NL1007290C1 - Inrichting voor het meten van de hoek tussen twee oppervlakken van een te buigen werkstuk. - Google Patents

Inrichting voor het meten van de hoek tussen twee oppervlakken van een te buigen werkstuk. Download PDF

Info

Publication number
NL1007290C1
NL1007290C1 NL1007290A NL1007290A NL1007290C1 NL 1007290 C1 NL1007290 C1 NL 1007290C1 NL 1007290 A NL1007290 A NL 1007290A NL 1007290 A NL1007290 A NL 1007290A NL 1007290 C1 NL1007290 C1 NL 1007290C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bending
workpiece
angle
light source
sensor
Prior art date
Application number
NL1007290A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Hendricus Liet
Original Assignee
Cornelis Hendricus Liet
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cornelis Hendricus Liet filed Critical Cornelis Hendricus Liet
Priority to NL1007290A priority Critical patent/NL1007290C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1007290C1 publication Critical patent/NL1007290C1/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01BMEASURING LENGTH, THICKNESS OR SIMILAR LINEAR DIMENSIONS; MEASURING ANGLES; MEASURING AREAS; MEASURING IRREGULARITIES OF SURFACES OR CONTOURS
    • G01B11/00Measuring arrangements characterised by the use of optical techniques
    • G01B11/26Measuring arrangements characterised by the use of optical techniques for measuring angles or tapers; for testing the alignment of axes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D5/00Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
    • B21D5/006Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves combined with measuring of bends
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D5/00Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
    • B21D5/02Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D5/00Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
    • B21D5/02Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
    • B21D5/0209Tools therefor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D5/00Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
    • B21D5/04Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on brakes making use of clamping means on one side of the work

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Bending Of Plates, Rods, And Pipes (AREA)

