NL1010942C2 - Pomp. - Google Patents

Description

Pomp

De uitvinding heeft betrekking op een pomp voor vloeistof of gas en eventueel daarin opgenomen objecten. Een dergelijke pomp kan, afhankelijk van de grootte, ook worden toegepast voor het verpompen van grove vaste bestanddelen in 5 combinatie met een vloeistofstroom. Een dergelijke pomp wordt wel toegepast voor het verpompen van schelpdieren, schelpen, diverse vissoorten, zand, grind, stenen etc. Bij de verpom-ping van mosselen, kokkels en dergelijke is een probleem gelegen in de hoge uitval die door het verpompen van deze dier-10 soorten ontstaat. De oorzaak daarvan is gelegen in de omstandigheid dat de bekende pomp bewegende delen heeft, zoals de waaier van een eenkanaalswaaierpomp.

Met de uitvinding is beoogd een pomp te verschaffen waarmee zich met een minimum aan uitval levende have zoals 15 mosselen en kokkels laten verpompen en waarin draaiende delen worden vermeden.

Tevens is doelstelling van de uitvinding om een pomp te verschaffen die weinig of geen slijtage kent, daardoor onderhoudsarm is en zich eenvoudig laat monteren en demonte-20 ren.

De pomp volgens de uitvinding is daartoe gekenmerkt door een pomphuis met een longitudinaal daarin verlopend transportkanaal voor de vloeistof of het gas, welk transport-kanaal ten dele verloopt in een verstelbaar ten minste ten 25 dele in het pomphuis aangebrachte vernauwing waarvan de bin-nendiameter een kleinste waarde heeft die ongeveer gelijk is aan de binnendiameter van het buisvormig instelorgaan, en in welke vernauwing het transportkanaal ten dele verder verloopt, waarbij in het pomphuis een door het buisvormig in-30 stelorgaan en een binnenwand van het pomphuis begrensde com-pressieruimte is voorzien waarop een ringvormige uitstroom-opening aansluit die gevormd is door samenwerking van het buisvormige instelorgaan en de in het pomphuis aangebrachte buisvormige vernauwing, en welke compressieruimte een aan-35 sluitvoorziening heeft voor een compressiemedium, en de uit-stroomopening een verbindingskanaal biedt tussen de compres- »«1 0 1094 ? 2 sieruimte en het transportkanaal. De pomp volgens de uitvinding laat zich eenvoudig bedrijven door de compressieruimte te belasten met het compressiemedium. Door de uitstroomope-ning welke wordt gevormd door samenwerking van het instelor-5 gaan en de buisvormige vernauwing in het pomphuis, kan dit compressiemedium dan in het kanaal uitstromen. Ten gevolge van de buisvorm van zowel het instelorgaan als de vernauwing in het pomphuis vormt het uitstromende compressiemedium een kegelvorm welke afhankelijk van de toegevoerde hoeveelheid 10 compressiemedium en de daarbij toegepaste druk in de compressieruimte zich in bepaalde mate uitstrekt in de richting van de uitstroomopening van het transportkanaal.

De pomp is dan bij voorkeur zo uitgevoerd dat aan de van het instelorgaan afgekeerde zijde de vernauwing althans 15 gedeeltelijk met toenemende diameter verloopt. Hierdoor ontstaat in de richting van de uitstroomopening van het transportkanaal een omzetting van de snelheid waarmee het compressiemedium het transportkanaal wordt ingespoten naar een druk volgens de wet van Bernouilli. Aan de zijde van het kegelvor-20 mig uit de uitstroomopening ontwijkende compressiemedium ontstaat nabij de ringvormige uitstroomopening tegelijkertijd een onderdruk die bij afgesloten aanvoerzijde van het transportkanaal kan oplopen tot 0,9 bar onderdruk. Door een aantal pompen volgens de uitvinding in serie te schakelen kan dit 25 vacuüm nog verder worden opgevoerd. De onderdruk die in de omgeving van de uitstroomopening ontstaat, is uiteindelijk afhankelijk van de energie waarmee het compressiemedium in de compressieruimte wordt gebracht en is verder afhankelijk van de grootte van de ringvormige uitstroomopening. De instelling 30 van de pomp volgens de uitvinding kan door verstelling van het instelorgaan derhalve eenvoudig beïnvloed worden.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de pomp volgens de f.

