NL1007887C2 - Werkwijze en inrichting voor het granuleren van mest. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het granuleren van mest. Download PDF

Info

Publication number
NL1007887C2
NL1007887C2 NL1007887A NL1007887A NL1007887C2 NL 1007887 C2 NL1007887 C2 NL 1007887C2 NL 1007887 A NL1007887 A NL 1007887A NL 1007887 A NL1007887 A NL 1007887A NL 1007887 C2 NL1007887 C2 NL 1007887C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
manure
perforated surface
assembly
push
drum
Prior art date
Application number
NL1007887A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1007887A1 (nl
Inventor
Frans Jan Zoer
Willem Zoer
Original Assignee
F J Zoer Beheer B V
Jagema B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by F J Zoer Beheer B V, Jagema B V filed Critical F J Zoer Beheer B V
Priority to NL1007887A priority Critical patent/NL1007887C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1007887C2 publication Critical patent/NL1007887C2/nl
Publication of NL1007887A1 publication Critical patent/NL1007887A1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01JCHEMICAL OR PHYSICAL PROCESSES, e.g. CATALYSIS OR COLLOID CHEMISTRY; THEIR RELEVANT APPARATUS
    • B01J2/00Processes or devices for granulating materials, e.g. fertilisers in general; Rendering particulate materials free flowing in general, e.g. making them hydrophobic
    • B01J2/20Processes or devices for granulating materials, e.g. fertilisers in general; Rendering particulate materials free flowing in general, e.g. making them hydrophobic by expressing the material, e.g. through sieves and fragmenting the extruded length
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B11/00Presses specially adapted for forming shaped articles from material in particulate or plastic state, e.g. briquetting presses, tabletting presses
    • B30B11/20Roller-and-ring machines, i.e. with roller disposed within a ring and co-operating with the inner surface of the ring
    • B30B11/201Roller-and-ring machines, i.e. with roller disposed within a ring and co-operating with the inner surface of the ring for extruding material
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C05FERTILISERS; MANUFACTURE THEREOF
    • C05FORGANIC FERTILISERS NOT COVERED BY SUBCLASSES C05B, C05C, e.g. FERTILISERS FROM WASTE OR REFUSE
    • C05F3/00Fertilisers from human or animal excrements, e.g. manure
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C05FERTILISERS; MANUFACTURE THEREOF
    • C05GMIXTURES OF FERTILISERS COVERED INDIVIDUALLY BY DIFFERENT SUBCLASSES OF CLASS C05; MIXTURES OF ONE OR MORE FERTILISERS WITH MATERIALS NOT HAVING A SPECIFIC FERTILISING ACTIVITY, e.g. PESTICIDES, SOIL-CONDITIONERS, WETTING AGENTS; FERTILISERS CHARACTERISED BY THEIR FORM
    • C05G5/00Fertilisers characterised by their form
    • C05G5/10Solid or semi-solid fertilisers, e.g. powders
    • C05G5/12Granules or flakes
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/20Fertilizers of biological origin, e.g. guano or fertilizers made from animal corpses
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P20/00Technologies relating to chemical industry
    • Y02P20/141Feedstock
    • Y02P20/145Feedstock the feedstock being materials of biological origin

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Pest Control & Pesticides (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Fertilizers (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het granuleren van mest
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het granuleren van mest volgens het inleidende gedeelte van conclusie 1. De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het granuleren van mest volgens het inleidende 5 gedeelte van conclusie 12.
Een dergelijke inrichting en een dergelijke werkwijze zijn bekend uit het Europese octrooischrift 0 303 755. In dit octrooischrift wordt voorgesteld mest te granuleren door een excentrisch ten opzichte van een cirkelboog-vormige wand met 10 een geperforeerde cirkelboog-sectie gelegen rotor te laten roteren. De rotor is voorzien van radiaal heen en weer beweegbare vleugels die door veerdruk naar buiten worden gedrukt en die in bedrijf langs de cirkelboog-vormige wand schrapen en zo mest tussen de rotor en de wand meenemen.
15 Aldus wordt bij deze inrichting, die volgens het principe van een vleugelcellen-pomp werkt, mest die tussen twee elkaar in omtreksrichting opvolgend vleugels wordt meegenomen tussen de rotor en de cirkelboog-vormige wand gecomprimeerd en daardoor door de perforaties in de wand naar buiten gedrukt.
