NL1007844C2 - Gereedschapsgeleider voor aangedreven handgereedschap. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Gereedschapsgeleider voor aangedreven hand-gereedschap

De uitvinding heeft betrekking op een draagbare gereedschapsgeleider volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke geleider is bekend uit Amerikaans oc-trooischrift 4.867.425. Deze geleider heeft een geleidings-5 rand voor het geleiden van een schoen van een handgereedschap en een voor de geleidingsrand uitstekende plaat, waarvan de vrije rand de positie aangeeft waar een zaaglijn van een hand-cirkelzaag zal worden gevormd indien een schoen van een bijbehorende hand-cirkelzaag langs de op een werkstuk ge-10 fixeerde geleidingsrand wordt gevoerd. De plaat vormt tevens een ondergrond waarover de hand-cirkelzaag in gebruik wordt geleid. De afstand waarover de plaat uitsteekt moet aangepast zijn aan de afstand tussen de rand van de schoen van het handgereedschap en de zaagsnede en kan bijvoorbeeld worden 15 verkregen door een te ver uitstekende plaat met de desbetreffende hand-cirkelzaag af te zagen, waarbij de hand-cirkelzaag langs de geleidingsrand wordt geleid.

In gebruik wordt de geleider met de rand van de plaat langs een gewenste zaaglijn op een werkstuk geplaatst en 20 hierop gefixeerd. Het werkstuk kan dan op eenvoudige wijze gezaagd worden zonder berekening van de breedte van de afstand tussen de rand van de zaagschoen en de te vormen zaagsnede door de zaagschoen langs de geleidingsrand te voeren.

De geleidingsrand maakt deel uit van een Z-profiel dat 25 door middel van schroeven tegen de plaat is bevestigd, waarbij de schroeven in sleuven in het profiel passen. Hierdoor is een beperkte aanpassing van de geleider/bewerkingslijn afstand mogelijk ten behoeve van gebruik bij het zagen met zaagbladen met afwijkende breedtes.

30 Een bezwaar van deze bekende geleider is dat de plaat zich in gebruik tussen de zaagschoen en het werkstuk bevindt, waardoor de zaagschoen slechts aan een zijde van de bewer-kingslijn ondersteund wordt. Een verder bezwaar is dat de zaag onmiddellijk langs de bewerkingslijn-indicator loopt, 1007844 -2- waardoor deze gemakkelijk beschadigd kan worden, in het bijzonder indien deze bij het instellen in een iets te ver uitstekende stand is vastgezet. Een verder bezwaar is, dat de bewerkingslijn-indicator, die tevens als zaagschoen-gelei-5 dingsondergrond dient, minstens dezelfde lengte moet hebben als de geleidingsrand. Hierdoor is de geleider relatief groot en zwaar en kwetsbaar. Een bijzonder bezwaar van deze geleider is, dat indien de bewerkingslijn-indicator de hartlijn van een bewerkingsbaan aangeeft, tijdens de bewerking noodza-10 kelijkerwijs een rand van de bewerkingslijn-indicator af wordt gezaagd.

Het is een doel van de uitvinding, een geleider te verschaffen waarbij deze nadelen worden vermeden. Hiertoe voorziet de uitvinding in een geleider die is uitgevoerd in over-15 eenstemming met het kenmerkende gedeelte van conclusie 1.

Doordat de bewerkingslijn-indicator in de werkpositie is gelegen buiten het gebied voor de geleidingsrand waardoor de schoen van het handgereedschap moet worden bewogen, kan de schoen tijdens de bewerking over het werkstuk worden verscho-20 ven en bevinden zich tijdens de bewerking geen delen van de bewerkingslijn-indicator in de directe nabijheid van bewerkingslijn. Schade aan de bewerkingslijn-indicator wordt aldus voorkomen. In het bijzonder kan de bewerkingslijn-indicator bij het instellen van de positie van de geleider op het werk-25 stuk de hartlijn van de bewerkingsbaan aanwijzen zonder dat tijdens de bewerking een deel van de bewerkingslijn-indicator wordt verwijderd. Overigens kan de bewerkingslijn-indicator ook op een zodanige afstand van de geleidingsrand worden ingesteld, dat deze aangeeft waar een zijrand van de bewer-30 kingsbaan komt te liggen. Voorts kan de geleider compacter worden uitgevoerd doordat het niet noodzakelijk is dat de bewerkingsli jn-indicator over de volledige lengte van de geleidingsrand aanwezig is. Hierdoor worden bovendien materiaal-en fabricagekosten bespaard.