uitvinding is er dan door gekenmerkt dat het buisvormig instelorgaan geheel in het pomphuis is opgenomen en aan een 35 uiteinde is voorzien van een in hoofdzaak dwars op de lengterichting van het instelorgaan geplaatste stelrand, en een met de stelrand samenwerkend verstelorgaan. Dit vereenvoudigt de instelling van het pompvermogen. Een geschikte uitvoering is daarbij dat de stelrand aan een zijde de compressieruimte »101094 ? 3 begrenst en dat het verstelorgaan aan de daar tegenoverliggende zijde van de stelrand is aangebracht. Door de tijdens bedrijf in de compressieruimte aanwezige druk wordt dan een tegenkracht voor het verstelorgaan opgewekt, welke erop is 5 gericht om de ringvormige uitstroomopening te vergroten. Met het verstelorgaan dient dan deze kracht ten gevolge van de druk in de compressiekamer gecompenseerd te worden tot een niveau dat een stabiele instelling van de ringvormige uitstroomopening wordt bereikt op een positie die overeen-10 stemt met het gewenste pompvermogen. Dit laat zich bij voorkeur zo realiseren dat het verstelorgaan is uitgevoerd als drukbalg.

In een verder aspect van de uitvinding is de pomp erdoor gekenmerkt dat voorzien is in drukmeetmiddelen voor 15 het bepalen van de druk in de compressieruimte en het trans-portkanaal, en een regelaar welke is aangesloten op de drukmeetmiddelen en het verstelorgaan voor het in afhankelijkheid van de druk in de compressieruimte en het transportkanaal instellen van het verstelorgaan. Hierdoor kan tijdens bedrijf 20 de afstelling van de ringvormige uitstroomopening eenvoudig gevarieerd worden, waarbij bovendien als voordeel wordt bereikt dat slijtage die leidt tot het met lagere snelheid langs de randen van de vernauwing en het instelorgaan uittreden van het compressiemedium gecompenseerd wordt. De ten ge-25 volge van slijtage toenemende uitstroomopening wordt door de regelaar door verstelling van het verstelorgaan constant gehouden op de gewenste waarde. Overigens kan, wanneer de pomp-opbrengst naar nihil dient te worden teruggebracht, de regelaar gevoed worden met een gewenste waarde ten gevolge waar-30 van de uitstroomopening wordt dichtgestuurd.

In weer een ander aspect van de uitvinding is de pomp erdoor gekenmerkt dat deze is ingericht voor verpomping van vloeistof, gas, en de eventueel daarin opgenomen objecten in twee tegengestelde richtingen van het transportkanaal, 35 waarbij is voorzien in een compressiekamer die althans ten dele is begrensd door een eerste resp. tweede vernauwing en een met deze eerste resp. tweede vernauwing samenwerkend eerste resp. tweede instelorgaan voor het vormen van een eerste en een tweede instelbare ringvormige uitstroomopening welke p1 010942 4 een eerste resp. tweede verbindingskanaal van de compressie-kamer naar het in het pomphuis opgenomen transportkanaal verschaffen. Daarbij is dan wenselijk dat voorzien is in een eerste en een tweede verstelorgaan voor bediening van resp.

5 het eerste en het tweede instelorgaan dat samenwerkt met de eerste resp. de tweede vernauwing. Op deze wijze kan eenvoudig in een omkering van de pomprichting worden voorzien door wisseling van de bekrachtiging van het eerste naar het tweede verstelorgaan of vice versa.

10 De pomp volgens de uitvinding is bijzonder geschikt voor het verpompen van levende vis, mosselen, kokkels, paling en dergelijke, waarmee uitval door sterfte of beschadiging wordt voorkomen. De pomp kan dan ook worden ingezet als vis-werktuig, met een speciaal daarop aangepaste zuigmond, of 15 gebruikt worden om vissen of schelpdieren uit visnetten te zuigen. De pomp is verder zeer geschikt voor het beluchten van bijvoorbeeld kweekvijvers of kweekbakken, door de pomp te gebruiken voor inbreng van zuurstof. Ook zwaardere materialen, bagger, zand, stenen, kunnen met de pomp volgens de uit-20 vinding goed getransporteerd worden. Het is met de pomp volgens de uitvinding verder mogelijk om diverse vloeistoffen met gassen of met andere vloeistoffen te mengen.

