NL1010767C1 - Inrichting en werkwijze voor het reinigen van voertuigbanden. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het reinigen van voertuigbanden. Download PDF

Info

Publication number
NL1010767C1
NL1010767C1 NL1010767A NL1010767A NL1010767C1 NL 1010767 C1 NL1010767 C1 NL 1010767C1 NL 1010767 A NL1010767 A NL 1010767A NL 1010767 A NL1010767 A NL 1010767A NL 1010767 C1 NL1010767 C1 NL 1010767C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frame
carrier
members
vehicle
spraying
Prior art date
Application number
NL1010767A
Other languages
English (en)
Inventor
Adrianus Hendrikus Van De Berg
Original Assignee
A H Van Den Berg Holding B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by A H Van Den Berg Holding B V filed Critical A H Van Den Berg Holding B V
Priority to NL1010767A priority Critical patent/NL1010767C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1010767C1 publication Critical patent/NL1010767C1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60SSERVICING, CLEANING, REPAIRING, SUPPORTING, LIFTING, OR MANOEUVRING OF VEHICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B60S3/00Vehicle cleaning apparatus not integral with vehicles
    • B60S3/04Vehicle cleaning apparatus not integral with vehicles for exteriors of land vehicles
    • B60S3/042Wheel cleaning devices

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Vehicle Cleaning, Maintenance, Repair, Refitting, And Outriggers (AREA)

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET REINIGEN VAN V0ERTUIGBANDEN
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het reinigen van voertuigbanden.
Wanneer agrariërs met hun landbouwvoertuigen 5 vanaf het land de openbare weg oprijden, vervuilen zij als gevolg van de aan de voertuigbanden van de landbouwvoertuigen vastgeplakte vuil het openbare wegdek zodanig, dat dit gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert.
10 Een soortgelijk probleem treedt op bij bouwterreinen, waarbij vrachtwagens de openbare weg bevuilen met de modder en bouwstoffen die aan hun banden zijn blijven kleven. Door het op de weg afgezette vuil wordt niet alleen de verkeersveiligheid in gevaar 15 gebracht, maar wordt ook het leefcomfort van de mensen die in de naburige gebouwen wonen aangetast.
Het doel van de uitvinding is een inrichting en werkwijze te verschaffen voor het reinigen van vervuilde voertuigbanden wanneer deze bijvoorbeeld een bouwterrein 20 of een landbouwgebied verlaten,
De onderhavige uitvinding verschaft derhalve een inrichting voor het reinigen van voertuigbanden, omvattende een transportabel gestel en zodanig aan het gestel aangebrachte sproeimiddelen dat die de 25 voertuigbanden over het gehele bandoppervlak schoon te spoelen zijn. Een dergelijke inrichting wordt vervoerd naar een daartoe bestemde plaats, zoals een bouwplaats of een landbouwgebied, en wordt aan de rand daarvan, ter plaatse van de aansluiting op het openbare wegennet, 30 opgesteld. Alle vrachtwagens of landbouwvoertuigen, die de openbare weg wensen te betreden, worden over de 1 o 1 0767 2 inrichting geleid, zodat met schone voertuigbanden het openbare wegennet wordt betreden.
Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding omvat het gestel twee of meer draaibare rolorganen, over 5 welke rolorganen de voertuigbanden draaibaar zijn. Door deze uitvoering kunnen de sproeimiddelen in hoofdzaak op dezelfde positie blijven, terwijl de te reinigen voertuigbanden geroteerd worden. Hierdoor is het mogelijk om op eenvoudige wijze het gehele bandoppervlak te 10 reinigen.
Volgens een verdere voorkeursvorm zijn de sproeimiddelen aangebracht op één of meer in de langsrichting van de rolorganen verplaatsbare dragers. Door de sproeiermiddelen aan te brengen op de 15 verplaatsbare dragers kunnen deze op juiste wijze ten opzichte van de te reinigen voertuigbanden gepositioneerd worden, waardoor een verbeterde reiniging tot stand wordt gebracht.
