NL1010080C2 - Werkwijze voor het aansluiten van een afgeschermde kabel op een connector, kabelconnector met een afgeschermde kabel en kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij deze werkwijze. - Google Patents
Werkwijze voor het aansluiten van een afgeschermde kabel op een connector, kabelconnector met een afgeschermde kabel en kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij deze werkwijze. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1010080C2 NL1010080C2 NL1010080A NL1010080A NL1010080C2 NL 1010080 C2 NL1010080 C2 NL 1010080C2 NL 1010080 A NL1010080 A NL 1010080A NL 1010080 A NL1010080 A NL 1010080A NL 1010080 C2 NL1010080 C2 NL 1010080C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cable
- shield
- section
- bodies
- connector
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H01—ELECTRIC ELEMENTS
- H01R—ELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
- H01R9/00—Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, e.g. terminal strips or terminal blocks; Terminals or binding posts mounted upon a base or in a case; Bases therefor
- H01R9/03—Connectors arranged to contact a plurality of the conductors of a multiconductor cable, e.g. tapping connections
- H01R9/05—Connectors arranged to contact a plurality of the conductors of a multiconductor cable, e.g. tapping connections for coaxial cables
- H01R9/0518—Connection to outer conductor by crimping or by crimping ferrule
Landscapes
- Details Of Connecting Devices For Male And Female Coupling (AREA)
- Multi-Conductor Connections (AREA)
Description
Werkwijze voor het aansluiten van een afgeschermde kabel op een connector, kabelconnector met een afgeschermde kabel en kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij deze werkwijze.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aansluiten van een connector op een afgeschermde kabel, welke kabel is voorzien van een aantal draden, een gemeenschappelijke afscherming en een buitenmantel, waarbij de 5 draden en de afscherming aan een uiteinde van de kabel worden blootgelegd, een eerste hulsvormig lichaam op de buitenmantel wordt geplaatst nabij de blootgelegde afscherming, de blootgelegde afscherming op het eerste lichaam wordt gelegd en een tweede hulsvormig lichaam van geleidend materiaal op het eer-10 ste lichaam wordt gemonteerd om de blootgelegde afscherming tussen beide lichamen vast te klemmen. De uitvinding heeft voorts betrekking op een kabelconnector met een afgeschermde kabel en op kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij de werkwijze.
15 Een dergelijke werkwijze, kabelconnector en kabel connectoronderdelen worden bijvoorbeeld getoond in EP-A-0 694 989, fig. 5 en 6. Het eerste lichaam is een kunststof huls met een binnendiameter die voldoende is om de buitenmantel van de kabel op te nemen. De afscherming, die gewoonlijk is 20 uitgevoerd als gevlochten metaaldraden, wordt geklemd tussen de kunststof huls en een tweede geleidend lichaam.
US-A-4 902 249 beschrijft een werkwijze voor het aansluiten van een connector op een afgeschermde kabel, waarbij een binnenring op de blootgelegde afscherming wordt ge-25 monteerd, de afscherming op de binnenring wordt gelegd en de 1010080 2 op de binnenring teruggelegde afscherming wordt bedekt door een geleidende laag, zoals een koperfolie.
De uitvinding beoogt een verbeterde werkwijze van het bovengenoemde type te verschaffen.
5 Volgens een eerste aspect van de uitvinding heeft de werkwijze het kenmerk dat het eerste lichaam op de buitenmantel wordt gemonteerd door een axiale sectie van het eerste lichaam aan het van de blootgelegde afscherming afgekeerde uiteinde te krimpen, waarbij het tweede lichaam door krimpen 10 op het eerste lichaam wordt gemonteerd met een axiale sectie aan zijn aan de blootgelegde draden grenzende uiteinde dat althans gedeeltelijk de niet-gekrompen sectie van het eerste lichaam bedekt.
