NL1007671C2 - Inrichting voor het ondersteunen van voorwerpen, meer in het bijzonder voor het aan een wand bevestigen van buizen. - Google Patents

Description

ï

Korte aanduiding: Inrichting voor het ondersteunen van voorwerpen, meer in het bijzonder voor het aan een wand bevestigen van buizen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ondersteunen van voorwerpen, meer in het bijzonder voor het aan een wand bevestigen van buizen, omvattende een wandmontage-element en een van het wandmontage-element vrijdragend uitstekende 5 steunarm met een zich over de lengte van de steunarm uitstrekkende langssleuf voor het opnemen van een bevestigingselement.

Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend. Bij de bekende inrichting wordt de steunarm gevormd door een kokerelement met C-vormige dwarsdoorsnede, waarbij de langssleuf 10 wordt begrensd door twee vanaf de zijvlakken van het kokerelement naar binnen gerichte flenzen. Bij het aan een wand bevestigen van de inrichting kan de steunarm voor het ondersteunen van horizontaal lopende buizen zodanig worden georienteerd, dat de langssleuf naar boven of naar beneden is toegekeerd. In beide 15 gevallen kan een in het kokerelement opgenomen bevestigingselement voor een te ondersteunen buis slechts naar een zijde door de sleuf heen naar buiten steken en derhalve kunnen bij een gekozen sleuforiëntatie met naar boven of naar beneden toegekeerde sleuf, buizen aan de bovenzijde van de steunarm respektievelijk aan 20 de onderzijde van de steunarm worden ondersteund. In de praktijk is hiervoor weliswaar als oplossing voorgesteld om twee rug aan rug tegen elkaar geplaatste kokerelementen met C-vormige dwarsdoorsnede toe te passen, zodat de langssleuf van het ene kokerelement naar beneden en de langssleuf van het andere element 25 naar boven is toegekeerd. Deze oplossing brengt echter extra vervaardigings- en montagekosten met zich mee. Voor het ondersteunen van verticaal lopende buizen, waarbij het kokerelement een kwartslag wordt gedraaid, is het bovenstaande eveneens van toepassing.

30 De uitvinding beoogt nu de bekende inrichting zodanig te verbeteren, dat de bovengenoemde bezwaren zijn opgeheven.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bij een inrichting van de in de aanhef genoemde soort bereikt, doordat de steunarm 1 00 76 7 1 -2- uitsluitend uit twee de langssleuf begrenzende aan het vrij-dragende einde van de steunarm met elkaar verbonden en met hun hoogkant evenwijdige benen bestaat.

Bij de inrichting volgens de uitvinding is de langssleuf 5 een doorgaande sleuf, zodat verschillende bevestigingselementen tegelijkertijd zowel naar boven als naar beneden door de sleuf heen naar buiten kunnen steken en daardoor kunnen tegelijkertijd buizen boven en onder de steunarm worden ondersteund. Bovendien is het vervaardigen van de steunarm volgens de uitvinding een-10 voudiger en goedkoper en daardoor kunnen de afmetingen van de steunarm op eenvoudige en goedkope wijze naar wens worden aangepast.

De beide hoofdelementen van de inrichting - wandmontage-element en steunarm - worden om vervaardigingstechnische redenen 15 afzonderlijk vervaardigd. De beide elementen kunnen daarna op verschillende manieren, bijvoorbeeld door middel van lassen in de fabriek, met elkaar worden verbonden, doch bij voorkeur zijn de benen van de steunarm aan hun van het vrij dragende einde van de steunarm afgekeerde einde omgebogen, waarbij de omgebogen 20 einden achter randen van een in het wandmontage-element aanwezige opening kunnen grijpen.