Description

NL 2173-dV/jk
Inrichting voor het meten van de hoek tussen twee oppervlakken van een te buigen werkstuk
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het meten van de hoek tussen twee oppervlakken van een te buigen werkstuk tijdens het buigen, welke oppervlakken via een vouwlijn op elkaar aansluiten, voorzien van een 5 lichtbron die een lichtlijn op een eerste oppervlak van het werkstuk projecteert, een sensor voor het volgens een waarnemingsrichting waarnemen van de geprojecteerde lichtlijn en een verwerkingseenheid die uit de rotatie van de geprojecteerde lichtlijn de hoek berekent, waarbij het 10 projectievlak van de lichtbron een scherpe hoek insluit met het vlak van het ongebogen werkstuk, waarin de beide oppervlakken liggen.
Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld beschreven in US-A-5 531 087. De inrichting wordt gewoonlijk 15 gebruikt voor het besturen van de buigbewerking op een kantpers of een zetbank of dergelijke buiginrichting, waarbij de inrichting meet of het werkstuk over de gewenste hoek is gebogen.
De uitvinding beoogt een verbeterde inrichting van 20 deze soort te verschaffen.
Volgens de uitvinding heeft de inrichting het kenmerk, dat het projectievlak van de lichtbron voorts een scherpe hoek insluit met het vlak van de vouwlijn en de waarnemingsrichting van de sensor, zodanig dat de geprojec-25 teerde lichtlijn op het ongebogen werkstuk een scherpe hoek insluit met de vouwlijn.
Op deze wijze wordt bereikt, dat de lichtlijn tijdens het buigen van het werkstuk een grotere rotatie ondergaat dan bij de bekende inrichting, waardoor de nauw-30 keurigheid waarmee de hoek tussen de twee oppervlakken van het werkstuk wordt gemeten, aanmerkelijk wordt verhoogd.
1 π 07290 2
Bij voorkeur is de hoek die de geprojecteerde lichtlijn bij ongebogen werkstuk insluit met de vouwlijn althans ongeveer 45°.
Voorts is het gunstig, indien aan elke zijde van de 5 vouwlijn een lichtbron en een sensor zijn aangebracht, waarbij de verwerkingseenheid uit de rotatie van beide lichtlijnen op de respectieve oppervlakken de hoek berekent.
De uitvinding verschaft voorts een inrichting voor het buigen van een werkstuk dat is uitgerust met een meet-10 inrichting volgens de uitvinding, welke inrichting is voorzien van een recht bovenstempel, waarbij in de bovenstempel aan ten minste één zijde een ongeveer verticale sleuf is gevormd, waarin de sensor is opgenomen, en een tweede sleuf, die nabij het ondereinde van de bovenstempel 15 op de verticale sleuf uitmondt en die zowel met het horizontale vlak als met het centrale vlak van de bovenstempel een scherpe hoek insluit, waarbij de lichtbron in deze tweede sleuf is gemonteerd.
Een dergelijk inrichting heeft ten opzichte van de 20 bekende inrichting volgens US-A-5 531 087 het voordeel, dat de lichtlijn nabij de vouwlijn op het werkstuk wordt geprojecteerd, waardoor de nauwkeurigheid wordt verhoogd. Bovendien zijn bij de inrichting volgens de uitvinding de sensor en de lichtbron geheel of nagenoeg geheel in de bovenstempel 25 geïntegreerd, waardoor beschadiging van de onderdelen van de meetinrichting door het werkstuk nagenoeg onmogelijk is.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het buigen van een werkstuk, voorzien van een matrijs met een V-vormige groef, een buigbalk die ten 30 opzichte van de matrijs op en neer beweegbaar is voor het buigen van het werkstuk en een besturingseenheid voor het besturen van de buigbeweging met een instelorgaan voor een gewenste buighoek, waarbij een meetorgaan is aangebracht dat een meetsignaal aan de besturingseenheid afgeeft aan de hand 35 waarvan de besturingseenheid de buighoek bepaalt, waarbij de besturingseenheid de buigbeweging bestuurt in afhankelijkheid van de gemeten buighoek, welke inrichting volgens de
^ n 0-70QO
3 uitvinding het kenmerk heeft, dat twee sensoren op een afstand van elkaar zijn aangebracht, die elk zijn gemonteerd in een kanaal dat in de matrijs is gevormd, en die elk een meetsignaal afgeven dat overeenkomt met de afstand van de 5 betreffende sensor tot het werkstuk, waarbij de besturingseenheid uit de afstand van de sensoren tot het werkstuk en de afstand tussen de sensoren de buighoek bepaalt.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden sterk 10 schematisch zijn weergegeven.