Op deze wijze wordt het eerste lichaam op zijn 15 plaats op de buitenmantel bevestigd voordat het tweede lichaam wordt gemonteerd, terwijl het tweede lichaam wordt gekrompen op een niet-gekrompen sectie van het eerste lichaam, zodat een goede elektrische verbinding kan worden verkregen tussen het eerste en het tweede lichaam zonder hoge krachten 20 op de kabel uit te oefenen. De krachten die op de kabel worden uitgeoefend voor het bevestigen van het binnenlichaam kunnen op nauwkeurige wijze worden bepaald voor het op zijn plaats bevestigen van het binnenlichaam en voor het verschaffen van een gewenste trekontlasting van de kabel door het 25 vergrendelen van het lichaam/de lichamen binnen een kap van de connector.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding wordt een kabelconnector verschaft met een afgeschermde kabel die is voorzien van een aantal draden, een afscherming en een 30 buitenmantel, welke kabelconnector is voorzien van een huis van isolerend materiaal waarin een aantal met de draden verbonden contacten zijn aangebracht, en een kap van geleidend 1010080 3 materiaal die is verbonden met de kabelafscheming, waarbij een eerste hulsvormig lichaam op de buitenmantel is aangebracht en een tweede hulsvormig lichaam van geleidend materiaal op het eerste lichaam is gemonteerd, waarbij de kabel-5 scheming tussen beide lichamen is geklemd, met het kenmerk dat een van het isolerende huis afgekeerde axiale sectie van het eerste lichaam op de buitenmantel is gekrompen, dat een axiale sectie van het tweede lichaam op het eerste lichaam is gekrompen, waarbij de axiale sectie van het tweede lichaam 10 althans gedeeltelijk de niet-gekrompen sectie van het eerste lichaam bedekt, en dat de lichamen zijn opgenomen in een kamer van de kap met een aanslag die samenwerkt met tenminste één van de lichamen om de lichamen in de kap te vergrendelen.
Volgens een verder aspect van de uitvinding worden 15 kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding verschaft, omvattende een isolerend huis waarin een aantal contacten kan worden opgenomen, eerste en tweede kapdelen van geleidend materiaal, een eerste hulsvormig lichaam en een tweede hulsvormig lichaam, waarbij ten-20 minste het tweede lichaam van geleidend materiaal is gemaakt, met het kenmerk dat het tweede lichaam een cilindrisch en een conisch deel omvat, waarbij tenminste het conische deel een aantal axiale sleuven omvat die aan één uiteinde open zijn, waardoor een aantal verende benen is verkregen.
25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de werkwijze en van de kabelconnector volgens de uitvinding schematisch zijn weergegeven.
Fig. 1-9 tonen opeenvolgende stappen bij een uit-30 voeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding voor het aansluiten van een connector op een afgeschermde kabel, waarbij de fig. 6 en 7 perspectivische aanzichten van een kapdeel 1010080 4 van de connector tonen en fig. 9 de volledige, volgens de werkwijze verkregen connector met afgeschermde kabel toont.
Fig. 10 en 11 tonen opeenvolgende stappen bij een alternatieve uitvoering van de werkwijze volgens de uitvin-5 ding.
Fig. 12 toont een connectoronderdeel dat wordt toegepast bij de werkwijze volgens de fig. 10-11.
Fig. 13 en 14 tonen twee kapdelen van een connector die wordt toegepast bij een derde alternatieve uitvoering van 10 de werkwijze volgens de uitvinding.
Fig. 15 en 16 tonen opeenvolgende stappen bij de ï derde uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een afgeschermde kabel 1 met een aantal draden 2, een gemeenschappelijke afscherming 3 en een 15 buitenmantel 4. De afscherming is vervaardigd van gevlochten metaaldraden. Aan één uiteinde van de kabel 1 zijn de draden 2 en de afscherming 3 blootgelegd. Een eerste hulsvormig lichaam 5 dat van geleidend materiaal is vervaardigd, bijvoorbeeld een metalen ring, wordt op de buitenmantel 4 geschoven, 20 zodat één uiteinde van het lichaam 5 over een geringe afstand uitsteekt voorbij de buitenmantel 4, zoals in fig. 2 is weergegeven. Aan het andere uiteinde van het lichaam 5 is het lichaam in positie op de buitenmantel 4 bevestigd door een axiale sectie 6 op de buitenmantel 4 te krimpen. Op deze wijze 25 klemt de resterende sectie 7 niet op de buitenmantel 4 en blijft relatief flexibel.