Een aldus uitgevoerde inrichting heeft het voordeel dat eerst de montageplaat zonder steunarm aan de wand kan worden bevestigd, zodat de monteur in zijn werkzaamheden niet door een 25 van het wandmontage-element uitstekende steunarm wordt belemmerd. Vervolgens wordt een steunarm met gewenste lengte aan het ; wandmontage-element bevestigd door de omgebogen einden van de ! benen achter de randen van een opening in het wandmontage-element ! te doen grijpen. De beide benen kunnen daarbij met hun door de 30 opening te steken uiteinden naar elkaar toe worden gedrukt, om de omgebogen einden door de opening te kunnen steken. Bovendien kan de steunarm eenvoudig worden vervangen door een andere, bijvoorbeeld langere steunarm en is de hoeveelheid in voorraad i te houden materiaal veel kleiner, aangezien het aantal wand- 35 montage-elementen veel kleiner kan zijn dan het totale aantal steunarmen met verschillende lengten.

In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat het wandmontage-element een wandmontageplaat, waarvan een middengedeelte een trogvormige dwarsdoorsnede heeft, in welk middengedeelte de 40 opening, waardoorheen de omgebogen einden van de benen van de 1007671 -3- steunarm steken om achter de randen van «Je opening te grijpen, aanwezig is.

In een verdere uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder een afstandshouder, die de benen van de steunarm in bedrijfstoe-5 stand op een vaste afstand van elkaar houdt, waardoor de steunarm in de opening van de wandmontageplaat losneembaar zit vastgeklemd.

De af standshouder kan hierbij een geheel met het middengedeelte van de wandmontageplaat vormen of kan een van schroefdraad voorziene bout zijn, die samenwerkt met een schroefdraadgat 10 in een van de benen van de steunarm.

Bij voorkeur is de opening in de wandmontageplaat een vierkante opening, waarvan de zijden een afmeting hebben die in hoofdzaak gelijk is aan de breedte van de steunarm.

De steunarm kan hierdoor eenvoudig een kwartslag worden 15 gedraaid om als steunarm voor een verticaal verlopende buis te dienen, zonder de montageplaat een kwartslag te moeten draaien.

De uitvinding zal hieronder aan de hand in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.

Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van een 2 0 montageplaat en een steunarm, die tezamen de inrichting volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm, vormen.

Fig. 2 toont een aanzicht in perspectief van de inrichting volgens de uitvinding in samengestelde toestand, gezien vanaf de zijde van een wand waaraan de inrichting wordt bevestigd. 25 Fig. 3 toont een aanzicht in perspectief van een montageplaat en een steunarm, die tezamen de inrichting volgens de uitvinding in een tweede uitvoeringsvorm, vormen.

Fig. 4 toont een aanzicht in perspectief van de inrichting van fig. 3 in samengestelde toestand, gezien vanaf de zijde van 30 een wand waaraan de inrichting wordt bevestigd.

Fig. 5 toont een dwarsdoorsnede van de aan een wand bevestigde inrichting volgens fig. 2 en 4.

Fig. 6 toont in een aanzicht in perspectief de inrichting volgens de uitvinding met een daaraan door middel van een 35 bevestigingselement volgens de uitvinding in een voorkeursuitvoeringsvorm bevestigde buis.

Fig. 7 toont in een aanzicht in perspectief de inrichting volgens de uitvinding met een daaraan door middel van een bevestigingselement volgens de uitvinding in een andere 40 uitvoeringsvorm bevestigde buis.

1007671 -4-

In fig. 1 zijn een montageplaat 2 en een steunarm 3 weergegeven, die tezamen een inrichting 1 (zie fig. 2) voor het aan een wand bevestigen van bijv. buisleidingen in een eerste uitvoeringsvoorbeeld, vormen. De montageplaat 2 bestaat uit een 5 centraal gedeelte 4 en twee aan weerszijden van het centrale gedeelte gelegen randgedeelten 5. Het centrale gedeelte 4 is, in dwarsdoorsnede gezien, door middel van aan beide langszij den daarvan aangebrachte, schuin verlopende verbindingsdelen 6 met de beide randgedeelten 5 verbonden. In dwarsdoorsnede gezien, 10 is het centrale gedeelte 4 van de montageplaat 2 dus trogvormig, waardoor bij het aan een wand 7 (zie fig. 5) monteren van de montageplaat 2, waarbij de randgedeelten 5 vlak tegen het wandoppervlak aanliggen, een ruimte 8 (zie fig. 5) tussen de wand en het centrale gedeelte 4 ontstaat.

