NL1008512C2 - Inrichting voor identificatie van een dier. - Google Patents

Description

VO 2039

Titel: Inrichting voor identificatie van een dier.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor identificatie van een dier waarbij de inrichting geschikt is om bijvoorbeeld in de maag van het dier of onderhuids bij het dier te worden opgenomen en waarbij de 5 inrichting is voorzien van een behuizing die althans voor een deel transparant is uitgevoerd, een in de behuizing opgenomen transponder waarin een identificatiecode is opgeslagen die met behulp van een elektromagnetisch veld kan worden uitgelezen en een vulmateriaal waarmee de 10 behuizing althans voor een deel is gevuld waarbij de transponder althans voor een deel is ingebed in het vulmateriaal en waarbij de inrichting voorts is voorzien van tenminste een teken dat zichtbaar is aangebracht.

De inrichting heeft eveneens betrekking op een 15 werkwijze voor het aanbrengen van een teken op een inrichting die is ingericht om in een dier te worden opgenomen voor een identificatie van het dier waarbij de inrichting is voorzien van een behuizing en een in de behuizing opgenomen transponder waarin een identificatie-20 code is opgeslagen die met behulp van een elektromagnetisch veld kan worden uitgelezen en waarbij de behuizing althans gedeeltelijk transparant is uitgevoerd.

Een dergelijke inrichting en werkwijze zijn bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO 93/05648. Deze 25 publicatie openbaart een elektronische bolus die is ingericht om in de maag van een dier te worden opgenomen.

Bij deze bekende bolus is het tenminste ene teken zichtbaar op een label aan de binnenzijde van de behuizing aangebracht. Dit heeft als voordeel dat de bolus kan worden 30 geïdentificeerd wanneer geen inrichting aanwezig is om de transponder uit te lezen of wanneer de transponder kapot is.

1008512 2

Een nadeel van de bekende inrichting is dat de tekens op het etiket na verloop van tijd gaan vervagen zodat deze moeilijk of niet leesbaar worden.

De uitvinding beoogt aan de geschetste nadelen 5 tegemoet te komen. De inrichting wordt overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt in dat een door de behuizing zichtbaar gedeelte van het vulmateriaal is voorzien van het tenminste ene teken zodat het tenminste ene teken zichtbaar is vanaf de buitenzijde van de behuizing.

10 Doordat het tenminste ene teken de binnenzijde van de behuizing op het vulmateriaal is aangebracht, is dit teken goed bestendig tegen agressieve stoffen van buitenaf en zal ook na lange tijd goed zichtbaar blijven. Wanneer de inrichting de vorm heeft van een bolus die zich in de maag 15 bevindt, zorgt de behuizing ervoor dat de agressieve maagsappen het teken niet kunnen aantasten. Ook is het niet ~ mogelijk om het teken te verwijderen en/of te veranderen.

Een verder nadeel van de bekende inrichting is -dat het tenminste ene teken moet worden aangebracht voordat de 20 behuizing wordt gesloten. Ook is het niet mogelijk een nieuw teken aan te brengen nadat de behuizing is gesloten. Volgens een ander aspect van de uitvinding worden ook deze nadelen opgelost.

Bij voorkeur is hiertoe het tenminste ene teken met 25 behulp van een laserstraal door de behuizing op of in het vulmateriaal aangebracht. Het is derhalve mogelijk het tenminste ene teken, dat in het algemeen een leesbare code of BAR-code is, aan te brengen wanneer de transponder reeds is opgenomen in de behuizing.

30 Als vulmateriaal kan een kit-achtig materiaal zoals polyurethaan, polyethyleen, epoxy hars en/of PVC worden gebruikt. De behuizing is bij voorkeur vervaardigd van een inert transparant materiaal zoals glas.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft 35 dienovereenkomstig als kenmerk dat de inhoud van de behuizing met behulp van een buiten de behuizing : ιηΛεΠο r v, j \ J w ^ 3 gegenereerde laserstraal wordt voorzien van tenminste een teken dat zichtbaar is vanaf de buitenzijde van de behuizing.

