NL1010011C2 - Werkwijze en inrichting voor het bestrijden van de uitwerking van een steek of beet. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het bestrijden van de uitwerking van een steek of beet

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het bestrijden van de uitwerking van een steek of beet van een dier, zoals een wespensteek of slangenbeet.

5 Er zijn verschillende methodes bekend om iemand die is gebeten door een slang te behandelen opdat de giftigheid van de beet en de uitwerking daarvan op het lichaam wordt geëlimineerd of althans wordt verminderd. Dergelijke methodes bestaan bijvoorbeeld uit het 10 toedienen van een serum of het uitzuigen van de beet. Ook wespensteken kunnen voor sommige mensen zeer gevaarlijk zijn, resulterend in een heftige allergische reactie of zelfs de dood. Meestal kan een bestrijdingsmethode slechts worden uitgevoerd in een ziekenhuis, zodat vaak 15 kostbare tijd verloren gaat als iemand die gestoken of gebeten is naar het ziekenhuis moet worden getransporteerd alvorens hij kan worden behandeld. Andere methoden hebben weer geen afdoende resultaat.

De uitvinding beoogt een werkwijze en 20 inrichting voor het bestrijden van de uitwerking van een steek of beet te verschaffen welke een doeltreffend resultaat heeft en direct na het verkrijgen van de steek of beet kan worden toegepast.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt 25 gekenmerkt door het kortstondig door het gebied van de steek of beet laten vloeien van een lage stroom. Hierdoor wordt de moleculaire structuur van het gif in de wond (een eiwit) veranderd en wordt de giftige werking daarvan tenietgedaan (denaturatie). Hoewel de gestoken of gebeten 30 persoon na een slangenbeet altijd naar het ziekenhuis zal moeten gaan, omdat reeds een hoeveelheid gif in zijn bloedbaan is terechtgekomen, is de reactie veel minder sterk en de behandeling veel korter. Daarnaast is er van levensgevaar nauwelijks meer sprake. Natuurlijk hangt het 35 een en ander af van de tijd tussen de beet en het 10100 n 2 toedienen van de stroomstoot. De stroom is dusdanig hoog dat denaturatie van het eiwit optreedt, maar dusdanig laag dat geen (blijvende) schade aan de huid van de persoon wordt toegebracht.

S

5 Bij voorkeur wordt dan over de steek of beet een hoge spanning aangelegd.

De onderhavige uitvinding verschaft eveneens een inrichting voor het bestrijden van de uitwerking van een steek of beet van een dier, zoals een wespensteek of 10 een slangenbeet. De inrichting wordt gekenmerkt door een behuizing, waarin een spanningsbron en elektronisch elementen voor het opwekken van een hoge spanning zijn opgenomen, en twee van de behuizing uitstekende, stroomgeleidende contactelementen om in contact te 15 brengen met het gebied van de beet of steek, een en ander zodanig dat een lage stroom door het gebied van de steek of beet vloeit. Over de stroomgeleidende contactelementen staat een hoge spanning, waarbij een lage stroom door het gebied van steek of beet zal vloeien als deze 20 contactelementen in contact worden gebracht met de huid van de persoon die gestoken of gebeten is.

Bij voorkeur zijn middelen voor het instellen van de spanning voorzien om afhankelijk van de aard van de beet of steek de door het gebied van de beet of steek 25 vloeiende stroom te kunnen variëren.

Daarnaast zijn middelen voor het sturen van een spanningsontlading voorzien. De stroomkring omvat bij voorkeur een condensator-ontlaadketen voor het verkrijgen van de gewenste impulsontlading. De condensator kan 30 eventueel vervangen worden door een bobine.

In een andere uitvoeringsvorm zijn de contactelementen spreidbaar, zodat deze aan de grootte van de wond kunnen worden aangepast.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de behui-35 zing de vorm van een pen. Door deze vorm is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding eenvoudig mee te nemen j en aan, bijvoorbeeld, een borstzak van een overhemd te bevestigen.

% ’ 1 01 C G "i 1 3

De onderhavige uitvinding zal aan de hand van de bijgevoegde tekeningen nader worden verduidelijkt. In de tekening toont: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een 5 inrichting voor het bestrijden van de uitwerking van een giftige steek of beet van een dier, figuur 2 een detail aanzicht van de inrichting van figuur 1 in contact gebracht met een steek, en figuur 3 een detail aanzicht van een andere 10 uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

In figuur 1 wordt een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting voor het bestrijden van de uitwerking van een steek of beet, zoals een wespensteek of 15 slangenbeet, volgens de onderhavige uitvinding getoond.

De inrichting wordt gevormd door een behuizing 1 in de vorm van een pen, waarin een spanningsbron 2 en elektronische elementen 3 voor het opwekken van een hoge spanning zijn opgenomen. De elektronische elementen 3 20 zijn in figuur 1 schematisch met gestreepte lijnen weergegeven omdat de precieze lay-out daarvan voor de onderhavige uitvinding niet van belang is, als deze maar in combinatie met de spanningsbron 2 een hoge spanning kunnen opwekken. Hiertoe kan de stroomkring bijvoorbeeld 25 een condensator, een stuurtrafo en diodes omvatten.