Een nieuwe en niet voor de hand liggende toepassing van de pomp volgens de uitvinding is om deze te gebruiken in 25 een schip, als aandrijfmiddel of stuurorgaan. Met name door toepassing van de pomp dwars in de boeg van een schip wordt een zeer bruikbare boegbesturing gegeven waarmee het schip nauwkeurig kan worden gepositioneerd of gemanoeuvreerd.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de 30 hand van de tekening, welke in de figuren 1, 2 en 3 diverse uitvoeringsvormen van de pomp volgens de uitvinding tonen.

In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar dezelfde onderdelen.

35 In de figuren 1, 2 en 3 wordt de pomp volgens de uitvinding in het algemeen met verwijzingscijfer 1 aangeduid.

De pomp is gekenmerkt door een pomphuis 2 met een longitudinaal daarin verlopend transportkanaal 3. Het trans- portkanaal 3 verloopt ten dele in een verstelbaar en ten min- . · »1 01094 ? 5 ste ten dele in het pomphuis 2 opgenomen inwendig in hoofdzaak buisvormig instelorgaan 4, zoals getoond in fig. 1. Dit instelorgaan 4 is van buitenaf het pomphuis 2 verstelbaar en kan voor het handhaven van een bepaalde instelling uitwendig 5 het pomphuis 2 ter plaatse van verwijzingscijfer 5 zijn voorzien van pakkingen. Het instelorgaan 4 werkt samen met een in het pomphuis 2 aangebrachte buisvormige vernauwing 8, waarvan de binnendiameter een kleinste waarde heeft die ongeveer gelijk is aan de binnendiameter van het buisvormig instelorgaan 10 4. Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat het transportka- naal 3 in de vernauwing 8 verder verloopt, aansluitend op het deel dat door het buisvormig instelorgaan 4 wordt begrensd. Het pomphuis 2 heeft verder een compressieruimte 9 welke in fig. 1 wordt begrensd door het instelorgaan 4 en enkele bin-15 nenwanden van het pomphuis 2. De compressieruimte 9 heeft verder een aansluitvoorziening 10 waarmee een compressiemedi-um, bijvoorbeeld water, in de compressieruimte 9 kan worden ingebracht. Verder is voorzien in een ringvormige uitstroom-opening 11 die gevormd is door samenwerking van het buisvor-20 mig instelorgaan 4 en de in het pomphuis 2 aangebrachte buisvormige vernauwing 8. De uitstroomopening 11 biedt daarbij een verbindingskanaal tussen de compressieruimte 9 en het transportkanaal 3.

Zoals zowel in fig. 1, 2 als 3 duidelijk is getoond, 25 is de vernauwing 8 aan de van het instelorgaan 4 afgekeerde zijde, dat wil zeggen de zijde die naar de uitvoeropening van de pomp 1 leidt, uitgevoerd met een althans gedeeltelijk in de richting van de uitstroomopening toenemende binnendiameter.

30 Verwijzend nu naar fig. 2 wordt de variant getoond van de pomp 1, waarbij het buisvormig instelorgaan 6 geheel in het pomphuis 2 is opgenomen en aan een uiteinde voorzien is van een in hoofdzaak dwars op de lengterichting van het instelorgaan 6 geplaatste stelrand 12, welke samenwerkt met 35 een verstelorgaan 13. In de in fig. 2 getoonde uitvoerings-variant van de pomp 1, begrenst stelrand 12 aan een zijde de compressieruimte 9 en is het verstelorgaan 13 aan de daartegenover liggende zijde van de stelrand 12 aangebracht. De *1 01094 2 6 uitvoering die is getoond, is uitgevoerd met een drukbalg 13 als verstelorgaan.