Bij voorkeur is de inrichting voorts voorzien van 5 een metalen gewicht en verbindingsmiddelen die de behuizing en het gewicht mechanisch met elkaar verbinden. Op deze wijze vormt de inrichting een elektronische bolus die in de maag van een dier kan worden gebracht. Het metalen gewicht zorgt er dan voor dat de bolus in de maag aanwezig blijft. 10 De verbindingsmiddelen bestaan in het bijzonder uit een kokervormige omhulling waarin de behuizing is opgenomen waarbij de kokervormige behuizing aan een vrij uiteinde is voorzien van een opening die door het gewicht is afgesloten.

15 Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de kokervormige omhulling aan zijn buitenzijde voorzien van tenminste een zichtbaar teken. Dit zichtbare teken kan hetzelfde teken zijn dat op het vulmateriaal in de behuizing is aangebracht. Het is echter 20 eveneens denkbaar dat andere afwijkende tekens worden toegepast.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding zijn de verbindingsmiddelen verwijderbaar uitgevoerd. Indien de inrichting, nadat een dier bijvoorbeeld is geslacht, wordt 25 teruggewonnen, kunnen de verbindingsmiddelen worden verwijderd. Dit brengt met zich dat de behuizing weer vrij komt zodat het tenminste ene teken wederom kan worden gelezen. Een verder voordeel is dat de behuizing alsmede het metalen gewicht opnieuw kunnen worden gebruikt om met 30 behulp van nieuwe verbindingsmiddelen te worden samengesteld tot een nieuwe inrichting. Hiertoe worden het gewicht en de behuizing schoon gemaakt en gedesinfecteerd. Met behulp van de laserstraal kan dan tenminste een nieuw teken op het vulmateriaal worden aangebracht. Ook kan het 35 oude tenminste ene teken met behulp van de laser worden "doorgekrast". In het bijzonder zijn ook de 1 0 08512 4 verbindingsmiddelen dusdanig ingericht dat zij voor hergebruik geschikt zijn. Hiertoe kan de kokervormige j omhulling bijvoorbeeld van roestvrij staal zijn vervaardigd.

De uitvinding kan ook worden uitgevoerd als een implantaat.

5 De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont:

Figuur la een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding en een onderdeel van een I tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de 10 uitvinding zoals getoond in figuur 2; figuur lb een gewicht van de tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zoals getoond in figuur 2; j figuur lc verbindingsmiddelen van de tweede 15 uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zoals getoond in figuur 2; en figuur 2 een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.

In figuur la is met referentienummer 1 een 20 inrichting voor identificatie van een dier aangeduid. De inrichting is geschikt om bijvoorbeeld te fungeren als een injectaat dat onderhuids bij het dier kan worden ingepland. Ook kan de inrichting worden gebruikt als een bolus die in een maag van een dier kan worden gebracht. De inrichting is 25 voorzien van een glazen behuizing 2. In de glazen behuizing 2 is een op zich bekende transponder 4 opgenomen. De transponder kan een actieve of passieve transponder zijn.

In de transponder 4 is een identificatiecode opgeslagen die met behulp van een elektromagnetisch veld kan worden 30 uitgelezen.

De transponder is van een algemeen bekend type en kan zijn uitgevoerd als een passieve of actieve transponder. In het laatste geval kan de transponder bijvoorbeeld zijn voorzien van een resonant-circuit dat 35 gekoppeld is met een microchip. Wanneer met behulp van een ( zender- en ontvangereenheid een elektromagnetisch veld ! 10:b512 5 wordt uitgezonden met een frequentie die gelijk is aan de resonatiefrequentie van het resonant-circuit, zal het resonant-circuit, wanneer het zich in het elektromagnetisch veld bevindt, gaan resoneren. Het resonant-circuit 5 genereert vervolgens een spanning die aan de microchip wordt toegevoerd. De microchip genereert in responsie hierop een identificatiecode die weer aan het resonante circuit wordt toegevoerd. Het ondervraagveld wordt hierdoor gemoduleerd met de identificatiecode. De zender- en 10 ontvangereenheid die het elektromagnetisch veld genereert, kan hierbij tevens zijn ingericht voor de detectie van de modulatie. Een dergelijk systeem wordt ook wel een adsorptie-systeem genoemd. Het is echter ook bekend om transmissie-systemen toe te passen.