35 Verder is de gereedschap-geleider volgens de uitvinding eenvoudig hanteerbaar in combinatie met verschillende gemoto- 1007844 -3- riseerde handgereedschappen en daardoor bijvoorbeeld ook zeer geschikt voor het afzagen van balken en dergelijke.

Bij voorkeur is de geleider uitgerust met een fixatie-samenstel voor het vastzetten van de geleider ten opzichte 5 van een te bewerken werkstuk. Dit maakt het vastzetten van de geleider in het algemeen makkelijker uitvoerbaar dan met andere middelen zoals lijmtangen of andere klemorganen.

Door de geleidingsrand roteerbaar ten opzichte van het fixatie-samenstel op te hangen en te voorzien van een fixa-10 tie-orgaan voor het fixeren en vrijgeven van rotatie van de geleidingsrand ten opzichte van het fixatie-samenstel, kan snel en nauwkeurig een hoek van de bewerkingslijn worden ingesteld, om vervolgens de geleider in de ingestelde oriëntatie te fixeren voor het uitvoeren van een bewerking. Een der-15 gelijke faciliteit is van bijzonder belang voor het nauwkeurig afzagen van bekledingsplaten die nauwkeurig aan moeten sluiten op bijvoorbeeld een schuin dak of de onderzijde van een trap alsmede voor het onder verstek afzagen van balken.

De hoek van een bewerkingslijn ten opzichte van een 20 rand van het werkstuk kan bijzonder nauwkeurig worden ingesteld indien het fixatie-samenstel is voorzien van een aan-slagrand en de geleider verder is voorzien van een hoek-indi-cator die de hoek tussen de geleidingsrand en de aanslagrand aangeeft.

25 Het bedienen van de geleider volgens de uitvinding is op bijzonder efficiënte wijze mogelijk indien het fixatie-samenstel tevens het fixatie-orgaan voor het fixeren van de hoek tussen de geleidingsrand en de aanslagrand vormt.

Dit kan op een constructief eenvoudige wijze worden be-30 reikt indien de aanslagrand deel uitmaakt van een aanslag-li-chaam en de geleidingsrand deel uitmaakt van een geleidings-eenheid, waarbij in gefixeerde toestand het aanslag-lichaam en de geleidingseenheid zijn opgehangen voor het in gefixeerde toestand in een stapeling met het werkstuk inklemmen 35 van het aanslag-lichaam en de geleidingseenheid.

Teneinde ongeacht de dikte van het werkstuk de hoek tussen de aanslag en de geleidingsrand nauwkeurig af te kun- 1007844 -4- nen lezen zijn, in een gefixeerde toestand ten opzichte vein een werkstuk met een eerste dikte en in een gefixeerde toestand ten opzichte van een werkstuk met een tweede, afwijkende dikte het aanslag-lichaam en de geleidingseenheid op 5 eenzelfde afstand van elkaar, en bij voorkeur tegen elkaar, gelegen.

Het is doelmatig de bewerkingslijn-indicator verstelbaar te monteren voor het verstellen van de afstand tussen de geleidingsrand en de bewerkingslijn-indicator in genoemde in-10 stel-positie. Hierdoor kan de geleider snel en effectief worden aangepast aan verschillende handgereedschappen en snijge-reedschappen.

Bij voorkeur is de bewerkingslijn-indicator onder tussenkomst van een tussenlichaam ten opzichte van de gelei-15 dingsrand opgehangen, welk tussen lichaam verstelbaar is ten opzichte van de geleidingsrand of ten opzichte van de bewerkingsli jn-indicator . Dit maakt het mogelijk de bewerkingsli jn-indicator weg te nemen uit het gebied voor de geleidingsrand waardoor het handgereedschap dient te worden ver-20 plaatst bij het uitvoeren van de bewerking, zonder dat de ingestelde afstand tussen de bewerkingslijn-indicator in de in-stel-positie en de geleidingsrand verloren gaat.

Indien de bewerkingslijn-indicator lijnvormig is uitgevoerd, wordt het instellen van de aewenste bewerkingslijn 25 verder vereenvoudigd, met name wat betreft evenwijdigheid tussen de geleidingsrand en de gewenste bewerkingslijn.

