NL1009494C2

NL1009494C2 - Amusement park ride with carriages which are suspended from overhead track and then dropped onto watercourse or glide path

Info

Publication number: NL1009494C2
Application number: NL1009494A
Authority: NL
Inventors: Johannes Hermanus Mari Gubbels
Original assignee: Caripro Holding B V
Priority date: 1998-06-25
Filing date: 1998-06-25
Publication date: 2000-01-04

Abstract

The carriage (5) runs on an overhead rail system (2) supported on pillars (9). The upper part of the carriage is in the shape of an air balloon (10). The gondola has seats (7) for several passengers (8). The gondola is clamped into the wheeled carriage by a mechanical or magnetic mechanism. When the carriage reaches a particular point in the ride, the gondola is allowed to drop into a watercourse or onto a glide path.

Description

Korte aanduiding: Amusementsinrichting alsmede werkwijze voor het bedienen van een dergelijke amusementsinrichting.Short designation: Entertainment device as well as a method for operating such an entertainment device.

De uitvinding heeft betrekking op een amusementsinrich-5 ting voorzien van een langgestrekte baan waarover het voertuig verplaatsbaar is.The invention relates to an amusement device provided with an elongated track over which the vehicle is movable.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bedienen van een dergelijke amusementsinrichting.The invention further relates to a method of operating such an amusement device.

Bij een dergelijke amusementsinrichting wordt het 10 voertuig over een langgestrekte baan geplaatst, waarbij het voertuig tussen een instap- en uitstappositie continu met de baan verbonden blijft. De sensatie die met een dergelijke amusementsinrichting wordt ondervonden is op zich bekend en het vergroten van deze sensatie wordt thans gezocht in het verhogen van de snelheid en versnelling waarmee het voertuig over 15 de baan wordt verplaatst. Dit is echter met name mogelijk bij een relatief lange baan en een relatief kostbare amusementsinrichting.In such an amusement device, the vehicle is placed over an elongated track, the vehicle remaining continuously connected to the track between an entry and exit position. The sensation experienced with such an amusement device is known per se and the increase of this sensation is now sought in increasing the speed and acceleration with which the vehicle is moved along the track. However, this is possible in particular with a relatively long track and a relatively expensive entertainment device.

De uitvinding beoogt een amusementsinrichting te verschaffen waarbij de ondervonden sensatie wordt vergroot terwijl de lengte van de baan evenals de op het voertuig uitgeoefende versnellings-20 kracht relatief klein kan zijn.The object of the invention is to provide an amusement device in which the sensation experienced is increased, while the length of the track as well as the acceleration force exerted on the vehicle can be relatively small.

Dit doel wordt bij de amusementsinrichting volgens de uitvinding bereikt, zodat de amusementsinrichting is voorzien van een over de baan verplaatsbare drager waarmee het voertuig ontkoppelbaar is verbonden, welke amusementsinrichting verder Is voorzien van ten minste een 25 tweede baan waarover het van de eerste langgestrekte baan ontkoppelde voertuig verplaatsbaar is.This object is achieved with the amusement device according to the invention, so that the amusement device is provided with a carrier movable over the track, with which the vehicle is connected in a detachable manner, which amusement device further comprises at least a second track over which it is uncoupled from the first elongated track. vehicle is movable.

Na het ontkoppelen van het voertuig van de drager wordt het voertuig verder verplaatst over een tweede baan die bijvoorbeeld een glijbaan of waterbaan kan omvatten. Indien gewenst kan het voertuig op 30 een bepaald moment weer met een over een langgestrekte baan verplaatsbare drager worden gekoppeld. Dit kan dezelfde baan zijn als waarover het voertuig eerst is verplaatst of een derde baan. Het aantal malen dat het voertuig van de amusementsinrichting van de ene op een andere baan wordt overgebracht kan naar wens worden gekozen. Doordat de sensatie die door 35 de in het voertuig aanwezige personen wordt ondervonden over een langgestrekte baan, een glijbaan of een waterbaan telkens anders is, kan 1009494 2 ook bij een relatief eenvoudige amusementsinrichting een relatief hoge sensatie worden verkregen.After the vehicle has been decoupled from the carrier, the vehicle is moved further along a second track, which can for instance comprise a slide or water track. If desired, the vehicle can at some point be coupled again with a carrier which can be moved over an elongated track. This can be the same lane the vehicle was moved on first or a third lane. The number of times the amusement vehicle is transferred from one lane to another can be selected as desired. Because the sensation experienced by the persons present in the vehicle over an elongated track, a slide or a water track is different each time, a relatively high sensation can also be obtained with a relatively simple amusement device.