15 De glazen behuizing 2 is althans gedeeltelijk gevuld met een vulmateriaal 6. Dit vulmateriaal 6 kan bijvoorbeeld bestaan uit een kit-achtige stof zoals polyurethaan polyethyleen, epoxy hars en/of PVC. De transponder 4 is althans gedeeltelijk ingebed in het vulmateriaal. Een 20 gedeelte 5 van de transponder steekt uit het vulmateriaal. Het gedeelte van de transponder dat zich in het vulmateriaal bevindt, is in figuur la gestippeld getoond. Het vulmateriaal fungeert hierbij derhalve als een "kit" die de transponder in de behuizing op zijn plaats houdt.

25 Zoals in figuur la is getoond, is een door de glazen behuizing zichtbare gedeelte van het vulmateriaal voorzien van tenminste een teken 8 dat zichtbaar is vanaf een buitenzijde van de glazen behuizing. In dit voorbeeld zijn vier tekens aangebracht. Het eerste teken betreft een 30 figuur, terwijl de volgende drie tekens een karakter zijn. Onder "teken" wordt in deze aanvrage derhalve onder meer karakters zoals cijfers en letters verstaan. Onder "teken" wordt echter ook een symbool, een figuur, een BAR-code en dergelijke verstaan.

35 Omdat de tekens in het vulmateriaal zijn aangebracht en zich onder het glas bevinden, blijven deze goed •00851 2 6 zichtbaar ook wanneer de inrichting wordt blootgesteld aan agressieve chemicaliën. Ook blijven de tekens na geruime ! tijd goed zichtbaar. Een verder voordeel is dat het niet mogelijk is het teken eenvoudig te verwijderen en/of te 5 veranderen. De inrichting is derhalve goed fraudebestendig.

Bij voorkeur is het tenminste ene teken met behulp van een laserstraal 10 door de behuizing 2 op het vulmateriaal aangebracht. De laserstraal 10 kan op op zich bekende wijze met behulp van een laser 12 worden opgewekt.

: 10 Het tenminste ene teken 8 kan zijn gerelateerd aan de identificatiecode die in de transponder 4 is opgenomen. Het is echter eveneens mogelijk dat er geen relatie bestaat tussen het teken en de identificatiecode. Het teken kan = bijvoorbeeld een serienummer zijn van de transponder dat 15 onafhankelijk is van de identificatiecode die in de transponder is opgeslagen.

De transponder 4 is bij voorkeur herprogrammeerbaar uitgevoerd voor het met behulp van het elektromagnetisch veld opslaan van een (nieuwe) identificatiecode in de 20 transponder. Hiertoe kan de transponder bijvoorbeeld zijn voorzien van een geheugen voor het opslaan van een identificatiecode en van middelen voor het met behulp van het elektromagnetisch veld lezen van de in het geheugen opgeslagen identificatiecode en voor het met behulp van het 25 elektromagnetisch veld schrijven van een identificatiecode in het geheugen. De genoemde middelen kunnen zoals besproken een op zich bekende microchip en een hieraan gekoppeld resonant-circuit omvatten. Een verdere toelichting van de transponder zal echter achterwege 30 blijven aangezien deze kan bestaan uit elk op zich bekend ’ type transponder.

| Zoals gezegd kan de behuizing 2 van de inrichting volgens figuur la bijvoorbeeld onderhuids bij een dier worden aangebracht.

35 Het is echter eveneens mogelijk dat de inrichting volgens de uitvinding als een bolus is uitgevoerd. De j 10085'2 7 inrichting volgens figuur la kan hiertoe inwendig worden verzwaard door bijvoorbeeld naast het vulmateriaal een metaal in de behuizing 2 op te nemen. Het is ook mogelijk andere zware materialen in het vulmateriaal op te nemen.