15 In het centrale gedeelte 4 van de montageplaat 2 is een opening 9 aanwezig, waardoorheen bij montage de steunarm 3 kan worden gestoken. De hoogte-afmeting van de opening 9 is in hoofdzaak gelijk aan de hoogte-afmeting van het gedeelte van de steunarm 3, dat door de opening 9 gestoken wordt, en de 20 breedte-afmeting is in hoofdzaak gelijk aan de breedte-afmeting van de steunarm 3. Aan de bovenzijde van de opening 9 is een lip 10 aanwezig, die loodrecht staat op het vlak van het centrale gedeelte 4. Verder zijn in het centrale gedeelte 4 twee sleufgaten 11 aangebracht door middel waarvan de montageplaat 2 aan een 25 wand kan worden bevestigd.

De steunarm 3 bestaat uit twee benen 12, die aan een einde met elkaar zijn verbonden. De tegenovergestelde einden 13 van de benen 12 zijn omgebogen, waarbij de omgebogen einden 13 van elkaar af zijn gericht en een hoek van ongeveer 90° met de benen 3 0 12 maken. De steunarm 3 is zodanig uitgevoerd, dat de beide benen 12 aan hun vrije einden naar elkaar toe kunnen worden gedrukt.

Bij het aan een wand monteren van de inrichting 1 wordt allereerst de montageplaat 2 aan de wand bevestigd. De monteur wordt daarbij niet in zijn werkzaamheden belemmerd door de arm 3 5 3, zoals in de stand van techniek. Vervolgens wordt de steunarm 3 door de opening 9 gestoken, waarbij de monteur de benen 13 zodanig naar elkaar toe drukt, dat de omgebogen einden 13 de opening 9 kunnen passeren. Vervolgens laat de monteur de steunarm 3 los, waardoor de benen 12 tegen de randen van de opening 9 40 komen aan te liggen en de omgebogen einden achter de randen van 1007671 -5- de opening grijpen. Daarna wordt de lip 10 tussen de beide benen 13 gebogen, waardoor de steunarm 3 losneembaar in de opening 9 van de wandplaat 4 zit vastgeklemd, zoals is weergegeven in fig. 2 en fig. 5.

5 Fig. 3 toont een montageplaat 2' en een steunarm 3', die tezamen een inrichting 1' (zie fig. 4) voor het aan een wand bevestigen van bijv. buisleidingen in een tweede uitvoeringsvoor-beeld, vormen. De in fig. 3 en 4 weergegeven inrichting 1' is in hoofdzaak gelijk aan de in fig. 1 en 2 weergegeven inrichting 10 1. De inrichtingen 1 en 1' verschillen van elkaar in de uitvoering van de afstandshouder.

In een van de benen van de steunarm 3' is een van schroefdraad voorzien gat 14' aanwezig, waarin een bout 15' is geschroefd. De constructie van de steunarm 3' is verder gelijk 15 aan die van de steunarm 3 van fig. 1 en de steunarm 3' zal hier derhalve niet verder in detail worden beschreven. De constructie van de montageplaat 2' is in hoofdzaak gelijk aan die van de montageplaat 2 van fig. 1, behalve dat de montageplaat 2' geen lip heeft, aangezien in de uitvoeringsvorm van fig. 3 en 4 de 20 bout 15' als afstandshouder dient.