Fig. 1 is een sterk schematisch gedeeltelijk weergegeven dwarsdoorsnede van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 2 geeft sterk schematisch een dwarsdoorsnede 15 van de matrijs en een werkstuk van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 3 is een met Fig. 2 overeenkomende dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
20 Fig. 4 is een met Fig. 1 overeenkomende dwarsdoor snede van een vierde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 5 toont sterk schematisch een doorsnede door een kanaal van de matrijs uit Fig. 3.
25 Fig. 6 toont in perspectief schematisch een vijfde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 7 toont in perspectief een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting voor het buigen van een werkstuk volgens de uitvinding, die is uitgerust met een meet-30 inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 8 toont in perspectief de inrichting uit Fig.
7.
Fig. 9 toont in perspectief een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting voor het buigen van een werkstuk 35 volgens de uitvinding.
Fig. 10 is een gedeeltelijk weergegeven bovenaanzicht van de inrichting uit Fig. 9.
*007290 4
Fig. 11 toont in perspectief een derde uitvoeringsvorm van de inrichting voor het buigen van een werkstuk volgens de uitvinding.
Fig. 12 toont in perspectief een vierde uitvoe-5 ringsvorm van de inrichting voor het buigen van een werkstuk volgens de uitvinding.
Fig. 13 is een sterk schematisch weergegeven zijaanzicht van de inrichting uit Fig. 12.
In Fig. 1 is een inrichting voor het buigen van een 10 werkstuk 1 weergegeven, die is voorzien van een matrijs 2 met een V-vormige groef 3. Voorts omvat de inrichting een buigbalk of bovenstempel 4 waarvan de punt 5 een buiglijn bepaalt. Bij de beschreven uitvoeringsvorm is op gebruikelijke wijze de bovenstempel 4 op en neer beweegbaar, waarbij 15 door het steeds verder in de V-vormige groef 3 drukken van het werkstuk 1 de buighoek, dat wil zeggen de hoek waarover het werkstuk 1 om de buiglijn 5 gebogen wordt, toeneemt.
De inrichting is voorzien van een niet nader weergegeven besturingseenheid, die kan zijn uitgerust als PLC of 20 als microprocessor met geheugen of op andere gewenste wijze. De besturingseenheid bestuurt de buigbeweging van de buigbalk 4 zodanig dat het werkstuk 1 onder een gewenste buighoek wordt gebogen. Hiertoe is een instelorgaan aangebracht, dat als toetsenbord of dergelijke kan zijn uitgevoerd, 25 waarmee een gewenste buighoek wordt ingevoerd. Voorts is de weergegeven inrichting voorzien van vier sensoren 6 die elk in een kanaal 7 zijn gemonteerd, welke kanalen in de matrijs 2 zijn gevormd. In Fig. 5 is bij wijze van voorbeeld een doorsnede van een kanaal 7 weergegeven. Zoals hieruit blijkt 30 heeft het kanaal 7 ter plaatse van de schematisch aangeduide sensor 6 een aanmerkelijk grotere diameter dan in de nabijheid van de V-vormige groef 3. Op elk kanaal 7 is op de met 8 aangeduide wijze een niet nader weergegeven luchtdrukbron aangesloten, zodat het kanaal 7 door lucht onder druk van 35 verontreinigingen vrij wordt gehouden. De luchtstroom kan continu of intermitterend zijn.
1007290 5
De sensoren 6 kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd, waarbij bij voorkeur contactloos werkende afstandmeetsensoren worden toegepast die bij voorbeeld met geluid of laserlicht met onderling verschillende golflengtes 5 werken. De sensoren omvatten zenders en ontvangers, waarbij bij voorkeur met impulssignalen wordt gewerkt. Deze impulsen kunnen met relatief hoge frequentie worden uitgezonden, zodat de afstand van de sensoren 6 tot het werkstuk 1 nagenoeg continu wordt gemeten. Bij het in Fig. 1 weer-10 gegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn aan weerszijden van de buiglijn 5 twee sensoren 6 aangebracht, waarbij de afstand tussen de sensoren 6 in verticale richting, die in Fig. 1 met x is aangeduid, vast is. Uit de meetsignalen van de sensoren 6 berekent de besturingseenheid de waarde die in 15 Fig. 1 met y is aangeduid. Deze waarde komt overeen met het verschil