20 Een bezwaar van deze pomp is, dat deze zwaar belast wordt en daardoor zeer zwaar gedimensioneerd moet worden en dat het granuleren veel energie kost, althans indien de opgebouwde druk voldoende is om voldoende stabiele granules te produceren. Verder vormt de rotor met de vleugels een kwets-25 bare, gecompliceerde constructie die aan sterke slijtage onderhevig is, vooral als de mest veel zand en steenslag bevat, zoals bijvoorbeeld het geval is bij kippenmest die uit scharrel- of volière-stallen afkomstig is. Het granulaat dat op de voorgestelde wijze is verkregen is sterk gecomprimeerd, het-30 geen nadelig is voor een snelle afgifte van zich daarin bevindende plant-voedingsstoffen indien het granulaat als mest voor het bevorderen van de groet van planten wordt ingezet.
De uitvinding heeft als doel het granuleren van mest tegen lagere kosten en met een lager energie-verbuik mogelijk *»1 0078 87 -2- te maken en een granulaat te verschaffen waaruit plant-voe-dingsstoffen sneller worden afgegeven.
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een werkwijze voor het granuleren van mest uit te 5 voeren overeenkomstig het kenmerkende gedeelte van conclusie 1. De uitvinding voorziet voor hetzelfde doel tevens in een inrichting volgens het kenmerkende gedeelte van conclusie 12.
Doordat het doordruk-samenstel in bedrijf over mest tussen het geperforeerde oppervlak en het doordruk-samenstel 10 afrolt, blijft afschuivende vervorming van de mest tijdens het tot granules verkleinen van de mest gering en blijft de oorspronkelijk materiaalstructuur van de mest voor een belangrijk gedeelte in tact. Meer in het bijzonder blijft af-schuivende vervorming van de mest hoofdzakelijk beperkt tot 15 gebieden waar de mest ten behoeve van het granuleren wordt gebroken. Hierdoor volstaat een lachte compressie van de mest om voldoende stabiele granules te verkrijgen. Bij het breken komen zeer weinig fijne korrels los. Deze fijne korrels worden bovendien voor een belangrijk gedeelte weer aan elkaar en 20 andere mestdelen gewalst, zodat zeer weinig mest verloren gaat.
Doordat de mest weinig gecomprimeerd en poreuzer is, neemt deze na te zijn uitgestrooid sneller water op en valt deze sneller uit elkaar. Doordat de mest bovendien minder ge-25 concentreerd is, is deze beter gelijkmatig verdeeld te verstrooien en bestaat minder gevaar van verbranding van gewassen ter plaatse van eventuele lokale ophopingen van uitgestrooide mest. Indien de granules gebruikt worden om een mestslurrie aan te maken, is het voordelig, dat deze in water 30 sneller uit elkaar vallen dan sterk gecomprimeerde granules.
Doordat de mest bij relatief lage drukken wordt verwerkt en relatief weinig wordt vervormd, is het energieverbruik bij toepassing van de werkwijze en de inrichting volgens de onderhavige uitvinding zeer laag. Verder kan voor de 35 constructie van de inrichting met een lichte constructie worden volstaan.
(„1 007 887 -3-
Anders dan bij conventionele gegranuleerde mest is bij een mest-granulaat dat bij gebruikmaking van de werkwijze en de inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt verkregen het soortelijk gewicht in het algemeen ongeveer gelijk 5 aan het soortelijk gewicht van de mest in de vorm waarvan wordt uitgegaan.
Bijzonder voordelige uitvoeringswijzen en uitvoeringen van de uitvinding zijn beschreven in de afhankelijke conclusies. Verdere doelen, uitwerkingen, voordelen en details be-10 treffende de onderhavige uitvinding blijken uit de navolgende beschrijving, waarbij wordt verwezen naar de tekening.
Daarbij toont: fig. 1 een schematisch overzicht van een inrichting volgens de uitvinding.
15 fig. 2 een meer gedetailleerd weergave van een geperfo reerde oppervlak en een doordruk-samenstel van een inrichting volgens het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld.
De in de figuren weergegeven inrichting en de in verband daarmee beschreven wijze van uitvoeren van de werkwijze 20 vormen de op dit moment de meeste voorkeur genietende uitvoeringen van de uitvinding.
De in fig. 1 getoonde inrichting is samengesteld uit vormt een verwerkingsstraat waarvan het begin wordt gevormd door een stortbunker 1, waarin mest kan worden gestort. De 25 mest die wordt verwerkt is bij voorkeur kippemest of andere pluimvee-mest die bij voorkeur is gedroogd tot een droge stof gehalte van meer dan 70 % en bij voorkeur tussen 75 a 80 en 90 a 95 %. Dergelijke mest wordt bij voorbeeld verkregen in legbatterij-stallen, waarin de mest wordt gedroogd met ge-30 bruikmaking van door de dieren afgegeven warmte. Het is in principe ook mogelijk mest van andere dieren te verwerken die, al naar gelang de consistentie van de mest, al dan niet gedroogd, met toevoegingen gemengd of op andere wijze voorbewerkt kan zijn.
