NL1007704C1 - Visonthuidmachine. - Google Patents

Description

Visonthuidmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een visonthuidmachine voor het verwijderen van de huid van dubbelfi-lets van vissen, in het bijzonder haringen, maar ook witvis, die eerder ontkopt zijn en ontdaan zijn van een 5 hoofdgraat en in opengevouwen toestand, als dubbelfilet, op een transportband aangevoerd worden. De dubbelfilets zijn al dan niet ontdaan van hun staart en blijven met elkaar verbonden middels de rugvinhouder. Dergelijke dubbelfilets worden ook wel vislappen genoemd.

10 Er zijn reeds vele onthuidmachines voor derge- lijke vislappen bekend. Genoemd kunnen worden het Europees octrooi 0.463.701 en de Nederlandse octrooiaanvragen 90.01435 en 90.02695. In de daaruit bekende inrichtingen beweegt een snaar mee met de transportband om de rugvin-15 houder op te lichten en daardoor een plaatselijke voorscheiding tussen huid en vlees te bewerkstelligen. De vislappen worden getransporteerd naar een vlak boven de bandtransporteur opgesteld, zich dwars op de transport-richting uitstrekkend mes. Dicht boven het mes is een 20 eveneens dwars opgestelde rol aangebracht, die voorzien is van profileringen om de huid van de vislappen aan te grijpen. De huid wordt daardoor als het ware over het mes getrokken en vervolgens in enige mate mee omhoog genomen om daarna afgezogen te worden met behulp van een bij de 25 aangrijprol opgestelde afzuigkap. De onthuide vislap wordt hierbij onder het mes doorgetransporteerd.

1007704 2

Direct onder de huid bevindt zich een vetlaag, die dikker wordt naarmate de vis langer ingevroren is. Tussen de huid en de vetlaag bevindt zich een zogenaamde zilverspiegel, die de onthuidde vis een aangenaam uiter-5 lijk kan verschaffen. Gebleken is dat met de bekende visonthuidmachines vet met de huid wordt meegetrokken of door het mes wordt afgeschraapt. De scheiding huid/vlees is daarbij niet optimaal, waardoor ook vaak de zilverspiegel afwezig is.

10 De uitvinding heeft nu tot doel om hierin verbe tering te verschaffen.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een onthuidma-chine voor vislappen bestaande uit twee ontkopte, middels de rugvinhouder met elkaar verbonden visfilets, met of 15 zonder staart, omvattend middelen voor het van de visfilets halen van de huid en middelen voor het naar en langs de huidafhaalmiddelen transporteren van de vislap, waarbij de huidafhaalmiddelen een dwars op de transportrichting, boven de transportmiddelen geplaatst mes omvatten alsmede 20 vlak boven het mes geplaatste middelen voor het aangrijpen van de huid van de vislap en het langs het mes trekken van de huid van in ten opzichte van elkaar divergerende richtingen met een horizontale component die loodrecht staat op de transportrichting.

25 Gebleken is dat bij gebruik van de machine volgens de uitvinding de huid afgetrokken wordt zonder dat de zilverspiegel en/of de vetlaag deels of geheel meegetrokken wordt. Zonder dat aanvraagster zich aan een theorie dienaangaande wil binden, wordt vermoed dat de resul-30 terende richtingen van de op de huid uitgeoefende aftrekkrachten beter passen bij de structuur van de buitenlaag van de vislappen. De huid wordt hierbij aan de kopzijde aan weerszijden van de rugvinhouder aangevat en vervolgens in achterwaartse en zijwaartse richting van de vetlaag 35 afgetrokken.

Opgemerkt wordt dat uit de Duitse octrooiaanvrage 29.05.518 een visonthuidmachine bekend is, die in ,3/704 3 plaats van van een recht, dwarsstaand mes voorzien is van twee symmetrisch opgestelde messen met schuine zijwaarts en bovenstrooms gerichte snij randen. Gebleken is dat met dergelijke schuinstaande messen bovengenoemde problemen 5 blijven optreden bij vislappen die voorzien zijn van een noemenswaardige vetlaag.

Bij voorkeur omvatten de huidaangrijpmiddelen tenminste één rol, die voor elke filethelft voorzien is van schuin ten opzichte van de transportrichting staande 10 verhevenheden. Bij de tot nu toe gebruikelijke aangrijp-rollen staan de tanden loodrecht op de transportrichting.