Zoals in fig. 3 is weergegeven, wordt het blootgelegde deel 8 van de afscherming 3 op het binnenlichaam 5 gelegd, waarbij wordt gewaarborgd dat de afscherming 3 met het 30 binnenlichaam 5 in contact komt zowel aan het buitenomtreks-vlak als het voorbij de buitenmantel 4 uitstekende uiteinde. Wanneer het blootgelegde afschermingsdeel 8 op het binnenli- ] 1010080 5 chaam 5 is gelegd, wordt een tweede hulsvormig buitenlichaam 9 van geleidend materiaal op het binnenlichaam 5 geschoven, totdat een binnenwaarts gerichte schouder 10 aan het nabij de blootgelegde draden 2 liggende uiteinde tegen het blootgeleg-5 de afschermingsdeel 8 aanligt aan het betreffende uiteinde van het binnenlichaam 5. Vervolgens wordt een axiale sectie 11 aan het uiteinde van het buitenlichaam 9 nabij de blootgelegde draden 2 gekrompen op het blootgelegde afschermingsdeel 8 dat wordt ondersteund door de niet-gekrompen secties 7 van 10 het binnenlichaam 5. Op deze wijze wordt de afscherming 3 met een hoge klemkracht tussen de lichamen 5,9 geklemd zonder hoge krachten uit te oefenen op de kabel 1. Een goede elektrische verbinding tussen de lichamen 5,9 en de afscherming 3 wordt gewaarborgd.
15 Fig. 3 en 4 tonen voorts dat het tweede of buiten lichaam 9 een in hoofdzaak cilindrisch deel 12 heeft dat aansluit op de binnenwaarts gerichte schouder 10 en een conisch deel 13 met sleuven 14 die buitenwaarts uitlopende verende benen 15 verschaffen. Het doel van deze benen 15 zal hierna 20 worden toegelicht.
Wanneer het tweede lichaam op het eerste lichaam is gekrompen om aldus het blootgelegde afschermingsdeel 8 vast te klemmen, kunnen de draden 2 van de kabel 1 worden aangesloten op contacten 16 van het IDC-type, die zijn opgenomen 25 in een isolerend huis 17 van een connector. De connector omvat voorts een kap met twee kapdelen 18, waarvan er één in de fig. 6 en 7 is weergegeven. De kapdelen 18 zijn vervaardigd van geleidend materiaal, waarbij een afdekplaat 19 aan één uiteinde van elk kapdeel 18 is gemonteerd. De afdekplaat 19 30 is vervaardigd van isolerend materiaal en bedekt de blootliggende delen van de contacten 16, wanneer het huis 17 in de kap is gemonteerd. Zoals in fig. 6 is weergegeven, is de af- 1010080 6 dekplaat 19 op het kapdeel 18 bevestigd door middel van twee vleugeldelen 20 die een sleuf hebben welke aangrijpt op schuine randen 21 van het kapdeel 18 en twee nokken 22 die grijpen in openingen 23 van het kapdeel 18.