Verder kan een regelbare weerstand zijn voorzien voor het instellen van de op te wekken spanning. Daartoe is in de wand van de behuizing 1 een sleuf 4 aangebracht, waarbij door deze sleuf 4 heen een verschuifbare knop 5 steekt 30 welke is verbonden met de weerstand. Aan het ene uiteinde van de behuizing 1 is een knop 6 aangebracht voor het sturen van de spanningsontlading. Bij het indrukken van de knop wordt het opladen van de condensator gestart en volgt vrijwel direct daarna een ontlading. Verder kunnen 35 middelen zijn voorzien (niet getoond) voor het blokkeren van de stuurmiddelen 6, opdat er geen ongewenste spanningsontladingen plaatsvinden. Nabij deze drukknop 6 is een lip 7 voorzien, zoals bij een pen, waarmee de 1 0 ; 00 'i 1 4 inrichting, bijvoorbeeld, aan een borstzak van een overhemd kan worden bevestigd. Aan het andere uiteinde van de behuizing 1 zijn twee van de behuizing 1 uitstekende, stroomgeleidende contactelementen 8,9 5 voorzien. Het contactelement 9 is ten opzichte van de behuizing 1 vast aangebracht, en het contactelement 8 is ten opzichte van de behuizing, en dus het contactelement 9, verplaatsbaar aangebracht, zodanig dat de contactelementen 8,9 spreidbaar zijn. Het contactelement 10 8 is door middel van een door de wand van de behuizing uitstekende lip 10 zwenkbaar om een as 11. Hierdoor kan de afstand tussen de einden van de contactelementen 8,9 worden ingesteld en worden aangepast aan de grootte van het gebied van de steek of beet. Eventueel kunnen 15 middelen zijn voorzien (niet getoond) om de gewenste ; spreidstand van de contactelementen 8,9 te vergrendelen.

" In figuur 2 wordt het uiteinde van de behuizing 1 getoond dat met de contactelementen 8,9 in contact is gebracht met het gebied van een steek 12. De afstand 20 tussen de einden van de contactelementen 8,9 is met behulp van de lip 10 zodanig ingesteld, dat de stroomge-leidende contactelementen 8,9 zijdelings van het gebied van de steek 12 in contact zijn met de huid van de gestoken persoon. Vervolgens wordt met de knop 6 een 25 spanning over de steek aangelegd, waarvan de hoogte (vooraf) kan worden ingesteld met behulp van de schuifknop 5. Hierdoor zal kortstondig door het gebied van de steek 12 een lage stroom vloeien waardoor de moleculaire structuur van het gif in de wond (een eiwit) 30 wordt veranderd en de giftige werking daarvan wordt tenietgedaan.

In figuur 3 wordt schematisch een deel van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding getoond. In deze uitvoeringsvorm 35 zijn de contactelementen 8,9 beide zwenkbaar om een as 11 aangebracht. Op enige afstand van de as 11 is een veer 13 tussen de contactelementen 8,9 geplaatst. Door de _J voorspanning van deze veer 13 hebben de contactelementen ! 1· ·" ': " <!

Ij L .J . .

! 5 8,9 de neiging van elkaar af te zwenken, zoals met de pijl in figuur 3 is aangeduid. Over het uiteinde van de behuizing 1 is een verschuifbare huls 14 aangebracht, door middel waarvan de contactelementen 8,9 tegen de 5 veerkracht van de veer 13 in naar elkaar toe kunnen worden gezwenkt. Als de huls 14 helemaal naar beneden is geschoven, worden de contactelementen 8,9 geheel in de huls 14 opgenomen. Afhankelijk van de afstand waarover de huls 14 vanuit zijn onderste stand naar boven wordt 10 geschoven, kan de afstand tussen de einden van de contactelementen 8,9 worden ingesteld. In figuur 3 wordt de maximale spreidstand van de contactelementen 8,9 getoond. Verder zijn in deze uitvoeringsvorm de contactelementen 8 resp. 9 aan hun einden voorzien van een gekartelde rand 15 15 resp. 16. Met deze kartelranden 15,16 kan een persoon met een stugge opperhuidlaag aangeprikt worden, zodat de door het gebied van de steek of beet te vloeien stroom niet gehinderd wordt door de hoge weerstand van de opperhuid. Tenslotte hebben de contactelementen 8,9, in 20 tegenstelling tot de in figuur 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm, een half cirkelvormig dwarsdoorsnede.

Naast het bestrijden van de giftige uitwerking van wespensteken en slangenbeten, zijn de werkwijze en inrichting volgens de onderhavige uitvinding ook geschikt 25 voor het bestrijden van jeuk, ontstekingen, e.d. als gevolg van bijvoorbeeld een muggensteek.

De onderhavige uitvinding wordt niet beperkt door de in de figuren getoonde en hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Binnen het kader van de hierna 30 volgende conclusies zijn vele variaties mogelijk.

1 0100 11

Claims (7)

1. Werkwijze voor het bestrijden van de uitwerking van een steek of beet van een dier, zoals een wespensteek of een slangenbeet, gekenmerkt door het kortstondig door het gebied van de steek of beet laten 5 vloeien van een lage stroom.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door het over de steek of beet aanleggen van een hoge spanning.

3. Inrichting voor het bestrijden van de 10 uitwerking van een steek of beet van een dier, zoals een wespensteek of een slangenbeet, gekenmerkt door een behuizing, waarin een spanningsbron en elektronische elementen voor het opwekken van een hoge spanning zijn opgenomen, en twee van de behuizing uitstekende, 15 stroomgeleidende contactelementen om in contact te brengen met het gebied van de beet of steek, een en ander 3 zodanig dat een lage stroom door het gebied van de steek of beet vloeit.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het 20 kenmerk, dat middelen voor het instellen van de spanning zijn voorzien.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat middelen voor het sturen van een spanningsontlading zijn voorzien.

6. Inrichting volgens een van de conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de contactelementen spreidbaar zijn.

7. Inrichting volgens een van de conclusies 3-6, met het kenmerk, dat de behuizing de vorm van een 30 pen heeft. I 1010011 :i