tussen de door de twee aan één zijde van de buiglijn 5 gelegen sensoren 6 gemeten afstand. Uit de verhouding x/y kan de besturingseenheid gemakkelijk de hellingshoek van het plaatgedeelte 9 van het werkstuk 1 aan de betreffende 20 zijde van de sensoren 6 meten en uit deze hellingshoek is dan de momentele buighoek bekend. Bij de in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm bepaalt de besturingseenheid de hellingshoek aan weerszijden van de buiglijn 5, waarbij daaruit de gemiddelde hellingshoek wordt bepaald. Daarmee 25 wordt de nauwkeurigheid van de meting verhoogd. Uiteraard kunnen desgewenst ook meer dan twee sensoren aan één zijde van de buiglijn 5 worden toegepast om de hellingshoek van het betreffende werkstukgedeelte 9 te meten.
Bij de in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm 30 verlopen de kanalen 7 horizontaal in de matrijs 2. In Fig. 2 is een variant weergegeven, waarbij de kanalen 7 verticaal in de matrijs 2 verlopen, zodat in dit geval de vaste afstand x horizontaal en de variërende afstand y verticaal verloopt.
35 In Fig. 3 is een variant weergegeven, waarbij evenals in Fig. 2 de kanalen 7 verticaal in de matrijs 2 zijn aangebracht, waarbij in dit geval één kanaal in de 07210 6 V-vormige groef 3 uitmondt en het andere kanaal in een horizontaal bovenvlak 10 van de matrijs. Bij voorkeur bevinden de uitmondingen van de kanalen 7 zich nabij de overgang van de V-vormige groef in het horizontale bovenvlak 5 10 van de matrijs 2. Hierdoor wordt de nauwkeurigheid van de meting van de hellingshoek verbeterd, doordat eventuele kromming van het werkstukgedeelte tussen de buiglijn 5 en de genoemde overgang minder invloed op de meting heeft.
In Fig. 4 is een variant van de inrichting volgens 10 de uitvinding weergegeven, waarbij de kanalen 7 schuin in de matrijs 2 verlopen. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn twee sensoren 6 aan een zijde van de buiglijn 5 aangebracht. Ook in dit geval kunnen echter aan beide zijden van de buiglijn 5 sensoren aanwezig zijn.
15 Opgemerkt wordt dat in elk van de beschreven uit voeringsvormen de kortste afstand tussen twee kanalen 7 de buiglijn 5 loodrecht dan wel onder een hoek kan kruisen.
Deze laatste uitvoeringsvorm heeft de voorkeur indien de diameter van de toegepaste sensoren 6 zodanig is, dat de 20 kanalen anders op een grotere afstand van elkaar moeten worden gevormd dan gewenst is.
Bij alle beschreven uitvoeringsvormen bevinden de sensoren 6 zich ten opzichte van het werkstuk 1 aan de zijde van de matrijs 2. In Fig. 6 is een uitvoeringsvoorbeeld 25 weergegeven, waarbij een reeks sensoren 6 ten opzichte van het werkstuk 1 aan de zijde van de buigbalk 4 is aangebracht. Voor het meten van de afstand van de sensoren 6 tot het werkstuk 1 is in de buigbalk 4 een smalle spleet 11 aangebracht, die bij het in Fig. 6 weergegeven uitvoerings-30 voorbeeld verticaal verloopt. Desgewenst kan deze spleet 11 ook schuin verlopen. Uit de afstanden die de sensoren meten, kan de besturingseenheid ook in dit geval de buighoek bepalen.
Opgemerkt wordt dat ook bij de uitvoeringsvorm 35 volgens Fig. 6 kan worden volstaan met twee sensoren aan een of beide zijden van de buiglijn 5.
' 0 07290 7
Tijdens bedrijf van de inrichting wordt met behulp van het instelorgaan een gewenste buighoek ingesteld, waarna de besturingseenheid de buigbalk 4 omlaag doet verplaatsen, zodat het werkstuk 1 in de V-vormige groef 3 wordt gedrukt.
5 Met behulp van de sensoren 6 meet de besturingseenheid continu de momentele waarde van de buighoek. Zodra de gemeten buighoek gelijk is aan de gewenste buighoek wordt de buigbeweging gestopt en laat de besturingseenheid de buigbalk 4 terugbewegen. Tijdens het terugbewegen wordt opnieuw 10 continu de buighoek gemeten en zodra deze niet meer verandert wordt de buigbalk 4 gestopt. Daarmee is het punt bereikt, waarbij de buigbalk 4 juist los komt van het werkstuk 1 en het werkstuk 1 praktisch los op de matrijs 2 ligt. Uit de verkregen meetwaarden berekent de besturings-15 eenheid de terugvering van de plaat en uit deze terugvering kan de besturingseenheid op op zichzelf bekende wijze een extra buighoekwaarde berekenen die nodig is om de terugvering te compenseren. Deze extra buighoekwaarde is onder andere afhankelijk van de eigenschappen van het te buigen 20 materiaal en andere op zichzelf bekende factoren. Vervolgens zal de buigbalk 4 door de besturingseenheid omlaag worden bewogen en het werkstuk over de extra buighoek worden gebogen.
