NL1009676C2

NL1009676C2 - Voertuig, in het bijzonder een autobus of tram voor personenvervoer, omvattende een verwarmings- en/of koelsysteem.

Info

Publication number: NL1009676C2
Application number: NL1009676A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Josephus Adria Deelen
Original assignee: Advanced Public Transport Syst
Priority date: 1998-07-17
Filing date: 1998-07-17
Publication date: 2000-01-18

Description

Voertuig, in het bijzonder een autobus of tram voor personenvervoer, omvattende een verwarmings- en/of koelsysteem.

5 BESCHRIJVING:

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig, in het bijzonder een autobus, 10 omvattende een verwarmings- en/of koelsysteem, voor het verwarmen en/of koelen van de interieurruimte van het voertuig, en een carrosserie, waarvan althans een deel twee parallelle platen omvat waartussen zich een kanaal bevindt voorzien van een in- en een uitlaatopening.

15 Stand van de techniek.

Een dergelijk voertuig is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift nr. 5.449.321. De vloer van de carrosserie van dit bekende voertuig is dubbelwandig en vormt een recirculatie luchtkanaal, waarvan de inlaatopening aan de achterzijde van het voertuig 20 in open verbinding staat met de interieurruimte en waarvan de uitlaatopening naar buiten gericht kan worden of op de inlaat van het verwarming- en/of koelsysteem aangesloten kan worden. Dit kanaal dient ervoor om een isolatie te vormen tussen het interieur en de buitenomgeving, zodat de vloer minder koud is.

In dit bekende voertuig wordt dus de lucht in de interieurruimte van het 25 voertuig gebruikt voor vloerisolatie. De lucht in de vloer kan dus niet aan de verwarming en/of koeling van het interieur bijdragen.

Samenvatting van de uitvinding.

30 Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een voertuig van de in de aanhef omschreven soort waarbij een betere verwarming en/of koeling van de interieurruimte van het voertuig aanwezig is dan bij het bekende voertuig. Hiertoe is het 1 0 09 6 76 2 voertuig volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat de inlaatopening van het kanaal is aangesloten op het verwarmings- en/of koelsysteem. De inlaatopening kan hierbij rechtstreeks of via een warmtewisselaar op het verwarming- en/of koelsysteem aangesloten zijn. De warmte en of de koude van het verwarming- en/of koelsysteem wordt dus 5 rechtstreeks of via een warmtewisselaar in het kanaal gebracht waardoor een heet of koel medium door het kanaal stroomt en het kanaal als een verwarming- en/of koelradiator fungeert, waardoor een goede verwarming of koeling van de interieurruimte plaatsvindt.

Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk warmte en/of koude gebruikt wordt om het interieur op te warmen of af te koelen en dat zo min mogelijk warmte en/of koude 10 verloren gaat naar de buitenomgeving, is een uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat behalve het kanaal ook isolatiemateriaal aanwezig is tussen de twee platen. Bij voorkeur bevindt het isolatiemateriaal zich ook tussen het kanaal en de aan de buitenzijde van het voertuig aanwezige plaat en zo weinig mogelijk tussen het kanaal en de aan de binnenzijde van het voertuig aanwezige plaat.

15 Een gunstige uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding in een milieuvriendelijke uitvoering is gekenmerkt, doordat het voertuig elektromotoren bezit voor de aandrijving, welke elektromotoren gekoeld worden door een koelmedium dat warmte aan de elektromotoren onttrekt, welk koelmedium door het kanaal geleid kan worden of via een warmtewisselaar warmte afkan staan aan een verder koelmedium dat door het kanaal 20 geleid kan worden.

Gunstige constructies voor het kanaal tussen de beide parallelle platen zijn gekenmerkt, doordat het kanaal althans deels gevormd is door een sleuf in het isolatiemateriaal en/of door een hol profiel en/of een slang en/of een buis.

Een verdere gunstige’ constructie van het kanaal is gekenmerkt, doordat het 25 kanaal althans deels in althans één van de platen is geïntegreerd.

Nog een verdere gunstige constructie van het kanaal is gekenmerkt, doordat zich aan althans één van de platen damwandprofielen bevinden die althans deels het kanaal vormen.

