~ Q__Ο__Ο _____ Ο_ Ο ___ Ο _________ 4J 4-ϊ 44 4-1 Γβ t0 Μ Μ y H ίί Βι ιί in v r ~ s

\ H \ KI W\ H \ KI W

Ω ρ ο Ο ό Ό xj-dTicn ί-I U U HrHrHrHrHKiΩ ρ ο Ο ό Ό xj-dTicn ί-I U U HrHrHrHrHKi

<U oV> oV» 0) 0) dl 01 0J O<U oV> oV »0) 0) dl 01 0J O

01 oY> O »V> O 01 01 <11 01 01 K01 oY> O »V> O 01 01 <11 01 01 K

S οηοηΛΛ S h cn μμ^ΜΜΡίS οηοηΛΛ S h cn μμ ^ ΜΜΡί

rH 4-J ' 4J O O O O O OrH 4-J '4J O O O O O O

O o ai o 01 0 0 0003: cu σι Ë 00 E > > > > > ; ι x)O o ai o 01 0 0 0003: cu σι Ë 00 E>>>>>; ι x)

Ui i-HOnion i-H

o oj Io oj I

o 0) Io 0) I

> ,Q flf-i |cn Inl^f |in|vo r- l_gp 101 1 468 (ΰ a u s -- o Λ H 4-1 cn <u n ->, Q flf-i | cn Inl ^ f | in | vo r- l_gp 101 1 468 (ΰ a u s - o Λ H 4-1 cn <u n -

UYOU

to tu u c—( oto tu u c— (o

Η O COCO O CO

G rH 1) HG rH 1) H

Eh +1 [-Eh +1 [-

_ rHrH

o oo o

OO

o\° VDo \ ° VD

' rHrH

, ¾

(U(YOU

n i Λ -n i Λ -

Γ- THTH- TH

CN Ή ΛCN Ή Λ

I UI U

Μ 0 HH 0 H

<U O<U O

04 ^ o H +1 0004 ^ o H +1 00

__O__O

cn <u u a 0) — incn <u u a 0) - in

a Ba B

EE

(1) — 4J t-(1) - 4J t-

M HM H

•H• H

Q__oQ__o

CNCN

EE

\\

Cn o ooCn o oo

MM

<D<D

Φ HΦ H

l * rH a 0 ttj dr Orl * rH a 0 tj dr Or

1 X) iH rH O <U O <U1 X) iH rH O <U O <U

> A < 101 1 468> A <101 1 468

GG

OO

-U) •Η H HHHiHï—i-U) • Η H HHHiHï — i

CnCn

GG

•H• H

GG

•H• H

4-)4-)

CO H H HHHCNCNCO H H HHHCNCN

G| ω s s •S 3 C 4-> g μ H M .¾G | s s s • S 3 C 4-> g μ H M .¾

*5 G G G G* 5 G G G G

Η G G G HG G G G H

(1) 4-) 4-) 4-1 4J(1) 4-) 4-) 4-1 4J

Ü U Ü U toÜ U Ü U to

Ό G G GG G G G

μ μ μ a>μ μ μ a>

5 4J 4-) 4-) G5 4J 4-) 4-) G

P ω ω m -π > -ΗP ω ω m -π> -Η

μ Ο) ,¾ 04 0) ‘Wμ Ο), ¾ 04 0) "W

I 2 ·η G -Γ-. G GI 2 · η G -Γ-. G G

G -Η *π ·Η ·Γ~ι ·ηG -Η * π · Η · Γ ~ ι · η

οο ι, ι—I G G Η -Η γΗ ·Η Ή Gοο ι, ι — I G G Η -Η γΗ · Η Ή G

<ν ίΠ α> α> α> μ ο-ι μ ο-< μ-ι <υ % <υ <υ <υ <u <υ <υ ι Gtji σι 4->'4->'ΛίίμΛίθΐΛί Ή w ο ο -γη g -ή g ·ι—» α) -ι—) ο -ι—ι G -Η 6 £ G 0) G <υ -Η ω ·Η £ -Η 52 >0 Ο 0) <11 ιΗ Ν ι—( Ο ι—1 Η λ χχ ό σι όι οι μ μ -G μ "g Μ G Ο G Ο 0) ~ 04 ω<ν ίΠ α> α> α> μ ο-ι μ ο- <μ-ι <υ% <υ <υ <υ <u <υ <υ ι Gtji σι 4 -> '4 ->' ΛίίμΛίθΐΛί Ή w ο ο -γη g -ή g · ι— »α) -ι—) ο -ι — ι G -Η 6 £ G 0) G <υ -Η ω · Η £ -Η 52> 0 Ο 0) <11 ιΗ Ν ι— (Ο ι — 1 Η λ χχ ό σι όι οι μ μ -G μ "g Μ G Ο G Ο 0) ~ 04 ω

