NL1007198C2 - Meerrijige oogstinstallatie voor rapen. - Google Patents

Description

Meerrijige oogstinstallatie voor rapen

De uitvinding heeft betrekking een meerrijige, in het bijzonder zelfrijdende, oogstinstallatie voor rapen, met een de gerooide en gereinigde rapen opnemende of 5 voor korte tijd tussentijds opslaande rapenverzamelbunker, bij welke een losinrichting voor het zijdelings lossen is aangebracht.

Een dergelijke oogstinstallatie is bekend uit het DE-Offenlegungsschrift 2.153.555. Dit Offenlegungssschrift openbaart een als aanhanger voortgetrokken oogstinstallatie voorzien van opraapmiddelen voor het oprapen van rapen, welke via 10 een verticale transporteur worden opgevoerd om in een bunker gedeponeerd te worden. De rechter en linker zijwand van de bunker zijn ten behoeve van het lossen in zijdelingse schuinte verstelbaar en van transportbanden voorzien om de rapen zijdelings te kunnen lossen.

Zesrijige rapenoogstinstallaties/bunkerkoprooiers van de voomoemde soort zijn 15 verder ook uit de praktijk veelvuldig bekend. Bij het overladen kunnen deze installaties steeds slechts in één bepaalde richting rooien om op het aan de geoogste veldzij-de rijdende transportvoertuig over te kunnen laden. Bij het lossen bij kuilen aan de rand van het veld moeten de installaties eveneens steeds ongeveer in hetzelfde spoor rijden om de zich in de rapenverzamelbunker bevindende rapen op de kuil aan de 20 rand van het veld te kunnen lossen. Bij het rooien met tegelijkertijd overladen van rapen op een hiernaast rijdende transportwagen is het meestal nodig een veld in een veelheid percelen op te delen om daardoor de ritten bij het wenden op de wendakker binnen de perken te houden.

Aan de onderhavige uitvinding ligt het doel ten grondslag een oogstinstallatie 25 voor rapen te verschaffen, waarmee rapen tijdens het oogsten aan de door omstandigheden bepaalde gunstigste zijde van de installatie gelost kunnen worden.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt dit bereikt, doordat de losinrichting aan de rechter en/of linkerzijde ten opzichte van de oogstinstallatie naar buiten uitzet-baar is om de opgenomen rapen tijdens het oogsten naar keuze rechts respectievelijk 30 links op een naast de oogstinstallatie rijdende wagen te kunnen overladen/lossen.

Bij een dergelijke uitvoeringsvorm van de rapenverzamelbunker met aan weerszijden een overlaadinrichting respectievelijk losinrichting kan de oogstinstallatie voor rapen aan één zijde van het veld zowel in de ene richting alsook in de andere richting 1007198 2 de rapen rooien en dan tegelijkertijd met de desbetreffende overlaadinrichting naar de hiernaast rijdende wagen overladen. Het is aldus voortdurend mogelijk de rapen aan de door omstandigheden bepaalde gunstigste zijde te lossen respectievelijk over te laden. Bij de overeenkomstig de uitvinding uitgevoerde rapenverzamelbunker met aan 5 weerszijden een overlaadinrichting is een zeer wendbare installatie bijzonder voordelig, daar deze aan het eind van het veld telkens snel kan wenden en dan weer in de tegengestelde richting kan rooien en bij de hiernaast rijdende wagen ook kan overladen. De tijdsverliezen op de wendakker zijn daardoor aanzienlijk te verminderen, waardoor in totaal een toename van het rooivermogen van de oogstinstallatie voor 10 rapen wordt bereikt.

Het uitzetbaar zijn van de losinrichting verzekert dat bij uitgezette toestand voldoende afstand tussen de oogstinstallatie en de ernaast rijdende, geloste rapen ontvangende wagen mogelijk is.

Eveneens kan met de overeenkomstig de uitvinding uitgevoerde oogstinstallatie 15 voor rapen ook naar believen, afhankelijk van wat de plaatsverhoudingen precies toelaten, naar de veldrandkuil toegereden worden en rechtszijdig respectievelijk Iinkszijdig gelost worden, in geen geval hoeft de oogstinstallatie voor rapen voor het lossen op de veldrandkuil altijd in hetzelfde spoor te rijden.

Bij een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is voorzien dat de losinrich-20 ting op naar rechts respectievelijk links uitzetbare armen aangebrachte transportbanden omvat. Een dergelijke uitvoeringsvorm laat zich op constructief eenvoudige wijze realiseren.