In Fig. 7 is een inrichting voor het buigen van een 25 werkstuk 20 weergegeven, waarbij de buighoek niet wordt gemeten door een afstandsmeting maar door het meten van de rotatie van een op een oppervlak 21 geprojecteerde lichtlijn 22 tijdens het buigen van het werkstuk. De besturing van de buiginrichting vindt bij voorkeur op de hierboven beschreven 30 wijze plaats. De buiginrichting is in Fig. 7 slechts sterk schematisch weergegeven en omvat een recht bovenstempel 23 die op niet nader weergegeven wijze op en neer beweegbaar is ten opzichte van een matrijs 24 met een V-vormige groef 25. De hoek waarover het werkstuk 20 wordt gebogen wordt bepaald 35 door de mate waarin de bovenstempel 23 het werkstuk in de V-vormige groef 25 drukt.
3 0 7290 8
Deze hoek is de hoek tussen de aan weerszijden van de bovenstempel 23 gelegen oppervlakken 21 en 26 van het werkstuk 20, die via de onder de punt van de bovenstempel 23 gelegen vouwlijn 27 op elkaar aansluiten.
5 In de bovenstempel 23 is aan weerszijden een sleuf 28 gevormd waarin een lichtbron 29 is gemonteerd die volgens een projeetievlak 29' de lichtlijn 22 op het oppervlak 21 projecteert resp. op overeenkomstige wijze een overeenkomstige lichtlijn (niet zichtbaar) op het oppervlak 26.
10 Zoals uit de Fig. 7 en 8 blijkt, sluit elke sleuf 28 met het horizontale vlak, dat wil zeggen het vlak van het werkstuk 20 een scherpe hoek in. Voorts sluit de sleuf 28 een scherpe hoek in met het centrale langsvlak van de bovenstempel 23, zodanig dat de lichtlijn 22 die op het oppervlak 21 resp. 26 15 wordt geprojecteerd een scherpe hoek a insluit met de vouwlijn 27. De hoek a is bij voorkeur 45°.
Voorts is de bovenstempel 23 aan weerszijden voorzien van een verticale sleuf 30 waarin een sensor 31 met een waarnemingsrichting parallel aan het centrale langsvlak 20 van de bovenstempel 23 is gemonteerd, welke sensor 31 via deze sleuf 30 de geprojecteerde lichtlijn 22 waarneemt. De sleuf 28 mondt uit op de sleuf 30. Het centrale langsvlak van de bovenstempel 23 valt derhalve samen met een vlak door de vouwlijn 27 parallel aan de waarnemingsrichting van de 25 sensor 31.
Door de beschreven stand van het projectievlak 29' van de lichtbron 29 ten opzichte van het vlak van het ongebogen werkstuk 20 resp. het vlak van de vouwlijn 26 parallel aan de waarnemingsrichting van de sensor 31 wordt 30 bereikt, dat bij een hoek a van 45° bij het buigen van het werkstuk 20 over een hoek van 90° de geprojecteerde lichtlijn 22 over 90° roteert, welke rotatie voor de beide oppervlakken 21, 26 door de sensoren 31 wordt waargenomen.
De door de sensoren 31 opgenomen beelden worden aan een niet 35 nader weergegeven verwerkingseenheid geleverd, die uit de rotatie van de lichtlijnen 22 de hoek tussen de oppervlakken 21, 26 berekent. De uit te voeren berekeningen zijn op i r t—7 0 λ
I U ~ J J
9 zichzelf bekend en maken geen deel uit van de beschreven uitvinding. Voor een nader toelichting wordt bijvoorbeeld werwezen naar US-A-5 531 087. Opgemerkt wordt dat voor het bepalen van de hoek tussen de beide oppervlakken 21, 26 één 5 lichtbron 29 en één sensor 31 voldoende is. Door het toe passen van een lichtbron en een sensor aan weerszijden van de bovenstempel 23 wordt de nauwkeurigheid evenwel verhoogd.
Voor de lichtbron 29 kunnen in de handel verkrijgbare lichtbronnen worden gebruikt, die bijvoorbeeld met 10 laserdioden zijn uitgevoerd. De sensor 31 kan bijvoorbeeld als een CCD-camera zijn uitgevoerd.
Bij de uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de Fig. 7 en 8 liggen de lichtbronnen 29 en de sensoren 31 in de langsrichting van de bovenstempel 23 op een afstand van 15 elkaar. In de Fig. 9 en 10 is een variant weergegeven, waarbij de lichtbronnen 29 en de sensoren 31 dwars op de langsrichting van de bovenstempel 23 recht tegenover elkaar liggen.
