NL1009939C1

NL1009939C1 - Reinigingsinrichting.

Info

Publication number: NL1009939C1
Application number: NL1009939A
Authority: NL
Inventors: Herbert Segerink
Original assignee: Herbert Segerink
Priority date: 1997-08-25
Filing date: 1998-08-25
Publication date: 1999-02-26

Description

REINIGINGSINRICHTING

Het reinigen van afvalcontainers is een probleem. De bestaande inrichtingen werken niet effectief, waardoor de kwaliteit van de reinigingsbewerking te wensen overlaat.

5 Overwogen zou kunnen worden, een reinigingsinrichting toe te voegen aan een afval-ophaalauto. Het nadeel van deze combinatie is, dat de behandelingstijd per container door de samenvoeging van de ledigingsfunktie en de reinigingsfunktie verlengd is. 10 Het zou dan ook aanbeveling verdienen, deze twee funkties te scheiden.

De uitvinding verschaft nu een inrichting voor het reinigen van vooraf geledigde afvalcontainers, welke inrichting omvat: 15 positioneringsmiddelen voor het opstellen van de inrichting op een draagbodem, bijvoorbeeld een vrachtwagenchassis ,· hefmiddel voor het aangrijpen, opheffen en omdraaien van een te reinigen container, zodanig dat zijn 20 mondopening omlaag gericht wordt; een in hoofdzaak horizontale transporteur voor ontvangst van de te reinigen container van de hefmiddelen en teruggave van een gereinigde container daaraan; een langs de transporteur opgesteld eerste 25 reiningingsstation, omvattende ten minste één op en neer beweegbare spuitkop waaruit reinigingsmedium onder druk tegen de binnenwand van een door de transporteur gedragen container kan spuiten; en daalmiddelen voor het van de transporteur 30 opheffen en omdraaien van een container, zodanig dat zijn mondopening omhoog gericht wordt.

De inrichting omvat op de beschreven wijze als het ware een structuur die vergelijkbaar is met een wasstraat.

1 0 0 93 9 9 2

Bij voorkeur bevat de inrichting een eerste in hoofdzaak horizontale transportbaan voor ontvangst van een te reinigen container van de hefmiddelen,· een haaks aan de eerste transportbaan 5 aansluitende tweede in hoofdzaak horizontale transportbaan; en een haaks aan de tweede transportbaan aansluitende derde in hoofdzaak horizontale transportbaan voor afgifte van een gereinigde container, 10 een en ander zodanig dat de drie transportbanen samen een algemeen U-vormige baan voor een container bepalen onder handhaving van de rotatiepositie ten opzichte van een verticale lijn van de container.

Dit maakt een behandeling in opeenvolgende 15 fasen van meerdere te reinigen containers in een continue arbeidsgang van de inrichting mogelijk. De tijd die op deze wijze voor de behandeling van een individuele container beschikbaar is kan effectief worden ingezet om bijvoorbeeld niet alleen het binnenvlak, maar ook het 20 buitenvlak of specifieke zones te reinigen en desgewenst de container ook aan een drogingsbehandeling te onderwerpen.

Door de ruim beschikbare tijd na het bijvoorbeeld met vloeistof schoonspuiten van het 25 binnenvlak van een container kan deze door zijn plaatsing met de mondopening om laag gericht effectief uitdruipen. Anders dan bij gebruikelijke schoonmaakprocédés zou in dit verband zelfs een droogbewerking achterwege kunnen blijven.

30 Een specifieke uitvoering omvat een tweede reinigingsstation voor het reinigen van het buitenvlak van een container.

Bij voorkeur wordt voor het tweede reinigingsstation geen spuitkop gebruikt, aangezien de 35 daar bij voorkeur toegepaste hoge drukken, in de orde van tientallen bars een ongewenst rondsproeien van reinigingsvloeistof, zoals water, ten gevolge zou hebben. Reiniging met geringere drukken wordt in het algemeen als ή n r, ( · · t u ü w 3 onwenselijk beschouwd in verband met de beperkte reinigingscapaciteit. Een mechanische reiniging heeft dan ook de voorkeur, in welk verband een voorkeursuitvoering de bijzonderheid vertoont dat het tweede 5 reinigingsstation ten minste één roterende borstel omvat.