35 Vanaf de stortbunker 1 strekt zich een opvoerband uit die is weergegeven door een pijl 2. Op de opvoerband sluit een door een pijl 3 weergegeven stortkoker aan. De stortkoker ^1007887 -4- 3 communiceert met een afzuigleiding die is weergegeven door een pijl 4 met een afzuig-eenheid 5 die is voorzien van een opvanghouder voor het opvangen van afgezogen materiaal, dat vooral bestaat uit stof en veren. Het afgezogen materiaal be-5 vat zeer weinig mest, zodat het zonder bijzondere bezwaren op afvalstortplaatsen gestort kan worden. Verder kan het afgezo-gen materiaal ook goed in een afvalverbrandingsinstallatie verwerkt worden1.
De stortkoker 3 eindigt boven een transportband 6.
10 Langs de transportband 6 is een zuigmond 7 opgesteld die via een afvoerkanaal dat is weergegeven door een pijl 8 eveneens communiceert met de afzuig-eenheid 5. Bij het vallen op de transportband 6 van de mest losgeraakt stof en losgeraakte veren worden tijdens het over de band passeren van de mest 15 over de transportband 6 via de afzuigmond 7 afgezogen en aldus van de mest gescheiden. De transportband 6 eindigt boven een buffer-opslag 9, waarin mest kan worden opgeslagen totdat voldoende mest verzameld is om de stroomafwaartse delen van de inrichting voldoende lang werkzaam in bedrijf te kunnen 20 stellen.
Op de transportband 6 sluit een stortbaan aan, waarlangs een verdere afzuigmond 10 is gelegen die via een afvoerkanaal 11 met de afzuig-eenheid 5 communiceert, zodat van in de vrije val passerende mest nog meer stof en veren worden 25 gescheiden. Dat de bufferopslag 9 stroomafwaarts van voorzieningen voor het voorscheiden van enerzijds mest en anderzijds niet-mest bestanddelen, zoals stof en veren, is gelegen biedt het voordeel, dat met een kleinere buffer-opslag kan worden volstaan. Daarbij kan het voorscheiden, dat weinig gevoelig 30 is voor herhaaldelijk opstarten en stoppen, met een relatief geringe snelheid uitgevoerd worden, hetgeen voordelig is voor het met een kleine installatie bereiken van een hoge effectiviteit. Nog een voordeel van het off-line voorscheiden is, dat met een relatief kleine afzuig-eenheid kan worden vol-35 staan, omdat deze niet tegelijk voor het voorscheiden en voor p.1007887 -5- het scheiden in het gebied van de granuleer-voorzieningen hoeven te worden ingezet.
Vanuit de buffer-opslag 9 verloopt een volgende opvoer-band, weergegeven door een pijl 12, omhoog tot boven een paar 5 walsen 13. Vanaf de opvoerband 13 stort de mest in de spleet tussen de walsen, waar de mest gewalst wordt een maat die overeen komt met de spleet of de aandruk-kracht tussen de walsen. Bij het door de spleet tussen de twee walsen 13 door voeren van de mest, waarbij passerende mest wordt samenge-10 drukt, wordt een licht kneed-bewerking uitgevoerd, hetgeen voordelig is voor het loskomen van veren en voor het soepeler en homogener maken van de materiaalstructuur1, waardoor het losbreken van kleine delen uit mestknoedels tijdens volgende bewerkingen wordt beperkt. Voor het aandrijven van de walsen 15 is voorzien in aandrijfmotoren die niet zijn weergegeven.
Overigens kunnen in plaats van de walsen ook andere structuren met omlopende oppervlakken toegepast worden, zoals transportbanden.
Langs een stortbaan (pijl 16) onder de walsen 13 is een 20 volgende zuigmond 14 gelegen die via een afzuig-kanaal, dat als een pijl 15 is weergegeven, communiceert met de afzuig-eenheid 5. Bij het kneuzen van de mestknoedels tussen de walsen 13 losgekomen materiaal wordt door de luchtbeweging, die via de zuigmond 14 wordt gegenereerd, effectief van de mest 25 gescheiden.
De stortbaan 16 die op de walsen 13 aansluit voert naar een binnenruimte van een trommel 17 met een geperforeerd om-treksoppervlak 18. De trommel 17 is in fig. 1 opengewerkt weergegeven en in fig. 2 meer gedetailleerd weergegeven.