De verhevenheden vormen bij voorkeur voor elke filethelft reeksen, die onderling een in bovenstroomse richting openende hoek van 1-179 graden insluiten, bij 15 voorkeur ongeveer 120 graden.

Bij voorkeur zijn de verhevenheden voor beide visfilets op één en dezelfde rol aangebracht, welke rol een rotatie-as bezit die loodrecht staat op de transportrichting. Hiermee wordt op eenvoudige wijze, met een 20 gering aantal onderdelen, de met de uitvinding nagestreefde werking gerealiseerd.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze zoals in het voorgaande en in de conclusies omschreven is.

25 De uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de hand van een bespreking van een in de bij gevoegde figuren weergegeven voorbeelduitvoering.

Getoond wordt: figuur 1 een schematisch, perspectivisch aan-30 zicht op een onthuidmachine volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede door een op een transportband liggende vislap bij het mes; figuur 3 een aanzicht vanaf bovenstroomse zijde op de rol van de inrichting van figuur 2; en 35 figuur 4 een schematische weergave van de wijze waarop de aangrijprol van de inrichting volgens figuur 2 de vishuid aangrijpt.

1007704 4

De in figuur 1 weergegeven visonthuidmachine 1 omvat een bandtransporteur die slechts gedeeltelijk is weergegeven en een transportband 2 omvat, die omloopt om een - niet weergegeven - aangedreven eindrol en een meelo-5 pende eindrol 6. De transportband 2 loopt om in de richting A en over steunrollen 11 en 12, onder een loodrecht op de transportrichting A staand mes 3 en een eveneens met rotatiehartlijn 17 loodrecht op de transportrichting A, in omtreksrichting B aangedreven rol 4 door.

10 Het mes 3 is met de snij rand 13 op geringe afstand beneden de rol 16 geplaatst, bijvoorbeeld in het geval van haring op een afstand van 0,03 mm en in het geval van witvis op een afstand van 0,08 mm. De aandrijving van de rol 4 is zodanig dat de omtrekssnelheid V2 (zie 15 figuur 4) gelijk is aan de snelheid van de band 2 (νχ) .

Het mes 3 is voorts voorzien van een gekromd, bij de omtrek van de rol 4 passend bovenvlak 15. Boven het mes 3, met een inlaat bij de rol 4, is een afzuigkap 5 geplaatst, waarmee huiden en rugvinhouders die door de rol 2 0 16 tussen het mes en de rol omhoog worden getransporteerd afgezogen en afgevoerd kunnen worden.

In figuur 2 is op schematische wijze weergegeven, zonder de rol 4, wat de positie is van de snij rand 13 ten opzichte van een op de band 2 getransporteerde vislap 25 20. De vislap 20 bestaat uit twee filethelften 21a, 21b, die ontkopt zijn. De filethelften 21a, 21b zijn met elkaar verbonden middels een rugvinhouder 22. Over de filets 21a, 21b en de rugvinhouder 1 strekt zich de huid 24a, 24b uit. Daaronder bevindt zich een vetlaag 23a, 23b, die aan de 30 naar de huid toegekeerde zijde een zilverspiegel vormt.

Wanneer de vislap met de kopzijde vooroplopend aangekomen is bij de rol 4 (diameter hier 72 mm) , dan wordt de huid 24a, 24b aangegrepen door de op de rol 4 aangebrachte profileringen 18a, 18b. Deze profileringen 35 18a, 18b staan, zoals te zien is in figuur 3A, onder een hoek a van elkaar, die bijvoorkeur 120 graden bedraagt. Zoals in figuur 3B te zien is bezitten de ribben 18a, 18b 1007704 5 een bot aangrijpoppervlak 18c met een breedte van 0,3 mm. Hiermee wordt voorkomen dat de huid plaatselijk te sterk wordt ingedrukt, waardoor de vetlaag beschadigd zou kunnen raken. Te zien is verder dat de rol 4 in een middengebied 5 19 verzonken is, waardoor de rugvin niet aangegrepen wordt, hetgeen gewenst is in geval van zachte haring, waarvan de rug anders teveel beschadigd zou raken. De rugvin wordt dan later verwijderd. De ribben 18a, b hebben een tandsteek van 2 mm en een hoogte van 1,5 mm.

10 Wanneer, zoals weergegeven in figuur 4, de vislap 20 een snelheid νχ in de richting A op de transportband 2 aangevoerd wordt, dan zal het vooreind van de vislap 20 met de huid 24a, 24b in de richting D in aanraking komen met de ribben 18a, 18b van de rol 4. Deze rol 4 15 wordt aangedreven met een snelheid V2, die gelijk is aan de snelheid en trekt de huid 24a, 24b mee over het mes.