Een zeer praktische uitvoering kan alle vier buitenvlakken van een gewoonlijk rechthoekig gevormde container slechts met drie borstels reinigen. Een uitvoering die hiertoe in staat is vertoont de 10 bijzonderheid dat aan de buitenzijden van zowel de eerste als de tweede transportbaan en de binnenzijden daarvan in de gemeenschappelijke hoekzone daarvan een roterende borstel is geplaatst.

Eenvoudig en goedkoop is een uitvoering, waarin 15 het reinigingsmedium water is en een voorraadtank daarvoor aanwezig is.

Om te vermijden dat water in de omgeving terecht komt, in het geval van een op een vrachtwagenchassie geplaatste inrichting bijvoorbeeld op 20 straat, kan de inrichting zijn voorzien van een tank voor opslag van gebruikt water, die in verbinding staat met opvangmiddelen voor opvang daarvan in het gebied van het eerste reinigingsstation en/of het tweede reinigingsstation. In dit verband wordt opgemerkt, dat 25 het door bewoners van een straat in het algemeen als onaangenaam wordt ervaren, als na het reinigen water, in het bijzonder verontreinigt water, op straat achterblijft. Onder winterse omstandigheden kan water op straat zelfs een zeer ongewenste en gevaarlijke gladheid 30 ten gevolge hebben.

Weer een andere uitvoering vertoont de bijzonderheid, dat de opvangmiddelen die zijn ingericht voor het door zeven en/of filtreren scheiden van een vloeibare en een vaste fractie en het naar een opvangbak 35 transporteren van die vaste fractie.

Bij voorkeur is de inrichting zodanig uitgevoerd, dat de spuitkop een aantal uitsluitend horizontaal en/of omhoog gerichte spuitmonden omvat.

^ ^ ü c.< y y 9 4

Het zal duidelijk zijn, dat in geval van recht of schuin om laag gerichte spuitmonden een aanzienlijk deel van het water, althans in het gebied van de mondopening van de container, in de omgeving terecht komt. Dit water moet 5 als verloren worden beschouwd, daar het niet bijdraagt tot het reinigen van het binnenvlak van de container.

Een zeer grote effectiviteit van de reinigingsbewerking, ook met betrekking tot moeilijk bereikbare, praktisch dode hoeken, vertoont de 10 bijzonderheid, dat de spuitkop reciprocerend roterend aandrijfbaar is.

Een bijzondere variant omvat een derde reinigingsstation voor het reinigen van de container in het gebied van de mondopening.

15 Veelal biedt de overheid containers aan die in twee of meer compartimenten verdeeld zijn. Om ook deze containers correct te kunnen reinigen, kan de inrichting zodanig zijn uitgevoerd, dat het eerste reinigingsstation ten minste twee spuitkoppen omvat voor het reinigen van 20 een overeenkomstig aantal compartimenten van een container.

In het bijzonder een uitvoering die gebruik maakt van vloeibaar reinigingsmedium omvat bij voorkeur een overkapping.

25 Tenslotte betreft de uitvinding een variant met drogingsmiddelen voor het drogen van een met vloeistof, bijvoorbeeld water, gereinigde container.

Bijgaande figuren betreffen een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de 30 uitvinding.

De figuren la-lf tonen in diverse aanzichten en op verschillende schalen de algemene opbouw van een inrichting volgens de uitvinding, die wordt gedragen door een vrachtwagenschassie.

35 De figuren 2a en 2b tonen de invoertransportbaan.

De figuren 3a-3f tonen de inrichting voor het van de straat opnemen van een container en het in ^ 5 omgekeerde stand op de eerste transportbaan plaatsen daarvan; de figuren 4a-4c tonen de in dwarsrichting ten opzichte van de eerste transportbaan geplaatste tweede 5 transportbaan; de figuren 5a-5c tonen de dwars op de tweede transportbaan en evenwijdig aan de eerste transportbaan geplaatste derde transportbaan; de figuren 6a-6d tonen een spuitkop, die op een 10 op en neer beweegbare lans is opgenomen.

