NL1010556C2 - Boord voor een kledingstuk. - Google Patents
Boord voor een kledingstuk. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1010556C2 NL1010556C2 NL1010556A NL1010556A NL1010556C2 NL 1010556 C2 NL1010556 C2 NL 1010556C2 NL 1010556 A NL1010556 A NL 1010556A NL 1010556 A NL1010556 A NL 1010556A NL 1010556 C2 NL1010556 C2 NL 1010556C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- upright
- collar
- blade
- section
- edge
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A41—WEARING APPAREL
- A41B—SHIRTS; UNDERWEAR; BABY LINEN; HANDKERCHIEFS
- A41B3/00—Collars
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Details Of Garments (AREA)
Description
Titel: Boord voor een kledingstuk.
De onderhavige uitvinding betreft een boord voor een kledingstuk zoals een overhemd, omvattende een staander en een aan de bovenzijde daarvan aansluitende 5 blad, waarbij aan beide uiteinden van het boord de zijkant van de staander in hoofdzaak ononderbroken overgaat in de zijkant van het blad.
Een dergelijke boord is bekend uit het Amerikaanse octrooi 2.651.042. Uit deze publicatie is een shirt bekend dat zowel gedragen kan worden in een relatief hoog 10 gesloten stand, bijvoorbeeld in combinatie met een stropdas, als in een relatief laag gesloten stand, bijvoorbeeld als vrijetijdsshirt. Bij de bekende boord lopen de zijkanten van de voorpanden van het kledingstuk waarop het boord is bevestigd continu, in een rechte lijn door in twee zijkanten die gevormd worden aan weerszijden van de staander van het boord. De zijkanten van deze staander lopen 15 vervolgens via een kromming ononderbroken door in de zijkanten van het blad. Omdat de zijkanten van beide voorpanden via een rechte lijn ononderbroken doorlopen in de zijkanten van de staander kan de bekende boord alleen in de hooggesloten stand gedragen worden in combinatie met een stropdas. Wanneer in de onderste stand of comfortabele stand een das gedragen wordt maakt het geheel geen 20 correcte indruk.
Het is het doel van de onderhavige uitvinding om te voorzien in een boord van een in de aanhef genoemde soort die zowel in een hooggesloten stand als in een comfortabele stand gedragen kan worden in combinatie met een stropdas, waarbij in 25 beide uiterste toestanden en alle tussengelegen toestanden op een verzorgde wijze tevens een das gedragen kan worden.
Dat doel wordt in de onderhavige uitvinding bereikt doordat de afmeting gerekend vanaf het midden van het boord op het punt van de overgang van de staander naar 30 het blad tot aan het uiteinde van de staander gemeten langs de zijkant afneemt, vanaf de onderzijde van de staander in de richting van de zijkant van het blad. Daarbij is het mogelijk dat de afmeting gerekend vanaf het midden van het boord op het punt van de overgang van de staander naar het blad tot aan het uiteinde van de staander 010556 % 2 gemeten langs de zijkant afneemt vanaf de onderzijde van de staander naar de bovenzijde van de staander.
Gerekend vanaf de boveneinden van de voorpanden loopt de staander dus als het 5 ware boordinwaarts. Doordat de staander in hoofdzaak de vorm heeft van een trapezium zal de afstand aan de onderzijde van de staander gerekend van de ene uiterste zijkant tot aan de andere uiterste zijkant groter zijn dan dezelfde afstand aan de bovenzijde van de staander. Dit verschil in afstand kan worden benut voor het vergroten van de boordruimte.
10
Volgens de onderhavige uitvinding is het mogelijk dat de zijkanten van de staander in hoofdzaak een concave of holle gedaante hebben.
Hierdoor wordt bereikt dat de aansluiting van beide uitranden van zowel de staander 15 als het blad wordt gewaarborgd.
Volgens de onderhavige uitvinding is het verder mogelijk dat de staander in het midden van het boord de gedaante heeft van een losse staander die aan weerszijden aansluit op een aangesneden staander.
