NL1009706C2 - Drager met luchtkern. - Google Patents

Description

t

Drager roet luchtkern

De onderhavige uitvinding betreft een drager, zoals een matras of kussen.

Dergelijke dragers zijn algemeen bekend, waarbij een omhulling is aangebracht om een vulling met 5 bepaalde karakteristieken met betrekking tot comprimeer-baarheid en comfort. Eventueel kunnen in de drager in de vulling bijv. in het geval van een matras, veren zijn aangebracht om deze karakteristieken te beïnvloeden.

Dragers volgens de bekende techniek hebben als 10 nadeel, dat de eigenschappen en karakteristieken hiervan onveranderlijk zijn. In het bijzonder in het geval van"-een matras kan het in gebruik wenselijk zijn de eigenschappen en karakteristieken hiervan aan te passen aan een gebruiker en/of meerdere gebruikers. Dit is met de 15 bekende dragers niet mogelijk. Ook kunnen bekende dragers niet worden aangepast aan in de tijd veranderlijke specifieke wensen van één bepaalde gebruiker, wanneer deze de ene keer een steviger ondersteuning wenst dan een andere keer.

20 Met de onderhavige uitvinding is beoogd althans bovengenoemde problemen op te lossen, en hiertoe is een drager verschaft, die zich onderscheidt, doordat deze omvat: een veerkrachtig lichaam met ten minste één opblaasbaar compartiment en een bedekking van 'veerkrachtig 25 materiaal op het lichaam, waarbij de bedekking aan de naar het lichaam gekeerde zijde nauw op de vorm van althans het compartiment in opgeblazen toestand aansluit en anderzijds een vlak lig- of zitoppervlak vormt.

Doordat het lichaam de basis vormt van de 30 drager en opblaasbaar is of althans tenminste één opblaasbaar compartiment omvat, zijn de eigenschappen en karakteristieken van de drager met betrekking tot de comprimeerbaarheid en de "hardheid" op eenvoudige wijze bij te stellen, waarbij nog altijd een comfortabel vlak 35 lig- of zitoppervlak wordt verschaft.

1009706 2

Terzijde wordt opgemerkt, dat waterbedden de onderhavige uitvinding zelfs niet benaderen, doordat deze volstrekt andere eigenschappen vertonen, bijv. het golven of klotsen van het water, waarbij beïnvloeding van de 5 eigenschappen en karakteristieken alleen mogelijk is door waterslangen tussen de drager en een waterpunt te leggen, etc. Dit is zeer omslachtig ten opzichte van de onderhavige uitvinding. Overigens zijn ook luchtmatrassen algemeen bekend, welke echter voornamelijk voor kampeerdoel-10 einden en dergelijke worden toegepast vanwege de opblaas-baarheid hiervan, maar deze vertonen geen bedekking en derhalve bollende oncomfortabele lig- en zitoppervlakken. Het betreft hier derhalve een kale kern zonder bedekking.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is aan de 15 tegenover de bedekking gelegen zijde van het lichaam een aanvullende bedekking aangebracht. Op deze wijze vormt het veerkrachtige lichaam, en dus het compartiment, de kern van een aan het bovenoppervlak en onderoppervlak hiervan gesloten geheel. Hiermee is overigens de bescher-20 ming tegen lekraken van het compartiment van het lichaam geoptimaliseerd en kunnen de aan het materiaal van het compartiment te stellen vereisten worden verlaagd. Bij voorkeur vormt de aanvullende bedekking, bij wijze van spreken aan de onderkant van de drager, een steunopper-25 vlak. De drager is dan hierop neer te leggen en optimaal stabiel.