In figuur la wordt een bovenaanzicht getoond van een vrachtwagen 1 met een daarop gemonteerde reinigingsinrichting 2. Aan de achterzijde van de reinigingsinrichting 2 worden afvalcontainers 3 aan- en 15 afgevoerd. Aan de voorzijde van de reinigingsinrichting 2 bevinden zich twee voorraadtanks 4 met een reinigingsvloeistof, bijvoorbeeld water.

Figuur lb toont een achteraanzicht van de vrachtwagen met een daarop gemonteerde 20 reinigingsinrichting 2. In deze figuur is een afvalcontainer 3 te zien, die op zijn kop via aanvoertransportband 10 de reinigingsinrichting 2 wordt ingevoerd. De toegang is daarbij afgesloten door een gordijn 7 van doorzichtige stroken plastic. Verder is in 25 de figuur de afvoertransportband 12 te zien en borstels 13 voor het reinigen van de deksel van de afvalcontainer 3 .

Figuur lc toont een zijaanzicht van de vrachtwagen 1 met daarop de reinigingsinrichting 2. De 30 reinigingsinrichting 2 is in dwarsdoorsnede aanzicht getoond. Aan de achterzijde van de reinigingsinrichting wordt een afvalcontainer 3 door middel van een grijper 8 in de reinigingsinrichting 2 gevoerd. De baan van de afvoercontainer 3 is door middel van een aantal 35 afbeeldingen getoond. De afvalcontainer wordt op zijn kop op de aanvoertransportband 10 gezet. Eventueel los vuil, dat in de afvalcontainer 3 zit, valt bij het neerzetten in de opvangbak 5. Vervolgens wordt de afvalcontainer tot 6 boven twee reinigingslansen 6 getransporteerd, waarna de op en neer beweegbare reinigingslansen in de container gestoken worden en daar het binnenste van de container reinigen door middel van de reinigingsvloeistof, die 5 vanuit de voorraadtanks 4 wordt aangevoerd. Daarna wordt de container langs borstels 9 getransporteerd, waar de buitenzijde van de afvalcontainer 3 gereinigd wordt. Afvalwater van het reinigingsproces wordt via goten naar de afvalwatertank 14 geleid.

10 In figuur ld wordt een achteraanzicht van de reinigingsinrichting 2 getoond. Hierin is nogmaals de afvalcontainer 3, de borstels 9, de aanvoertransportband 10, de afvoertransportband 12 en de afvalwatertank 5 te zien.

15 In figuur le wordt een zijaanzicht van de vrachtwagen 1 met reinigingsinrichting 2 getoond, waarbij de reinigingsinrichting in doorsnede getoond wordt. Opnieuw is de voorraadtank 4 en de afvalwatertank 14 en de opvangbak 5 te zien. De deksel van de afvalcontainer 3 20 wordt door middel van borstels 13 gereinigd. Bezinksel in de afvalwatertank 14 wordt door middel van een transportband 15 naar de opvangbak 5 getransporteerd. De gereinigde afvalcontainer 3 wordt vervolgens via de afvoertransportband 12 naar de achterzijde van de reinigingsinrich-25 ting 2 getransporteerd. Tijdens dit transport kan de afvalcontainer 3 uitlekken. De afvalcontainer wordt vervolgens door middel van een tweede grijper 8 weer terug op de straat 44 gezet.

Figuur lf toont een bovenaanzicht van de goten 30 18 voor het druipwater en de opening 16 van de opvangbak 5. Verder zijn de plaatsen van de reinigingslansen 6 te zien. Daarnaast is de opening van de afvalwatertank 17 getoond.

Figuur 2a toont een bovenaanzicht van de 35 aanvoertransportband 10. Deze aanvoertransportband 10 wordt aangedreven door motoren 19. Tussen de aanvoertransportband 10 zijn de reinigingslansen 6 aangebracht, die in een afvalcontainer gebracht kunnen

I U Ü S J o KJ

7 worden. Verder is een dwarstransportband 11 getoond, die haaks op de aanvoertransportband 10 staat. Deze dwarstransportband neemt de container over van de aanvoertransportband 10 en geeft deze weer af aan de 5 afvoertransportband 12 zonder de container te roteren.