5 Elk kapdeel 18 is voorzien van een half- cilindrische kamer 24 voor het opnemen van het buitenlichaam 9. Deze kamer 24 is in axiale richting begrensd door een eerste schoudersectie 25 en een tweede schoudersectie 26. Wanneer de draden 2 zijn verbonden met de contacten 16, wordt 10 het isolerende huis 17 in het benedeneinde van het kapdeel 18 gemonteerd, waarbij het tweede lichaam 9 passend wordt opgenomen in de kamer 24. De diameter van deze kamer 24 is zodanig dat de verende benen 15 binnenwaarts zullen worden gedrukt om een goede elektrische verbinding te waarborgen tus-15 sen het buitenlichaam 9 en de kapdelen 18 en aldus tussen de afscherming 3 en de kapdelen 18. De axiale lengte van de kamer 24 is zodanig dat het tweede lichaam 9 in de kamer 24 is vergrendeld tussen de schoudersecties 25,26, zodat de lichamen 5,9 een trekontlasting voor de kabel 1 verschaffen. De 20 sterkte van de trekontlasting kan worden bepaald door de kracht die wordt toegepast om het eerste lichaam 5 op de buitenmantel 4 te krimpen.
Waneer het isolerende huis 17 en het tweede lichaam 9 zijn gemonteerd in het eerste kapdeel 18, wordt een iden-25 tiek tweede kapdeel 18 boven op het eerste kapdeel 18 geplaatst, waarbij de kapdelen 18 op elkaar worden bevestigd door middel van bijvoorbeeld klinknagels 27.
Zoals in de fig. 8 en 9 is weergegeven, worden voor het op elkaar bevestigen van de kapdelen 18 twee bouten 28 in 30 respectieve boutkamers 29 geplaatst, die zijn gevormd in vleugelsecties 30 van de kapdelen 18. De bouten 28 omvatten elk een kop 31, een schachtsectie 32 en een schroefdraadsec- 1010080 7 tie 33. De buitendiameter van de schachtsectie 32 is kleiner dan de buitendiameter van de kop respectievelijk de schroef-draadsectie 33. Elke boutkamer heeft een doorgang 34 die de schachtsectie 32 met speling opneemt, waarbij echter de dia-5 meter van de doorgang 34 kleiner is dan de buitendiameter van de kop 31 respectievelijk de schroefdraadsectie 33. Op deze wijze zijn de bevestigingsbouten 28 los gemonteerd zonder enige verdere speciale voorzieningen aan de kapdelen 18 of de bouten 28.
10 Fig. 10-12 tonen een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze, connector en connector onderdelen van de uitvinding. Onderdelen die overeenkomen met de onderdelen van de uitvoeringsvorm volgens fig. 1-9 zijn met dezelfde verwij-zingscijfers aangeduid.
15 In de fig. 10,11 zijn de afgeschermde kabel 1, de draden 2 en de afscherming 3 slechts schematisch getoond. Evenals bij de eerste uitvoeringsvorm zijn de draden 2 en de afscherming 3 aan een uiteinde van de kabel 1 blootgelegd. Voorts is het eerste lichaam of binnenring 5 op de buitenman-20 tel 4 van de kabel gemonteerd met een uiteinde dat voorbij de buitenmantel 4 uitsteekt. De binnenring 5 is op de kabel 1 bevestigd door het krimpen van de axiale sectie 6 op de buitenmantel 4. Bij de onderhavige uitvoering is de binnenring 5 voorzien van een radiaal uitstekende ring 35 aan het van de 25 blootliggende afscherming 3 afgekeerde uiteinde.
Wanneer de afscherming 3 op het buitenoppervlak van het binnenlichaam 5 wordt gelegd, wordt het tweede hulsvormige lichaam of buitenring 9 op het eerste lichaam 5 geschoven, totdat de binnenwaarts gerichte schouder 10 aangrijpt op het 30 overeenkomstige axiale uiteinde van het eerste lichaam 5. Bij deze uitvoeringsvorm is het tweede lichaam 9 voorzien van sleuven 14 die zich over het grootste deel van de axiale 1010080 8 lengte van het tweede lichaam 9 uitstrekken, zoals in fig. 12 is weergegeven, zodat flexibele benen 36 zijn verkregen die buitenwaarts zijn gericht zoals in fig. 10 is te zien.
