NL1007379C2 - Luchtbehandelingsinrichting. - Google Patents

Description

Luchtbehandelingsinrichting.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een luchtbehandelingsinrichting omvattende een tegen een wand van een vertrek aan te 5 brengen houder, voorzien van een in dat vertrek uitkomende inlaat-opening en uitlaatopening, alsmede voorzien van een met een uitwendige luchttoevoer te verbinden verse luchtopening, waarbij zowel in de verse luchtopening als in het traject tussen inlaatopening en uitlaatopening mechanische luchtverplaatsingsmiddelen zijn aange-10 bracht en waarbij stroomafwaarts van die luchtverplaatsingsmiddelen in de verse luchtopening en stroomopwaarts van die luchtverplaatsingsmiddelen in het traject tussen inlaat- en uitlaatopening een filter is aangebracht.

Een dergelijke luchtbehandelingsinrichting is bekend uit de 15 Franse octrooipublicatie 2.208.098. Daarbij wordt een zeer veel ruimte innemende inrichting beschreven die bovendien een zodanig hoog gewicht heeft dat deze op de bodem van een vertrek geplaatst moet worden. Behalve voor ventilatie wordt met deze inrichting beoogd warmte te verplaatsen, d.w.z. in het betreffende vertrek warmte 20 of kou in te brengen. Daardoor is het noodzakelijk een radiator of dergelijke daarin aan te brengen.

In toenemende mate wordt maatschappelijk niet langer de geluids- en stankoverlast geaccepteerd veroorzaakt door het steeds toenemende verkeer. Daarbij wordt zowel aan weg- als luchtverkeer 25 gedacht. Voorschriften met betrekking tot het acceptabele geluidsniveau binnen huizen worden steeds strenger waardoor een steeds grotere dwang bestaat geluid-isolerende maatregelen te nemen. Hoewel dergelijke maatregelen zonder meer technisch uitvoerbaar zijn, ontstaat daarbij het probleem van een beperkte ventilatie.

30 De overheid bepaalt steeds duidelijker aan welke eisen ventila tie in een vertrek moet voldoen en indien deze eisen niet haalbaar zijn, kunnen bouwvergunningen en dergelijke geweigerd worden.

Tot nu toe werd ventilatie verwezenlijkt met behulp van geluiddempende kasten. Door toepassing van ventilatoren en andere mecha-35 nische luchtverplaatsingsmiddelen kan onder alle omstandigheden optimale ventilatie gewaarborgd worden. Dit betekent echter dat grote inrichtingen zoals beschreven in het Franse octrooischrift 2.208.098 het gevolg zijn. Andere voorbeelden van dergelijke bijzon- 1007379 2 der complexe grote inrichtingen kunnen gevonden worden in het Amerikaanse octrooischrift 5.225.176 en de PCT-aanvrage WO 95/30862.

Vooral bij het later aanbrengen van extra ventilatiemogelijkhe-den nadat een vertrek geluid-geïsoleerd is, is het onmogelijk de in 5 deze publicaties getoonde inrichtingen toe te passen. Immers, deze hebben een zodanige omvang dat volledige verbouwingen noodzakelijk zijn hetgeen door de al aanwezige bewoners niet geaccepteerd zal worden.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een luchtbe-10 handelingsinrichting te voorzien die compact gerealiseerd kan worden en waarmee geen verdere wezenlijke geluidstoename in het betreffende vertrek gerealiseerd wordt. Bovendien is het van belang dat met een dergelijke inrichting schadelijke of ongewenste stoffen zoveel mogelijk weggefilterd worden terwijl tevens later aanbrengen in wonin-15 gen, kantoren en dergelijke op eenvoudige wijze mogelijk moet zijn. Bovendien is het van belang dat de mechanische verplaatsing van lucht op zo efficiënt mogelijke wijze gebeurt zodat het rendement van de inrichting zo hoog mogelijk is.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven luchtbehandelings-20 inrichting verwezenlijkt doordat de houder van een bodem voorzien is, die een eerste kamer begrenst, welke anderzijds begrensd wordt door dat filter en de wand nabij de verse luchtopening, welke bodem voorzien is van de inlaatopening en waarbij een sturing aanwezig is, welke de luchtverplaatsing door elk van die luchtverplaatsingsmidde-25 len alsmede de relatieve verplaatste hoeveelheid lucht door elk van die luchtverplaatsingsmiddelen beïnvloedt.