2 -1-1.¾ Μ <U£0)£4JG4-4^4J2 -1-1.¾ Μ <U £ 0) £ 4JG4-4 ^ 4J

d -Η -ι—ι -η ,¾ Ο ,¾ Ο -μ 04 -μ ·η Ήd -Η -ι — ι -η, ¾ Ο, ¾ Ο -μ 04 -μ · η Ή

Ά Η -Η -μ 04 ,G 04 ,G Gd) G-μ GΆ Η -Η -μ 04, G 04, G Gd) G-μ G

^ μ rH rH 4-44-) 01 ιΗ α) α> <υ «μ ωμ-μοΌ<υΌ " 4J ό ό 4_» <υ 4-> <υ ο£ 0JO <υ Μ ·Η 04 (ϋ -μ 04 -μ 04 00 ΟΟ) ο ^ d μ μ GNGN£,Gσ^μo^ <υ 1 " χχ <0 Η 4J 4-> <υ 04 ε ε 4-> 4-) Μ-4 Μ-4^ μ rH rH 4-44-) 01 ιΗ α) α> <υ «μ ωμ-μοΌ <υΌ" 4J ό ό 4_ »<υ 4-> <υ ο £ 0JO <υ Μ · Η 04 (ϋ -μ 04 -μ 04 00 ΟΟ) ο ^ d μ μ GNGN £, Gσ ^ μo ^ <υ 1 "χχ <0 Η 4J 4-> <υ 04 ε ε 4-> 4-) Μ-4 Μ-4

ίΟ fOίΟ fo

μ μ Μ ,¾ η ** m r- Q Q Ό Ό Ό Ό Ti μ υ U ι—ι ι—ι ι—ι ι—ι <—ι 04 Pi Q-ι 0> 0J 440)04 OJoVWoVWO) 04 04 04 04μ μ Μ, ¾ η ** m r- QQ Ό Ό Ό Ό Ti μ υ U ι — ι ι — ι ι — ι ι — ι <—ι 04 Pi Q-ι 0> 0J 440) 04 OJoVWoVWO) 04 04 04 04

£ ο Q ο Ρ X) XX XI XX XI£ ο Q ο Ρ X) XX XI XX XI

5 η cn μμ μ μ μ r—! oV> \ oV> Ο Ο Ο Ο Ο ο Ο Ο Ο ο ο Ο Ο Ο ο Ο<σ\ιΗ00ι-<> > > > > Ό ι—I 0) 0) Λ μ ο ο > η <Ν η ιη ιο γ~ 1011468 α ο 4-1 *Η Η Η5 η cn μμ μ μ μ r—! oV> \ oV> Ο Ο Ο Ο Ο ο Ο Ο Ο ο ο Ο Ο Ο ο Ο <σ \ ιΗ00ι - <>>>>> Ό ι — I 0) 0) Λ μ ο ο> η <Ν η ιη ιο γ ~ 1011468 α ο 4-1 * Η Η Η

Cn d •ΗCn d • Η

GG

•Η Γΰ 4-1 C/3 ιΗ ι—1• Η Γΰ 4-1 C / 3 ιΗ ι — 1

4J4J

cCcC

d •Γ-ί g Μ π5 •η ι—( •Η Ή dd • Γ-ί g Μ π5 • η ι— (• Η Ή d

Μ <UU <U

<U 4J<U 4J

4J Ο *Η ι—1 d w <υ ό en (0 ' (Η τ3 σι <υ σι Md ο CM <υ <u d ΰ\4J Ο * Η ι — 1 d w <υ ό and (0 '(Η τ3 σι <υ σι Md ο CM <υ <u d ΰ \