Het aan een wand monteren van de inrichting 1' gaat op dezelfde wijze als bij de inrichting 1. Bij de inrichting 1' wordt, nadat de steunarm 2' door de opening 9' is gestoken en de omgebogen einden 13' achter de randen van de opening 9' 25 grijpen, de bout 15' verder in het schroefdraadgat 14' geschroefd totdat de bout 15' aangrijpt op het tegenoverliggende been 12' van de steunarm 3'. De steunarm 3' zit dan losneembaar in de opening 9' van de wandplaat 4' vastgeklemd, zoals is weergegeven in fig. 4 en fig. 5. De opening 9 is bij voorkeur een vierkante 30 opening, waarbij de zijden een afmeting hebben die gelijk is aan de breedte van de steunarm 3', terwijl de omgebogen einden van de benen 12' een hoogte-afmeting hebben, die eveneens gelijk is aan de breedte van de steunarm 3'. De steunarm 3' kan eenvoudig een kwartslag worden gedraaid, om verticaal lopende 35 buizen te ondersteunen.

Fig. 6 toont een aanzicht in perspectief van de inrichting 1 volgens de uitvinding, waarbij een door middel van een bevestigingselement aan de steunarm 2 opgehangen buisleiding 16 is weergegeven. Rond de buis 16 is een van een moer 22 4 0 voorziene pijpklem 17 aangebracht. In de moer 22 is een uiteinde 1007671 -6- van een draadstang 18 geschroefd. Aan het andere uiteinde van de draadstang 18 is een afsluitplaat 20 met twee tegenoverliggende omgezette randen vast bevestigd. De zijde met de omgezette rand van de afsluitplaat 20 heeft een afmeting die kleiner is dan 5 de afstand tussen de beide benen van de steunarm, waardoor de afsluitplaat 20 vanaf boven of beneden door de sleuf heen kan worden gestoken en vervolgens een kwartslag kan worden gedraaid om de omgezette randen om de bovenranden van de beide benen te doen grijpen, waardoor de sluitplaat 20 zich in dwarsrichting 10 niet kan verplaatsen. Een tweede sluitplaat 21 met tegenoverliggende omgezette randen grijpt om de onderranden van de beide benen van de steunarm. De draadstang 18 is niet vast met de tweede sluitplaat 21 verbonden maar steekt door een gat in de sluitplaat 21, waardoor de sluitplaat 21 langs de draadstang 18 kan worden 15 verplaatst en door middel van een moer 19 tegen de onderranden van de beide benen van de steunarm kan worden vastgezet. Het uit de draadstang 18, de sluitplaten 20 en 21 en de moer 19 bestaande bevestigingselement kan eenvoudig traploos in de lengterichting van de steunarm worden verplaatst, waardoor de 20 buis 16 nauwkeurig op de gewenste afstand van de wand 7 kan worden aangebracht.

Fig. 7 toont een aanzicht in perspectief gelijk aan fig. 6 met een andere uitvoeringsvorm van het bevestigingselement. De bovenste sluitplaat 20 is in dit uitvoeringsvoorbeeld niet 25 vast met de draadstang 18 verbonden, maar de draadstang steekt door een gat in de sluitplaat 20 boven de sluitplaat uit. Een tweede moer 19 is voorzien om in samenwerking met de eerste moer 19 de sluitplaten 20 en 21 om de boven- respectievelijk onderranden van de beide benen van de steuarm 3 vast te klemmen. Bij 30 deze uitvoeringsvorm van het uit de draadstang 18, de sluitplaten 20 en 21 en twee moeren 19 bestaande bevestigingselement kan de hoogte van de buis 16 worden gevarieerd.

In fig. 6 en 7 is slechts een, door de inrichting l ondersteunde buisleiding weergegeven. In de praktijk kunnen 35 meerdere buizen naast elkaar aan de steunarm 3 worden opgehangen en tegelijkertijd ook buisleidingen aan de bovenzijde van de steunarm 3 door deze steunarm 3 worden ondersteund. Bovendien kunnen met de inrichting volgens de uitvinding verticaal lopende buizen worden ondersteund, door de steunarm een kwartslag te 4 0 draaien, waardoor de draadstang 18 in horizontale richting door 1007671 ♦ -7- de sleuf tussen de beide benen 12 van de steunarm 3 kan steken.