Een uitvoeringsvorm van de amusementsinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de drager en het voertuig zijn 5 voorzien van in elkaar aangrijpende delen van een ontkoppelbaar vergrendel-mechanisme.An embodiment of the amusement device according to the invention is characterized in that the carrier and the vehicle are provided with engaging parts of a releasable locking mechanism.

Met behulp van het vergrendelmechanisme wordt het voertuig stevig met de drager verbonden terwijl het voertuig tevens relatief eenvoudig ontkoppelbaar is.The vehicle is firmly connected to the carrier by means of the locking mechanism, while the vehicle is also relatively easy to disconnect.

10 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin,The invention will be explained in more detail with reference to the drawing, in which,

Fig. 1 een zijaanzicht van een langgestrekte baan met een voertuig volgens de uitvinding toont,Fig. 1 shows a side view of an elongated track with a vehicle according to the invention,

Fig. 2 een van de langgestrekte baan ontkoppeld voertuig 15 toont,Fig. 2 shows a vehicle 15 uncoupled from the elongated track,

Fig. 3 het koppelen van een voertuig met een langgestrekte baan toont,Fig. 3 shows the coupling of a vehicle with an elongated track,

Fig. 4 het met de langgestrekte baan gekoppelde voertuig toont, 20 Fig. 5 een eerste vergrendelmechanisme volgens de uitvinding toont,Fig. 4 shows the vehicle coupled to the elongated track, FIG. 5 shows a first locking mechanism according to the invention,

Fig. 6 een tweede vergrendelmechanisme volgens de uitvinding toont,Fig. 6 shows a second locking mechanism according to the invention,

Fig. 7A - 7D verschillende fasen van een bovenaanzicht 25 van de amusementsinrichting volgens de uitvinding tonen,Fig. 7A-7D show different phases of a top view of the amusement device according to the invention,

Fig. 8 een vooraanzicht van een detail van de in Fig. 7A - 7D weergegeven amusementsinrichting toont.Fig. 8 is a front view of a detail of the device shown in FIG. 7A-7D show entertainment device.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingscijfers.Corresponding parts are provided with the same reference numerals in the figures.

30 Fig. 1 toont een deel van een amusementsinrichting 1 volgens de uitvinding die is voorzien van een langgestrekte, van geleidingsprofielen voorziene baan 2 waarover een geleidingsmechanisme omvattende drager 3 in een door pijl PI aangegeven richting verplaatsbaar is. Het geleidingsmechanisme van de drager 3 kan een aantal wielen omvatten 35 die afrolbaar zijn over de geleidingsprofielen van de baan 2. Dergelijke wiel samenstellen 4 zijn op zich bekend. De drager 3 kan met behulp van t 0 094 9 4^ 3 een eigen aandrijving of onder invloed van zwaartekracht in door pijl PI richting worden verplaatst. Ook de wijze waarop de drager 3 over de baan 2 wordt verplaatst is op zich bekend.FIG. 1 shows a part of an amusement device 1 according to the invention which is provided with an elongated track 2 provided with guide profiles, over which a guide mechanism comprising carrier 3 is movable in a direction indicated by arrow P1. The guiding mechanism of the carrier 3 can comprise a number of wheels which can be rolled over the guiding profiles of the track 2. Such wheel assemblies 4 are known per se. The carrier 3 can be moved in the direction indicated by arrow P1 by means of a self-propelled drive or under the influence of gravity using t 0 094 9 4 ^ 3. The manner in which the carrier 3 is moved along the track 2 is also known per se.

Aan de drager 3 is een ontkoppelbaar voertuig 5 5 verbonden. Het voertuig 5 omvat een onderstel 6 en op het onderstel 6 bevestigde stoelen 7 waarop personen 8 kunnen plaatsnemen.A detachable vehicle 5 is connected to the carrier 3. Vehicle 5 comprises a chassis 6 and seats 7 mounted on the chassis 6 on which persons 8 can sit.