De kapdelen 18 zijn voorzien van een opneemkamer 24 5 voor de buitenring 9, waarbij aan één uiteinde een sleuf 37 is gevormd voor het opnemen van de ring 35 van de binnenring 5. De diameter A van de kamer 24 nabij de sleuf 37 is kleiner dan de buitendiameter B van de flexibele benen 36, zodat wanneer de lichamen 5,9 in de kamer 24 worden gemonteerd, de 10 flexibele benen 36 van het buitenlichaam 9 tegen het binnen-lichaam 5 worden gedrukt, waardoor het blootgelegde afscher-mingsdeel 8 wordt vastgeklemd tussen beide lichamen 5,9. De ring 35 wordt opgenomen in de sleuf 37, zodat het eerste en tweede lichaam 5,9 zijn vergrendeld in de kapdelen 18 en een 15 gewenste trekontlasting wordt verkregen.
Het zal duidelijk zijn dat de draden 2 op dezelfde wijze als bij de eerste uitvoering volgens de fig. 1-9 kunnen worden aangesloten op IDC-contacten 16 die in een isolerend huis 17 zijn gelegen.
20 Fig. 13-16 tonen een derde uitvoeringsvorm van de werkwijze, connector en connectoronderdelen volgens de uitvinding. Overeenkomstige onderdelen zijn met dezelfde verwij-zingscijfers aangeduid. De afgeschermde kabel 1, de draden 2, de afscherming 3 en de buitenmantel 4 zijn sterk schematisch 25 in de fig. 15 en 16 weergegeven. Op dezelfde wijze als bij de eerste en tweede uitvoeringsvormen zijn de draden 2 en de afscherming 3 aan één uiteinde van de kabel 1 blootgelegd en dezelfde binnenring 5 met een radiale ring 35 aan een van de blootliggende afscherming 3 afgekeerde uiteinde is gemonteerd 30 op de buitenmantel 4 door het krimpen van een axiale sectie 6 op de buitenmantel 4. In dit geval ligt een uiteinde van de binnenring 5 in lijn met het uiteinde van de buitenmantel 4.
1010080 9
Het blootgelegde afschermingsdeel 8 wordt op het buitenoppervlak van de binnenring 5 geplaatst.
Bij de derde uitvoeringsvorm wordt een tweede hulsvormig lichaam of buitenring 38 met een conische vorm toege-5 past. In dwarsdoorsnede neemt de diameter van de buitenring 38 vanaf een radiaal binnenwaarts gerichte schouder 39 aan het nabij de blootliggende draden 2 gelegen uiteinde toe in de richting van het van de blootgelegde draden afgekeerde uiteinde. De binnendiameter van de buitenring 38 nabij de 10 schouder 39 komt ongeveer overeen met de buitendiameter van de binnenring 5.
Bij deze derde uitvoeringsvorm worden twee kapdelen 40 en 41 toegepast die zijn weergegeven in fig. 13 respectievelijk 14. Het kapdeel 40 is voorzien van een cilindrische 15 opneemkamer 42 met een buitendiameter A die groter is dan de grootste buitendiameter B van de buitenring 38. Een schouder 43 van het kapdeel 40 verschaft een aanslag voor de ring 35 van de binnenring 5. Wanneer de draden 2 zijn verbonden met de contacten 16 van het isolerende huis 17 (niet weergege-20 ven), worden de binnen- en buitenlichamen of -ringen 5,38 in de opneemkamer 42 van het kapdeel 40 geplaatst, zoals in fig. 15 is weergegeven. Het tweede kapdeel 41 is voorzien van een opneemkamer 44 en een sleuf 45 voor het opnemen van de ring 35 van de buitenring 5. De opneemkamer 44 heeft een conische 25 vorm die overeenkomt met de conische vorm van de buitenring 38, waarbij de grootste diameter van de opneemkamer 44 nabij de sleuf 45 overeenkomt met de grootste diameter van buitenring 38. Wanneer het tweede kapdeel 41 op het eerste kapdeel 40 wordt geplaatst, zal de conische opneemkamer 42 de buiten-30 ring 38 in de richting van de sleuf 45 drukken, zodat het blootgelegde afschermingsdeel 8 van de afscherming 3 zal worden vastgeklemd tussen het buitenlichaam 38 en het binnenli- 1010080 10 chaara 5. De binnen- en buitenlichamen 5,38 worden in de kap-delen 40,41 vergrendeld, doordat de ring 35 wordt opgenomen in de sleuf 45 en aangrijpt op de schouder 43 van het eerste kapdeel 40. Op deze wijze wordt een trekontlasting verkregen.