Bij voorkeur zijn de bedekking en de aanvulTen-de bedekking langs ten minste één rand van het lichaam direct met elkaar verbonden, zodat het veerkrachtige 30 lichaam hiertussen is ingesloten, waarbij als aanvulling of als alternatief de bedekking en de aanvullende bedekking langs ten minste één rand van het lichaam middels een aan de bedekking en de aanvullende bedekking aangebracht sluitstuk zijn verbonden. Wanneer de bedekking en 35 de aanvullende bedekking direct met elkaar zijn verbonden zonder tussenkomst van een sluitstuk, moeten zij zich tot voorbij de rand van het lichaam uitstrekken, terwijl bij gebruik van het sluitstuk de bedekking en de aanvullende i .1009706 3 bedekking zich slechts tot aan de rand hoeven uit te strekken. Als gebruik wordt gemaakt van een sluitstuk, heeft het sluitstuk bij voorkeur een met die van althans het compartiment overeenkomende comprimeerbaarheid. Op 5 deze wijze vertoont de drager over het hele hierdoor gevormde lig- of zitoppervlak gelijke eigenschappen en karakteristieken, ook langs een rand hiervan, waar een sluitstuk is toegepast.

Bijv. kan als materiaal voor het lichaam met 10 het compartiment gebruik worden gemaakt van polyether en kunnen de bedekking en/of de aanvullende bedekking van latex of een materiaal met soortgelijke karakteristieken zijn vervaardigd.

Een lichaam met meerdere onderling verbonden 15 compartimenten vertoont bij voorkeur de eigenschap, dat een doorgang luchtverplaatsing tussen compartimenten smorende afmetingen heeft. Hiermee is bewerkstelligd, dat de drager zich geleidelijk aanpast aan een variërende belasting over het oppervlak hiervan, hetgeen het comfort 20 ten goede komt.

Het lichaam kan uit ten minste twee van elkaar geïsoleerde compartimenten bestaan, zoals een matras met een ligoppervlak en een kussengedeelte. Hierbij is het dan wenselijk, dat de afzonderlijke geïsoleerde comparti-25 menten ook onafhankelijk van elkaar opblaasbaar zijn ën zijn voorzien van eigen ventielen of dergelijke, zoals pompen. " .

Deze en andere voordelen, eigenschappen en maatregelen volgens de onderhavige uitvinding zullen 30 duidelijk worden gemaakt aan de hand van de hierna volgende figuurbeschrijving van een niet-limitatief voorbeeld van een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij: fig. 1 een schematisch uiteengenomen aanzicht 35 toont van een matras volgens de onderhavige uitvinding; en fig. 2 een doorsnede door een met fig. 1 overeenkomend matras toont in samengestelde toestand.

1009706 4

Het matras 1 omvat een als luchtkern 2 vormgegeven veerkrachtig lichaam; een als eerste deklaag 3 vormgegeven bedekking; een als tweede deklaag 4 vormgegeven aanvullende bedekking. De eerste deklaag 3 en de 5 tweede deklaag 4 hebben een vorm, die aan de naar de luchtkern 2 gekeerde zijde nauw op de luchtkern 2 aansluit. Aan de tegenover gelegen zijden zijn de eerste deklaag 3 en de tweede deklaag 4 vlak.

De luchtkern 2 bestaat uit compartimenten 8, 10 die onderling in verbinding staan bij de zijranden 11 waar luchtstromen van compartiment naar compartiment 8 worden gesmoord.

De compartimenten 8 van de luchtkern 2 hebben in onopgeblazen toestand bijv. een afmeting van 19,5 cm, 15 die door de luchtkern 2 op te blazen afneemt tot 12 cm.