Opgemerkt wordt, dat de sleuven 28, 30 bij de 20 beschreven uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding als open sleuven zijn uitgevoerd. Het is echter afhankelijk van de toegepaste lichtbronnen en sensoren ook mogelijk de sleuven 28, 30 als gesloten kanalen in de bovenstempel uit te voeren. Binnen het kader van de beschrijving 25 dient onder het begrip "sleuf" tevens een gesloten kanaal te worden begrepen.
In Fig. 11 is een deel van een inrichting voor het buigen van een werkstuk 20 weergegeven, waarbij de bovenstempel is uitgevoerd als een zogenaamde zwanenhals-30 bovenstempel 32. Een dergelijke bovenstempel 32 is op zichzelf bekend en omvat een recht bovendeel 33 en een ongeveer V-vormig benedendeel 34. De sensoren 31 zijn aan weerszijden van de bovenstempel 32 in een uitsparing 35 gemonteerd, terwijl de lichtbronnen 29 zijn gemonteerd in 35 een sleuf 36. De sleuven 36 sluiten op dezelfde wijze als de sleuven 28 zowel met het horizontale vlak als met het centrale langsvlak van het bovendeel 33 resp. het vlak van 1 Π 0 7 9 Q 0 10 de vouwlijn 27 en de waarnemingsrichting van de sensoren 31 een scherpe hoek in, zodanig dat de geprojecteerde lichtlijnen 22 een hoek α van bij voorkeur 45° insluiten met de vouwlijn 27. Door het meten van de rotatie van de lichtlij-5 nen 22 tijdens het buigen van het werkstuk 20 kan de verwer-kingseenheid de hoek tussen de oppervlakken 21, 26 berekenen.
Zoals in Fig. 11 is te zien, is voor de lichtbron 29 en de sensor 31 aan de open zijde van het V-vormige 10 benedendeel 34 een doorlaatopening 37 in het uiteinde van het benedendeel 34 gevormd voor het projectievlak 29' van de lichtbron 29 resp. het waarnemingsvlak van de sensor 31.
Voor de lichtbron 29 aan de andere zijde van de bovenstempel 32 is in het eerste been 38 van het benedendeel 34 een 15 doorlaatopening 39 gevormd en voor het waarnemingsvlak van de sensor 31 een doorlaatopening 40. Voorts is in het tweede been 41 een doorlaatopening 42 gevormd voor de lichtbron 29 en de sensor 31.
In de Fig. 12 en 13 is een toepassing van de 20 beschreven inrichting voor het meten van de hoek tussen de oppervlakken 21, 26 van het werkstuk 20 weergegeven bij een zogenaamde zetbank. Deze inrichting is voorzien van een bovenklem 43 en een onderklem 44 voor het inklemmen van het werkstuk 20. Voorts is een buigbalk 45 aangebracht, die op 25 niet nader weergegeven wijze draaibaar in de zetbank is ondersteund. Voor een nadere beschrijving van deze inrichting wordt verwezen naar EP-A-0 745 442. Zoals in deze octrooiaanvrage is beschreven, kunnen ook twee buigbalken worden toegepast.
30 Bij deze inrichting zijn voor het meten van de buighoek een lichtbron 29 en een sensor 31 aangebracht, die door de bovenklem 43 worden gedragen. De lichtbron 29 is weer zodanig opgesteld, dat het projectievlak 29' van de lichtbron 29 zowel met het horizontale vlak of het vlak van 35 het ongebogen werkstuk 20 als met het voorvlak 46 van de bovenklem 43 een scherpe hoek insluit. Hierdoor wordt weer bereikt, dat de geprojecteerde lichtlijn 22 op het oppervlak 5007290 11 21 van het werkstuk 20 een scherpe hoek insluit met de vouwlijn 27, welke hoek bij voorkeur 45° bedraagt.
Indien de zetbank met een tweede buigbalk aan de bovenzijde is uitgerust, verdient het de voorkeur een 5 lichtbron/sensor-paar op de beschreven wijze op de onderklem 44 te monteren.
Opgemerkt wordt dat een lichtlijn binnen het kader van de beschreven uitvinding mede omvat een door twee of meer lichtpunten bepaalde lichtlijn of referentie, waarvan 10 de rotatie ten gevolge van het buigen van het werkstuk kan worden bepaald uit de door de sensor geleverde beeldinformatie. Onder de term lichtlijn dient derhalve elke lichtrefe-rentie van twee of meer lichtpunten te worden begrepen.
Voorts wordt opgemerkt dat bij de uitvoeringsvormen 15 volgens de Fig. 1-6 door middel van een sensor 31 de buig-hoek kan worden gemeten door de afstand tussen de twee lichtpunten op het oppervlak van het werkstuk te meten. De verwerkingseenheid kan de buighoek bijvoorbeeld bepalen uit de verandering van de afstand tussen de twee lichtpunten op 20 het werkstuk.
De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden die binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.
25 : 0 07290