Volgens een verdere voorkeursvorm van de 20 uitvinding is voor elke te reinigen voertuigband ten minste één verplaatsbare drager met sproeimiddelen voorzien. Doordat bij elke voertuigband een van sproeimiddelen voorziene drager hoort en de dragers onafhankelijk van elkaar verplaatsbaar zijn, kunnen de 25 sproeimiddelen, afhankelijk van de wielbasis van het te reinigen voertuig, op de juiste positie ten opzichte van de voertuigbanden gepositioneerd worden. Hierdoor wordt verzekerd dat het gehele bandoppervlak schoongespoeld wordt en verder zo weinig mogelijk schoonmaakvloeistof, 30 zoals leidingwater, slootwater en dergelijke, verloren gaat.
Volgens een verdere voorkeursvorm van de uitvinding zijn aan elke verplaatsbare drager drager-verplaatsingsmiddelen aangebracht, die de drager in de 35 langsrichting kunnen verplaatsen. Deze dragerver-plaatsingsmiddelen omvatten bijvoorbeeld op af-standbedienbare hydraulische cilinders, zodat een 1 0 1 0 i' o i 3 bedienend persoon de dragers op eenvoudige wijze en op afstand kan positioneren.
Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding zijn de sproeimiddelen in hoofdzaak in de langsrichting 5 naast één of meer rolorganen aangebracht. Afhankelijk van de mate van vervuiling van de te reinigen voertuigbanden worden meer of minder sproeimiddelen langs één of meer rolorganen aangebracht. Bij minder vervuilde voertuigbanden kan volstaan worden met minder sproeimiddelen, 10 bijvoorbeeld door uitschakelen van een aantal sproeiers.
Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding zijn aan het gestel vloeistofaanvoermiddelen aangebracht die zijn gekoppeld met de sproeimiddelen voor het toevoeren van de vloeistof naar de sproeimiddelen. Hoewel 15 bij veel bouwplaatsen een brandkoppeling aanwezig is, die direct op de sproeimiddelen is aan te sluiten, is de inrichting bij voorkeur voorzien van vloeistofaan-voermiddelen, zoals een waterpomp, waarmee reinigings-water kan worden aangevoerd.
20 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is ten minste één van de rolorganen aandrijfbaar met aan het gestel aangebrachte aandrijfmiddelen, zoals bij voorkeur een hydraulische aandrijfmotor. Als alternatief voor de hydraulische 25 aandrijfmotor kan ook een mechanische en/of elektrische aandrijfmotor worden toegepast.
Volgens een verdere voorkeursvorm van de uitvinding zijn ter weerszijden' van het gestel scharnier-baar bevestigde kleporganen aangebracht, welke klepor-30 ganen bij voorkeur tussen een opgerichte transportstand en een neergelaten sproeistand scharnierbaar zijn. De scharnierbeweging van het kleporgaan wordt bij voorkeur aangedreven door tussen het gestel en de kleporgaan aangebrachte hydraulische cilindermiddelen. In de 35 transportstand zijn de kleporganen opgericht, zodat een compacte inrichting verschaft wprdt die gemakkelijk te vervoeren is. In de sproeistand zijn de kleporganen neergelaten en rusten elk met een uiteinde op de 101076 7 4 ondergrond. De kleporganen vormen hierdoor een oprit en afrit voor de reinigingsinrichting. Hierdoor wordt het op het gestel en het daar weer vanaf rijden vergemakkelijkt.
Volgens een verdere voorkeursvorm van de 5 uitvinding zijn aan het gestel transportwielen aangebracht voor het transporteren van de inrichting.
Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding is aan het gestel een verbindingsorgaan aangebracht voor een losmaakbare verbinding met een transportvoertuig.
10 Hierdoor is de inrichting gemakkelijk met behulp van het transportvoertuig te vervoeren. Een zelf-aangedreven reinigingsinrichting is echter evenzeer mogelijk.
Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding zijn aan het gestel hoogteverstellingsmiddelen 15 aangebracht voor het variëren van de hoogte van het gestel ten opzichte van de ondergrond. In de transportstand zal het gestel zich op meer dan een bepaalde minimale afstand ten opzichte van de ondergrond moeten uitstrekken, teneinde aan de wettelijke eisen met 20 betrekking tot grondspeling te voldoen. Tijdens het sproeien in de sproeistand is het echter voordelig om het gestel zo laag mogelijk boven de grond te positioneren, zodat de hoogte die een over een kleporganen bewegend voertuig dient te overwinnen, zo klein mogelijk is.
25 Hierbij dient men echter wel rekening te houden met een bij voorkeur onder het gestel aangebrachte opvangorgaan, dat bestemd is voor het opvangen van het mengsel van water en vuil dat vanaf de voertuigbanden naar beneden druppelt. Een dergelijk opvangorgaan voorkomt dat voor de 30 omgeving mogelijkerwijs schadelijke stoffen, zoals bepaalde bouwstoffen, in de ondergrond terechtkomen.
Teneinde de afvoer van het naar beneden druppelende mengsel van vuil en water in de opvangbak te verbeteren, is elk van de rolorganen in hoofdzaak 3 5 opgebouwd uit drie of meer zich radieel naar buiten toe uitstrekkende ribben die met bevestigingsstukken aan een asorgaan zijn aangebracht. Door deze "open" constructie zal het genoemde mengsel eenvoudig en sneller wegstromen.
1010767 5
Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding zijn aan het gestel blokkeringsmiddelen aangebracht, die de draaiing van één of meer rolorganen kan blokkeren. In voorkomende gevallen, bijvoorbeeld wanneer alleen de 5 gereinigde, tussen de rolorganen geplaatste wielen van het voertuig aangedreven worden, kan het na het sproeien nodig zijn om de draaibeweging van één of meer rolorganen te blokkeren, zodat het gereinigde voertuig op eenvoudige wijze verder kan rijden.
10 Volgens een verdere voorkeursvorm van de uitvinding zijn centrale besturingsmiddelen voorzien voor het besturen van ten minste één van de sproeimiddelen, dragerverplaatsingsmiddelen, vloeistofaanvoermiddelen, aandrijfmiddelen, hydraulische middelen, hoogtever-15 stellingsmiddelen en/of blokkeringsmiddelen.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een werkwijze verschaft, waarin de inrichting volgens één van de voorgaande conclusies wordt toegepast.
Verdere kenmerken, details en voordelen van de 20 onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan, welke voorkeursuitvoeringsvorm wordt weergegeven in de bij gevoegde figuren.
- figuur 1 is een aanzicht in perspectief van 25 een voorkeursuitvoeringsvorm van een reinigingsinrichting volgens de uitvinding, die zich in de sproeistand bevindt; - figuur 2 is een aanzicht in perspectief volgens figuur 1, met de reinigingsinrichting in de 30 transportstand; - figuur 3 is een gedetailleerd aanzicht in perspectief van de voorkeursuitvoeringsvorm in de sproeistand, die met name de rollen en sproeiers toont; - figuur 4 is een gedetailleerd aanzicht in 35 perspectief van een voorkeursuitvoeringsvorm van de blokkering van de rollen; en - figuur 5 is een aanzicht in perspectief van een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een reinigings- it! ! '; / 0 7 6 inrichting volgens de uitvinding, waarbij één of meer rollen door een externe aandrijving wordt aangedreven.