Verder is de lijnvorm van de bewerkingslijn-indicator ook van belang om bij het zagen onder schuine hoeken ten opzichte van de rand waartegen een aanslag van de geleider is geplaatst de 30 positie waar de toekomstige bewerkingslijn die zijrand zal snijden aan te kunnen geven. Teneinde dit met een betrekkelijk korte bewerkingslijn-indicator te kunnen bereiken, is het geleider-lichaam bij voorkeur roteerbaar ten opzichte van het fixatie-samenstel om een rotatie-as die in één vlak met 35 de aanslag of dicht bij een door de aanslag bepaald vlak is gelegen. Voor het beperken van verplaatsingen in lengterichting van de bewerkingslijn-indicator ten opzichte van de rand 1007844 -5- van het werkstuk is het verder voordelig indien de rotatie-as van het geleider-lichaam ten opzichte van het fixatie-samenstel dichtbij of voor de geleidingsrand is gelegen.

Door de geleidingsrand te voorzien van een verlengstuk 5 wordt het voordeel bereikt dat de geleider ook voor langere werkstukken gebruikt kan worden, terwijl onder gebruikelijke omstandigheden, waar geen verlengstuk benodigd is, de geleider compact blijft.

Navolgend wordt de uitvinding nader beschreven aan de 10 hand van en uitvoeringsvoorbeelden en met verwijzing naar de bijgaande tekening. Daarin toont: fig. 1 een perspectivische uiteengetrokken weergave van een geleider volgens de uitvinding, fig. 2 een afgesneden bovenaanzicht van de geleider 15 volgens fig. 1, fig. 3 een afgesneden een gedeelte van de geleider waaraan een verlengstuk aan een basisdeel is gekoppeld, fig. 4 een bovenaanzicht van een geleider volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, en 20 fig. 5 een afgesneden zijaanzicht in doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 4.

De uitvinding wordt allereerst toegelicht aan de hand van het in de figuren 1-3 getoonde uitvoeringsvoorbeeld dat op dit moment de meeste voorkeur geniet.

25 De geleider 1 heeft geleidingsrand 13 die uitgevoerd als een zijde van een geleider-lichaam 10. Voor de geleidingsrand 13 bevindt zich een bewerkingslijn-indicator 20 voorzien van een indicatie-vlak 22. De bewerkingslijn-indica-tor 20 is gekoppeld aan het geleider-lichaam 10 door middel 30 van eerste verbindingsstrips 23, die elk voorzien zijn van sleuven 27, en tweede verbindingsstrips 26, die elk door middel van een scharnier 25 met een zwenk-as evenwijdig aan de geleidingsrand 13 zijn gekoppeld aan een van de eerste verbindingsstrips 23. Door de sleuven 27 steken bouten 17 met 35 bedieningsvleugels, welke bouten 17 elk in een schroefdraad in het geleider-lichaam 10 grijpen.

1007844 -6-

Door de bewerkingslijn-indicator 20 met de tweede ver-bindingsstrips 26 vanuit de in fig. 1 met doorgetrokken lijnen getekende stand om de zwenk-assen van de scharnieren 25 te zwenken naar de met streeppunt-lijnen weergegeven stand, 5 kan de bewerkingslijn-indicator 20 uit het gebied voor de ge-leidingsrand 13 worden verwijderd.

Het verbindingsstuk 23 voorzien van een indicatie-streep die ligt naast een op het geleider-lichaam 10 aangebrachte instel-lineaal 19 die voorzien is van ruitertjes 18 10 om verschillende instel-posities van de bewerkingslijn-indicator 20 ten opzichte van de geleidingsrand 13 te markeren.

De ruitertjes 18 zijn bij voorkeur gemerkt of van een verschillende kleur of vorm teneinde aan te geven bij welke gereedschappen deze behoren.