20
Door deze maatregel is het mogelijk dat een gebruiker in het middengedeelte van het boord, dat in het gebruik zal aanliggen tegen de nek van de gebruiker, het gebruikelijke comfort heeft dat met behulp van een losse staander wordt bereikt. Aan beide uiteinden van het boord, dat in het gebruik zal aanliggen tegen de hals van de 25 gebruiker, kan door het feit dat de staander is aangesneden de hoogte van de staander en daarmee de breedte van het blad naar behoeven worden ingesteld.
Verder is het volgens de onderhavige uitvinding mogelijk dat in de punten van het blad een verstevigingselement is aangebracht, met een zodanige vorm dat het 30 verstevigingselement wegloopt van de zijkant van het blad, gerekend in de richting van de staander.
Door de verstevigingselementen zal enerzijds de correcte stand van de punten van het P1 0 10 5 5 6 3 blad worden gewaarborgd. Door de bijzondere vorm van het verstevigingselement wordt bovendien bereikt dat bij het omhoog schuiven van een stropdas of strik het verstevigingselement niet door de knoop van de stropdas mee omhoog wordt geduwd, waardoor de punten van het blad omhoog zouden worden geduwd. Omdat de 5 verstevigingselementen zich als het ware rondom de knoop van de das kunnen vlijen, blijven de punten van het blad in hoofdzaak omlaag gericht in de richting van het hemd. De correcte stand van de punten wordt daarmee gewaarborgd.
De onderhavige uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een viertal figuren 10 waarin:
Figuur 1 een opengeklapte boord toont volgens de stand van de techniek die een blad omvat met daaraan een losse staander.
15 Figuur 2 opengeklapte boord toont volgens de onderhavige uitvinding.
Figuur 3 het boord toont volgens de onderhavige uitvinding in de hooggesloten stand daarvan.
20 Figuur 4 het boord toont volgens de onderhavige uitvinding in de laaggesloten stand daarvan.
In figuur 1 is een boord 1 weergegeven volgens de stand van de techniek. Deze boord omvat een blad die is bevestigd op een staander 3. In de staander is aan de ene 25 zijde een knoopsgat 4 aangebracht, terwijl aan de andere zijde een knoop 5 is bevestigd.
In het gebruik zal het boord om de nek van een gebruiker worden geslagen. De staander 3 staat daarbij in hoofdzaak verticaal en maakt met de binnenzijde daarvan 30 contact met de huid van de gebruiker. Het blad 2 wordt omlaag geslagen over de naad 6 die de scheiding vormt tussen het blad 2 en de staander 3. Het boord 1 wordt in de gesloten stand gehouden met behulp van de knoop 5 die in het knoopsgat 4 wordt aangebracht.
p1 0 10556 4
Het is mogelijk het blad 2 en de staander 3 uit één stuk stof te fabriceren. De naad 6 zal in een dergelijk geval geheel ontbreken. Wanneer het blad 2 en de staander 3 uit één stuk wordt gevormd (niet afgebeeld) wordt ook wel gesproken van een ’aangesneden staander’. In het geval van een aangesneden staander zal de breuk die 5 wordt gevormd tussen de staander en het blad zo geplaatst zijn dat de breedte van de staander gelijk zal zijn aan de hoogte van de staander. Dat betekent dat de staander relatief breed zal uitvallen, waardoor de gebruiker het risico loopt dat de staander bij de gebruiker achter in de nek oncomfortabel zit. In het geval van een losse staander ligt de hoogte van de staander vast. Deze kan zo gekozen worden, dat het comfort 10 van de gebruiker wordt gewaarborgd en de staander niet in de achterzijde van de nek van de gebruiker prikt. Om deze reden zal de voorkeur uitgaan naar het gebruik van een losse staander. De staander 3 kan dan zo gevormd worden dat het draagcomfort wordt geoptimaliseerd, terwijl tegelijkertijd een mooi uiterlijk van het blad 2 wordt bereikt.
15 Het is bekend dat het boord 1 volgens de stand van de techniek een vaste, niet instelbare maat heeft. Deze maat wordt bepaald door de afstand tussen de knoop 5 en het knoopsgat 4. Wanneer bij een gebruiker de afstand tussen de knoop 5 en het knoopsgat 4 niet groot genoeg is, met andere woorden, wanneer de staander 3 te strak om de nek zit, is er geen mogelijkheid om de gebruiker "meer ruimte" te geven.