Claims (19)

1. Inrichting voor het meten van de hoek tussen twee oppervlakken van een te buigen werkstuk tijdens het buigen, welke oppervlakken via een vouwlijn op elkaar aansluiten, voorzien van een lichtbron die een lichtlijn op 5 een eerste oppervlak van het werkstuk projecteert, een sensor voor het waarnemen van de geprojecteerde lichtlijn en een verwerkingseenheid die uit de rotatie van de geprojecteerde lichtlijn de hoek berekent, waarbij het projectievlak van de lichtbron een scherpe hoek insluit met het vlak van 10 het ongebogen werkstuk, waarin de beide oppervlakken liggen, met het kenmerk, dat het projectievlak van de lichtbron voorts een scherpe hoek insluit met het vlak van de vouwlijn en de waarnemingsrichting van de sensor, zodanig dat de geprojecteerde lichtlijn op het ongebogen werkstuk een 15 scherpe hoek insluit met de vouwlijn.
2. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de hoek die de geprojecteerde lichtlijn bij ongebogen werkstuk insluit met de vouwlijn althans ongeveer 45° is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij 20 aan elke zijde van de vouwlijn een lichtbron en een sensor zijn aangebracht, waarbij de verwerkingseenheid uit de rotatie van beide lichtlijnen op de respectieve oppervlakken de hoek berekent.
4. Inrichting voor het buigen van een werkstuk 25 uitgerust met een inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een recht bovenstempel, waarbij in de bovenstempel aan ten minste één zijde een ongeveer verticale sleuf is gevormd, waarin de sensor is opgenomen, en een tweede sleuf, die nabij het ondereinde van de boven-30 stempel op de verticale sleuf uitmondt en die zowel met het horizontale vlak als met het centrale vlak van de bovenstempel een scherpe hoek insluit, waarbij de lichtbron in deze tweede sleuf is gemonteerd. '( Ij [j f L 9 0
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de bovenstempel aan weerszijden is voorzien van een verticale en een tweede sleuf.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de aan 5 weerszijden gevormde sleuven recht tegenover elkaar liggen.
7. Inrichting voor het buigen van een werkstuk uitgerust met een inrichting volgens één der conclusies 1-3, voorzien van een zwanenhals-bovenstempel met een recht bovendeel en een ongeveer V-vormig benedendeel, waarvan een 10 eerste been aansluit op het rechte bovendeel en het tweede been de vouwlijn bepaalt, waarbij het rechte bovendeel aan de open zijde van de V-vorm een sensor en een lichtbron draagt, waarbij de lichtbron is gemonteerd in een sleuf, die zowel met het horizontale vlak als met het centrale vlak van 15 het bovendeel een scherpe hoek insluit, en in het uiteinde van het tweede been een doorlaatopening voor het projeetie-vlak van de lichtbron en het waarnemingsvlak van de sensor is gevormd.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij het 20 rechte bovendeel aan de andere zijde eveneens een sensor en een lichtbron draagt, waarbij de lichtbron is gemonteerd in een sleuf, die zowel met het horizontale vlak als met het centrale vlak van het bovendeel een scherpe hoek insluit, waarbij in beide benen van het V-vormige benedendeel een 25 doorlaatopening is gevormd voor het projeetievlak van de lichtbron en het waarnemingsvlak van de sensor.
9. Inrichting voor het buigen van een werkstuk uitgerust met een inrichting volgens één der conclusies 1-3, voorzien van een bovenklem en een onderklem voor het inklem- 30 men van een werkstuk en ten minste een draaibaar in het inrichting ondersteunde buigbalk, waarbij de boven- en/of de onderklem een sensor en een lichtbron dragen, waarbij het projectievlak van de lichtbron zowel met het horizontale vlak als met het voorvlak van de boven- resp van de onder-35 klem een scherpe hoek insluit.
10. Inrichting voor het buigen van een werkstuk, voorzien van een matrijs met een V-vormige groef, een 1 ηΠ7?οο buigbalk die ten opzichte van de matrijs op en neer beweegbaar is voor het buigen van het werkstuk en een besturingseenheid voor het besturen van de buigbeweging met een instelorgaan voor een gewenste buighoek, waarbij een meet-5 orgaan is aangebracht dat een meetsignaal aan de besturingseenheid afgeeft aan de hand waarvan de besturingseenheid de buighoek bepaalt, waarbij de besturingseenheid de buigbeweging bestuurt in afhankelijkheid van de gemeten buighoek, met het kenmerk, dat twee sensoren op een afstand van 10 elkaar zijn aangebracht, die elk zijn gemonteerd in een kanaal dat in de matrijs is gevormd, en die elk een meetsignaal afgeven dat overeenkomt met de afstand van de betreffende sensor tot het werkstuk, waarbij de besturingseenheid uit de afstand van de sensoren tot het werkstuk en de 15 afstand tussen de sensoren de buighoek bepaalt.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij aan weerszijden van de buigbalk een of twee sensoren zijn aangebracht, waarbij de buigeenheid uit de aan weerszijden gemeten afstanden de gemiddelde buighoek bepaalt.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij elk kanaal uitmondt in de V-vormige groef.
13. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij eventueel aan weerszijden van de buigbalk een kanaal in en het andere kanaal buiten de V-vormige groef uitmondt, bij 25 voorkeur in de nabijheid van de overgang van de V-vormige groef in het bovenvlak van de matrijs.
14. Inrichting volgens één der conclusies 10-13, waarbij de kanalen horizontaal, verticaal of schuin in de matrijs verlopen.
15. Inrichting volgens één der conclusies 10-14, waarbij de kortste afstand tussen de kanalen dwars of schuin op de buiglijn van de bovenbalk is gericht.
16. Inrichting volgens één der conclusies 10-15, waarbij elk kanaal op een luchtdrukbron is aangesloten.
17. Inrichting volgens één der conclusies 10-16, waarbij de diameter van een kanaal nabij het van de sensor 10 07290 afgekeerde uiteinde aanmerkelijk kleiner is dan de diameter ter plaatse van de sensor.
18. Inrichting volgens één der conclusies 10-17, waarbij boven de matrijs een reeks sensoren is aangebracht, 5 welke sensoren via een in buigbalk gevormde spleet de afstand tot het werkstuk meten aan weerszijden van de buiglijn.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de spleet loodrecht of onder een hoek ten opzichte van de 10 buiglijn verloopt. ’007290
NL1007290A 1997-10-16 1997-10-16 Inrichting voor het meten van de hoek tussen twee oppervlakken van een te buigen werkstuk. NL1007290C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007290A NL1007290C1 (nl) 1997-10-16 1997-10-16 Inrichting voor het meten van de hoek tussen twee oppervlakken van een te buigen werkstuk.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007290 1997-10-16
NL1007290A NL1007290C1 (nl) 1997-10-16 1997-10-16 Inrichting voor het meten van de hoek tussen twee oppervlakken van een te buigen werkstuk.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1007290C1 true NL1007290C1 (nl) 1999-04-19