15 In gebruik wordt eerst de afstand tussen het indicatie- vlak 22 van de bewerkingslijn-indicator 20 en de geleidings-rand 13 zodanig ingesteld dat deze overeenkomt met de afstand van een geleidingsdeel van een handgereedschap, bijvoorbeeld een hand-cirkelzaag of een bovenfrees, tot aan de bewerkings-20 lijn die het handgereedschap vormt bij het uitvoeren van de bewerking waarvoor dit bestemd is, bijvoorbeeld de buitenzijde van een zaagsnede of de hartlijn van een sleuf. Nadat die afstand, bijvoorbeeld voor een bepaalde hand-cirkel-zaag/zaagblad combinatie is ingesteld, geeft het indicatie-25 vlak 22 exact de positie aan van de bewerkingslijn indien het gereedschap langs de geleidingsrand 13 wordt gevoerd. De gekozen instelling kan worden gefixeerd door de bouten 17 aan te draaien. Voor diverse gereedschappen kan de correcte bewerkingsli jn-af stand worden aangegeven door ruitertjes 18 op 30 de liniaal 19. Hierdoor is het mogelijk de instelling van de geleider snel aan te passen aan een ander gereedschap.

Wanneer het gewenst is een werkstuk te bewerken, bijvoorbeeld door daarvan een stuk af te zagen, wordt de geleider in een zodanig positie op het te bewerken werkstuk ge-35 plaatst, dat met de bewerkingslijn-indicator 20 in de uitgeklapte instel-positie het indicatie-vlak 22 de plaats van de gewenste bewerkingslijn aangeeft. Teneinde de waarborgen dat 1007844 -7- de geleider 1 tijdens het uitvoeren van de bewerking niet verschuift zou deze met een lijmtang of dergelijke vastgeklemd kunnen worden.

Bij de voorgestelde geleider 1 is echter voorzien in 5 een bijbehorend fixatie-samenstel dat bestaat uit een klem 30 en een klemschroef 35 die in een schroefdraad 36 van de klem grijpt. De klem 30 vormt tevens een aanslag-lichaam met een verdere klemschroef (niet zichtbaar) die door een bedienings-arm 37 bediend kan worden voor aangrijping op een werkstuk.

10 Door middel van klem 30 wordt de geleider in de gewenste positie aan het werkstuk geklemd.

Nadat de geleider 1 in positie is gebracht, wordt de bewerkingslijn-indicator 20 uit het gebied voor de gelei-dingsrand verwijderd door de verbindingsstukken 23 te zwenken 15 rond de scharnieren 25, in de richting zoals is aangegeven met een pijl 12 fig. 1. Indien ge/enst kan de bewerkingslijn-indicator in de verwijderde stand vergrendeld worden door een vergrendeling (niet getoond). Nu kan het handgereedschap langs de geleidingsrand 13 gevoerd worden om de bewerking 20 plaats te doen vinden langs de gewenste bewerkingslijn 11.

Het is mogelijk, de geleider 1 in verschillende oriëntaties te plaatsen en te fixeren. Hiertoe is deze te draaibaar ten opzichte van de klem 30, waarbij een hoekindicator 33 de ingestelde hoek op een door een venster in het gelei-25 der-lichaam 31 zichtbare schaalverdeling 34 aangeeft. Na het instellen van de juiste hoek kan het geleider-lichaam 10 door middel van de schroef 35 worden vastgezet ten opzichte van de klem 30. Door daarna de klem 30 met behulp van de bewerkingsli jn- indicator 20 in de juiste positie te brengen en vast te 30 zetten ten opzichte van het werkstuk, kan de plaats waar een bewerkingslijn onder een bepaalde hoek de rand van een werkstuk snijdt nauwkeurig ingesteld worden.

Bij voorkeur is ook voorzien in een klik-arretering in veel voorkomende oriëntaties van de geleidingsrand 13 ten op-35 zichte van de aanslag 41, bijvoorbeeld voor hoeken van 30, 45, 60 en 90'.

1007644 -8-

Teneinde een bewerking uit te voeren langs een lijn die langer is dan de lengte van het geleider-lichaam 10, is de geleider 1 tevens uitgerust met een losneembaar verlengstuk 38 dat aan een uiteinden in lengterichting van het geleider-5 lichaam 10 kan worden gekoppeld zodanig dat geleidingsranden 13, 39 van het geleider-lichaam 10, en het verlengstuk 38 in eikaars verlengde op elkaar aansluiten. Teneinde ook bij een dergelijke lange geleider ook op grote afstand van de klem 30 een stevige fixatie van de geleidingsrand 13 te verkrijgen 10 wordt deze bij voorkeur op afstand van de klem 30, bij voorbeeld bij de tegenovergelegen rand van het werkstuk, tegen het werkstuk geklemd. Hiervoor kan een conventionele klem, zoals een lijmtang worden gebruikt. Het is ook mogelijk het verlengstuk 38 te voorzien van een daaraan bevestigde, bij 15 voorkeur in lengterichting verschuifbare klem (niet getoond).