Uit het bovenstaande zal het duidelijk zijn dat de inrichting volgens de uitvinding geheel aan de in de inleiding vermelde doelen voldoet. Bovendien heeft de inrichting volgens 5 de uitvinding een sterke vermindering van de vervaardigings-, materiaal- en montagekosten tot gevolg.

Verder wordt nog opgemerkt, dat de inrichting volgens de uitvinding niet beperkt is tot het aan een wand bevestigen van buizen, doch ook kan worden gebruikt om andere voorwerpen 10 aan een wand te bevestigen en wel op een instelbare en nauwkeurige afstand daarvan, zoals bijvoorbeeld sanitaire voorzieningen.

1007671

Claims (10)

1. Inrichting voor het ondersteunen van voorwerpen, meer in het bijzonder voor het aan een wand bevestigen van buizen, omvattende een wandmontage-element en een van het wandmontage-element vrijdragend uitstekende steunarm met een zich over de 5 lengte van de steunarm uitstrekkende langssleuf voor het opnemen van een bevestigingselement, met het kenmerk, dat de steunarm uitsluitend uit twee de langssleuf begrenzende aan het vrij -dragende einde van de steunarm met elkaar verbonden en met hun hoogkant evenwijdige benen bestaat. 10

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de benen aan hun van het vrij dragende einde van de steunarm afge- i keerde einde zijn omgebogen, waarbij de omgebogen einden achter randen van een in het wandmontage-element aanwezige opening 15 grijpen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het wandmontage-element een wandmontageplaat omvat, waarvan een middengedeelte een trogvormige dwarsdoorsnede heeft, waarbij 20 de opening waardoorheen de omgebogen einden van de benen van ] de steunarm steken om achter de randen van de opening te grijpen ! in het middengedeelte aanwezig is.

4. Inrichting volgens een van de conclusies 2 en 3, met het ' 25 kenmerk, dat de inrichting verder een afstandshouder omvat, die de benen van de steunarm in bedrij fstoestand op een vaste afstand van elkaar houdt, waardoor de steunarm in de opening van de j wandplaat losneembaar zit vastgeklemd. j ‘ 30 5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, de af standshouder een deel van het middengedeelte van de wandmontageplaat vormt. 1 1007671 Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de 35 af standshouder een lip is, die met het vlak van het middengedeelte ; van de wandmontageplaat in hoofdzaak een loodrechte hoek maakt, j -9- welke lip bij montage tussen de benen van de door de opening in de wandmontageplaat gestoken steunarm kan worden gebogen.

7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 5 af stands houder zodanig is uitgevoerd, dat de vaste afstand tussen de benen instelbaar is.

8. Inrichting volgens een van de conclusies 4 en 7, met het kenmerk, dat de afstandshouder een van schroefdraad voorziene 10 bout is, die samenwerkt met een schroefdraadgat in één van de benen van de steunarm.

9. Inrichting volgens een van de conclusies 3 tot en met 8, met het kenmerk, dat de opening in de wandmontageplaat een 15 vierkante opening is, waarbij de zijden een afmeting hebben die gelijk is aan de breedte van de steunarm.

10. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot en met 9, met het kenmerk, dat het bevestigingselement een door de 20 langssleuf tussen de beide benen van de steunarm te steken draadstang omvat, die door middel van een tweetal, boven respektievelijk onder tegen de benen aanliggende sluitplaten en tenminste een daarmee samenwerkende moer aan de steunarm is bevestigd. 25

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de bovenste sluitplaat een breedte heeft, die kleiner is dan de afstand tussen de beide benen en de bovenste sluitplaat vast aan een uiteinde van de draadstand is bevestigd. 30

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat tenminste een van de sluitplaten twee tegenoverliggende omgezette randen omvat, die om de boven- c.q. onderranden van de benen van de steunarm grijpen. 1007671