30 Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de 1 0 09 6 76 3 tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van het voertuig volgens de uitvinding. Hierbij toont:

Figuur 1 een schematische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding; 5 Figuur 2 een doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van de vloer van het voertuig;

Figuur 3 een doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de vloer van het voertuig;

Figuur 4 een schematische weergave van een tweede uitvoeringsvorm van 10 het voertuig volgens de uitvinding;

Figuur 5 een doorsnede van een derde uitvoeringsvorm van de vloer van het voertuig;

Figuur 6 een schematische weergave van een derde uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding; en 15 Figuur 7 een doorsnede van een vierde uitvoeringsvorm van de vloer van het voertuig;

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

20 In figuren 1, 4 en 6 zijn schematisch respectievelijk een eerste, tweede en derde uitvoeringsvorm weergegeven van het voertuig volgens de uitvinding. In de eerste uitvoeringsvorm (figuur 1) heeft het voertuig een gesloten systeem voor de koeling van de elektromotoren en de vloerverwarming, waarbij water of andere vloeistof als koel-/verwarmingsmedium gebruikt wordt. In de tweede uitvoeringsvorm (figuur 4) heeft het 25 voertuig een open systeem voor koeling van de elektromotoren en de vloerverwarming van het voertuig. Hierbij wordt buitenlucht aangezogen die eerst door koelkanalen in de elektromotor geblazen wordt en daarna door het kanaal in de vloer van het voertuig, waarna de lucht naar buiten geblazen wordt. In de derde uitvoeringsvorm (figuur 6) heeft het voertuig een gesloten systeem voor koeling van de elektromotoren en een open systeem 30 voor de vloerverwarming van het voertuig, waarbij water of andere vloeistof als koelmedium gebruikt wordt voor koeling van de elektromotoren en lucht als medium voor de vloerverwarming. Het kanaal is hierbij via de warmtewisselaar op het 1009 6 76 4 verwarmingssysteem aangesloten, terwij 1 in de eerste en tweede uitvoeringsvorm het kanaal rechtstreeks op het verwarmingssysteem is aangesloten.

In de figuren 2,3,5 en 7 zijn vier uitvoeringsvormen van de vloerconstructie van het voertuig volgens de uitvinding weergegeven. Deze vloerconstructies bestaan 5 respectievelijk uit een slang of buis in de vloer, uit een geïntegreerd kanaal in de bovenplaat van de vloer, uit sleuven in de isolatie van de vloer en uit damwanden aan een plaat van de vloer.

Elk van deze uitvoeringsvormen van de vloer kunnen toegepast worden in elk van de drie uitvoeringsvormen van het voertuig. Hierna zullen de uitvoeringsvormen 10 nader worden toegelicht.

Figuur 1 geeft schematisch een eerste uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding weer. Het voertuig, in dit voorbeeld een autobus 1, heeft een carrosserie 3 met een dubbelwandige vloer 5 en twee door elektromotoren 7,9 aangedreven wielen 11,13. Voorts bezit de autobus 1 een verwarmingssysteem 15 voor het verwarmen 15 van de interieurruimte in de autobus. De elektromotoren 7, 9 zijn watergekoeld. Het koelsysteem voor de elektromotoren is onderdeel van het verwarmingssysteem 15 en heeft een pomp 17, voor het rondpompen van koelvloeistof, en een reservoir 19. De door het koelsysteem aan de elektromotoren 7, 9 onttrokken warmte wordt door een kanaal 25, aanwezig in de vloer 5 van de autobus 1, gepompt. Het kanaal 25 heeft een inlaatopening 20 27 en een uitlaatopening 29 voor het verwarmingsmedium. Deze openingen 27, 29 zijn rechtstreeks aangesloten op het verwarmingssysteem 15 waardoor het kanaal een vloerverwarmingssysteem vormt in de autobus 1.

In figuur 2 is een doorsnede langs lijn A-A in figuur 1 weergegeven van een eerste uitvoeringsvorm van de vloer 5 van de autobus. De vloer 5 heeft twee parallelle 25 platen 31,33 waarbij de ruimte tussen de platen is opgevuld met isolatiemateriaal 35 waarin een slang of buis 37 aanwezig is die het kanaal 25 vormt. Het kanaal bevindt zich tegen de bovenste plaat 31 voor een goede warmteoverdracht naar het interieur van de autobus 1. Tussen het kanaal en de onderste plaat 33 bevindt zich een laag van het isolatiemateriaal 35 voor een goede isolatie met de buitenomgeving.

30 Figuur 3 toont een doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de vloer van de autobus. De bovenste plaat van de vloer 5 is gevoerd door een extrusie-profiel 39 waarin het kanaal 25 is geïntegreerd. Tussen dit profiel 39 en de onderste plaat 33 bevindt 1 0 09 6 76 5 zich weer isolatiemateriaal 35.

In figuur 4 is schematisch een tweede uitvoeringsvorm van het voertuig volgens de uitvinding weergegeven. Bij deze autobus 41 wordt het medium lucht gebruikt voor zowel koeling van de elektromotoren 43, 45 als verwarming van de vloer 47. De 5 benodigde lucht wordt van buiten aangezogen door pompen 49 en 51 en via de elektromotoren 43,45 in het kanaal 53 geblazen. Het kanaal 53 is met zijn inlaatopening 55 rechtstreeks aangesloten op het verwarmingssysteem 57. De uitlaatopening 59 van het kanaal 53 mondt uit in de buitenlucht. Het verwarmingssysteem 57 is dus een open systeem in tegenstelling tot het systeem van figuur 1 dat een gesloten systeem is.