In figuur 1 is een voorkeursvorm van reinigingsinrichting volgens de uitvinding weergegeven, 5 wanneer deze zich in de sproeistand bevindt, terwijl in figuur 2 de reinigingsinrichting zich in de transport-stand bevindt. De reinigingsinrichting is op de bestemde plaats gebracht door een transportvoertuig T, zoals bij voorkeur een pick-up, een vrachtwagen, een tractor, een 10 terreinwagen en dergelijke. De reinigingsinrichting is opgebouwd uit twee langgerekte stalen liggers 1 en 2 (lengte circa 4 m), die aan hun uiteinden door een voorste en achterste stalen verbindingsligger 4 en 3 met elkaar zijn verbonden. Aan de rechterzijde (van achter 15 naar voren gezien) van de reinigingsinrichting is met behulp van scharnieren 5 een tweetal kleppen 6 aangebracht . Deze kleppen rusten met een uiteinde op de ondergrond 0. Beide kleppen 6 fungeren als oprijhelling voor het te reinigen voertuig V, één voor een linkerwiel 20 en één voor een rechterwiel van een voertuig V. Ter linkerzijde van de reinigingsinrichting zijn op soortgelijke wijze twee kleppen 7 aangebracht, die in de getekende sproeistand met een vrije uiteinde op de ondergrond 0 rusten. Hierdoor wordt een afrit voor het 25 voertuig V tot stand gebracht.
Ter plaatse van de hoekpunten waar de liggers 1 en 2 en verbindingsliggers 3 en 4 samenkomen, is een viertal staanders 8 aangebracht. Aan hun vrije uiteinden zijn de staanders 8 voorzien van in hoofdzaak evenwijdig 30 met de verbindingsliggers 3 en 4 aangebrachte bovenste liggers 28 en 29, teneinde voor de nodige stijfheid van de constructie te zorgen.
Van achteren is de reinigingsinrichting voorzien van een transportstel, bestaande uit een tweetal 35 wielen 12 die door middel van een as 11 met elkaar zijn verbonden. De as 11 is met de verbindingsbalk 3 verbonden van twee verbindingsdelen 13 en twee scharnieren 14. Door de verbindingsstukken 13 ten opzichte van de verbin-1010767 7 dingsligger 3 via de scharnieren 14 te scharnieren, kan de hoogte van de verbindingsligger 3 ten opzichte van de ondergrond gevarieerd worden. Een dergelijke scharnier-beweging wordt aangedreven doo'r hydraulische cilinders 5 15, die een hun ene uiteinde vi$. scharnieren 17 verbonden zijn aan de bovenste verbindingsligger 28 en aan hun andere uiteinde via scharnieren 16 verbonden zijn met de verbindingsstukken 13. Deze hydraulische cilinders 15 zijn bij voorkeur op afstand te bedienen, bijvoorbeeld 10 met (niet-weergegeven) hydraulische leidingen die leiden tot in de transportwagen T.
Op soortgelijke wijze is aan de voorzijde van de reinigingsinrichting deze middels een disselboom 20 met de trekhaak h van het transportvoertuig T verbonden. 15 Aan de disselboom is verbindingsstuk 21 aangebracht, dat met scharnieren 22 aan de twee voorste staanders 8 is bevestigd. Op soortgelijke wijze als eerder is beschreven, kan met behulp van één of meer hydraulische cilinders 23 de hoogte van de verbindingsligger 4 ten 20 opzichte van de ondergrond worden geregeld. Hiertoe is de hydraulische cilinder 23 aan een uiteinde via scharnieren 24 verbonden met de disselboom ?0 en aan een ander uiteinde via scharnieren 19 verbonden met de voorste verbindingsligger 29. De hydraulische cilinder is via 25 niet-weergegeven hydraulische leidingen op afstand te bedienen.
Door samenwerking van de hydraulische cilinders 15 en 23 is derhalve het gehele gestel van de reinigingsinrichting in verticale zin te verplaatsen 30 tussen een hoogste stand oftewel transportstand en een laagste stand oftewel sproeistand. Het verschil tussen de hoogste en de laagste stand bedraagt in de beschreven uitvoeringsvorm circa 0,5 m.
Zowel voor hydraulische cilinders 15 als 35 hydraulische cilinder(s) 23 geldt dat in de transportstand deze cilinders uitgeschoven zijn, terwijl in de sproeistand de hydraulische cilinders ingeschoven zijn.