Hoewel in het voorbeeld is uitgegaan van een handge-reedschap in de vorm van een hand-cirkelzaag, kan de geleider ook bij andere gereedschappen zoals een decoupeerzaag of een bovenfreesmachine toegepast worden.

20 De geleider kan uit vele materialen worden vervaardigd, maar een stijf, slijt- en vormvast materiaal, bijvoorbeeld aluminium of staal verdient de voorkeur. Met name de geleidingsrand dient slijtvast te zijn gezien de daarlangs te voeren handgereedschappen. Een hol aluminiumprofiel is een gun-25 stige basis-structuur voor het geleider-lichaam.

Hoewel in de getoonde uitvoeringsvorm de bewerkings-lijn-indicator 20 in hoofdzaak lijnvormig is uitgevoerd, kan deze ook een andere vorm hebben zoals bijvoorbeeld puntvormig. In plaats van door middel van een scharnierend verbin-30 dingsstuk, kan de bewerkingslijn-indicator ook op andere manieren uit het gebied voor de geleidingsrand worden verwijderd, bijvoorbeeld door middel van een met een bolscharnier uitgerust verbindingsdeel, een flexibel verbindingsdeel of een verbindingsdeel dat van een losneembare koppeling is 35 voorzien.

1007844 -9-

In de figuren 4 en 5 is een alternatief uitvoerings-voorbeeld van een geleider 51 volgens de uitvinding weergegeven.

Deze gereedschapsgeleider 51 voor het volgens een be-5 werkingslijn 11 geleiden van aangedreven handgereedschappen is voorzien van een geleidingsrand 63 die wordt gevormd door een zijvlak van een geleider-lichaam 60. De bewerkingslijn-indicator 70 is met doorgetrokken lijnen weergegeven in een ingetrokken positie, waarin het indicatie-vlak 72 in lijn 10 ligt met de geleidingsrand 63 en daar aldus deel van uitmaakt. Met streeppunt-lijnen is de bewerkingslijn-indicator 70 weergegeven in een instel-positie voor het bepalen van de bij een bewerkingslijn 11 behorende positie van de geleider 51 op een werkstuk.

15 De geleider 51 heeft een fixatie-samenstel 80 voor het vastzetten van de geleider 51 ten opzichte van een te bewerken werkstuk 40.

Het geleider-lichaam 60 is roteerbaar om een pen 91 ten opzichte van het fixatie-samenstel 80 opgehangen. De pen 91 20 is voorzien van een schroefdraad 92 aan zijn ene zijde waarop een klem-moer 93 is geschroefd. Op afstand van de schroefdraad 92 is een klemblok 94 op de pen 91 geschoven die zich, bij belasting van een klemvlak 95 door een werkstuk 40 waartegen deze vast wordt geklemd, vastklemt op de pen 91.

25 De geleider 51 heeft verder een aanslagrand 96 die deel uitmaakt van een aanslag-lichaam 97 en een hoek-indicator 83 die uitsteekt vanaf het geleider-lichaam 60 en de hoek tussen de geleidingsrand 63 en de aanslagrand 96 aangeeft op een door een venster in het geleider-lichaam 60 zichtbare schaal-30 verdeling 84 die is aangebracht op het aanslag-lichaam 97.

Het fixatie-samenstel 80 vormt tevens het fixatie-or-gaan voor het fixeren van de hoek tussen de geleidingsrand 63 en de aanslagrand 96. Dit is bij deze geleider 51 bereikt, doordat, in gefixeerde toestand het aanslag-lichaam 97 en het 35 geleider-lichaam 60 samen met het werkstuk 40 zijn ingeklemd en derhalve onderling niet verdraaibaar zijn..