De afmeting van de doorgangen tussen de compartimenten 8 langs de zijranden 11 bedragen bij benadering in onopgeblazen toestand 6 cm, welke afmeting afneemt tot 3 cm in opgeblazen toestand van de luchtkern 2. Het zal duidelijk 20 zijn dat bij dergelijke afmetingen van de compartimenten 8 en van de doorgangen langs de zijranden 11 een smorende werking ontstaat bij verplaatsing van lucht van compartiment naar compartiment 8. Dit is wenselijk om het matras zich geleidelijk te laten aanpassen aan een nieuwe ge-25 wichtsverdeling over het oppervlak hiervan, wanneer een gebruiker zich beweegt of heeft bewogen. De compartimenten 8 zijn, zoals in fig. 2 is getoond, gevormd aan twee op elkaar gelegen vellen materiaal, waar op regelmatige afstanden deze vellen aan elkaar zijn gelast om de com-30 partimenten 8 hiertussen te vormen. De lassen strekken zich niet tot aan de zijranden 11 maar tot vlak hiervoor uit, zodat de smorende doorgangen zijn gevormd. Afhankelijk van de gewenste afmetingen van het matras 1 is het aantal compartimenten en de breedte hiervan vrij te 35 kiezen. Wel dient hierbij dan ook rekening gehouden te worden met de afmetingen van de eerste deklaag 3 en de tweede deklaag 4, evenals de vormgeving hiervan aan de naar de luchtkern 2 gekeerde zijde.

1009706 5

De eerste deklaag 3 en de tweede deklaag 4 strekken zich tot voorbij de korte zijden 12 van de luchtkern 2 uit, waar ze langs deze korte zijden aan elkaar bevestigd zijn. Het materiaal van de eerste dek-5 laag en van de tweede deklaag is bijv. latex, dat gewenste karakteristieken vertoont, en bovendien lasbaar is, zodat deze verbinding langs de korte zijden 12 van de luchtkern 2 probleemloos en zeer eenvoudig te bewerkstelligen is met een las. Ook andere materialen kunnen hier-10 toe worden gebruikt.

Langs de zijranden 11 van de luchtkern 2 zijn zijranden 5 aangebracht. Deze kunnen uit hetzelfde materiaal zijn vervaardigd als de eerste deklaag 3 en de tweede deklaag 4, zodat een zelfde soort lasbewerking kan 15 worden toegepast als langs de korte zijden 12 om de luchtkern 2 geheel in te sluiten. De zijranden 5 vertonen langsgroeven 13 in het buitenwaarts gerichte oppervlak, waarmee de stijfheid hiervan zodanig is gemanipuleerd, dat deze in hoofdzaak overeenkomt met de comprimeerbaar-20 heid van het matras 1 nabij het midden hiervan. Op deze wijze ontstaan geen of slechts geringe verschillen in het ligcomfort over het oppervlak van het matras 1.

De luchtkern 2 is voorzien van een ventiel 6, dat door een doorgang 7 in één van de zijranden 5 is 25 gestoken. Met het ventiel 6 is een pomp, bijv. een handpomp, te verbinden. Hiermee is dan de hardheid of stijfheid' en comprimeerbaarheid van het matras 1 naar wens'van de gebruiker te beïnvloeden.

In een niet getoonde uitvoeringsvorm omvat een 30 drager volgens de onderhavige uitvinding als matras nog aanvullende compartimenten, die niet in open verbinding staan met de compartimenten 8 van de luchtkern 2, maar hiervan zijn geïsoleerd. Deze kunnen bijv. op een met een kussen overeenkomende plaats zijn aangebracht, zodat voor 35 het kussen al een deel van de functie is ingebouwd in het matras. Ook is het mogelijk voor benen en romp afzonderlijk (sets) compartimenten toe te passen om het ligcomfort per lichaamsgebied in te kunnen stellen. Elke afzon- 1009706 6 derlijke set compartimenten is dan voorzien van een eigen ventiel en eventueel pomp. Naast de in fig. 2 getoonde cilindervormige compartimenten zijn vanzelfsprekend ook andere vormen mogelijk, in doorsnede elliptisch of zelfs 5 hoekig. Van belang is, dat de vorm in opgeblazen toestand van de luchtkern 2 opgevangen wordt door de bedekking(en) om deze bollende vorm in opgeblazen toestand te vereffenen en een vlak lig- of zitoppervlak te verschaffen, terwijl hiermee de comprimeerbaarheid en andere karakte-10 ristieken worden geoptimaliseerd voor een hoog ligcom-fort, en om belasting gelijkmatig te verdelen over de compartimenten. Overigens is, zoals in fig. 2 is getoond, over de eerste deklaag 3 en de tweede deklaag 4 nog een laag 10 aangebracht, met hier overheen een hoes 9. Hier-15 mee is een vermogen tot opname van transpiratie verschaft, in het bijzonder in de laag 10, welke functie niet kan worden vervuld door de eerste deklaag 3 of de tweede deklaag 4, wanneer deze uit latex zijn vervaardigd. Wellicht is door gebruik van ander materiaal toe-20 passing van de eerste deklaag 3 en/of de tweede deklaag 4 als transpiratie-opnemer wel mogelijk, evenals combinatie van de laag 10 en de hoes 9.