30 Langs het geperforeerde oppervlak 18, is een doordruk-samenstel 19 beweegbaar. Het doordruk-samenstel 19 is draaibaar om een draai-as 20 en zwenkbaar om een hartlijn 21 van de trommel 17. Hiertoe omvat het doordruk-samenstel 19 een trommel 22 en schommel-armen 23 die om de hartlijn 21 van de trommel 35 17 zwenkbaar zijn. De schommel-armen 23 van het doordruk-sa- *1007887 -6- menstel 19 is gekoppeld met een aandrijving 24 voor het aandrijven van bewegingen van het doordruk-samenstel 19. De aandrijving 24 is samengesteld uit onder meer een aandrijfwiel 25 en een drijfstangen 26 tussen het aandrijfwiel 25 en de 5 schommel-armen 23 van het doordruk-samenstel 19. Als het aandrijfwiel 25 wordt geroteerd, worden de schommel-armen 23 zwenkend om de hartlijn 21 van de trommel 17 heen en weer bewogen volgens een baan die is aangegeven door een dubbele pijl 27.
10 Aldus is de draai-as 20 van het doordruk-samenstel 19 in hoofdzaak evenwijdig aan het geperforeerde oppervlak 18 beweegbaar. In bedrijf rolt het doordruk-samenstel 19 langs het geperforeerde oppervlak 18 en over mest tussen het geperforeerde oppervlak 18 en het doordruk-samenstel 19 af.
15 Tijdens het afrollen over de mest drukt het doordruk- samenstel 19 mest door perforaties van de trommel 17, zodat de mest wordt verkleind tot granules. Daarbij blijft afschuivende vervorming van de mest buiten gebieden waar de mest wordt gebroken beperkt en blijft de oorspronkelijk materiaal-20 structuur van de mest voor een belangrijk gedeelte in tact. Hierdoor volstaat een lichte compressie van de mest om voldoende stabiele granules te verkrijgen. Bij het breken komen zeer weinig fijne korrels los. Deze fijne korrels worden bovendien voor een belangrijk gedeelte weer aan elkaar en an-25 dere mestdelen gewalst, zodat zeer weinig mest verloren gaat.
Doordat de mest weinig gecomprimeerd en poreuzer is dan conventionele gegranuleerde mest, neemt deze na te zijn uitgestrooid sneller water op, valt deze bij bevochtiging sneller uit elkaar, is deze beter gelijkmatig verdeeld te ver-30 strooien en bestaat minder gevaar van verbranding van gewassen ter plaatse van eventuele lokale ophopingen van uitgestrooide mest.
Voor het door het geperforeerde oppervlak 18 drukken van de mest kan met een relatief lage druk worden volstaan, 35 terwijl de plastische vervorming van de mest beperkt blijft. Het energieverbruik is daardoor zeer laag. Bij proefnemingen met een nog niet geoptimaliseerd prototype werd reeds een ^007 8 87 -7- energieverbruik van 21 kWh per ton granulaat bereikt, inclusief de energie die gemoeid is met het transporteren van mest door de inrichting en het aandrijven van de afzuig-eenheid 5. Dit is ongeveer 1/8 van het energieverbruik van een bekende 5 pelletiseerpers voor het granuleren van mest. Verder bleek reeds een lichte constructie voldoende sterk en stijf om de benodigde vermogens op te kunnen wekken en de optredende krachten te kunnen weerstaan.
Het omtreksoppervlak 22 van het doordruk-samenstel 19 10 is geprofileerd uitgevoerd. Hierdoor wordt glijden van het omtreksoppervlak over de mest tegengegaan. Verder wordt mest tussen het omtreksoppervlak 22 van het doordruk-samenstel 19 en het omlopende oppervlak 18 van de trommel 17 alleen plaatselijk tegen het geperforeerde oppervlak 18 gedrukt, waardoor 15 een betere granulering en in het bijzonder minder spreiding van de granulaat-grootte wordt verkregen.
De profilering heeft evenwijdig aan de draai-as 20 van het doordruk-samenstel gericht randen 28. Daardoor wordt een bijzonder effectieve tractie tussen de mest en het omtreks-20 oppervlak 20 van het doordruk-samenstel verkregen.
De profilering van het omtreksoppervlak 22 heeft een cirkelvormige buitencontour en flanken van de profiel-elemen-ten 28 grenzen langs scherpe randen 29 aan de cirkelvormige buitencontour. Deze scherpe randen zijn bevorderlijk voor het 25 uitsluitend plaatselijk uitoefenen van sterk geconcentreerde afschuif-krachten op de mest, zodat deze effectief afbreekt waar de kracht wordt uitgeoefend en de structuur van de mest voor het overige weinig wordt beïnvloed.