1010767 8
Uit figuren 1 en 2 blijkt dat de scharnier-beweging van de kleppen 5 en 7 worde aangedreven door hydraulische cilinders 27, waarvan één uiteinde via scharnieren 25 verbonden is met de kleporganen S en 7 en 5 het andere uiteinde via scharnieren 26 verbonden is met de bovenste verbindingsliggers 28 en 29. De hydraulische cilinders 27 zijn evenals de eerdere beschreven cilinders via hydraulische leidingen (niet weergegeven) op afstand te bedienen.
10 In de transportstand (zie figuur 2) zijn de kleppen 6 en 7 van een veiligheidsconstructie voorzien, die voorkomt dat de kleppen 6 en 7 tijdens transport naar beneden scharnieren. De veiligheidsconstructie omvat in de verbindingsliggers 28 en 29 aangebrachte, van een oog 15 10 voorziene pennen 9, die de kleporganen 6, 7 blokkeren wanneer deze zich in een opgerichte transportstand bevinden. Voor overgang naar de sproeistand worden de pennen 9 verwijderd, waarna de kleppen 6, 7 naar beneden gescharnierd worden.
20 In figuur 3 is in meer detail de voorkeursuitvoeringsvorm van de reinigingsinrichting volgens de sproeistand van figuur 1 weergegeven. Tussen de verbindingsbalken 3 en 4 zijn rollen 30 en 31 voorzien. De rollen 30, 31 zijn eik opgebouwd uit een as 25 32 en een aantal dwars daarop aangebrachte platen 33. Tussen deze platen zijn zich radieel naar buiten toe uitstrekkende vinnen 33 aangebracht. De assen 32 van de rollen 30, 31 zijn roteerbaar in de verbindingsliggers 4 en 3. Rol 30 wordt aangedreven door een aandrijfmotor 35, 3c die met behulp van leidingen 3S wordt aangestuurd. De aandrijfmotor 35 is bij voorkeur aan de verbindingsbalk 4 er./of staanders 9 bevestigd.
In figuur 5 is een andere uitvoeringsvorm van de reinigingsinrichting weergegeven, waarin de rol 30 3 5 door een externe aandrijving wordt aangedrever.. In dit geval wordt de externe aandrijving gevormd door een aftakas 71 aan het achtereinde van een landbouwvoertuig of trekker L. De aftakas 71 wordt gekoppeld met de as 32 i010757 9 van de rol 30 en brengt zijn roterende beweging over op de as 32.
Wanneer een band B van een te reinigen voertuig V tussen de rollen 30 en 31 wordt geplaatst, zoals in 5 figuur 3 met een streep-stippellijn is aangegeven, en de rol 32 als gevolg van aandrijving door de aandrijfmotor 35 tegen de wijzers van de klok in wordt geroteerd, ondervindt de te reinigen band B een rotatie met de wijzers van de klok mee, welke rotatie wordt omgezet in 10 een rotatie tegen de wijzers van de klok in van de rol 31. Aandrijfmotor 35 laat derhalve de band B van het te reinigen voertuig roteren, zonder dat de eventuele eigen aandrijving van het te reinigen voertuig V gebruikt behoeft te worden.
15 Tijdens de rotatie van de band B wordt deze met de sproeiers schoon gespoten, en wel zodanig dat het gehele oppervlak van de band wordt gereinigd. Over het algemeen is hiervoor slechts één omwenteling van band B nodig. Bij sterk vervuilde banden worden echter meer 20 omwentelingen uitgevoerd om een juiste reiniging van de banden B tot stand te brengen.