20
Verder blijkt uit figuur 1 dat de staander 3 aan weerszijden wordt begrensd door een zijkant 8. Overeenkomstig wordt het blad 2 aan beide uiteinden begrensd door een zijkant 9.
25 In figuur 2 is het boord 20 getoond volgens de onderhavige uitvinding. Deze boord 20 is bevestigd aan een kledingstuk 21 waarvan alleen de bovenzijde is afgebeeld. Het boord 20 omvat een blad 22 en een staander 23. Uit de figuur blijkt dat het blad 22 in het midden van het boord 20 via de staander 23 aan het kledingstuk 21 is bevestigd. In het middengedeelte van het boord is dus sprake van een losse staander.
30 Aan beide uiteinden is het blad 22 met behulp van het gedeelte 23’ met het kledingstuk 21 verbonden. De delen 23’ vormen aan weerszijden in de langsrichting het verlengde van de staander 23. Uit figuur 2 blijkt dat aan de uiteinden van het boord 20 gesproken kan worden van een aangesneden staander, gevormd door de P1 0 10556 5 delen 23’.
Verder blijkt uit figuur 2 dat het knoopsgat 24 niet in de staander maar in het kledingstuk 21 is aangebracht. Ook de bijbehorende knoop 25 is bevestigd op het 5 kledingstuk 21 en niet op de staander 23. Verder is het van belang dat de zijkant 28 van de staander 23/23’ in een vloeiende lijn overloopt in de zijkant 29 van het blad 22. Met een vloeiende lijn wordt bedoeld dat er geen sprongsgewijze overgangen bestaan tussen de zijkant 28 en de zijkant 29. Daarbij is de zijkant 28 van de staander 23/23’ zo gevormd dat de afstand van een vast punt in het midden van het boord 20 10 tot aan de zijkant 28 van de staander 23/23’ afneemt naar mate men dichter komt bij de aansluiting van de zijkant 28 van de staander 23/23’ op de zijkant 29 van het blad 22. Met andere woorden (zie figuur 2) de afstand A is groter dan de afstand B. De zijkant 28 van de staander 23/23’ ligt dus niet in het verlengde van de zijkant 35 van het kledingstuk 21. Wanneer de lijn gevolgd wordt vanaf de zijkant 35 via de zijkant 15 28 naar het einde van de zijkant 29 heeft deze lijn bij de overgang van de zijkant 25 naar de zijkant 28 een "negatieve richtingscoëfficient". Bij de overgang van de zijkant 28 naar de zijkant 29 zal de "richtingscoëfficient" van de lijn naderen naar nul en overgaan in een positieve richtingscoëfficient. Zoals in de figuur 2 is aangegeven kan de zijkant 28 van de staander 23/23’ een enigszins concave gedaante hebben.
20
In het blad 2 kan aan weerszijden een verstevigingselement 31 zijn aangebracht. In de figuur is slechts één verstevigingselement 31 afgebeeld. Met behulp van dit verstevigingselement 31 kan worden gewaarborgd dat de punten van het blad 22 te allen tijde strak in de richting van het kledingstuk 21 gericht zullen zijn. Het 25 bevestigingselement 31 zal in de nabijheid van de punt van het blad 22 het blad volgen. In de nabijheid van de zijkant 29 van het blad 22 zal het verstevigingselement 31 via de rand 32 weglopen in de richting van het midden van het boord 20. De functie van deze vorm zal worden toegelicht met verwijzing naar de figuren 3 en 4.
30
De toepassing van het boord 20 volgens de onderhavige uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de figuren 3 en 4. Het boord 20 heeft als voordeel dat deze zowel in een "hoog" gesloten stand als in een "laag" gesloten stand gebruikt kan worden. De P1 0 10556 6 hoog gesloten stand is weergegeven in figuur 3. In de afgebeelde stand heeft het boord 20 aan de bovenzijde een halsopening met een straal r. Zoals al uit figuur 3 blijkt wordt deze stand niet bepaald door de knoop 25 in combinatie met het knoopsgat 24. Het boord 20 kan in de afgebeelde positie worden gefixeerd met 5 behulp van bijvoorbeeld een stropdas (niet afgebeeld) of een vlinderdas. Het is duidelijk dat ook enig ander geschikt kledingstuk kan worden gebruikt (zoals bijvoorbeeld een sjaal) om de boord in de afgebeelde positie te fixeren.
