NL1011260C2 - Bevestigingselement geschikt voor bevestiging aan een ruggewervel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Bevestigingselement geschikt voor bevestiging aan een ruggewervel.

De uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsele-5 ment geschikt voor bevestiging aan een ruggewervel, welk bevestigingselement is voorzien van een aan de ruggewervel bevestigbaar bevestigingsge-deelte en een daarmee 'verbonden U-vormige houder die twee beengedeeltes en een zich daartussen uitstrekkend bruggedeelte omvat, waarbij in een door de beengedeeltes en het bruggedeelte begrensde opening een staaf 10 klembaar bevestigbaar is.

Bij dergelijke bekende bevestigingselementen omvat het bevestigingsgedeelte ofwel een in een ruggewervel schroefbare schroef of een aan een ruggewervel haakbare haak. Aan een ruggewervel worden een aantal bevestigingselementen aangebracht waarna door de openingen in de 15 op een rij gelegen bevestigingselementen een staaf wordt gepositioneerd. Vervolgens wordt deze staaf zodanig in de houders geklemd dat de staaf stevig met de verschillende bevestigingselementen is verbonden. Op deze wijze is het mogelijk om een vervormde ruggewervel een gewenste zich langs de staaf uitstrekkende houding te verschaffen.

20 Bij een op zich bekend bevestigingselement strekt het een schroef bevattende bevestigingsgedeelte zich langs een hartlijn uit. De met het bevestigingsgedeelte verbonden houder omvat twee beengedeeltes die zich eveneens evenwijdig aan de hartlijn uitstrekken. De beengedeeltes zijn onderling verbonden door een bruggedeelte dat aan een van de 25 beengedeeltes afgekeerde zijde met de schroef is verbonden. Nadat het bekende bevestigingselement in de ruggewervel is aangebracht en nadat in de door de houder begrensde opening een staaf is aangebracht, wordt tussen van het bruggedeelte afgekeerde zijden van de beengedeeltes een schijfvormig verbindingselement aangebracht dat tussen de beide 30 beengedeeltes in wordt geschroefd. Hiertoe zijn de beengedeeltes aan naar elkaar toe gekeerde zijden voorzien van schroefdraad. Het verbindingselement is langs de omtrek voorzien van schroefdraad.

Een nadeel van dit bekende bevestigingselement is dat het aanbrengen van het verbindingselement relatief omslachtig is, aangezien 35 de chirurg tegelijkertijd moet zorgen dat de staaf in de houder blijft, het verbindingselement moet positioneren en het gereedschap moet bedienen 10 112 6 0 2 met behulp waarvan het verbindingselement in de houder kan worden geschroefd. Hierbij bestaat het risico dat het verbindingselement uit de houder valt en in de open liggende rug van de patiënt terecht komt. Dit kan ernstige complicaties veroorzaken. Indien het bevestigen van het 5 verbindingselement pas na een aantal pogingen slaagt, bestaat het risico dat tijdens de eerdere pogingen de op de beengedeeltes aanwezige schroefdraad is beschadigd waardoor een relatief slechte verbinding van het verbindingsgedeelte met de houder wordt verkregen. Dit zou ertoe kunnen leiden dat het bevestigingselement moet worden vervangen hetgeen de gehele 10 procedure ongewenst vertraagt en gecompliceerd maakt.

De uitvinding beoogt een bevestigingselement te verschaffen waarin een staaf eenvoudig en klembaar te verbinden is.

Dit doel wordt bij het bevestigingselement volgens de uitvinding bereikt doordat de houder is voorzien van een door een van de 15 beengedeeltes schroefbare bout welke bout naar en van de door de houder begrensde opening verplaatsbaar is.

De bout wordt voor het aanbrengen van het bevestigingselement in het beengedeelte aangebracht zodanig dat de staaf geen hinder van de bout ondervindt. Nadat de staaf is aangebracht, behoeft de bout 20 slechts te worden aangedraaid om de staaf stevig tegen de houder aan te drukken.

Een uitvoeringsvorm van het bevestigingselement volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de beengedeeltes zich nagenoeg evenwijdig aan de hartlijn uitstrekken, terwijl de bout zich nagenoeg dwars 25 op de hartlijn uitstrekt.

Op deze wijze strekt de in de houder aanwezige opening zich naar een van de ruggewervel afgekeerde zijde uit waarbij de staaf eenvoudig in de houder kan worden aangebracht.

Een andere uitvoeringsvorm van het verbindingselement 30 volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de bout onlosneembaar met het beengedeelte is verbonden.