Doordat de band B geroteerd wordt, is het mogelijk om de sproeiers op een in hoofdzaak vaste positie te plaatsen. Aangezien echter te reinigen 25 voertuigen V verschillende wielbases kunnen hebben, dat wil zeggen dat de afstand tussen de linker- en rechterwielen van dergelijke voertuigen kan verschillen, zijn de sproeiers zodanig uitgevoerd, dat deze in de langsrichting van de reinigingsinrichting verplaatsbaar 30 zijn. Tussen de verbindingsbalken 4 en 3 is een in de langsrichting van de reinigingsinrichting verlopende ligger 40 aangebracht, waarover een drager 41 in de richting van de dubbele pijl te plaatsen is. De verplaatsing wordt tot stand gebracht doordat de drager 35 voorzien is van een uitsteeksel 42, waaraan een uiteinde van een hydraulische cilinder 43 is aangebracht, die met zijn andere uiteinde is bevestigd aan verbindingsligger 4. Door het uitschuiven van de hydraulische cilinder 43 1010767 10 verschuift de drager 41 van de verbindingsligger 4 af, bijvoorbeeld in het geval van voertuigen met een kleine wielbasis, terwijl inschuiven van de hydraulische cilinder 43 een verschuiving in de richting van de 5 verbindingsligger 4 tot gevolg heeft, voor het geval van voertuigen V met een grote wielbasis.
Op de drager 41 is een viertal sproeiers 44 aangebracht, die worden verbonden met een water- of vloeistofleiding 45. De vloeistofleiding 45 is hetzij 10 direct verbonden met een brandkoppeling die op de meeste bouwplaatsen aanwezig is of op een separate waterpomp 70 die water van een externe bron, zoals bijvoorbeeld de waterleiding, sloot of dergelijke, aanvoert. Een standaard met benzine aangedreven waterpomp 70 met een 15 capaciteit van 170 liter per minuut is hiervoor toereikend. Bij een dergelijke capaciteit wordt het reinigingswater met een druk van circa 60 bar naar buiten gepompt.
Op soortgelijke wijze is aan de achterzijde van 20 de reinigingsinrichting en wel aan de ligger 40 daarvan een drager 50 voorzien, die in de langsrichting verplaatsbaar is en die eveneens is voorzien van een viertal, onderling door een waterleiding 45 verbonden sproeiers 44.
25 Sproeiers kunnen eveneens worden voorzien tussen de rol 31 en de ligger 1 en/of tussen rollen 30 en 32. In figuur 5 zijn de sproeiers bijvoorbeeld aangebracht tussen de rollen 30 en 32. De plaatsing en de hoeveelheid sproeiers is onder andere afhankelijk van de 30 mate van verontreiniging van de banden B.
De uitvoering van de rollen 30 en 31 met behulp van de vinnen 33 is voordelig, aangezien de rollen 30, 31 zo een open constructie vormen waarlangs het mengsel van water dat tegen de band B wordt gesproeid en het van de 35 band B loskomende vuil eenvoudig en snel naar beneden kan stromen.
1010767 11
Het genoemde mengsel kan worden opgevangen in een opvangbak (niet weergegeven), die onder de reinigingsinrichting is aangebracht.
Wanneer de banden B van het te reinigen 5 voertuig V in voldoende mate gereinigd zijn, wordt het voertuig V verder getransporteerd tot de volgende banden zich tussen de rollen 30, 31 bevinden. Bij dit transport is de motor 35 uitgeschakeld zodat de rol 31 vrij kan roteren. In het geval dat de wielen van de zojuist 10 gereinigde banden B echter worden aangedreven en de overige wielen niet, zou het gereinigde voertuig V, doordat de rollen 30 en 31 vrij roteerbaar zijn, niet meer op eigen kracht van zijn plaats kunnen komen. Voor dergelijke gevallen is daartoe een blokkeringsmechanisme 15 van de rollen 30 en 31 voorzien, waarvan een willekeurige voorkeursuitvoeringsvorm in meer detail is weergegeven in figuur 4. De verbindingsligger 3 is daartoe voorzien van twee lippen 60, waarin een as 61 draaibaar is. Aan deze as is excentrisch een verbindingsonderdeel 62 aange-20 bracht, waaraan opvangdelen 63 zijn bevestigd. Deze opvangdelen 63 hebben een zodanige vorm, dat ze juist passen binnen de in hoofdzaak blokvormige uiteinden 64 van assen 32 van de rollen 30 en 31. In naar beneden gescharnierde toestand van het blokkeringsmechanisme 25 worden de assen 32 en derhalve de rollen 30 en 31 geblokkeerd, waardoor het voertuig V zich kan verplaatsen. Wanneer de band B van het voertuig van de rollen 30, 31 is verwijderd, wordt het verbindingsonderdeel 62 naar boven toe gescharnierd, waarmee rotatie 30 van de assen 32 vrijgegeven wordt. Door de genoemde excentriciteit blijft het blokkeringsmechanisme in deze stand rusten.