In Fig. 1 zijn verder staanders 9 weergegeven waarmee de baan 2 wordt ondersteund. Aan de in Fig. 1 weergegeven drager 3 is verder een als een luchtballon uitziend element 10 gekoppeld waardoor de 10 in het voertuig 6 aanwezige personen de indruk wordt gegeven dat zij met behulp van een luchtballon door het luchtruim varen.In FIG. 1 further shows uprights 9 with which the track 2 is supported. At the point shown in FIG. 1, carrier 3 shown is further coupled to an element 10 looking like a hot air balloon, whereby the persons present in vehicle 6 are given the impression that they are passing through the airspace by means of a hot air balloon.

Fig. 2 toont het ontkoppelen van het voertuig 5 van de drager 3 waarbij het voertuig 5 in een door pijl P2 aangegeven richting naar beneden valt en bij de amusementsinrichting volgens de uitvinding 15 terechtkomt op een tweede baan, bijvoorbeeld een waterbaan 11 (zie Fig. 7A - 7D). Hiertoe is het onderstel 6 zodanig uitgevoerd dat het voertuig 5 op het water blijft drijven.Fig. 2 shows the decoupling of the vehicle 5 from the carrier 3, the vehicle 5 falling down in a direction indicated by arrow P2 and arriving at the amusement device according to the invention 15 on a second track, for instance a water track 11 (see Fig. 7A - 7D). For this purpose the chassis 6 is designed such that the vehicle 5 floats on the water.

In Fig. 3 is de situatie weergegeven waarin het voertuig 5 met een drager 3 wordt gekoppeld waartoe het voertuig 5 in een 20 door pijl P3 aangegeven richting relatief ten opzichte van de baan 2 dient te worden verplaatst. Bij de in Fig. 3 weergegeven drager 3 is de drager 3 voorzien van een helikoptervormig element 12. Bij de in Fig. 4 weergegeven situatie waarin het voertuig 5 met de van het element 12 voorziene drager 3 is gekoppeld krijgen de in het voertuig 5 aanwezige personen 8 het gevoel 25 alsof ze door een helikopter worden vervoerd.In FIG. 3 shows the situation in which the vehicle 5 is coupled to a carrier 3, for which purpose the vehicle 5 has to be moved in a direction indicated by arrow P3 relative to the track 2. In the case shown in FIG. 3, carrier 3 is shown, carrier 3 is provided with a helicopter-shaped element 12. In the case shown in FIG. 4, in which the vehicle 5 is coupled to the carrier 3 provided with the element 12, the persons 8 present in the vehicle 5 have the feeling of being transported by a helicopter.

Fig. 5 toont een eerste vergrendel mechanisme 13 waarmee een voertuig 5 met een drager 3 kan worden gekoppeld. Het voertuig 5 is voorzien van een zich verticaal uitstrekkende as 14 en aan een uiteinde daarmee verbonden cilindervormig blok 15. Het cilindervormige blok 15 is 30 voorzien van twee schuine randen 16, 17.Fig. 5 shows a first locking mechanism 13 with which a vehicle 5 can be coupled to a carrier 3. The vehicle 5 is provided with a vertically extending axle 14 and a cylindrical block 15 connected thereto at one end. The cylindrical block 15 is provided with two sloping edges 16, 17.