Figuur 2b toont het zijaanzicht van de aanvoertransportband 10. Hierin is te zien dat de transportband nokken 20 omvat voor het meenemen van een afvalcontainer, die op de transportband is geplaatst.

10 Figuur 3a toont zij-, boven- en vooraanzichten van de draaicilinder 21, 22 voor de invoer-respectievelijk uitvoerzijde van de reinigingsinrichting. Deze draaicilinders 21, 22 zijn met de grijper 8 verbonden, zodat een afvalcontainer vanaf de straat 44 in 15 de reinigingsinrichting 2 gedraaid kan worden.

Figuur 3b toont zij-, boven- en vooraanzichten van de grijper 8. Deze grijper 8 omvat een frame 23, dat met de draaicilinders 21, 22 van figuur 3a is verbonden, een beschermplaat 24 en een hefmechanisme 27.

20 Figuur 3c toont een bovenaanzicht van het achtereinde van de reinigingsinrichting 2. Hierbij zijn de grijpers 8 voor het invoeren of uitvoeren van een afvalcontainer in twee standen getoond. Stand A is de stand waarin de grijper de container van de straat 25 oppakt. Stand B is de stand van de grijper waarin de afvalcontainer op de transportband 10 of 12 wordt geplaatst. Voor de veiligheid zijn twee beugels 25 uitgeklapt.

Figuur 3d toont een zijaanzicht van het 30 achtereinde van de reinigingsinrichting 2, waarin de twee standen A, B van de grijper 8 getoond worden. De grijper 8 is door middel van draaicilinders 21, 22 scharnierend met het chassis verbonden. De grijper 8 omvat een frame 23, waaraan een hefmechanisme 27 is aangebracht. Dit 35 hefmechanisme 27 tilt de afvalcontainer 3 allereerst op, voordat de container in de reinigingsrichting 2 op de transportband 10 wordt gezet. Voor het afsluiten van de reinigingsinrichting 2 is een klep 26 aangebracht, die de 8 reinigingsinrichting volledig afsluit wanneer deze niet wordt gebruikt. Ook de beugels 25 kunnen naar binnen gedraaid worden (met onderbroken lijn getoond).

Figuur 3e toont een achteraanzicht van de 5 reinigingsinrichting 2. Hierin zijn opnieuw de uitklapbare beugels 25, de draaicilinders 21 en 22, met daaraan het frame 23 en de beschermplaat 24 met hefmechanisme 27 getoond.

Figuur 3f toont een detailaanzicht van het 10 hefmechanisme 27. Dit hefmechanisme 27 bestaat uit één hydraulische cilinder 28, die twee parallelstangen 29 bestuurt, die scharnierend zijn verbonden met een bevestigingsplaat 30, waaraan de afvalcontainer gekoppeld wordt. In deze figuur is het hefmechanisme 27 in een 15 bovenste stand getoond. Twee overige standen van het hefmechanisme 27 zijn schematisch afgebeeld.

Figuur 4a toont de dwarstransportband 11. De motoren 32 drijven de band 33 aan. Rollen 31 zijn aan weerszijden van de band 33 aangebracht om haaks 20 verplaatsen van de container ten opzichte van de aanvoertransportband 10 of afvoertransportband 12 mogelijk te maken. In figuur 4b wordt een zijaanzicht van de dwarstransportband 11 getoond. Hierin is te zien dat de dwarstransportband 11 een frame 34 en een ten opzichte 25 van dit frame 34 verplaatsbaar subframe 35 omvat.

Hierdoor is de band 33 samen met de rollen 31 verticaal verplaatsbaar. Deze verplaatsing wordt bewerkstelligd door een motor 36. Hierdoor is het mogelijk om een afvalcontainer van de aanvoertransportband 10 op te 30 tillen, vervolgens dwars hierop over de band 33 te transporteren en daarna op de afvoertransportband 12 te plaatsen.

De figuren 5a t/m 5c tonen aanzichten van de afvoertransportband 12. Deze transportband wordt 35 aangedreven door een motor 19.