Door in tegenstelling tot het Franse octrooischrift 2.208.098 de inlaatopening in de bodem aan te brengen, ontstaat een meer natuurlijke ventilatie en kan de geluidsdruk verder beperkt worden. 30 Door het debiet van de twee mechanische luchtverplaatsingsmiddelen te beïnvloeden zowel in absolute zin als onderlinge debiet kan een zeer nauwkeurige regeling in optimale aanpassing aan de heersende omstandigheden voorzien waardoor een optimaal laag stroomverbruik verkregen wordt.

35 Dit energieverbruik kan nog verder beperkt worden door ten minste een van die luchtverplaatsingsmiddelen als ventilatoren uit te voeren die voorzien zijn van gelijkstroommotoren.

Volgens een verder van voordeel zijnde uitvoering van de uit- 1007379 3 vinding is de uitstroomopening in een bovenvlak aangebracht dat op enige afstand onder de vrije uiteinden van de deze begrenzende zij-, voor- en achterwand ligt. Daardoor wordt een verdere vermindering van de geluidsdruk verkregen. Bovendien is het van voordeel gebleken 5 de mechanische luchtverplaatsingsmiddelen voor het traject inlaat-uitlaatopening zo dicht mogelijk bij de uitlaatopening en zo ver mogelijk van de inlaatopening aan te brengen. De inrichting volgens de onderhavige uitvinding is op bijzonder doelmatige wijze later in woningen aan te brengen en zal bij voorkeur op enige hoogte aange-10 bracht worden om tocht zoveel mogelijk te vermijden. Met de compacte inrichting volgens de onderhavige uitvinding is dit op eenvoudige wijze mogelijk.

Toegang tot het filter dat periodiek gereinigd zal moeten worden, is op eenvoudige wijze mogelijk indien de voorwand van de hou-15 der ten minste gedeeltelijk verwijderbaar is aangebracht. Het filter kan elk in de stand der techniek bekend materiaal omvatten. Dit filter kan ook bestaan uit een combinatie van verschillende lagen. Als voorbeeld wordt een zogenaamd HEPA-filter genoemd in combinatie met een laag actief koolmateriaal. Een dergelijk filter kan opgevou-20 wen in de betreffende behuizing aangebracht zijn.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 de luchtbehandelingsinrichting volgens de uitvinding, 25 gedeeltelijk opengewerkt en in perspectivisch aanzicht en;

Fig. 2 de inrichting volgens fig. 1 in zijaanzicht in dwarsdoorsnede .

De luchtbehandelingsinrichting volgens de uitvinding is in fig.

1 en 2 in het geheel met 1 aangegeven. Deze wordt met niet nader 30 afgebeelde bevestigingsmiddelen aan wand 2 van een vertrek bevestigd. Deze wand is de begrenzingswand met de buitenlucht en daardoor is een gat 3 aangebracht voor de toevoer van verse lucht via de invoer 9 voor verse lucht die in de achterwand 23 van inrichting 1 aangebracht is.