0) CU CU0) CU CU

ι d σι « o d d -H È <u <u > o <u <u λ cn cn -¾ oo •Μ Μ Β g -Η -η Ο Ο Η -Η λ χί Μ γΗ CU CU -Η Μι d σι «o d d -H È <u <u> o <u <u λ cn cn -¾ oo • Μ Μ Β g -Η -η Ο Ο Η -Η λ χί Μ γΗ CU CU -Η Μ

4J Ό Ο (U4J Ό Ο (U

-Η CU Ο (U-Η CU Ο (U

d μ ε νd μ ε ν

OJOJ

ε σι W ο C0 00 d tó 4) Ο CU Κ Μ ε 3 <υ Μ Qt Ή ή ο a ο s cc a * a Όε σι W ο C0 00 d tó 4) Ο CU Κ Μ ε 3 <υ Μ Qt Ή ή ο a ο s cc a * a Ό

ι—Iι-I

CUCU

co Λ Μ Ο Ο > oo fSj 101 ι4 0ρco Λ Μ Ο Ο> oo fSj 101 ι4 0ρ

Claims (14)

1. Velvormig prepreg bevattende één of meer lagen van een 5 velvormige poreuze drager welke velvormige poreuze drager is geïmpregneerd met een nog niet uitgeharde hars, met het kenmerk, dat de drager een smeltbaar polymeer bevat dat gemengd is met cellulose of geregenereerde cellulose of mengsels of combinaties daarvan.Sheet-like prepreg containing one or more layers of a sheet-like porous support, which sheet-like porous support is impregnated with an as yet uncured resin, characterized in that the support contains a fusible polymer which is mixed with cellulose or regenerated cellulose or mixtures or combinations thereof. 2. Velvormig prepreg volgens conclusie l, met het kenmerk, dat als smeltbaar polymeer een celluloseacetaat wordt toegepast.Sheet-shaped prepreg according to claim 1, characterized in that a cellulose acetate is used as the meltable polymer. 3. Velvormig prepreg volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het toegepaste celluloseacetaat een 15 substitutiegraad heeft gelegen tussen 0,01 en 3.3. Sheet-shaped prepreg according to claim 2, characterized in that the cellulose acetate used has a degree of substitution between 0.01 and 3. 4. Velvormig prepreg volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het toegepaste celluloseacetaat een substitutiegraad heeft gelegen tussen 2 en 3.Sheet-shaped prepreg according to claim 3, characterized in that the cellulose acetate used has a degree of substitution between 2 and 3. 5. Velvormig prepreg volgens conclusies 1-4, met het 20 kenmerk, dat als cellulose kraftpapierpulp wordt toegepast.5. Sheet-shaped prepreg according to claims 1-4, characterized in that kraft paper pulp is used as cellulose. 6. Velvormig prepreg volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de rek bij breuk van de geïmpregneerde velvormige drager en van de prepreg groter is dan 2%.Sheet-shaped prepreg according to any one of claims 1 to 5, characterized in that the elongation at break of the impregnated sheet-shaped support and of the prepreg is greater than 2%. 7. Velvormige prepreg volgens conclusies 1-6, met het kenmerk dat de hars een aminoplast hars is.Sheet-shaped prepreg according to claims 1-6, characterized in that the resin is an aminoplast resin. 8. Velvormige prepreg volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de aminoplast hars melamineformaldehyde hars is.Sheet-shaped prepreg according to claim 7, characterized in that the aminoplast resin is melamine formaldehyde resin. 9. Velvormige prepreg volgens conclusies 1-8, toegepast in zelfdragende vormdelen. 101 14; " -31 -Sheet-shaped prepreg according to claims 1-8, applied in self-supporting molded parts. 101 14; "-31 - 10. Velvormig prepreg volgens conclusies 1-8 toegepast in velvormige voortbrengsels welke langs twee of meer, elkaar snijdende assen kunnen worden vervormd.A sheet-like prepreg according to claims 1-8 used in sheet-like articles which can be deformed along two or more intersecting axes. 11. Voorwerp voorzien van een toplaag verkregen uit een 5 velvormig prepreg volgens conclusies 1-8 welke langs twee of meer, elkaar snijdende assen is vervormd.11. Object provided with a top layer obtained from a sheet-shaped prepreg according to claims 1-8 which is deformed along two or more intersecting axes. 12. Velvormig prepreg volgens conclusies 1-8 die voorwerpen met 3D-structuren gebaseerd op gefreesd MDF of HDF plaat voorziet van een toplaag.Sheet-shaped prepreg according to claims 1-8 which provides articles with 3D structures based on milled MDF or HDF sheet with a top layer. 