Wanneer een gebruiker in de stand die is afgebeeld in figuur 3 de ruimte die wordt 10 geboden door het boord 20 te beperkt vindt, dan kan de gebruiker het blad 22 enigszins verlagen. Bijvoorbeeld naar een stand die is weergegeven in figuur 4. De uiterste stand waarin het blad 22 omlaag geschoven kan worden wordt begrensd door een combinatie van de knoop 25 en het knoopsgat 24. De gebruiker kan de straal van de ruimte aan de binnenzijde van het boord oprekken van bijvoorbeeld r naar R. 15 Door de vorm van de zijkanten 28 en 29 van respectievelijk de staander 23/23’ en het blad 22 zullen beide uiteinden van het boord 20 zowel in de stand die is weergegeven in figuur 3 als in de stand die is weergegeven in figuur 4, en in alle tussenliggende standen op elkaar aansluiten. Daardoor wordt gewaarborgd dat in alle standen een verzorgd uiterlijk van het boord 20 wordt gewaarborgd. Om ervoor te zorgen dat de 20 punten van het blad 22 omlaag gericht blijven is in het blad 22 aan weerszijden een verstevigingselement 31 aangebracht (zie ook figuur 2). Zoals met verwijzing naar figuur 2 al is besproken heeft het verstevigingselement 31 een zodanige vorm dat de naar de zijkant 29 toegerichte zijde 33 van het verstevigingselement 31 wegloopt van de zijkant 29 naar mate de afstand groter wordt vanaf de punt van het blad 22. Door 25 de bijzondere vorm van het verstevigingselement 31 wordt voorkomen dat de punten van het blad 22 door de stropdas omhoog worden geduwd, wanneer de das omhoog wordt geschoven om het boord te fixeren in de stand die is weergegeven in figuur 3. Door de bijzondere vorm van het verstevigingselement 31 zal ruimte worden geboden aan de knoop van de das. Met andere woorden het verstevigingselement 31 zal zich 30 vlijen om de knoop van de das.
Met verwijziging naar de figuren 2, 3 en 4 wordt opgemerkt dat door het verschuiven van het boord 20 van de stand 3 naar de stand 4 de scheidingslijn tussen de staander P1 0 10 556 7 23/23’ en het blad 22 wordt verschoven. Deze scheidingslijn is symbolisch weergegeven met behulp van het gearceerde gebied 40 in figuur 2. Dat betekent dat in het gebruik in feite alleen in het middengedeelte van het boord 20 de hoogte van de staander, gevormd door het gedeelte 23, vast is. Nabij de uiteinden van het boord 5 zal de hoogte van de staander, gevormd door de delen 23’, instelbaar zijn. Dat betekent dat aan de uiteinden overeenkomstig de breedte van het blad 22 instelbaar is, terwijl de breedte van het blad 22 in het midden van het boord een vaste waarde zal hebben.
10 Begrepen moet worden dat het boord 20 volgens de onderhavige uitvinding het voordeel heeft dat het kledingstuk waarop het boord 20 is bevestigd zowel in een formele, dat wil zeggen hooggesloten positie kan worden gedragen als in een wat comfortabeler, lage positie. In beide posities (zoals weergegeven in de figuren 3 en 4) zal echter de correctheid van het gedragen kledingstuk worden gewaarborgd.
15
Bovendien moet begrepen worden dat in de getekende figuren slechts een voorbeeld is aangegeven. Zo zal de vorm en de grootte van het blad onderhavig zijn aan mode-impulsen. In de gesloten stand van het boord 20 kunnen beide zijkanten 29 van het blad een kleinere hoek (klassiek model) of een grotere hoek (de zogenaamde wide- 20 spread blad) insluiten. Ook kan naar believen de breedte van het blad worden gevarieerd zonder de gebruiksgemakken van het blad volgens de onderhavige uitvinding te verliezen.
p1 010556
Claims (6)
1. Boord (20) voor een kledingstuk (21) zoals een overhemd, omvattende een staander (23/23’) en een aan de bovenzijde daarvan aansluitende blad (22), waarbij 5 aan beide uiteinden van het boord de zijkant (28) van de staander (23/23’) in hoofdzaak ononderbroken overgaat in de zijkant (29) van het blad (22), met het kenmerk, dat de afmeting gerekend vanaf het midden van het boord op het punt van de overgang van de staander (23/23’) naar het blad (22) tot aan het uiteinde van de staander (23/23’) gemeten langs de zijkant (28) afneemt, vanaf de onderzijde van de 10 staander in de richting van de zijkant (29) van het blad (22).