Doordat het doordruk-samenstel 19 heen en weer rollend 30 ten opzichte van het geperforeerde oppervlak 18 wordt bewogen, wordt mest die niet door de perforaties is gedrukt en waarvan eventueel te kleine delen kunnen zijn afgebroken herhaaldelijk gewalst. Daardoor wordt een belangrijk gedeelte van de afgebroken, te kleine fragmenten weer aan elkaar en 35 aan andere fragmenten gewalst, totdat ook deze in hun geheel of in fragmenten door een doorlaat in het oppervlak (18) worden gedrukt.
»1007057 -8-
Coaxiaal met de trommel 17 is aan een kopse kant van de trommel 17 een ventilator 31 aangebracht. Aan de andere kopse kant van de trommel 17 is een afzuigmond 32 aangebracht die via een afzuig-kanaal (pijl 33) communiceert met de afzuig-5 eenheid 5. Met behulp van dit samenstel van luchtbewegings-voorzieningen kan een krachtige luchtbeweging in het gebied van het geperforeerde oppervlak 18 worden opgewekt. Hiermee worden in gebruik in het gebied van het geperforeerde oppervlak 18 door luchtbeweging fijne, losse bestanddelen, zoals 10 stof en veren die bij het walsen en het bewegen van de mest in de trommel 18 van de mest los zijn gekomen, van de mest gescheiden. Aldus wordt ter plaatse van het geperforeerde oppervlak 18 simultaan een separatie en een granulatie verkregen, waarbij door het beschreven wals-effect verliezen aan 15 mest zeer gering zijn.
De perforaties 30 in het geperforeerde oppervlak, waarvan er in fig. 2 slechts enkele schematisch zijn weergegeven, zijn voor het verwerken van kippenmest tot tuinmest-granulaat bij voorkeur uitgevoerd als ronde gaten met een diameter a 20 van 6-10 mm. Door grotere perforaties toe te passen neemt de spreiding in de afmetingen van de granulaat-korrels toe en neemt het verlies aan mest af. De grootte van de spleet b, d.w.z. de afstand tussen het geperforeerde oppervlak 18 en het daarmee samenwerkende oppervlak 22 van het doordruk-sa-25 menstel 19, bedraagt bij voorkeur ongeveer 1-3 mm. De grootte van de spleet tussen de walsen 13 is afhankelijk van de gewenste deeltjesgrootte van het granulaat. In het algemeen ligt deze bij voorkeur tussen de perforatie-diameter a en de spleetgrootte b in1.
30 Opgemerkt wordt, dat in het bijzonder voor het geperfo reerde oppervlak en het daarmee samenwerkende oppervlak van het doordruk-samenstel vele andere uitvoeringen dan de getoonde uitvoeringen mogelijk zijn. Zo hoeft noch het geperforeerde oppervlak en noch het daarmee samenwerkende oppervlak 35 van het doordruk-samenstel omlopend te zijn uitgevoerd en ί -9- kunnen deze elk hol of bol en daarbij enkel of dubbel gekromd dan wel vlak zijn uitgevoerd. De samenwerkende oppervlakken kunnen elk vormvast zijn of deel uitmaken van flexibele structuren zoals omlopende, banden.
5 Doordat de luchtbeweging axiaal door een door het ge perforeerde oppervlak 18 gevormde trommel 17 is gericht, en het doordruk-samenstel in bedrijf aan de binnenzijde van die trommel werkzaam is, wordt een buitengewoon effectieve kanalisering van de luchtbeweging en daarmee een zeer uniforme 10 scheidende werking met een beperkt classificatie-effect in de trommel 18 verkregen.
Het geperforeerde oppervlak 18 is verder niet alleen uitgevoerd als een omlopend oppervlak, maar bovendien ook omlopend beweegbaar in de met een pijl 34 aangegeven richting. 15 Voor het aandrijven van de omlopende beweging van het geperforeerde oppervlak 18 is de aandrijving 24 voorzien van een snaar 35 die van het aandrijfwiel 25 naar een ten opzichte van de trommel 17 onverdraaibaar wiel 36 en terug verloopt.
Doordat het geperforeerde oppervlak 18 een omlopend op-20 pervlak is dat omlopend wordt bewogen, wordt voorkomen, dat mest in een bepaalde positie telkens opnieuw in diezelfde positie wordt geplet bij het passeren van het doordruk-samen-stel 19. Door het omlopen van het geperforeerde oppervlak 18 komen daarbij steeds andere gedeeltes van het geperforeerde 25 oppervlak 18 van de trommel 17 en van het daarmee samenwerkende afrol-oppervlak 22 van het doordruk-samenstel 19 tegenover elkaar te liggen, terwijl niet-doorgedrukte mest tijdens de beweging van het geperforeerde oppervlak 18 ten opzichte van dat oppervlak beweegt.