10 In figuur 5 is een doorsnede volgens lijn B-B in figuur 4 van een derde uitvoeringsvorm van de vloer van de autobus weergegeven. De ruimte tussen de beide platen 61 en 63 van de vloer 47 is opgevuld met een isolatiemateriaal 65 waarin een sleuf 67 is aangebracht die het kanaal vormt. Doordat lucht als medium wordt toegepast is het niet nodig dat het kanaal is begrensd door een aparte wand maar volstaat een wand die 15 begrensd is door het isolatiemateriaal 65.

In figuur 6 is tenslotte schematisch een derde uitvoeringsvorm van de autobus 71 weergegeven. Hierbij heeft het voertuig een gesloten systeem voor koeling van de elektromotoren en een open systeem voor de vloerverwarming van het voertuig. Een koelvloeistof wordt als koelmedium voor de elektromotoren gebruikt en wordt door een 20 pomp 73 door elektromotoren 75, 77 en een warmtewisselaar 79 rond gepompt. Het koelsysteem heeft voorts een reservoir 81. Het koelsysteem voor de elektromotoren vormt tevens een verwarmingssysteem 83 voor vloerverwarming van het voertuig 71.

Voor de vloerverwarming wordt lucht als medium gebruikt en wordt de lucht door een ventilator 85 van buiten aangezogen. De lucht wordt vervolgens door de 25 warmtewisselaar 79 via een inlaatopening 87 in een, in de vloer van het voertuig aanwezig, kanaal 89 geblazen, waarna de lucht door een uitlaatopening 91 weer naar buiten verdwijnt.

In figuur 7 is een doorsnede langs lijn C-C in figuur 6 van de vloer 93 van het voertuig 71 weergegeven. Het kanaal 89 is gevormd door een damwandprofiel 95 dat tegen een bovenste plaat 97 van de vloer 93 is bevestigd. Tussen het damwandprofiel 95 30 en de onderste plaat 99 van de vloer 93 bevindt zich isolatiemateriaal 101.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen 1009676 6 getoonde uitvoeringsvorm is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvorm afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Zo kan in plaats van gebruikmaking van de warmte-ontwikkeling van een 5 elektromotor de uitvinding evengoed toegepast worden bij een verbrandingsmotor, waarbij gebruik gemaakt wordt van de warmte-ontwikkeling van de verbranding, of bij een koelsysteem of airconditioning systeem, waarbij gebruik gemaakt wordt van de aangezogen koude omgevingslucht respectievelijk de geproduceerde koude door het airco-systeem.

Ook kan het kanaal deels gevormd zijn door bijvoorbeeld een hol profiel 10 tussen de platen van de vloer en deels door in een de platen geïntegreerd deel van het kanaal, waarbij één van de platen als een extrusie-profiel is uitgevoerd. Ook zijn er andere combinaties van constructies mogelijk waaruit het kanaal wordt opgebouwd.

Voorts is het mogelijk om het kanaal niet in de vloer van het voertuig maar bijvoorbeeld in het dak van het voertuig aan te brengen of op andere plaatsen in de 15 carrosserie van het voertuig.

1009 6 76

Claims

1. Voertuig, in het bijzonder een autobus of tram voor personenvervoer, omvattende een verwarmings- en/of koelsysteem, voor het verwarmen en/of koelen van de interieurruimte van het voertuig, en een carrosserie, waarvan althans een deel twee 5 parallelle platen omvat waartussen zich een kanaal bevindt voorzien van een in- en een uitlaatopening, met het kenmerk, dat de inlaatopening van het kanaal is aangesloten op het verwarmings- en/of koelsysteem.

2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat behalve het kanaal ook isolatiemateriaal aanwezig is tussen de twee platen.

3. Voertuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het voertuig elektromotoren bezit voor de aandrijving, welke elektromotoren gekoeld worden door een koelmedium dat warmte aan de elektromotoren onttrekt, welk koelmedium door het kanaal geleid kan worden of via een warmtewisselaar warmte afkan staan aan een verder medium dat door het kanaal geleid kan worden.

4. Voertuig volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat het kanaal althans deels gevormd is door een sleuf in het isolatiemateriaal en/of door een hol profiel en/of een slang en/of een buis.

5. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het kanaal althans deels in althans één van de platen is geïntegreerd.

6. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich aan althans één van de platen damwandprofielen bevinden die althans deels het kanaal vormen. 1009 6 76