13. Velvormig prepreg volgens conclusies 1-8 die voorwerpen met 2D-structuren voorziet van een laminaat toplaag.Sheet-shaped prepreg according to claims 1-8 which provides objects with 2D structures with a laminate top layer. 14. Velvormige prepregs en voorwerpen zoals volgt aan de hand van de beschrijving en de voorbeelden. 101 14 5 ' SAMENWERKINGSVERDRAG (PCT) RAPPORT BETREFFENDE NIEUWHEIDSONDERZOEK VAN INTERNATIONAAL TYPE IDENTIFIKATIE VAN DE NATIONALE AANVRAGE Kenmerk vin de aanvrager of van de gemachtigde 9898 NL Nederlandse aanvrage nr. Indiemngsdatum 1011468 5 maart 1999 Ingeroepen voorrangsdatum Aanvrager (Naam) DSM N.V. Datum van het verzoek voor een onderzoek van internationaal type Door da Instantie voor Internationaal Onderzoek (ISA) aan het verzoek voor een onderzoek van internationaal type toegekend'nr. SN 32681 NL I. CLASSIFICATIE VAN HET ONDERWERP (bij toepassing van verschillende classificaties, alle dassificatiesymbolen opgeven) Volgens de Internationale classificatie (IPC) Int.Cl.6: C 08 J 5/24 II. ONDERZOCHTE GEBIEDEN VAN DE TECHNIEK Onderzochte minimum documentatie _Classificatiesysteem__Clatsificatiesymoolen Int.Cl.6: C 08 J, D 04 M, D 06 M, D 21 H Onderzochte andere documentatie dan de minimum documentatie voor rover dergeltïka documenten in de onderzochte gebieden zijn o09enomen 1 □ GEEN ONDERZOEK MOGELIJK VOOR BEPAALDE CONCLUSIES (opmerkingen op aanvullingsblad) IV. □ GEBREK AAN EENHEID VAN UITVINDING (opmerk.ngen op aanvullingsblad) Form PCT/ISA/lOUt) 07.197914. Sheet-shaped prepregs and articles as follows from the description and examples. 101 14 5 'COOPERATION TREATY (PCT) REPORT ON NEWNESS RESEARCH OF INTERNATIONAL TYPE IDENTIFICATION OF THE NATIONAL APPLICATION Reference of the applicant or of the authorized representative 9898 NL Dutch application no. Date of application 1011468 5 March 1999 Priority date invoked Applicant's (Name) DSM NV for an international type study Awarded by the International Research Authority (ISA) to the request for an international type study. SN 32681 EN I. SUBJECT CLASSIFICATION (where different classifications apply, indicate all rating symbols) According to International Classification (IPC) Int.Cl.6: C 08 J 5/24 II. FIELDS OF TECHNIQUE EXAMINED Minimum documentation examined _Classification system__Clatsification symbols Int.Cl.6: C 08 J, D 04 M, D 06 M, D 21 H Documentation examined other than the minimum documentation for rover such documents in the areas examined are 1 □ NONE EXAMINATION FOR CERTAIN CONCLUSIONS (comments on supplementary sheet) IV. LACK OF UNIT OF INVENTION (remarks on supplement sheet Form PCT / ISA / LOUT) 07.1979
NL1011468A 1999-03-05 1999-03-05 Sheet-shaped prepreg. NL1011468C2 (en)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011468A NL1011468C2 (en) 1999-03-05 1999-03-05 Sheet-shaped prepreg.
PCT/NL2000/000112 WO2000053666A1 (en) 1999-03-05 2000-02-23 Sheet prepreg
AU28323/00A AU2832300A (en) 1999-03-05 2000-02-23 Sheet prepreg

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1011468A NL1011468C2 (en) 1999-03-05 1999-03-05 Sheet-shaped prepreg.
NL1011468 1999-03-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1011468C2 true NL1011468C2 (en) 2000-09-06

Family

ID=19768777

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1011468A NL1011468C2 (en) 1999-03-05 1999-03-05 Sheet-shaped prepreg.