5 Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in de vorm van een bolus die is samengesteld uit de behuizing 2 volgens figuur la, een metalen gewicht 14 volgens figuur lb en verbindingsmiddelen 16 volgens figuur 1c. De 10 verbindingsmiddelen 16 bestaan in dit voorbeeld uit een kokervormige omhulling 16 waarin de behuizing 2 is opgenomen. De kokervormige omhulling 16 is aan een vrij uiteinde voorzien van een opening 18 die door het gewicht 14 wordt afgesloten. In dit voorbeeld zijn de kokervormige 15 omhulling en de behuizing 2 cilindervormig uitgevoerd en hebben dezelfde diameter. Het gewicht 14 is nabij een vrij uiteinde voorzien van een iets verkleinde diameter en kan zijn vervaardigd van bijvoorbeeld roestvrij staal. Dit gedeelte met de verkleinde diameter kan via de opening 18 20 in de kokervormige omhulling 16 worden geschoven. De kokervormige omhulling en het gewicht 14 worden bij voorkeur aldus via een snapverbinding met elkaar verbonden.

De kokervormige omhulling 16 kan bijvoorbeeld zijn vervaardigd uit een kunststofmateriaal zoals plastic.

25 Voorts is het mogelijk dat de kokervormige omhulling 16 aan zijn buitenzijde nog is voorzien van tenminste een zichtbaar teken 20. Dit zichtbare teken 20 kan overeenkomen met het tenminste ene teken 8. Het kan echter eveneens een afwijkend teken betreffen. Bij voorkeur wordt het tenminste 30 ene teken 20 gevormd door een reliëf in de buitenzijde van de kokervormige behuizing 16.

Opgemerkt wordt dat een verder voordeel van de inrichting volgens figuur 2 is gelegen in het feit dat tenminste het gewicht 14 en de behuizing met de transponder 35 4 voor hergebruik geschikt zijn. Wanneer het dier wordt geslacht en de bolus van figuur 2 wordt teruggewonnen, kan Λ Λ Q K 1 O ¢. y 'J y ^ 8 de kokervormige omhulling 16 worden verwijderd. Het gewicht 14 en de behuizing 2 kunnen dan worden schoongemaakt en gedesinfecteerd. Vervolgens kunnen deze onderdelen worden samengesteld tot een nieuwe bolus met behulp van een nieuwe 5 kokervormige omhulling 16. Wanneer de kokervormige omhulling 16 van bijvoorbeeld roestvrij staal wordt uitgevoerd, is het mogelijk ook dit onderdeel opnieuw te gebruiken.

Wanneer de behuizing 2 met de transponder 4 opnieuw 10 wordt gebruikt, kan deze desgewenst met behulp van de laser 12 worden voorzien van een nieuw zichtbaar teken. Hierbij kan eventueel het oude oorspronkelijke teken worden "doorgekrast". Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

15 De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen. Zo kunnen de verbindingsmiddelen 16 ook netvormig worden uitgevoerd. Ook is het denkbaar dat het gewicht 14 rechtstreeks aan de glazen behuizing 2 wordt bevestigd. Het gewicht kan van andere 20 metalen of andere zware materialen zijn uitgevoerd. Belangrijk is dat het gewicht goed bestand is tegen maagsappen. Ook is het mogelijk dat het gewicht van eenzelfde materiaal wordt vervaardigd als de behuizing 2.

De behuizing twee kan geheel of gedeeltelijk transparant 25 zijn uitgevoerd. De transparante gedeelten van de behuizing kunnen zijn vervaardigd van glas of andere materialen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan kristal en/of materialen van een soort die onder de merknaam ULTEM op de markt worden gebracht.