De opvangstukken 63 zijn tevens voorzien van openingen waardoor een vergrendelingspen 75 te steken is, 35 waardoor de assen 32 gefixeerd blijven, hetgeen bijvoorbeeld tijdens transport van de reinigingsinrichting van belang kan zijn.
1010767 12
Naast de beschreven voorkeursuitvoeringsvorm van de blokkering van assen 32 zijn veel alternatieve voorkeursuitvoeringsvormen mogelijk, die alle vallen binnen het bereik van de vakman op dit vakgebied. Zo zijn 5 bijvoorbeeld in een andere uitvoeringsvorm pennen voorzien waaraan veren zijn gekoppeld die de pennen in in de rollen 30, 31 aangebrachte uitsparingen dwingen. Hierdoor worden de rollen geblokkeerd. Door middel van hydraulische cilinders zijn de pennen weer uit de 10 openingen te trekken, waardoor de rollen 30, 31 gedeblokkeerd worden.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de boven beschreven voorkeursuitvoeringsvormen daarvan; de gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende 15 conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.
1010767

Claims (21)

1. Inrichting voor het reinigen van voertuigbanden, omvattende een transportabel gestel en zodanig aan het gestel aangebrachte sproeimiddelen dat de voertuigbanden over het gehele bandoppervlak schoon te 5 spoelen zijn.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het gestel twee of meer draaibare rolorganen omvat, over welke rolorganen de voertuigbanden te draaien zijn.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij 10 de sproeimiddelen zijn aangebracht op één of meer in de langsrichting van de rolorganen verplaatsbare dragers.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij voor elke te reinigen voertuigband ten minste een verplaatsbare drager met sproeimiddelen is voorzien.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij aan elk verplaatsbare drager dragerverplaatsingsmiddelen zijn aangebracht die de drager in de kunnen verplaatsen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de dragerverplaatsingsmiddelen ten minste een op afstand te 20 bedienen hydraulische cilinder omvat.
7. Inrichting volgens één van de conclusies 1- 6, waarbij de sproeimiddelen in hoofdzaak in de langsrichting naast een of meer rolorganen zijn aangebracht.
8. Inrichting volgens één van de conclusies 1- 7, waarbij aan het gestel vloeistofaanvoermiddelen zijn aangebracht die zijn gekoppeld met de sproeimiddelen voor het toevoeren van de vloeistof naar de sproeimiddelen.
9. Inrichting volgens een der conclusies 2-8, 30 waarbij ten minste een van de rolorganen met aan het gestel aangebrachte aandrij f middelen aandrijf baar is.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de aandrijfmiddelen een hydraulische aandrijfmotor omvatten. 1010737
11. Inrichting volgens één der conclusies 1-10, waarbij aan het gestel transportwielen aangebracht zijn voor het transporteren van de inrichting.
12. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5 11, waarbij ter weerszijden van het gestel scharnierbaar bevestigde kleporganen zijn aangebracht.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de kleporganen tussen een opgerichte transportstand en een neergelaten sproeistand scharnierbaar zijn.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de scharnierbeweging van een kleporgaan wordt aangedreven door tussen het gestel en het kleporgaan aangebrachte hydraulische cilinderraiddelen.
15. Inrichting volgens één van de conclusies 1-15 14, waarbij aan het gestel een verbindingsorgaan is aangebracht voor een losmaakbare verbinding met een transportvoertuig.
16. Inrichting volgens één van de conclusies l- 15, waarbij aan het gestel hoogteverstellingsmiddelen 20 zijn aangebracht voor het variëren van de hoogte van het gestel ten opzichte van de ondergrond.