Vele andere uitvoeringsvormen en vormgevingen van de onderhavige uitvinding dan die, welke hier zijn 25 weergegeven, zullen zich na kennisneming van het voorgaande aan de vakman opdringen. Deze varianten dienen echtér- alle te worden beschouwd als gelegen binnen hef' bereik van de onderhavige uitvinding, zoals gedefinieerd in de bijgaande conclusies. Zo kunnen andere materialen 30 worden gebruikt, andere maatvoeringen worden toegepast en behoeft de drager niet noodzakelijk een matras te zijn, maar kan bijv. een los kussen vormen of ook een element van een autostoel, een bankstel, etc.

i 1009706

Claims (12)

1. Drager, zoals een matras of kussen, omvattende een veerkrachtig lichaam met ten minste één opblaasbaar compartiment en een bedekking van veerkrachtig materiaal op het lichaam, waarbij de bedekking aan de 5 naar het lichaam gekeerde zijde nauw op de vorm van althans het compartiment in opgeblazen toestand aansluit en anderzijds een vlak lig- of zitoppervlak vormt.

2. Drager volgens conclusie l, waarbij aan de teg'enover de bedekking gelegen zijde van het lichaam een 10 aanvullende bedekking is aangebracht.

3. Drager volgens conclusie 2, waarbij de aanvullende bedekking aan de tegenover het lichaam gelegen zijde een vlak steunoppervlak van de drager vormt.

4. Drager volgens conclusie 2 of 3, waarbij de 15 bedekking en de aanvullende bedekking langs ten minste één rand van het lichaam direct met elkaar zijn verbonden.

5. Drager volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij de bedekking en de aanvullende bedekking langs ten minste 20 één rand van het lichaam middels een aan de bedekking en de aanvullende bedekking aangebracht sluitstuk zijn 'verbonden. " ' '

6. Drager volgens conclusie 5, waarbij het sluitstuk met die van althans het compartiment overeenko- 25 mende comprimeerbaarheid heeft.

7. Drager volgens één van de conclusies 2-6, waarbij de bedekking en/of de aanvullende bedekking van latex of een materiaal met een soortgelijke comprimeerbaarheid en steunkarakteristieken als latex, is vervaar- 30 digd.

8. Drager volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het lichaam ten minste twee onderling 1009706 middels ten minste één doorgang verbonden compartimenten omvat.

9. Drager volgens conclusie 8, waarbij de doorgang luchtverplaatsing tussen compartimenten smorende 5 afmetingen heeft.'

10. Drager volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij aan het lichaam in verbinding met het binnenste hiervan althans een ventielaansluiting en/of een hiermee een eenheid vormende pomp is aangebracht.

11. Drager volgens één van de voorgaande con clusies, waarbij het lichaam uit een ten minste twee van elkaar geïsoleerde compartimenten omvat.

12. Drager volgens conclusie 10 en 11, waarbij aan elke van de van elkaar geïsoleerde compartimenten 15 afzonderlijk een ventielaansluiting en/of een hiermee een eenheid vormende pomp is aangebracht. < 1009706