De drager 3 is voorzien van een plaat 18 waaraan om assen 19 zwenkbare haken 20 zijn bevestigd. De twee haken 20 zijn aan de naar elkaar toegerichte zijden voorzien van inkepingen 21 die corresponderen met de vorm van de randen 16, 17 van het element 15. De plaat 18 35 is verder voorzien van verschuifbare vergrendel pennen 22 welke elektrisch, hydraulisch, pneumatisch of mechanisch bedienbaar zijn. De werking van 'i CO 04 o t 4 het vergrendel mechanisme 13 is als volgt. Hierbij wordt uitgegaan van een situatie waarin het element 15 tussen de inkepingen van de haken 20 is gelegen en de haken 20 de met stippellijnen weergegeven gesloten positie hebben. De pennen 22 bevinden zich hierbij tussen de plaat 18 en de naar 5 de plaat 18 toegekeerde randen 23 van de haken 20. De positie van de pennen 22 is eveneens met stippellijnen weergegeven. Vanuit deze gesloten stand worden de pennen 22 in door pijlen P4, P5 aangegeven richting verschoven. Door het gewicht van het voertuig 5 wordt er een kracht in de door pijl P2 aangegeven richting op de inkepingen van de haken 20 10 uitgeoefend ten gevolge waarvan de haken 20 in de door pijl P6 - P7 aangegeven richting om de assen 19 zullen gaan zwenken. Het element 15 van het voertuig 5 glijdt tussen de haken 20 uit en zal in de door pijl P2 aangegeven richting verplaatsen. Bij het bevestigen van het voertuig 5 aan de drager 3 wordt het element 15 tussen de openstaande haken 20 geduwd 15 in een aan pijl P2 tegengestelde richting ten gevolge waarvan de haken 20 in een aan pijl P6, pijl P7 tegengestelde richting om de assen 19 gaan verzwenken en in aangri jping worden gebracht met het element 15. Vervolgens worden de pennen 22 in een aan pijlen P4, P5 tegengestelde richting verschoven ten gevolge waarvan de haken 20 in de gestippelde stand zijn 20 geblokkeerd. Het bevestigen van het voertuig 5 aan drager 3 kan geschieden door ofwel het voertuig 5 naar de drager toe te verplaatsen of de drager 3 naar het voertuig 5 te verplaatsen.The carrier 3 is provided with a plate 18 to which pivotable hooks 20 are attached about shafts 19. The two hooks 20 are provided on the facing sides with notches 21 corresponding to the shape of the edges 16, 17 of the element 15. The plate 18 35 is further provided with sliding locking pins 22 which are electrically, hydraulically, pneumatically or be mechanically operable. The operation of the CO 4 to 4 locking mechanism 13 is as follows. This is based on a situation in which the element 15 is located between the notches of the hooks 20 and the hooks 20 have the closed position shown by dotted lines. The pins 22 are here located between the plate 18 and the edges 23 of the hooks 20 facing the plate 18. The position of the pins 22 is also shown in dotted lines. From this closed position, the pins 22 are shifted in the direction indicated by arrows P4, P5. Due to the weight of the vehicle 5, a force is exerted in the direction indicated by arrow P2 on the notches of the hooks 10, as a result of which the hooks 20 will start to pivot about the axles 19 in the direction indicated by arrow P6 - P7. The element 15 of the vehicle 5 slides between the hooks 20 and will move in the direction indicated by arrow P2. When the vehicle 5 is attached to the carrier 3, the element 15 is pushed between the open hooks 20 in a direction opposite to the arrow P2, as a result of which the hooks 20 move around the axes 19 in an opposite direction to arrow P6, arrow P7. pivoting and being brought into engagement with the element 15. The pins 22 are then displaced in a direction opposite to arrows P4, P5, as a result of which the hooks 20 are locked in the dotted position. The attachment of the vehicle 5 to carrier 3 can be done by either moving the vehicle 5 towards the carrier or moving the carrier 3 towards the vehicle 5.

Fig. 6 toont een tweede vergrendel mechanisme 25 volgens de uitvinding welke is voorzien van een met het voertuig 5 gekoppeld 25 element 15 dat aan een naar de drager 3 toegekeerde zijde is voorzien van een elektromagneet 26. De drager 3 is voorzien van een basisplaat 27 die aan een naar het voertuig 5 toegekeerde zijde eveneens is voorzien van een elektromagneet 26. De basisplaat 27 is verder voorzien van twee borgpennen 28 die verschuifbaar zijn in en tegengesteld aan een door 30 pijl P8, pijl P9 aangegeven richting. De werking van het vergrendel-mechanisme 25 is als volgt. Voor het vergrendelen van het voertuig 5 aan de drager worden het voertuig 5 en de drager 3 naar elkaar toe verplaatst waarbij de elektromagneten 26 onder magneetkracht tegen elkaar aan worden getrokken. Vervolgens worden de borgpennen 28 in de door pijlen P8, P9 35 aangegeven richting weer naar elkaar toe geschoven waarbij de uiteinden 29 van de pennen 28 onder de rand 16 van het element 15 komen te liggen. Voor 1 00949 4 5 het ontkoppelen van het voertuig 5 van de drager 3 worden eerst de borgpennen 28 in aan pijlen P8, P9 tegengestelde richting verplaatst. Vervolgens worden de elektromagneten bedient zodat ze worden ontkracht of bekrachtigd waarbij de magneetkracht tussen de elektromagneten 26 5 ophoudt te bestaan of de magneten van elkaar afstoot. De borgpennen 28 hebben hierbij de functie om in geval van ongewenste uitval van de elektromagneten 26 het voertuig 5 aan de drager 3 vast te houden.Fig. 6 shows a second locking mechanism 25 according to the invention, which is provided with an element 15 coupled to the vehicle 5 and provided with an electromagnet 26 on a side facing the carrier 3. The carrier 3 is provided with a base plate 27 which a side facing the vehicle 5 is also provided with an electromagnet 26. The base plate 27 is further provided with two locking pins 28 which are slidable in and opposite to a direction indicated by arrow P8, arrow P9. The operation of the locking mechanism 25 is as follows. In order to lock the vehicle 5 to the carrier, the vehicle 5 and the carrier 3 are moved together, the electromagnets 26 being pulled together under magnetic force. The locking pins 28 are then pushed together again in the direction indicated by arrows P8, P9, with the ends 29 of the pins 28 coming to lie under the edge 16 of the element 15. For decoupling the vehicle 5 from the carrier 3, the locking pins 28 are first moved in opposite directions to arrows P8, P9. The electromagnets are then operated so that they are de-energized or energized, the magnetic force between the electromagnets 26 ceasing to exist or the magnets repelling each other. The locking pins 28 hereby have the function of holding the vehicle 5 on the carrier 3 in the event of undesired failure of the electromagnets 26.