2. Boord volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afmeting gerekend vanaf het midden van het boord op het punt van de overgang van de staander (23/23’) naar het blad (22) tot aan het uiteinde van de staander (23/23’) gemeten langs de zijkant (28) 15 afneemt vanaf de onderzijde van de staander (23/23’) naar de bovenzijde van de staander (23/23’).
3. Boord (20) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zijkanten (28) van de staander (23/23’) in hoofdzaak een concave gedaante hebben. 20
4. Boord volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de staander (23/23’) in het midden van het boord de gedaante heeft van een losse staander (23) die aan weerszijden aansluit op een aangesneden staander (23’).
5. Boord (20) volgens conclusie 1 t/m 4, met het kenmerk, dat in de punten van het blad (22) een verstevigingselement (31) is aangebracht, met een zodanige vorm dat het verstevigingselement wegloopt van de zijkant (29) van het blad (22), gerekend in de richting van de staander (23/23’).
6. Kledingstuk (21) voorzien van een boord (20) volgens een van de voorgaande conclusies. p1 0 10 5 5 6
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1010556A NL1010556C2 (nl) | 1998-11-13 | 1998-11-13 | Boord voor een kledingstuk. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1010556A NL1010556C2 (nl) | 1998-11-13 | 1998-11-13 | Boord voor een kledingstuk. |
NL1010556 | 1998-11-13 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1010556C2 true NL1010556C2 (nl) | 2000-05-16 |
Family
ID=19768140
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1010556A NL1010556C2 (nl) | 1998-11-13 | 1998-11-13 | Boord voor een kledingstuk. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1010556C2 (nl) |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2270065A (en) * | 1940-04-16 | 1942-01-13 | C F Hathaway Co | Collar |
US2651042A (en) * | 1949-02-03 | 1953-09-08 | Lombardi Gaetano | Convertible shirt |
-
1998
- 1998-11-13 NL NL1010556A patent/NL1010556C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2270065A (en) * | 1940-04-16 | 1942-01-13 | C F Hathaway Co | Collar |
US2651042A (en) * | 1949-02-03 | 1953-09-08 | Lombardi Gaetano | Convertible shirt |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US1399523A (en) | Combined hood and scarf | |
US8047580B2 (en) | Apparatus and method for tying a necktie | |
US4667346A (en) | Necktie retainer and method for securing necktie | |
US5170507A (en) | Necktie | |
US6421837B1 (en) | Headband | |
US20040017085A1 (en) | Decorative necktie knot | |
US2820224A (en) | T shirt sleeve construction | |
US8056147B1 (en) | Necktie having fastening system for securing necktie to shirt button | |
US4412369A (en) | Hook-like end for drawstring | |
NL1010556C2 (nl) | Boord voor een kledingstuk. | |
US2330520A (en) | Lady's garment | |
US2262142A (en) | Eyeglass combination | |
US4610037A (en) | Tie construction | |
CA2455142A1 (en) | Preknotted adjustable fabric necktie | |
US20160262471A1 (en) | Detachable / interchangeable / adjustable necktie | |
US5036549A (en) | Combination vest-suspenders garment | |
US6412673B1 (en) | Necktie-setting clip | |
EP0169761B1 (fr) | Col de chemise à encolure de longueur réglable | |
US20030097703A1 (en) | Necktie protector | |
US4856114A (en) | Seaman style preset necktie | |
JPH08113805A (ja) | ズボン等のウエスト伸縮構造 | |
US6021522A (en) | Necktie knot support assembly | |
US3237208A (en) | Necktie knot forming device | |
US4202054A (en) | Collar construction | |
US3336601A (en) | Necktie knot forming and support device |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20030601 |