Verder is in fig. 2 getoond dat voorzien is in druk-meetmiddelen 14,15 voor het bepalen van de druk in de com-5 pressieruimte 9 en het transportkanaal 3, en een regelaar 16 welke is aangesloten op de drukmeetmiddelen 14,15, en het verstelorgaan 13 voor het in afhankelijkheid van de druk in de compressieruimte 9 en het transportkanaal 3 instellen van het verstelorgaan 13. Door variatie van de druk in de druk-10 balg 13 wordt mede afhankelijk van de druk in de compressieruimte 9 het instelorgaan 6 in de richting naar of van de vernauwing 8 bewogen, waarmee de grootte van de uitstroomope-ning 11 wordt beïnvloed.

Onder verwijzing nu naar fig. 3 wordt de pomp 1 vol-15 gens de uitvinding getoond, welke is ingericht voor verpom-ping in twee tegengestelde richtingen van het transportkanaal 3. Daarbij is bijvoorbeeld voorzien in een compressiekamer met een eerste en een tweede door een vaste scheidingswand 17 gescheiden compressieruimte 9',9", die ieder althans ten dele 20 zijn begrensd door een eerste vernauwing 8' en een tweede vernauwing 8" en een met deze eerste en tweede vernauwing samenwerkende eerste en tweede instelorgaan 7' respectievelijk 7". Overeenkomstig de uitvoeringsvormen getoond in de figuren 1 en 2 hebben de instelorganen 1' en 7" tezamen met 25 de vernauwingen 8' en 8" het doel om ringvormige uitstroom-openingen 11' en 11" te verschaffen welke een eerste en tweede verbindingskanaal bieden van de compressiekamer 9',9" naar het in het pomphuis 2 opgenomen transportkanaal 3.

De pomp 1 welke in fig. 3 is getoond, is afgebeeld 30 in de bedrijfstoestand waarin een dergelijk verbindingskanaal 11' slechts aanwezig is van de eerste compressieruimte 9' naar het transportkanaal 3. Het verbindingskanaal van de tweede compressiekamer 9" naar het transportkanaal 3 is geblokkeerd door dichtsturing van het instelorgaan 7" met het 35 daartoe ingerichte verstelorgaan 13". Overeenkomstig met de dubbelzijdige uitvoering van de pomp 1 is de pomp 1 voorzien van een eerste verstelorgaan 13' dat in het getoonde geval niet geactiveerd is, en een tweede verstelorgaan 13", dat zoals zojuist is opgemerkt is geactiveerd voor het dichtstu- n1 01094 2 7 ren van de uitstroomopening 11", gevormd door het samenwerkende instelorgaan 7" en vernauwing 8". In de getoonde bedrijf sstand is de pomp 1 van fig. 3 ingericht voor transport van vloeistof, gas of daarin opgenomen objecten van links 5 naar rechts. Door deactivering van het tweede verstelorgaan 13" en activering van het eerste verstelorgaan 13' wordt het eerste instelorgaan 7' in de richting van vernauwing 8' gestuurd, zodat de desbetreffende uitstroomopening 11' gesloten wordt en door deactivering van het tweede verstelorgaan 13" 10 beweegt onder invloed van de in de compressieruimte 9" aanwezige druk het tweede instelorgaan 7" weg van de vernauwing 8", zodat het verbindingskanaal door opening van de desbetreffende uitstroomopening 11" wordt vrijgegeven.

Niet verder in de tekeningen getoond maar voor de 15 vakman wel duidelijk, is de toepassing van de in de figuren 1,2 en 3 toegelichte pomp in een schip als aandrijfmiddel of stuurorgaan. Zowel de pomp getoond in de figuren 1 en 2 laat zich toepassen als vervanging van een conventionele schroef-aandrijving. Door toepassing van de pomp volgens fig. 3 wordt 20 bovendien aan de aandrijving een eenvoudige omkeerfunctie toegevoegd. De toepassing als stuurorgaan komt vooral tot uiting wanneer de pomp volgens fig. 3 in de boeg van een schip wordt aangebracht, waarbij de doorstroomrichting van het transportkanaal 3 dwars verloopt op de lengterichting van 25 het schip.