Doordat de bout in het beengedeelte schroef baar is maar niet, zonder speciaal gereedschap, uit het beengedeelte verwijderbaar is, bestaat geen risico dat de bout uit de houder los raakt.

35 Een andere uitvoeringsvorm van het bevestigingselement volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het bevestigingselement 1011260 3 is voorzien van een zwenkbaar in de opening gelegen bolvormig segment, welke een staafdoorvoeropening omvat, waarbij het bol vormige segment tegen zwenking blokkeerbaar is met behulp van de bout.

Met behulp van het bol vormige segment kan de staaf onder 5 een gewenste hoek met het bevestigingselement worden gepositioneerd waarna met behulp van de bout deze gewenste positie van het bol vormige segment ten opzichte van de houder wordt gefixeerd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin 10 fig. 1 een schroef omvattend bevestigingselement volgens de uitvinding toont waardoorheen een staaf zich uitstrekt, fig. 2 een haak omvattend bevestigingselement volgens de uitvinding toont waardoorheen een staaf zich uitstrekt, fig. 3 een houder en schroef van het in fig. 1 15 weergegeven bevestigingselement toont, fig. 4 een houder en haak van het in fig. 2 weergegeven bevestigingselement toont, fig. 5 een bol vormig segment van het in fig. 1 en 2 weergegeven bevestigingselementen toont, 20 fig. 6 een aantal in een ruggewervel bevestigde bevestigingselementen volgens de uitvinding toont.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.

Fig. 1 toont een bevestigingselement 1 volgens de 25 uitvinding welke is voorzien van een schroef 2 omvattend bevestigingsge-deelte en een met een uiteinde van de schroef 2 verbonden houder 3. De schroef 2 strekt zich uit langs een hartlijn 4. De houder 3 omvat twee zich evenwijdig aan elkaar en aarfde hartlijn 4 uitstrekkende beengedeeltes 5, 6 welke nabij de schroef 2 met elkaar zijn verbonden door middel van 30 een bruggedeelte 7. De beengedeeltes 5, 6 en het bruggedeelte 7 begrenzen een opening 8. Het beengedeelte 6 is voorzien van een inbusbout 9 welke zich dwars op de hartlijn 4 door het beengedeelte 6 uitstrekt. De inbusbout 9 is met behulp van een in de inbus-uitsparing 10 bevestigbare inbussleutel (niet weergegeven) verplaatsbaar in en tegengesteld aan een 35 door pijl PI aangegeven richting, waardoor de inbusbout 9 in en uit de opening 8 verplaatsbaar is. : 1 C 1 1 ?. 6 0 4

Het bevestigingselement 1 is verder voorzien van een in de opening 8 gelegen bol vormig segment 11 welke is voorzien van een staafdoorvoeropening 12 en een zich evenwijdig aan de staafdoorvoerope-ning 12 uitstrekkende gleuf 13. Door de staafdoorvoeropening 12 strekt 5 zich een langgestrekte staaf 14 uit. Met behulp van het bol vormige segment 11 is de staaf 14 ten opzichte van de houder 3 enigszins zwenkbaar om de hartlijn 4 en om twee zich dwars op de hartlijn 4 uitstrekkende assen (niet weergegeven). Om te verhinderen dat het bolvormige segment 11 in een evenwijdig aan de staaf 14 uitstrekkende richting uit de houder 3 10 schuifbaar zou zijn, zijn de beengedeeltes 5, 6 elk voorzien van een het bolvormige segment 11 omsluitend afgerond wandgedeelte 15.

Zodra de staaf 14 in de gewenste positie ten opzichte van de houder 3 is gelegen wordt de bout 9 in de door pijl PI aangegeven richting verplaatst, waardoor de bout 9 tegen het bol vormige segment 11 15 wordt gedrukt waarbij uiteinden 16 (fig. 5) van het bolvormige segment 11 tegen veerkracht in naar elkaar toe worden verplaatst zodat de gleuf 13 als het ware wordt dichtgedrukt. Hierbij wordt het bolvormige segment 11 om de staaf 14 geklemd. Door het aandraaien van de bout 9 worden derhalve zowel het bol vormige segment 11 als de staaf 14 stevig met de houder 3 20 verbonden.

Fig. 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een bevestigingselement 21 volgens de uitvinding dat eveneens is voorzien van een U-vormige houder 3. In plaats van de schroef 2 is het bevestigingselement 21 voorzien van een haak 22 welke een zich evenwijdig aan de 25 hartlijn 4 uitstrekkend haakgedeelte 22 en een daarmee verbonden, zich dwars op de hartlijn 4 uitstrekkend haakgedeelte 24 omvat. Het bevestigingselement 21 is verder voorzien van een zich evenwijdig aan de opening 8 uitstrekkende doorvoeropening 26 waardoorheen zich een langgestrekte pen 27 uitstrekt die aan een tegenover de door de haakgedeeltes 23, 24 begrensde 30 ruimte is voorzien van een haak 28. De pen 27 is met behulp van in het beengedeelte gelegen schroeven 29 in de doorvoeropening 26 klembaar. In de door de haken 22, 28 begrensde ruimte is een gedeelte van een ruggewervel positioneerbaar.