5 Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen die op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd binnen het kader der conclusies.
1010080
Claims (10)
1. Werkwijze voor het aansluiten van een connector op een afgeschermde kabel, welke kabel is voorzien van een aantal draden, een gemeenschappelijke afscherming en een buitenmantel, waarbij de draden en de afscherming aan een uit- 5 einde van de kabel worden blootgelegd, een eerste hulsvormig lichaam op de buitenmantel wordt geplaatst nabij de blootgelegde afscherming, de blootgelegde afscherming op het eerste lichaam wordt gelegd en een tweede hulsvormig lichaam van geleidend materiaal op het eerste lichaam wordt gemonteerd om 10 de blootgelegde afscherming tussen beide lichamen vast te klemmen, met het kenmerk, dat het eerste lichaam op de buitenmantel wordt gemonteerd door een axiale sectie van het eerste lichaam aan het van de blootgelegde afscherming afgekeerde uiteinde te krimpen en dat het tweede lichaam op het 15 eerste lichaam wordt gekrompen met een axiale sectie aan het naar de blootgelegde draden toegekeerde uiteinde, welke tenminste gedeeltelijk de niet-gekrompen sectie van het eerste lichaam bedekt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het eer-20 ste lichaam op de buitenmantel wordt gemonteerd met één uiteinde van het eerste lichaam in lijn met of bij voorkeur zich uitstrekkend voorbij de buitenmantel aan het naar de blootgelegde afscherming toegekeerde uiteinde.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het 25 tweede lichaam aan het ene uiteinde is voorzien van een binnenwaarts gerichte schouder, waarbij het tweede lichaam op het eerste lichaam wordt geplaatst met de schouder tegen de op het eerste lichaam gelegde afscherming. 1010080
4. Werkwijze volgens conclusie 1,2 of 3, waarbij de blootgelegde draden worden aangesloten op contacten die zijn gemonteerd in een isolerend huis van de connector, waarbij het eerste en tweede lichaam in een kamer van een eerste kap- 5 deel van geleidend materiaal worden gemonteerd, waarbij het isolerende huis in een benedeneinde van het eerste kapdeel wordt gemonteerd en waarbij een tweede kapdeel van geleidend materiaal met een overeenkomstige kamer op het eerste kapdeel wordt gemonteerd, waardoor het eerste en tweede lichaam in de 10 kamer worden vergrendeld en tenminste gedeeltelijk het bovendeel van het isolerende huis wordt omsloten.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij een tweede hulsvormig lichaam wordt toegepast, dat flexibele benen heeft aan het van de schouder afgekeerde uiteinde, waarbij 15 gedurende het monteren van de lichamen in de kamers de flexibele benen binnenwaarts worden gedrukt.
6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, waarbij tenminste één bevestigingsbout wordt geplaatst in een bijbehorende boutkamer die is aangebracht in het grensvlak van het 20 eerste en tweede kapdeel, waarbij elke bout is voorzien van een schachtsectie tussen boutkop en een schroefdraadsectie met een diameter die kleiner is dan de schroefdraad-diameter, waarbij elke boutkamer een doorgang heeft voor het opnemen van de schachtsectie, waarbij de diameter van de doorgang 25 kleiner is dan de diameter van de schroefdraad en de kop van de bout.