Diverse varianten zijn verder denkbaar op de pomp volgens de uitvinding, waarvan de toepassing niet is beperkt tot de in het voorgaande genoemde toepassingen. De voorgaande beschrijving dient derhalve slechts als een toelichting van 30 enkele voorkeursuitvoeringsvormen te worden opgevat, zonder in enig opzicht daartoe beperkt te zijn. De beschermingsom-vang die aan de uitvinding toekomt, wordt slechts bepaald door de navolgende conclusies.

1 010942

Claims (10)

1. Pomp (1) voor vloeistof, gas en eventueel daarin opgenomen objecten, gekenmerkt door een pomphuis (2) met een longitudinaal daarin verlopend transportkanaal (3) voor de vloeistof of het gas, welk transportkanaal (3) ten dele ver- 5 loopt in een verstelbaar ten minste ten dele in het pomphuis (2) aangebrachte vernauwing (8,8', 8") waarvan de binnendia-meter een kleinste waarde heeft die ongeveer gelijk is aan de binnendiameter van het buisvormig instelorgaan (4,6,7',7"), en in welke vernauwing (8,8',8") het transportkanaal (3) ten 10 dele verder verloopt, waarbij in het pomphuis (2) een door het buisvormig instelorgaan (4,6,7',7") en een binnenwand van het pomphuis (2) begrensde compressieruimte (9,9',9") is voorzien waarop een ringvormige uitstroomopening (ll,ll',11") aansluit die gevormd is door samenwerking van het buisvormige 15 instelorgaan (4,6,7',7") en de in het pomphuis (2) aangebrachte buisvormige vernauwing (8,8', 8"), en welke compres-sieruimte (9,9",9") een aansluitvoorziening (10) heeft voor een compressiemedium, en de uitstroomopening (11,11',11") een verbindingskanaal biedt tussen de compressieruimte (9,9',9") 20 en het transportkanaal (3).

2. Pomp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan de van het instelorgaan (4,6,7',7") afgekeerde zijde de vernauwing althans gedeeltelijk met toenemende diameter verloopt .

3. Pomp volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het buisvormig instelorgaan (6,7',7") geheel in het pomphuis (2) is opgenomen en aan een uiteinde is voorzien van een in hoofdzaak dwars op de lengterichting van het instelorgaan {6, 7',7") geplaatste stelrand, en een met de stelrand 30 (12,12',12") samenwerkend verstelorgaan (13,13',13").

4. Pomp volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de • stelrand (12) aan een zijde de compressieruimte (9) begrenst en dat het verstelorgaan (13) aan de daar tegenoverliggende zijde van de stelrand (12) is aangebracht.

5. Pomp volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het verstelorgaan is uitgevoerd als drukbalg (13). Bi 0 1004 2 f

6. Pomp volgens een der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat voorzien is in drukmeetmiddelen (14,15) voor het bepalen van de druk in de compressieruimte (9) en het trans-portkanaal (3), en een regelaar welke is aangesloten op de 5 drukmeetmiddelen (14,15) en het verstelorgaan (13) voor het in afhankelijkheid van de druk in de compressieruimte (9) en het transportkanaal (3) instellen van het verstelorgaan (13).

7. Pomp volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat deze is ingericht voor verpomping van vloeistof, 10 gas, en de eventueel daarin opgenomen objecten in twee tegengestelde richtingen van het transportkanaal (3), waarbij is voorzien in een compressiekamer (9',9") die althans ten dele is begrensd door een eerste resp. tweede vernauwing (8,8') en een met deze eerste resp. tweede vernauwing samenwerkend eer- 15 ste resp. tweede instelorgaan (7',7") voor het vormen van een eerste en een tweede instelbare ringvormige uitstroomopening (11,11',11") welke een eerste resp. tweede verbindingskanaal van de compressiekamer (9',9") naar het in het pomphuis (2) opgenomen transportkanaal (3) verschaffen.

8. Pomp volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat voorzien is in een eerste en een tweede verstelorgaan (13',13") voor bediening van resp. het eerste en het tweede instelorgaan (7',7") dat samenwerkt met de eerste resp. de tweede vernauwing (8',8").

9. Toepassing van de pomp volgens een der conclusies 1-8 in een schip als aandrijfmiddel of stuurorgaan.

10. Toepassing volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de pomp volgens conclusie 7 of 8 dwars in de boeg van een schip is aangebracht. i»1f 0109 4 2