17. Inrichting volgens één van de conclusies l- 16, waarbij onder het gestel een opvangorgaan is aangebracht.
18. Inrichting volgens één van de conclusies 2- 17, waarbij elk van de rolorganen in hoofdzaak is opgebouwd uit drie of meer zich radieel naar buiten toe uitstrekkende ribben die met bevestigingsstukken aan een asorgaan zijn aangebracht.
19. Inrichting volgens één van de conclusies 2- 18, waarbij aan het gestel blokkeringsmiddelen zijn aangebracht die één of meer rolorganen kunnen blokkeren.
20. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, centrale besturingsmiddelen 35 omvattende voor het besturen van ten minste één van de sproeimiddelen, dragerverplaatsingsmiddelen, vloeistofaanvoermiddelen, aandrijfmiddelen, hydraulische 1010767 cilindermiddelen, hoogteverstellingsmiddelen en/of blokkeringsmiddelen.
21. Werkwijze voor het reinigen van voertuigbanden, waarbij een inrichting volgens één van de 5 voorgaande conclusies gebruikt wordt. 1010767
NL1010767A 1998-12-09 1998-12-09 Inrichting en werkwijze voor het reinigen van voertuigbanden. NL1010767C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010767A NL1010767C1 (nl) 1998-12-09 1998-12-09 Inrichting en werkwijze voor het reinigen van voertuigbanden.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1010767 1998-12-09
NL1010767A NL1010767C1 (nl) 1998-12-09 1998-12-09 Inrichting en werkwijze voor het reinigen van voertuigbanden.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1010767C1 true NL1010767C1 (nl) 2000-06-13

Family

ID=19768285

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010767A NL1010767C1 (nl) 1998-12-09 1998-12-09 Inrichting en werkwijze voor het reinigen van voertuigbanden.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1010767C1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2523656A (en) * 2015-02-05 2015-09-02 Cross Plant Hire Ltd Wheel wash

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2523656A (en) * 2015-02-05 2015-09-02 Cross Plant Hire Ltd Wheel wash
GB2523656B (en) * 2015-02-05 2016-02-10 Cross Plant Hire Ltd Wheel wash

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6612774B1 (en) Method and apparatus for compacting road shoulders
AU2005270095B2 (en) Stripe removal system
US7367407B2 (en) Towed snowplow and method of plowing
US6817677B1 (en) Waste material collection trailer
US7789587B2 (en) Road shoulder working apparatus
US20050253445A1 (en) Self propelled trailer
US8359695B2 (en) Mechanical sweeper
US6119788A (en) Foldable agricultural roller
US7510348B2 (en) Road shoulder working apparatus
EP1241298B1 (de) Fahrzeug, insbesondere zur Strandreinigung
KR20060014072A (ko) 분배붐을 가진 이동식 콘크리트펌프
DE19745887C2 (de) Kehrsystem
NL1010767C1 (nl) Inrichting en werkwijze voor het reinigen van voertuigbanden.
EP2578751A1 (de) Kehrblasgerät
US20170037583A1 (en) A grader assembly and vehicle
CA3015581A1 (en) Barn floor cleaner
US10709104B2 (en) Barn floor cleaner
DE3928928C2 (nl)
GB2180283A (en) Ground sweeping apparatus
CN108660997B (zh) 拖行式除雪机
CA2767095C (en) Towed snowplow and method of plowing
AT397520B (de) Fahrbare vorrichtung für die strassenreinigung
EP0417249B1 (de) Einrichtung an einem transportfahrzeug zum aufbringen eines luftstroms auf verkehrsflächen
EP1106736A2 (de) Streugerät zum Anbauen oder Anhängen an Fahrzeugen
DE2012347B2 (de) Selbstaufnehmende strassenkehrmaschine

Legal Events

Date Code Title Description
VD2 Lapsed due to expiration of the term of protection

Effective date: 20041209