Family

ID=19765848

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1007290A NL1007290C1 (nl) 1997-10-16 1997-10-16 Inrichting voor het meten van de hoek tussen twee oppervlakken van een te buigen werkstuk.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1007290C1 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1331047A2 (fr) * 2002-01-29 2003-07-30 Goiti, S.Coop Machine automatique pour le pliage de panneaux
WO2004108318A1 (en) * 2003-06-04 2004-12-16 Finn-Power Oy System for metering the bending angle in a machine for bending metallic sheets and/or sections, as well as method and machine for bending metallic sheets and/or sections using such system
WO2016070212A1 (de) * 2014-11-04 2016-05-12 Trumpf Maschinen Austria Gmbh & Co. Kg. Biegewerkzeug mit biegegeometrie-messvorrichtung

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1331047A2 (fr) * 2002-01-29 2003-07-30 Goiti, S.Coop Machine automatique pour le pliage de panneaux
EP1331047A3 (fr) * 2002-01-29 2004-10-13 Goiti, S.Coop Machine automatique pour le pliage de panneaux
WO2004108318A1 (en) * 2003-06-04 2004-12-16 Finn-Power Oy System for metering the bending angle in a machine for bending metallic sheets and/or sections, as well as method and machine for bending metallic sheets and/or sections using such system
WO2016070212A1 (de) * 2014-11-04 2016-05-12 Trumpf Maschinen Austria Gmbh & Co. Kg. Biegewerkzeug mit biegegeometrie-messvorrichtung

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7369253B2 (en) Systems and methods for measuring sample surface flatness of continuously moving samples
CA1319531C (en) Remote spectrophotometer
US6556945B1 (en) Measurement of grooves and long waves on rails with a longitudinal streak of light
CA2591885C (en) Thin film thickness measurement method and apparatus
US6856381B2 (en) Method for carrying out the non-contact measurement of geometries of objects
EP0915320B1 (en) Angle detection method and apparatus for bending machine
EP0015506B1 (en) Change of distance measuring apparatus comprising a laser light source
NZ228128A (en) Optical profile monitor: multiple rays at differing incidence angles
EP0565320A2 (en) Method and an apparatus for sensing wheel parameters in a wheel balancing machine
EP1738136A1 (en) Measuring apparatus and method in a distribution system
JPH0599617A (ja) 光学走査ヘツドによつて縁部及び孔を検出する方法及び装置
EP1081457A3 (de) Optische Positionsmesseinrichtung
US5329458A (en) Device and method for detecting position of edge of cutting tool
NL1007290C1 (nl) Inrichting voor het meten van de hoek tussen twee oppervlakken van een te buigen werkstuk.
EP0843154A3 (en) Method for measuring shape of object and apparatus for carrying out the same
CN101319872B (zh) 光学式距离位置感测装置
EP0726446A3 (en) Improvements in or relating to surface curvature measurement
US5679161A (en) Precision center guiding of a web coated with light sensitive photographic emulsion
JPH0484707A (ja) 3次元寸法測定装置
US11371832B2 (en) Device and method for contactless thickness measurement of a planar object
JPH1114428A (ja) コンベアの搬送物量測定装置
JP3375678B2 (ja) 物体縁部の非接触検出方法及び装置
NL1010801C1 (nl) Inrichting voor het buigen van werkstukken, alsmede meetinrichting voor een dergelijke inrichting.
US20230128231A1 (en) Device for determining the speed and/or the length of a product
NL1012072C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het buigen van werkstukken.

Legal Events

Date Code Title Description
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20020501