35 De inrichting bestaat bovendien uit twee tegenoverliggende zijwanden 4 alsmede een bovenwand 5 en bodem 6. Aan de voorzijde is een verwijderbaar deksel 13 aangebracht. In bodem 6 is een inlaatopening 7 aangebracht terwijl bovenwand 5 voorzien is van uitlaat- 1 007379·« 4 opening 8. Opgemerkt wordt dat de bovenwand 5 lager ligt dan de bovenbegrenzing van achterwand 23, zijwanden 4 en deksel 13 die met 25 is aangegeven. Tussen inlaatopening 7 en uitlaatopening 8 is ten eerste een filter 10 aangebracht en daaropvolgend een ventilator 5 bestaande uit een schoepenwiel 14 en een gelijkstroommotor 15. Met de hier toegepaste gelijkstroommotoren kan een rendementsverbetering van ten minste 50% ten opzichte van de in de stand der techniek bekende wisselstroommotoren verkregen worden. Bovendien zijn dergelijke, bijvoorbeeld 24 volts motoren, zeer goed regelbaar en daalt 10 het rendement niet drastisch in het gebied van lagere belasting. Gebleken is dat met een zeer gering vermogen optimale ventilatie verkregen kan worden. Een vermogen tussen bijvoorbeeld 6 en 40 watt voor elk van de ventilatoren is een reële waarde gebleken. Nabij inlaatopening 7 is in invoeropening 9 voor verse lucht een verdere 15 ventilator aangebracht bestaande uit een schoepenwiel 16 en een motor 17. Laatstgenoemde ventilator is in eerste kamer 11 aangebracht terwijl de ventilator bestaande uit de onderdelen 14 en 15 in een tweede kamer 12 geplaatst is.

In invoeropening 9 kan een grof filter aangebracht zijn welke 20 het binnentreden van vocht en grove verontreinigingen uit de omgeving belet. Bovendien kan de daarop aangesloten ventilator zijdelings in de kast aangebracht worden.

De verschillende wanden kunnen bekleed zijn met een geluiddempend materiaal zoals een noppenfolie 24.

25 Op een van de zijwanden is een sturing 18 aangebracht die ener zijds verbonden is met elk van de ventilatoren, anderzijds voorzien is van een bedieningspaneel 19 en tevens voorzien is van een netvoe-ding die schematisch met 20 aangegeven is.

Het hierboven beschreven filter is een gevouwen filterconstruc-30 tie waarop een plaat actieve koolstof 22 aangebracht is. De gevouwen filterconstructie bestaat uit een filterlaag geïmpregneerd HEPA-materiaal 21 waartussen een verdere actieve koollaag 30 aangebracht is. Met een dergelijk filter kunnen zowel grotere stofdeeltjes (groter dan ongeveer 2,5 μπι) als zeer fijne stofdeeltjes (kleiner dan 35 0,3 μπι) gefilterd worden. Gebleken is dat met name kleine stofdeel tjes zeer nadelig kunnen zijn voor de gezondheid.

Dit filtersamenstel is als een patroon uitgevoerd, zodat dit eenvoudig vervangen kan worden.

'007379"» 5

Zowel stroomafwaarts van de ventilator 14,15 als in de inlaat-opening 7 kan een rooster aangebracht worden dat inducerend gevormd is en akoestisch dempende eigenschappen heeft.

5 Voorbeeld

Voor de hier getoonde luchtbehandelingsinrichting wordt een hoogte van ongeveer 40 cm, een diepte van ongeveer 13 cm en een breedte van ongeveer 22 cm genoemd. Daarmee is het mogelijk een circulatiedebiet van ongeveer 150 m3/hr en een ventilatiedebiet van 10 75 m3/hr te verwezenlijken, hetgeen naar Nederlandse maatstaven voldoende is voor optimale ventilatie van een vertrek van ongeveer 15 m2.