7. Kabelconnector met een afgeschermde kabel die is voorzien van een aantal draden, een afscherming en een buitenmantel, welke kabelconnector is voorzien van een huis van 30 isolerend materiaal waarin een aantal met de draden verbonden contacten zijn opgenomen, en een kap van geleidend materiaal die is verbonden met de kabelafscherming, waarbij een eerste , 1010080 hulsvormig lichaam is aangebracht op de buitenmantel en een tweede hulsvormig lichaam van geleidend materiaal is gemonteerd op het eerste lichaam, waarbij de kabelafscherming tussen beide lichamen is geklemd, met het kenmerk, dat een van 5 het isolerende huis afgekeerde axiale sectie van het eerste lichaam is gekrompen op de buitenmantel, dat een axiale sectie van het tweede lichaam is gekrompen op het eerste lichaam, waarbij de axiale sectie van het tweede lichaam tenminste gedeeltelijk de niet-gekrompen sectie van het eerste 10 lichaam bedekt, en dat de lichamen zijn opgenomen in een kamer van de kap met een aanslag, die samenwerkt met tenminste één van de lichamen om de lichamen in de kap te vergrendelen.
8. Kabelconnector volgens conclusie 7, waarbij het tweede lichaam aan een axiaal uiteinde is voorzien van veren- 15 de benen, waarbij tenminste de benen naar binnen zijn gedrukt, wanneer het tweede lichaam is opgenomen in de kamer van de kap.
9. Kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij de werkwijze volgens één der conclusies 1-6, voorzien van een 20 isolerend huis met een aantal contacten, eerste en tweede kapdelen van geleidend materiaal, een eerste hulsvormig lichaam en een tweede hulsvormig lichaam, waarbij tenminste het tweede lichaam is vervaardigd van geleidend materiaal, met het kenmerk, dat het tweede lichaam een cilindrisch en een 25 conisch deel omvat, waarbij tenminste het conische deel een aantal sleuven heeft, die aan één uiteinde open zijn om een aantal verende benen te verschaffen.
10. Kabelconnectoronderdelen volgens conclusie 9, waarbij het tweede lichaam is voorzien van een binnenwaarts 30 gerichte schouder aan het tegenover de conische sectie gelegen uiteinde. 1010080
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1010080A NL1010080C2 (nl) | 1998-09-14 | 1998-09-14 | Werkwijze voor het aansluiten van een afgeschermde kabel op een connector, kabelconnector met een afgeschermde kabel en kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij deze werkwijze. |
EP19990202938 EP0987790B1 (en) | 1998-09-14 | 1999-09-10 | Shielded cable connector and method for connecting a shielded cable to it |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1010080A NL1010080C2 (nl) | 1998-09-14 | 1998-09-14 | Werkwijze voor het aansluiten van een afgeschermde kabel op een connector, kabelconnector met een afgeschermde kabel en kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij deze werkwijze. |
NL1010080 | 1998-09-14 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1010080C2 true NL1010080C2 (nl) | 2000-03-15 |
Family
ID=19767809
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1010080A NL1010080C2 (nl) | 1998-09-14 | 1998-09-14 | Werkwijze voor het aansluiten van een afgeschermde kabel op een connector, kabelconnector met een afgeschermde kabel en kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij deze werkwijze. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0987790B1 (nl) |
NL (1) | NL1010080C2 (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1014236C2 (nl) | 2000-01-31 | 2001-08-01 | Fci Mechelen N V | Kabelconnector. |
NL1022159C2 (nl) * | 2002-12-13 | 2004-06-15 | Framatome Connectors Int | Kabelconnector en methode voor het vervaardigen van een kabelconnector. |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0094312A1 (fr) * | 1982-05-06 | 1983-11-16 | RADIALL INDUSTRIE, Société Anonyme dite: | Connecteur coudé pour câble coaxial |