De figuren 6a t/m 6d tonen dwarsdoorsnedes van de reinigingslans 6. Deze reinigingslans omvat een cilindrische buis 37, waarop een kop 38 is aangebracht.

ή Π Π O V\ 'H, Q S kj kj -J J ^ 9

In deze kop 38 zijn sproeimondstukken 39 aangebracht voor het in de afvalcontainer sproeien van een reinigingsvloeistof. De cilindrische buis 37 samen met de kop 38 wordt in verticale richting geplaatst door middel 5 van hydraulische cilinder 40. De reinigingsvloeistof wordt via een toevoerslang 41 aan de sproeimondstukken 39 toegevoerd. Deze toevoerslang 41 is door middel van een koppeling 42 scharnierend aan het frame vastgemaakt. De reinigingslans 6 steekt door de afvoergoten 18 en is 10 derhalve door middel van een afdichting 43 afgedicht.

Een tweede voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding is een vereenvoudigde uitvoering van de hiervoor beschreven inrichting. Volgens deze tweede uitvoeringsvorm zijn de dwarstransportband 11 en 15 afvoertransportband 12 weggelaten en is in plaats van de afvoertransportband 12 een soortgelijke transportband als transportband 10 aangebracht. Verder zijn bij deze transportband eveneens reinigingslansen en borstels aangebracht. Beide transportbanden werken onafhankelijk 20 van elkaar en transporteren, nadat een container op één van de transportbanden is geplaatst, deze in de reinigingsinrichting, waar de container gereinigd wordt. Door omdraaien van de transportrichting wordt de container vervolgens weer uit de vrachtwagen 25 getransporteerd over dezelfde transportband, waarna de container uit de reinigingsinrichting wordt geheven. Met deze tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding worden de containers net zoals bij een afvalwagen parallel aan en onafhankelijk van elkaar behandeld.

1GC 90 39

Claims

2. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende: een eerste in hoofdzaak horizontale transportbaan voor ontvangst van een te reinigen container van de hefmiddelen; een haaks aan de eerste transportbaan 25 aansluitende tweede in hoofdzaak horizontale transportbaan; en een haaks aan de tweede transportbaan aansluitende derde in hoofdzaak horizontale transportbaan voor afgifte van een gereinigde container, 30 een en ander zodanig dat de drie transportbanen samen een algemeen U-vormige baan voor een container bepalen onder handhaving van de rotatiepositie ten opzichte van een verticale lijn van de container. c ·"' - .· t . . . ·_·
3. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende een langs de transportbaan opgesteld tweede reinigingsstation voor het reinigen van het buitenvlak van een container.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarin het tweede reinigingsstation ten minste één roterende borstel omvat.
5. Inrichting volgens conclusie 3, waarin aan de buitenzijden van zowel de eerste als de tweede 10 transportbaan en de binnenzijden daarvan in de gemeenschappelijke hoekzone daarvan een roterende borstel is geplaatst.
6. Inrichting volgens conclusie 1, waarin het reinigingsmedium water is en een voorraadtank daarvoor 15 aanwezig is.
7. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende een tank voor opslag van gebruikt water, die in verbinding staat met opvangmiddelen voor opvang daarvan in het gebied van het eerste reinigingsstation en/of het 20 tweede reinigingsstation.
8. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de opvangmiddelen zijn ingericht voor het door zeven en/of filtreren scheiden van een vloeibare en een vaste fractie en het naar een opvangbak transporteren van die vaste 25 fractie.
9. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de spuitkop een aantal uitsluitend horizontaal en/of omhoog gerichte spuitmonden omvat.
10. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de 30 spuitkop reciprocerend roterend aandrijfbaar is.
11. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende een langs de transportbaan derde reinigingsstation voor het reinigen van de container in het gebied van de mondopening.
12. Inrichting volgens conclusie 1, waarin het eerste reinigingsstation ten minste twee spuitkoppen omvat voor het reinigen van een overeenkomstig aantal compartimenten van een container. i 00 Oh h J
13. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende een overkapping.
14. Inrichting volgens conclusie 1, omvattende drogingsmiddelen voor het drogen van een met vloeistof, 5 bijvoorbeeld water, gereinigde container. .1 r> ·*' " r' Π é ~