Doordat de ribben 18a, 18b echter schuin staan ten opzichte van de hartlijn 17 en onderling een in een richting tegengesteld aan de richting A openende hoek insluiten die 20 kleiner is dan 180 graden, wordt op de huid 24a, 24b een trekkracht in de richtingen E uitgeoefend. Bij voortgang van het onthuidproces wordt de huid 24a, 24b hierdoor van de vetlaag 23a, 23b afgetrokken met een richtingcomponent in zijwaartse richting. Gebleken is dat hierbij de vetlaag 25 23a, 23b met de daarop gelegen zilverspiegel in hoofdzaak intakt blijft.

Bij minder zachte haring kan de gleuf 19 afwezig zijn en ter plaatse van een glad oppervlak voorzien zijn.

De rol volgens de uitvinding kan ook toegepast 30 worden op de visonthuidmachine omschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 90.01643 en de Nederlandse octrooiaanvrage 90.02695. Het gaat daarbij om visonthuidmachines voor dubbelfilets zonder respectievelijk met staart, waarbij ook de rugvinhouder verwijderd wordt. De rol 4 en 3 5 het mes 3 zullen in dat geval in hun midden voorzien zijn van een doorgang voor een snaar die de rugvinhouder oplicht .

t U 0 7 7 0 4

Claims (12)

1. Onthuidmachine voor vislappen bestaande uit twee ontkopte, aanvankelijk middels de rugvinhouder met elkaar verbonden visfilets, met of zonder staart, omvattend middelen voor het van de visfilets halen van de huid 5 en middelen voor het naar en langs de huidafhaalmiddelen transporteren van de vislap, waarbij de huidafhaalmiddelen een dwars op de transportrichting, boven de transportmiddelen geplaatst mes omvatten alsmede vlak boven het mes geplaatste middelen voor het aangrijpen van de huid van de 10 filethelften en het langs het mes trekken van de huid van in ten opzichte van elkaar divergerende richtingen met een horizontale component die loodrecht staat op de transportrichting.

2. Onthuidmachine volgens conclusie 1, waarbij 15 de huidaangrijpmiddelen ten minste een rol omvatten, die voor elke filethelft voorzien is van schuin ten opzichte van de transportrichting staande verhevenheden.

3. Onthuidmachine volgens conclusie 2, waarbij de verhevenheden voor elke filethelft reeksen vormen, die 20 onderling een in bovenstroomse richting openende hoek van tussen 1-179 graden insluiten.

4. Onthuidmachine volgens conclusie 3, waarbij de ingesloten hoek ongeveer 120 graden bedraagt.

5. Onthuidmachine volgens conclusie 2, 3 of 4, 25 waarbij de reeksen verhevenheden ribben vormen.

6. Onthuidmachine volgens een der conclusies 2-5, waarbij de verhevenheden een bot aangrijpoppervlak hebben.

7. Onthuidmachine volgens een der conclusies 2- 30 6, waarbij de verhevenheden voor beide visfilets in dwars- richting op afstand van elkaar gelegen zijn. 1007704

8. Onthuidmachine volgens een der conclusies 2-7, waarbij de verhevenheden voor beide visfilets op een en dezelfde rol aangebracht zijn, welke rol een rotatie-as bezit die loodrecht staat op de transportrichting.

9. Rol kennelijk bestemd voor de onthuidmachine van conclusie 8.

10. Onthuidmachine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de middelen voor het aangrijpen van de huid van de filethelften aandrijfbaar zijn op een rotatie- 10 snelheid die gelijk is aan de transportsnelheid van de transportmiddelen.

11. Werkwijze voor het onthulden van vislappen bestaande uit twee ontkopte, middels de rugvinhouder met elkaar verbonden visfilets, met of zonder staart, waarbij 15 de vislappen op een transportinrichting liggend met de huid boven toegevoerd worden naar een dwars op de transportrichting en vlak boven het transportvlak daarvan opgesteld mes, waarbij met behulp van roterende aangrijp-middelen de huid van de vislap van bovenaf wordt aangegre- 2. pen en over het mes getrokken wordt in een voor elke filethelft schuin zij- en buitenwaarts op de transportrichting staande richting.

12. Onthuidmachine voorzien van een of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de figuren 25 afgeheelde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/KP . v Ü 7 7 0 4