30 Doordat bij de inrichting volgens het getoonde voor beeld het geperforeerde oppervlak 18 een omtreksoppervlak van een trommel 17 met een holle binnenzijde is, de draai-as 20 van het doordruk-samenstel 19 evenwijdig aan de hartlijn 21 van de trommel 17 is gericht en om die hartlijn 17 zwenkbaar 35 is, en het doordruk-samenstel 19 aan de binnenzijde van het omtreksoppervlak 18 is gelegen, is de afrollende beweegbaarheid van het doordruk-samenstel 19 op eenvoudige wijze be- *1 007 887 -10- werkstelligd. In bedrijf rolt het doordruk-samenstel 19 steeds in een ondergelegen sectie aan de binnenzijde van het omtreksoppervlak 18 van de trommel 17 af. Daardoor verplaatst mest die bij het tussen het doordruk-samenstel 19 en het ge-5 perforeerde oppervlak 18 door passeren niet door het geperforeerde oppervlak is gedrukt, telkens langs de wand 18 om bij het opnieuw tussen het doordruk-samenstel 19 en het geperforeerde oppervlak 18 door passeren in een andere positie te worden gewalst.
10 23. Inrichting volgens een der conclusies 12-22, verder omvattende een warmtebron stroomafwaarts van het geperforeerde oppervlak.
Onder de trommel 17 is een afvoerband 37 gelegen die door de perforaties gevallen granules afvoert tot boven een 15 volgende transportband 38. Van de afvoerband 37 storten de granules zich langs een stortbaan (pijl 39) . Ook langs deze stortbaan is een afzuigmond 40 gelegen die via een afzuig-ka-naal 41 communiceert met de afzuig-eenheid 5. Via de zuigmond 40 worden bij het granuleren losgekomen losse deeltjes, zoals 20 stof en veren, van de mest-granules gescheiden, zodat een zeer weinig stuivend en homogeen produkt wordt verkregen.
De transportband 33 voert naar een warmte-behandelings-tunnel 42, waarin het granulaat tot een voldoende hoge temperatuur wordt verhit om ongewenste kiemen en insecten-eieren 25 te doden 4. Dat de warmte-behandeling wordt uitgevoerd na het granuleren biedt het voordeel, dat de mest in relatief kleine fragmenten is verdeeld, zodat de mest relatief snel tot een voldoende hoge kerntemperatuur kan worden verwarmd. Voorts beperkt de warmte-behandeling de taaiheid van de mest, het-30 geen voorafgaand aan het granuleren tot grotere verliezen zou leiden tijdens het scheiden van niet-mest bestanddelen zoals stof en veren en tijdens het walsen en granuleren.
De warmtebron die wordt toegepast is een brander 43 is met een brandermond die naar een stroomafwaarts van het ge-35 perforeerde oppervlak 18 gelegen transportbaan-sectie 42 is gericht. De warmte-behandeling bestaat daardoor, althans mede, uit het door een vlam voeren van mest. Dit biedt het
0 0"7 δ B T
-11- voordeel, dat eventuele veren die dusdanig stevig in de mest zijn verankerd dat deze tijdens de voorafgaande scheidingsbe-handelingen niet van de mest zijn gescheiden alsnog weggeschroeid worden, hetgeen de homogeniteit van het granulaat 5 verder verbeterd.
Doordat de brandermond 43 bovendien in de tunnel 42 is gericht, wordt na het schroeien in korte tijd een voldoende sterke verwarming van de granulaatkorrels tot in de kern daarvan bereikt.
10 De warmte-tunnel 42 eindigt boven een schudzeef 44waarin het verkregen granulaat desgewenst kan worden verwerkt tot een fijne fractie voor bijvoorbeeld agrarische verwerking (bak 46) en een grove fractie voor gebruik als tuinmes t door consumenten (bak 45). Opgemerkt wordt, dat het aan-15 tal en de uitvoeringswijze van de scheidingshandelingen, al naar gelang de eigenschappen van de mest en de gewenste eigenschappen van het granulaat, verschillend kan zijn. Eventueel kan voor het scheiden ook een andere techniek worden toegepast, zoals een gefluïdiseerd bed. Daarin is ook ag-20 glomeratie van te kleine mestdelen door besproeien met een binder mogelijk. Dergelijke technieken zijn op zich bekend en hier derhalve niet nader beschreven.
007 8 87

Claims (25)

1. Werkwijze voor het granuleren van mest, omvattende het door een geperforeerd oppervlak (18) dringen van mest door een doordruk-samenstel (19) langs dat oppervlak te roteren, met het kenmerk, dat het doordruk-samenstel (19) langs 5 het geperforeerde oppervlak (18) en over mest tussen het geperforeerde oppervlak (18) en het doordruk-samenstel (19) wordt afgerold.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, verder omvattende het door een spleet tussen twee omlopende oppervlakken door voe- 10 ren van de mest, waarbij doorgevoerde mest wordt samengedrukt .