30 Ook is het mogelijk om met behulp van de laserstraal het tenminste ene teken in plaats van op het vulmateriaal op of in andere delen van de inhoud van de behuizing aan te brengen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de behuizing van de transponder zelf. Ook is het mogelijk dat 35 de inrichting vooraf is voorzien van een label (bijvoorbeeld in de vorm van een kaartje van kunststof of - 1008312 9 karton) dat in de behuizing is opgenomen. Dit label kan dan met behulp van de buiten de behuizing gegenereerde laserstraal worden voorzien van tenminste een teken dat zichtbaar is vanaf de buitenzijde van de behuizing.

5 Dergelijke varianten worden elk geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

1 0 0851 2

Claims (18)

1. Inrichting voor identificatie van een dier waarbij de inrichting geschikt is om bijvoorbeeld in de maag van het dier of onderhuids bij het dier te worden opgenomen en waarbij de inrichting is voorzien van een behuizing die 5 althans voor een deel transparant is uitgevoerd, een in de behuizing opgenomen transponder waarin een .j identificatiecode is opgeslagen die met behulp van een elektromagnetisch veld kan worden uitgelezen en een : vulmateriaal waarmee de behuizing althans voor een deel 10 is gevuld waarbij de transponder althans voor een deel is ingebed in het vulmateriaal en waarbij de inrichting voorts is voorzien van tenminste een teken dat zichtbaar is aangebracht, met het kenmerk, dat een door de behuizing zichtbaar gedeelte van het vulmateriaal is 15 voorzien van het tenminste ene teken zodat het tenminste ene teken zichtbaar is vanaf de buitenzijde van de behuizing.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tenminste ene teken met behulp van een laserstraal door 20 de behuizing in of op het vulmateriaal is aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het vulmateriaal een kit-achtig materiaal zoals polyurethaan, polyethyleen, epoxy hars en/of PVC omvat.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, 25 dat de gehele behuizing transparant is uitgevoerd.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de behuizing is vervaardigd van een inert transparant materiaal zoals glas.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met 30 het kenmerk, dat het tenminste ene teken is gerelateerd aan de identificatie code.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is uitgevoerd als een implantaat. 7 <808512

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de inrichting is uitgevoerd als een bolus.

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de 5 inrichting voorts is voorzien van een metalen gewicht en verbindingsmiddelen die de behuizing en het gewicht mechanisch met elkaar verbinden.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen bestaan uit een kokervormige 10 omhulling waarin de behuizing is opgenomen waarbij de kokervormige omhulling aan een vrij uiteinde is voorzien van een opening die door het gewicht is afgesloten.

11. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de kokervormige omhulling en het gewicht elk cilindervormig 15 zijn uitgevoerd met eenzelfde diameter.

12. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de kokervormige omhulling is vervaardigd uit een kunststof materiaal zoals bijvoorbeeld plastic.

13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 9-11, 20 met het kenmerk, dat de kokervormige omhulling aan zijn buitenzijde is voorzien van tenminste een zichtbaar teken.

14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het tenminste ene teken is gerelateerd aan de 25 identificatiecode.

15. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het tenminste ene teken wordt gevormd door een reliëf in de buitenzijde van de kokervormige omhulling.

16. Werkwijze voor het aanbrengen van een teken op een 30 inrichting die is ingericht om in een dier te worden opgenomen voor een identificatie van het dier waarbij de inrichting is voorzien van een behuizing en een in de behuizing opgenomen transponder waarin een identificatiecode is opgeslagen die met behulp van een 35 elektromagnetisch veld kan worden uitgelezen en waarbij de behuizing althans gedeeltelijk transparant is i 1 o 0 851 2 uitgevoerd, met het kenmerk, dat de inhoud van de behuizing met behulp van een buiten de behuizing gegenereerde laserstraal wordt voorzien van tenminste een teken dat zichtbaar is vanaf de buitenzijde van de 5 behuizing.

17. Werkwijze volgens conclusie 16 waarbij de behuizing althans gdeeltelijk is gevuld met een vulmateriaal waarin de transponder althans gedeeltelijk is ingebed, met het kenmerk, dat het tenminste ene teken met behulp van de 10 laserstraal in of op het vulmateriaal wordt aangebracht.

18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat het tenminste ene teken wordt gerelateerd aan de identificatiecode. \ ] 10 08512