Gebleken is dat door toepassing van gelijkstroommotoren en beheersing van het bedrijf daarvan door sturing 18 een zeer laag 15 energieverbruik verkregen kan worden bij optimale ventilatie. Het is zelfs mogelijk motor 16 in de zin van het uitpompen van lucht uit het vertrek te bedrijven onder stormachtige of andere exceptionele weersomstandigheden. Door het onderling variëren van de werkzaamheden van de verschillende ventilatoren kan steeds in optimale aanpas-20 sing aan de heersende omstandigheden voorzien worden. Bediening 19 kan bestaan uit een aantal knoppen, maar het is ook mogelijk dat deze voorzien is van een (licht)gevoelige cel waarop een niet nader afgebeelde afstandsbediening invloed heeft. Het is mogelijk de inrichting zodanig te programmeren dat volgens een bepaald aantal 25 vaste programma's gewerkt wordt zodat de gebruiker de inrichting niet volledig kan ontregelen.

Door het in hoofdzaak in het horizontale vlak aanbrengen van de inlaat- en de uitlaatopening wordt enerzijds tocht zoveel mogelijk voorkomen en anderzijds de geluidsdruk zoveel mogelijk beperkt. Bij 30 een inlaatopening die zich in het verticale vlak bevindt zoals gebruikelijk in de stand der techniek zal het geluidsniveau hoger zijn.

Afgezien van het hier getoonde filter kunnen verdere filters aanwezig zijn. Met name wordt gedacht aan een filter in toevoerope-35 ning 9.

Begrepen zal worden dat fig. 1 en 2 slechts een uitvoerings-voorbeeld van de uitvinding tonen en dat vele varianten mogelijk zijn. Zo is het mogelijk in plaats van het getoonde axiale schoepen- 1007379 6 wiel 14 een radiale opstelling te gebruiken. Hetzelfde geldt voor schoepenwiel 16. Deze en andere afwijkingen worden geacht binnen het bereik van de onderhavige aanvrage zoals beschreven in bijgaande conclusies te liggen.

5 1 0 O “7 O 7 O w

Claims (6)

1. Luchtbehandelingsinrichting (1) omvattende een tegen een wand (2) van een vertrek aan te brengen houder, voorzien van een in dat vertrek uitkomende inlaatopening (7) en uitlaatopening (8), 5 alsmede voorzien van een met een uitwendige luchttoevoer te verbinden verse luchtopening (9), waarbij zowel in de verse luchtopening als in het traject tussen inlaatopening en uitlaatopening mechanische luchtverplaatsingsmiddelen (14, 16) zijn aangebracht en waarbij stroomafwaarts van die luchtverplaatsingsmiddelen in de verse lucht-10 opening en stroomopwaarts van die luchtverplaatsingsmiddelen in het traject tussen inlaat- en uitlaatopening een filter (10) is aangebracht, met het kenmerk, dat de houder van een bodem (6) voorzien is, die een eerste kamer begrenst, welke anderzijds begrensd wordt doordat filter en de wand (23) nabij de verse luchtopening (9), 15 welke bodem voorzien is van de inlaatopening (7) en waarbij een sturing (18) aanwezig is, welke de luchtverplaatsing door elk van die luchtverplaatsingsmiddelen (14, 16) alsmede de relatieve ver plaatste hoeveelheid lucht door elk van die luchtverplaatsingsmiddelen beïnvloedt.

2. Luchtbehandelingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij die luchtverplaatsingsmiddelen ventilatoren omvatten, die door steeds een afzonderlijke gelijkstroommotor (15, 17) worden aangedreven.

3. Luchtbehandelingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de houder een bovenvlak (5) omvat waarin de 25 uitstroomopening (8) is aangebracht.

4. Luchtbehandelingsinrichting volgens conclusie 3, waarbij de afstand tussen de luchtverplaatsingsmiddelen in het traject inlaat-uitlaatopening tot de uitlaatopening ten minste tweemaal zo klein is als tot de inlaatopening.

5. Luchtbehandelingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de voorwand (3) van de houder ten minste gedeeltelijk verwijderbaar is aangebracht, om toegang tot het filter te verkrijgen.

6. Luchtbehandelingsinrichting volgens een van de voorgaande 35 conclusies, waarbij het filter een gevouwen filter met HEPA (21) omvat. ******** 1007379