Country Status (3)

Country Link
AU (1) AU2832300A (en)
NL (1) NL1011468C2 (en)
WO (1) WO2000053666A1 (en)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102005035691A1 (en) * 2005-07-27 2007-02-01 Basf Ag Aminoplast resin film for coating substrates
JP6384121B2 (en) * 2014-05-23 2018-09-05 東レ株式会社 Prepreg, method for producing the same, and carbon fiber reinforced composite material

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3730828A (en) * 1971-03-23 1973-05-01 Plastics Manuf Co Postformable laminate comprising a barrier sheet of wood fiber impregnated with fully cured unplasticized melamine-formaldehyde resin
US4062992A (en) * 1975-09-29 1977-12-13 Formica Corporation Flocked high or low pressure decorative laminate component
EP0271073A2 (en) * 1986-12-11 1988-06-15 Aica Kogyo Co., Ltd. Artificial marble
US5681361A (en) * 1996-01-11 1997-10-28 Minnesota Mining And Manufacturing Company Method of making an abrasive article and abrasive article produced thereby

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3730828A (en) * 1971-03-23 1973-05-01 Plastics Manuf Co Postformable laminate comprising a barrier sheet of wood fiber impregnated with fully cured unplasticized melamine-formaldehyde resin
US4062992A (en) * 1975-09-29 1977-12-13 Formica Corporation Flocked high or low pressure decorative laminate component
EP0271073A2 (en) * 1986-12-11 1988-06-15 Aica Kogyo Co., Ltd. Artificial marble
US5681361A (en) * 1996-01-11 1997-10-28 Minnesota Mining And Manufacturing Company Method of making an abrasive article and abrasive article produced thereby

Also Published As

Publication number Publication date
WO2000053666A1 (en) 2000-09-14
AU2832300A (en) 2000-09-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0216269B1 (en) Decorative panel with improved surface properties
US6709764B1 (en) Decorative paper sheet and decorative laminate comprising same
US20070224438A1 (en) Coated Substrate
US3663341A (en) Three sheet overlay and laminates comprising the same
WO2017140520A1 (en) Thermodeformable polymer/fiber composite
EP1753818A1 (en) Method for producing coated substrates
NL1011468C2 (en) Sheet-shaped prepreg.
US4207379A (en) Substrate web coated with a thermosetting coating resin
NL1011466C2 (en) Sheet prepreg useful for covering flexible sheet products and molded articles comprises at least one layer of carrier sheet impregnated with uncured resin
NL1011467C2 (en) Sheet prepreg useful for covering flexible sheet products and molded articles comprises at least one layer of carrier sheet impregnated with uncured resin
Henriques et al. Wood composites: materials, manufacturing and engineering
WO2000053667A1 (en) Sheet prepreg containing carrier sheets
DE102005035691A1 (en) Aminoplast resin film for coating substrates
WO2000053668A1 (en) Sheet prepreg containing carrier sheets and as yet uncured resin
EP0002044A1 (en) Impregnation agent for cellulosic fibrous materials
US3509019A (en) Diallyl phthalate decorative laminates
EP1169139A4 (en) Synthetic resin film for laminates and method of producing same
NL1015246C1 (en) Prepreg sheets useful for making two- and three-dimensional articles comprise a porous support comprising polymer fibers impregnated with a large amount of unhardened resin
NL1007001C2 (en) Sheet-shaped prepreg.
EP3204552B1 (en) Value or security product, regenerated cellulose, production and use of same, and fiberless paper material
US3249667A (en) Method of providing surface treated consolidated fibrous articles
DE2362397B2 (en) Carrier material sheet, impregnated and coated with hardenable synthetic resins, for the finishing of wood-based materials and processes for their production
US4042728A (en) Vinyl modified lignocellulosic particles for coating panels
FI20215817A1 (en) Method of producing a coated fibrous article
DE2228936A1 (en) COATING FOR WOOD-BASED MATERIALS

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20031001