Fig. 3 en 4 tonen respectievelijk de in fig. 1 en 2 35 weergegeven bevestigingselementen zonder het bolvormige segment 11 en de zich daar doorheen uitstrekkende stang 14.

i 1011260 5

Fig. 5 toont het bol vormige segment 11.

Fig. 6 toont een ruggewervel 25 waarin twee rijen van elk drie bevestigingselementen 1 volgens de uitvinding zijn geschroefd. Door de op een rij gelegen bevestigingselementen 1 strekt zich een staaf 14 5 uit. Een chirurg gaat bij het bevestigen van de bevestigingselementen en de staaf 14 als volgt te werk. Op de gewenste plaatsen in de ruggewervel 25 worden de bevestigingselementen 1 met behulp van de schroeven 2 geschroefd. Vervolgens wordt om de staaf 14 een met het aantal bevestigingselementen 1 corresponderend aantal bol vormige segmenten 11 geschoven waarna de 10 bol vormige segmenten 11 met de zich daar doorheen uitstrekkende staaf 14 in de houders 1 worden gepositioneerd. Indien gewenst en noodzakelijk kan hierbij de staaf 14 lokaal worden gedeformeerd. Doordat hierbij de bolvormige segmenten 11 ten opzichte van de bijbehorende houder 1 om drie zich dwars op elkaar uitstrekkende richtingen kantelbaar is, is het 15 positioneren van een bolvormig segment 11 met een zich daar doorheen uitstrekkende stang 14 relatief eenvoudig en wordt de staaf spanningsvrij in de houder bevestigd. Vervolgens worden met behulp van een inbussleutel (niet weergegeven) de bouten 9 naar de in de opening 8 gelegen bolvormige segmenten 11 toe verplaatst waardoor het bol vormige segment 11 en de zich 20 daar doorheen uitstrekkende staaf 14 stevig in het bevestigingselement 1 wordt geklemd. Hierbij kan een chirurg met een hand de stang 14 in de houder 1 houden terwijl met de andere hand de inbussleutel kan worden bediend.

Het is uiteraard ook mogelijk om de staaf 14 direct 25 in de door de houder 3 begrensde opening 8 aan te brengen.

1 0 f 1 2 6 0

Claims (7)

1. Bevestigingselement geschikt voor bevestiging aan een ruggewervel, welk bevestigingselement is voorzien van een aan de 5 ruggewervel bevestigbaar bevestigingsgedeelte en een daarmee verbonden U-vormige houder die twee beengedeeltes en een zich daartussen uitstrekkend bruggedeelte omvat, waarbij in een door de beengedeeltes en het bruggedeelte begrensde opening een staaf klembaar bevestigbaar is, met het kenmerk, dat de houder is voorzien van een door een van de beengedeel-10 tes schroefbare bout welke bout naar en van de door de houder begrensde opening verplaatsbaar is.

2. Bevestigingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beengedeeltes zich nagenoeg evenwijdig aan de hartlijn uitstrekken, terwijl de bout zich nagenoeg dwars op de hartlijn uitstrekt.

3. Bevestigingselement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bout onlosneembaar met het beengedeelte is verbonden.

4. Bevestigingselement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bevestigingselement is voorzien van een zwenkbaar in de opening gelegen bolvormig segment, welke een 20 staafdoorvoeropening omvat, waarbij het bol vormige segment tegen zwenking blokkeerbaar is met behulp van de bout.

5. Bevestigingselement volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het bolvormige segment is voorzien van een zich evenwijdig aan de staafdoorvoeropening uitstrekkende gleuf, waarbij aan weerszijden 25 van de gleuf gelegen uiteinden van het bol vormige segment tegen de veerkracht in met behulp van de bout naar elkaar toe verplaatsbaar zijn.

6. Bevestigingselement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bevestigingsgedeelte een zich evenwijdig aan de hartlijn uitstrekkende schroef omvat.

7. Bevestigingselement volgens een der voorgaande conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het bevestigingsgedeelte een haak omvat, welke zich ten minste gedeeltelijk evenwijdig en ten minste gedeeltelijk nagenoeg dwars op de hartlijn uitstrekt. i 1011260