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij mest na het passeren van de spleet en voorafgaand aan het drukken door het geperforeerde oppervlak (18) wordt getransporteerd en 15 door luchtbeweging fijne, losse bestanddelen zoals stof en veren, van de mest worden gescheiden.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij mest in het gebied van het geperforeerde oppervlak (19) door luchtbeweging fijne, losse bestanddelen, zoals stof 20 en veren, van de mest worden gescheiden.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij het geperforeerde oppervlak (18) een omtreksoppervlak van een trommel (17) met een holle binnenzijde vormt, waarbij het doordruk-samenstel (19) aan de binnenzijde van het omtreksoppervlak 25 afrolt en waarbij de luchtbeweging in hoofdzaak axiaal door de trommel (17) is gericht.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een oppervlak (22) van het doordruk-samenstel (19) heen en weer rollend ten opzichte van het geperforeerde op- 30 pervlak (18) wordt bewogen.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het geperforeerde oppervlak (18) een omlopend oppervlak is dat omlopend wordt bewogen.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het geperfo- 35 reerde oppervlak (18) een omtreksoppervlak van een trommel *1007887 -13- (17) met een holle binnenzijde vormt en waarbij een oppervlak van het doordruk-samenstel (19) langs een ondergelegen sectie aan de binnenzijde van het geperforeerde omtreksoppervlak (18) afrolt.
9. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij mest, na door het geperforeerde oppervlak (18) te zijn gepasseerd, wordt onderworpen aan een warmte-behande-ling.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de warmte-10 behandeling het door een vlam voeren van mest omvat.
11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij uitgegaan wordt van gedroogde vogelmest met een droge stof gehalte van ten minste 70 % en bij voorkeur ten minste 75 a 80 %.
12. Inrichting voor het granuleren van mest, omvattende een geperforeerd oppervlak (18), een langs dat geperforeerde oppervlak (18) en om een draai-as (20) roteerbaar doordruk-samenstel (19), en een aandrijving voor het aandrijven van ten minste het doordruk-samenstel (19), waarbij het geperfo-20 reerde oppervlak (18) en het doordruk-samenstel (19) een daartussen gelegen spleet of kneep begrenzen, met het kenmerk, dat de draai-as (20) van het doordruk-samenstel (19) in hoofdzaak evenwijdig aan het geperforeerde oppervlak (18) beweegbaar is voor het langs het geperforeerde oppervlak en 25 over mest tussen het geperforeerde oppervlak en het doordruk-samenstel (19) afrollen van een oppervlak (22) van het doordruk-samenstel (19) .
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij het doordruk-samenstel (19) een geprofileerd omtreksoppervlak (22) 30 heeft.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij genoemde profilering (28) evenwijdig aan de draai-as van (20) het doordruk-samenstel (19) gericht randen omvat.
15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, waarbij ge-35 noemde profilering (28) een ten minste cirkelboog-vormige buitencontour heeft en waarbij flanken van profiel-elementen Pi 007887 -14- langs scherpe randen (29) aan genoemde ten minste cirkelboogvormige buitencontour grenzen.
16. Inrichting volgens een der conclusies 12-15, verder omvattende ten minste twee stroomopwaarts van het geperfo- 5 reerde oppervlak tegenover elkaar gelegen walsorganen (13) met omlopende oppervlakken voor het samendrukken van daartussen passerende mest.
17. Inrichting volgens conclusie 16, verder omvattende een transportbaan (16) stroomafwaarts van genoemde omlopende 10 oppervlakken en stroomopwaarts van het geperforeerde oppervlak (18) voor het in een stroomrichting transporteren van mest en een luchtbewegingssamenstel (5, 14, 15) voor het genereren van een luchtbeweging in het gebied van genoemde transportbaan (16).
18. Inrichting volgens een der conclusies 12-17, verder omvattende een luchtbewegingssamenstel (5, 31, 32, 33) voor het genereren van een luchtbeweging in het gebied van het geperforeerde oppervlak (18).
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij het geper- 20 foreerde oppervlak (18) een omtreksoppervlak van een trommel (17) met een hartlijn (21) en met een holle binnenzijde vormt, waarbij het doordruk-samenstel (19) aan de binnenzijde van het geperforeerde oppervlak (18) is gelegen en om de hartlijn (21) van die trommel (17) zwenkbaar is en waarbij 25 het luchtbewegingssamenstel (5, 31, 32, 33) is ingericht voor het genereren van een in hoofdzaak axiaal door de trommel (17) gerichte luchtbeweging.