1007544 -10-

Bovendien bevinden het aanslag-lichaam 97 en het gelei-der-lichaam 60 zich in gefixeerde toestand aan een gemeenschappelijke zijde van een inklem-ruimte voor het werkstuk 40, waarbij het klemlichaam 94 aan een tegenovergelegen zijde 5 van de inklem-ruimte is gelegen. Hierdoor is de afstand tussen het aanslag-lichaam 97 en het geleider-lichaam 60 steeds minimaal. Dit voordelig is voor het nauwkeurig aflezen van de hoek daartussen, ongeacht de dikte van het werkstuk.

Het verstellen van de bewerkingslijn-indicator 70 ge-10 schiedt bij deze geleider 51 volgens dezelfde beweging als het bewegen tussen de ingetrokken instel-positie en een uitstekende werkpositie. Teneinde toch verschillende instellingen te kunnen reproduceren is de bewerklingslijn-indicator voorzien van een schaalverdeling 99, waarop de afstand tussen 15 het indicatie-vlak 72 (en daarmee de bewerkingslijn) en de geleidingsrand 63 afleesbaar is.

1007844

Claims (10)

1. Draagbare gereedschapsgeleider voor het volgens een bewerkingslijn (11) geleiden van aangedreven handgereedschap-pen voorzien van een geleidingsrand (13; 63), een bewerkingslijn- indicator (20; 70) in een positie op een laterale af- 5 stand voor genoemde geleidingsrand (13; 63), waarbij de genoemde afstand correspondeert met een afstand tussen een bewerkingslijn (11) te vormen door een handgereedschap en een langs de geleidingsrand (13; 63) te voeren deel van dat handgereedschap, met het kenmerk, dat de bewerkingslijn-indica-10 tor (20; 70) ten opzichte van genoemde geleidingsrand (13; 63. beweegbaar tussen genoemde positie, die een instel-posi-tie vormt waarin de bewerkingslijn-indicator (20; 70) de positie van de bewerkingslijn (11) aangeeft, en een werkpositie buiten een gebied voor genoemde gereedschapsgeleider is ge-15 monteerd.

2. Geleider volgens conclusie 1, verder omvattende een fixatie-samenstel (30; 80) voor het vastzetten van de geleider ten opzichte van een te bewerken werkstuk (40).

3. Geleider volgens conclusie 2, waarbij de geleidings-20 rand (13; 63) roteerbaar ten opzichte van het fixatie-samenstel (30; 80) is opgehangen en is voorzien van een fixatie-orgaan (35; 93) voor het fixeren en vrijgeven van rotatie van de geleidingsrand (13; 63) ten opzichte van het fixatie-samenstel (30; 80).

4. Geleider volgens conclusie 2 of 3, waarbij het fixa tie-samenstel (30; 80) is voorzien van een aanslagrand (96), welke geleider verder is voorzien van een hoek-indicator (33; 83) die de hoek tussen de geleidingsrand (13; 63) en de aanslagrand (96) aangeeft.

5. Geleider volgens een der conclusies 2-4, waarbij het fixatie-samenstel (30; 80) tevens het fixatie-orgaan voor het fixeren van de hoek tussen de geleidingsrand (13; 63) en de aanslagrand (96) vormt.

6. Geleider volgens conclusie een der voorgaande con-35 clusies, waarbij in een gefixeerde toestand ten opzichte van 1007844 -12- een werkstuk met een eerste dikte en in een gefixeerde toestand ten opzichte van een werkstuk met een tweede, afwijkende dikte het aanslag-lichaam (97) en de geleidingseenheid (10; 60) op eenzelfde afstand van elkaar, en bij voorkeur te-5 gen elkaar, zijn gelegen.

7. Geleider volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de bewerkingslijn-indicator (20; 70) verstelbaar is gemonteerd voor het verstellen van genoemde afstand tussen de geleidingsrand (13; 63) en genoemde bewerkingslijn-indicator 10 (20; 70) in genoemde instel-positie.

8. Geleider volgens conclusie 7, waarbij genoemde bewerkingsli jn-indicator (20) onder tussenkomst van een tussen-lichaam (27) ten opzichte van genoemde geleidingsrand (13) is opgehangen, welk tussenlichaam (27) verstelbaar is ten op- 15 zichte van genoemde geleidingsrand (13) of ten opzichte van genoemde bewerkingslijn-indicator (20).

9. Geleider volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de bewerkingslijn-indicator (20; 70) lijnvormig is uitgevoerd.

10. Geleider volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de geleidingsrand (13; 63) is voorzien van een verlengstuk (38) . 1007844