EP0346027A2 (en) * | 1988-06-04 | 1989-12-13 | Nippon Acchakutanshi Seizo Kabushiki Kaisha | An assembly of an electrical connector and a shielded cable |
EP0391520A1 (en) * | 1989-04-03 | 1990-10-10 | Electro Adapter, Inc. | Shield connections for electrical cable connector |
GB2241391A (en) * | 1990-02-22 | 1991-08-28 | Brand Rex Ltd | Earth continuity in electrical connector |
WO1993005547A1 (en) * | 1991-09-05 | 1993-03-18 | Lrc Electronics, Inc. | A manually installable coaxial cable connector |
US5342216A (en) * | 1992-10-01 | 1994-08-30 | The Whitaker Corporation | Jackscrew mechanism |
-
1998
- 1998-09-14 NL NL1010080A patent/NL1010080C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1999
- 1999-09-10 EP EP19990202938 patent/EP0987790B1/en not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0094312A1 (fr) * | 1982-05-06 | 1983-11-16 | RADIALL INDUSTRIE, Société Anonyme dite: | Connecteur coudé pour câble coaxial |
EP0346027A2 (en) * | 1988-06-04 | 1989-12-13 | Nippon Acchakutanshi Seizo Kabushiki Kaisha | An assembly of an electrical connector and a shielded cable |
EP0391520A1 (en) * | 1989-04-03 | 1990-10-10 | Electro Adapter, Inc. | Shield connections for electrical cable connector |
GB2241391A (en) * | 1990-02-22 | 1991-08-28 | Brand Rex Ltd | Earth continuity in electrical connector |
WO1993005547A1 (en) * | 1991-09-05 | 1993-03-18 | Lrc Electronics, Inc. | A manually installable coaxial cable connector |
US5342216A (en) * | 1992-10-01 | 1994-08-30 | The Whitaker Corporation | Jackscrew mechanism |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0987790B1 (en) | 2011-05-25 |
EP0987790A1 (en) | 2000-03-22 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1010081C2 (nl) | Werkwijze voor het aansluiten van een afgeschermde kabel op een connector, kabelconnector met een afgeschermde kabel en kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij deze werkwijze. | |
US6083034A (en) | Connecting structure for coaxial cable connector and method for connecting the same | |
EP0907221B1 (en) | Cable interconnection | |
US6137056A (en) | Construction for processing a shield layer of a shielded cable | |
EP0704940B1 (en) | Ground structure for shield wire and method for grounding wire | |
EP1815559B1 (en) | Connector having conductive member and method of use thereof | |
US6019615A (en) | Construction of and method of processing end portion of shielded cable | |
US5871371A (en) | High density circular connector | |
US7189117B2 (en) | Shielded connector and method of connecting it with a shielded cable | |
IL34372A (en) | An electrical connector | |
US3676837A (en) | Multiple conductor cable connector | |
KR20070043624A (ko) | 전처리가 필요없는 동축 케이블 커넥터 | |
EP0694989B1 (en) | Terminal-processed structure of shielded cable and terminal-processing method of the same | |
JPH02132781A (ja) | 電気プラグコネクタ用の金属ケーシングスリーブ | |
US5743756A (en) | Sealed electrical connector with jack screw | |
JPH097668A (ja) | 電気コネクタ | |
US5807138A (en) | End housing for a plug-in connector | |
NL1010080C2 (nl) | Werkwijze voor het aansluiten van een afgeschermde kabel op een connector, kabelconnector met een afgeschermde kabel en kabelconnectoronderdelen voor toepassing bij deze werkwijze. | |
US6048227A (en) | Connector backshell | |
GB2235822A (en) | A rectifier assembly for motor vehicle alternators | |
US4468080A (en) | Cable shield termination means for plug and receptacle connectors | |
AU602900B2 (en) | Branch connector for coaxial cable | |
EP0295154B1 (en) | Electrical shielding | |
US6162095A (en) | Electrical connection | |
US5416272A (en) | Device for preventing insulation from shrinking back on a power cable having synthetic insulation |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20060401 |