20. Inrichting volgens een der conclusies 12-19, waarbij het doordruk-samenstel (19) tussen een eerste positie en 30 een tweede positie heen en weer rolbaar is opgehangen.
21. Inrichting volgens een der conclusies 12-20, waarbij het geperforeerde oppervlak (18) een omlopend oppervlak is dat omlopend beweegbaar is, verder omvattende een aandrijving (25, 35, 36) voor het aandrijven van de omlopende bewe- 35 ging van het geperforeerde oppervlak (18).
22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij het geperforeerde oppervlak (18) een omtreksoppervlak van een trommel „1 0 07 8 87 i -15- (17) met een holle binnenzijde is, waarbij de draai-as van het doordruk-samenstel (19) evenwijdig aan de hartlijn (21) van de trommel (17) is gericht en om die hartlijn (21) zwenk-baar is, en waarbij het doordruk-samenstel (19) aan de bin-5 nenzijde van het geperforeerde oppervlak (18) is gelegen.
23. Inrichting volgens een der conclusies 12-22, verder omvattende een warmtebron (43) stroomafwaarts van het geperforeerde oppervlak (18).
24. Inrichting volgens conclusie 23, waarbij de warmte-10 bron een brander (43) is met een naar een stroomafwaarts van het geperforeerde oppervlak (18) gelegen transportbaan-sectie (42) gerichte brandermond.
25. Inrichting volgens conclusie 24, verder omvattende een tunnel (42) die genoemde transportbaan-sectie vormt, 15 waarbij de brandermond in de tunnel (42) is gericht. 0 07 8 87
NL1007887A 1997-12-23 1997-12-23 Werkwijze en inrichting voor het granuleren van mest. NL1007887C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007887A NL1007887C2 (nl) 1997-12-23 1997-12-23 Werkwijze en inrichting voor het granuleren van mest.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007887 1997-12-23
NL1007887A NL1007887C2 (nl) 1997-12-23 1997-12-23 Werkwijze en inrichting voor het granuleren van mest.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1007887C2 true NL1007887C2 (nl) 1999-06-24
NL1007887A1 NL1007887A1 (nl) 1999-06-24

Family

ID=19766245

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1007887A NL1007887C2 (nl) 1997-12-23 1997-12-23 Werkwijze en inrichting voor het granuleren van mest.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1007887C2 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT386597B (de) * 1985-05-29 1988-09-12 Meier Johann Vorrichtung zum granulieren von huehnerexkrementen od. dgl. stoffen
US4983343A (en) * 1988-09-06 1991-01-08 International Multifoods Corporation Pressure roller including air relief mechanism

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT386597B (de) * 1985-05-29 1988-09-12 Meier Johann Vorrichtung zum granulieren von huehnerexkrementen od. dgl. stoffen
US4983343A (en) * 1988-09-06 1991-01-08 International Multifoods Corporation Pressure roller including air relief mechanism

Also Published As

Publication number Publication date
NL1007887A1 (nl) 1999-06-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE60010812T2 (de) Blitztrocknungsvorrichtung
US5033683A (en) Device for peeling and chopping bales
US4702746A (en) System for producing fuel pellets
US4560527A (en) Method of making agglomerated cellulosic particles using a substantially horizontal rotating drum
CN109928767B (zh) 陶瓷湿法低温制粉工艺
US4053112A (en) Corn cob processing apparatus and method
JP2000024486A (ja) 可塑性のある材料のための細分化・分配装置
JPS58186449A (ja) 粉砕された材料を分類する方法および該方法を使用する垂直型ロ−ラミル
WO2007090599A1 (de) Vorrichtung und verfahren zur einspeisung von feuchten und/oder klebrigen produkten, insbesondere zellulose, in eine luftwirbelmühle
JPH0348790B2 (nl)
NL1007887C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het granuleren van mest.
US3765612A (en) Drier for bulk material
US5544426A (en) Apparatus and method for processing moistened powder and granular materials
JPH02238816A (ja) チョッパ装置
US5901912A (en) Efficient production of landplaster by collecting and classifying gypsum fines
US5660265A (en) Vibratory conveyor for particles of bulk material
US2163556A (en) Pellet drier
JPS63283777A (ja) 粉粒体の間欠的散布方法及びその装置
CN111389569A (zh) 养殖场粪便破碎机
US2938230A (en) Manufacture of pellets or granular material
JP4028121B2 (ja) 整粒機
US7550100B2 (en) Process and apparatus for the production of paper products
US3429349A (en) Pull-through hammer mill
RU2053658C1 (ru) Раздатчик-измельчитель кормов
CN220611720U (zh) 一种土壤修复撒料机构

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20020701