Het is uiteraard ook mogel ijk om de drager 3 te voorzien van het element 15 terwijl het voertuig 5 wordt voorzien van de plaat 18 10 of 27 met de daaraan bevestigde haken 20 of borgpennen 28.It is of course also possible to provide the carrier 3 with the element 15 while the vehicle 5 is provided with the plate 18, 10 or 27 with the hooks 20 or locking pins 28 attached thereto.

De figuren 7A - 7D tonen een voorbeeld van een amusementsinrichting 30 volgens de uitvinding welke is voorzien van een eindloze baan 2 waarlangs diverse dragers 3 met daaraan bevestigde luchtballonnen 10 in door pijl PI aangegeven richting verplaatsbaar zijn. 15 Bij een instapstation 31 kunnen personen in het voertuig 5 plaatsnemen. De personen worden vervolgens in een door pijl PI aangegeven richting verplaatst waarbij een uitzicht wordt verschaft alsof men zich in een luchtballon bevindt. Het voertuig 5 wordt vervolgens boven een waterstroom 11 verplaatst waarbij nabij splitsing 32 het voertuig 5 van de 20 drager 3 wordt ontkoppeld zoals weergegeven in Fig. 2 en het voertuig 5 in het water belandt. Het water kan een langzaam of snel stromende waterbaan zijn waarbij het voertuig 5 in de door pijl P10 aangegeven richting door het water wordt getransporteerd tot nabij de met verwijzings-cijfer 33 aangegeven positie. Nabij deze positie kan een waterval zijn 25 voorzien zodat het voor de personen in het voertuig 5 lijkt alsof zij door de waterval 34 mee naar beneden zullen worden gesleurd. Nabij positie 33 bevindt zich echter een derde baan 35 waarlangs van helikopters 12 voorziene dragers 3 in door pijl Pil aangegeven richting verplaatsbaar zijn. Vlak voordat het voertuig 5 door de waterval 34 wordt meegesleurd 30 wordt het voertuig 5 met de van de helikopter 12 voorziene drager 3 gekoppeld zoals weergegeven in Fig. 3. Hierbij wordt een sensatie ondervonden alsof men door de helikopter 12 wordt gered. (Zie Figuur 7B). Het voertuig 5 wordt vervolgens met behulp van de van de helikopter 12 voorziene drager 3 in de door pijl Pil aangegeven richting getransporteerd 35 tot nabij positie 36 alwaar het voertuig 5 van de drager 3 wordt ontkoppeld en in een baan 37 terechtkomt waar het voertuig 5 in de door pijl P12 ' ":: 9-+9 4^ 6 aangegeven richting overheen glijdt (Fig. 7C). Hierbij wordt weer een geheel andere sensatie ervaren dan tijdens het transport langs de eindloze baan 2 of 35 of over de waterbaan 11. Nabij het uiteinde 38 van de baan 37 wordt het voertuig 5 tot stilstand gebracht en kunnen de personen het 5 voertuig verlaten. Nadat de passagiers het voertuig 5 hebben verlaten, wordt het voertuig 5 door een transportsysteem (niet weergegeven) weer gekoppeld met de baan 2.Figures 7A-7D show an example of an amusement device 30 according to the invention which is provided with an endless track 2 along which various carriers 3 with balloons 10 attached thereto can be moved in the direction indicated by arrow P1. At an entry station 31, persons can sit in the vehicle 5. The persons are then moved in a direction indicated by arrow PI to provide a view as if they are in a hot air balloon. The vehicle 5 is then moved above a water stream 11, near the junction 32 the vehicle 5 is decoupled from the carrier 3 as shown in Figs. 2 and the vehicle 5 ends up in the water. The water may be a slow or fast flowing waterway in which the vehicle 5 is transported through the water in the direction indicated by arrow P10 to near the position indicated by reference numeral 33. A waterfall 25 may be provided near this position so that it appears to the persons in the vehicle 5 as if they will be dragged down by the waterfall 34. Near position 33, however, there is a third track 35 along which carriers 3 provided with helicopters 12 can be moved in the direction indicated by arrow P11. Just before the vehicle 5 is dragged along by the waterfall 34, the vehicle 5 is coupled to the carrier 3 provided with the helicopter 12 as shown in Fig. 3. Here a sensation is experienced as if one is saved by the helicopter 12. (See Figure 7B). The vehicle 5 is then transported with the aid of the carrier 3 provided with the helicopter 12 in the direction indicated by the arrow Pill 35 to near position 36 where the vehicle 5 is uncoupled from the carrier 3 and ends up in a track 37 where the vehicle 5 the direction indicated by arrow P12 '":: 9- + 9 4 ^ 6 slides over it (Fig. 7C). Here, a completely different sensation is experienced than during transport along the endless track 2 or 35 or over the water track 11. Near the end 38 of the track 37, the vehicle 5 is brought to a stop and the persons can leave the vehicle 5. After the passengers have left the vehicle 5, the vehicle 5 is coupled again to the track 2 by a transport system (not shown) .

Door de eindloze banen 2, 35 worden de dragers automatisch weer naar respectieveli jkde posities 31 en 33 getransporteerd.The carriers are automatically transported again to respective positions 31 and 33 by the endless tracks 2, 35.

10 Fig. 8 toont een deel van de amusementsinrichting 30 nabij positie 32. Het voertuig 5 wordt in door pijl PI aangegeven richting naar de waterbaan 11 toe verplaatst en in de onderste positie van de drager 3 ontkoppeld.FIG. 8 shows part of the amusement device 30 near position 32. Vehicle 5 is moved towards waterway 11 in the direction indicated by arrow P1 and is uncoupled from carrier 3 in the lower position.

10094941009494

Claims

Amusement device provided with an elongated track over which a vehicle is movable, characterized in that the entertainment device is provided with a carrier movable over the track, with which the vehicle is uncoupled, which amusement device is further provided with at least a second track over which the vehicle disconnected from the first stretched track is movable.

Amusement device according to claim 1, characterized in that the carrier and the vehicle are provided with engaging parts of a releasable locking mechanism.

Amusement device according to claim 2, characterized in that a first part of the locking mechanism comprises at least one hook which can be hooked about a second part, which hook is movable from a first position in which the hook engages the second part to a second position in which the hook of the second part is disconnected and vice versa.

Amusement device according to claim 3, characterized in that the hook is pivotable.

Amusement device according to one of the preceding claims, characterized in that the first part of the locking mechanism is provided with an electromagnet which can be coupled to the second part under magnetic force.

Amusement device according to one of the preceding claims, characterized in that the locking mechanism is provided with a locking mechanism.

Amusement device according to claim 6, characterized in that the locking mechanism comprises a locking pin.

Amusement device according to one of the preceding claims, characterized in that the second track comprises a slide over which the vehicle can slide.

Amusement device according to one of the preceding claims, characterized in that the second track comprises a water track in which the vehicle is floatable.

10. A method of operating an amusement device according to any one of the preceding claims, wherein a vehicle is moved along an elongated track, characterized in that the vehicle is detachably connected to a movable track carrier, wherein after the vehicle has been uncoupled from the carrier, the vehicle is moved further along a second track.

A method according to claim 10, characterized in that after the vehicle has been moved over the second track, the vehicle is coupled to a carrier displaceable over the first elongated track and moved further along the elongated track. \ · '~ J k -'>