Bij een nog verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is voorzien, dat de oogstinstallatie voor rapen een hakselkopinrichting (in het Duits: Schlegelköpfein-25 richtung) omvat, die de gehakselde rapenbladeren zonder zijtransport binnen het desbetreffende kopspoor in het gebied tussen de afzonderlijke rapenrijen op de bodem aflegt. Daar de gehakselde rapenbladeren niet zijdelings naar buiten geschud respectievelijk getransporteerd worden, is het mogelijk, zowel in de ene alsook in de andere richting, aan dezelfde veldzijde te koppen en te rooien, zonder dat daarbij de rapen-30 bladeren in de voorraad verontreinigd worden. In dit verband wordt opgemerkt dat het DE-Offenlegungsschrift 2.153.555 verder openbaart een kopinrichting waarbij de rapenbladeren aan een zijde zijdelings afgelegd, beter gezegd uitgeworpen worden. Dit uitwerpen gebeurt in de van de nog te rapen rapen afgekeerde richting, hetgeen 1007198 3 het naast de oogstinstallatie rijden van een wagen onmogelijk maakt. Uitwerpen in de tegenovergestelde richting is ook niet mogelijk daar men dan de uitgeworpen bladeren bij een volgende oogstbaan weer opnieuw oppikt.

In principe is de inrichting volgens de uitvinding voor het aan beide zijden 5 lossen respectievelijk overladen ook toepasbaar bij installaties, die hetzij alleen rooien hetzij de rapen alleen opnemen, eveneens is toepassing van de inrichting volgens de uitvinding voor het aan beide zijden lossen bij veldhakselaars met tussenbunker alsook bij aardappelrooi-installaties met verzamelbunker denkbaar.

De uitvinding is met een uitvoeringsvoorbeeld in de tekening weergegeven en 10 wordt in het volgende nader toegelicht.

Hierbij toont: figuur 1 schematisch in achteraanzicht een zelfrijdende oogstinstallatie voor rapen met losmogelijkheid aan weerszijden.

De in figuur 1 schematisch weergegeven oogstinstallatie 1 voor rapen omvat bij 15 de de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm een driewielig onderstel met twee voorste loopwielen 2 en 3 en een achterste loopwiel 4. De oogstinstallatie 1 voor rapen kan, dit is echter niet weergegeven, een meerrijige, bij voorkeur zesrijige kop- en oogstin-richting, een meerrijige/zesrijige oogstinrichting of ook slechts een opneeminrichting omvatten. Bij de laatstgenoemde versies worden de rapen vooraf door een afzonder-20 lijke kopper gekopt respectievelijk al gerooid en in het zwad afgelegd.

Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is boven het frame 5 van de oogstinstallatie 1 voor rapen een rapenverzamelbunker respectievelijk tussenbunker 6 aangebracht. De rapenverzamelbunker 6 is uitgerust met een rechter-lostransporteur 7 en met een linker-lostransporteur 8, waarmee de rapen hetzij naar de rechterzijde toe op 25 een wagen 9 hetzij naar de linkerzijde toe op een wagen 10 overgeladen kunnen worden.

Eveneens kan met de rapenoogstinstallatie 1 volgens de uitvinding ook willekeurig, afhankelijk van hetgeen de plaatselijke omstandigheden op het veldeind precies toelaten, naar de veldrandkuil toegereden worden en rechtszijdig of linkszijdig 30 gelost worden.

Het middengebied van de bunkerbodem 11 is bij het uitvoeringsvoorbeeld dakvormig uitgevoerd, opdat de rapen op de desbetreffende schuine zijde naar de lostransporteur 7 respectievelijk 8 toe rollen en dan ook gelost kunnen worden. De 1007198 4 beide lostransporteurs 7 en 8 omvatten telkens een aan de zijde van de bunker gelegen deelstuk 12 respectievelijk 13 en een dwarsarmdeelstuk 14 respectievelijk 15. De aan de zijde van de bunker gelegen deelstukken 12 respectievelijk 13 reiken met hun benedeneind telkens tot aan de onderkant van de dakvormige bunkerbodem 11.

5 Voor transportritten worden de aan de bunkerzijde gelegen deelstukken 12 en 13 naar een rechtopstaande positie omhoog gezwenkt en worden de dwarsarmdeel-stukken 14 en 15 hieraan naar beneden geklapt, waardoor een smalle transportbreedte wordt bereikt, daar de dwarsarmdeelstukken binnen de normale machinebreedte liggen.

10 In plaats van de weergegeven dakvormige bunkerbodem kan de bunkerbodem ook met een zeer gewone schraapvloer (in het Duits: Kratzboden) zijn uitgevoerd, waarbij al naar gelang de losrichting de losketting (in het Duits: Kratzbodenkette) overeenkomstig in de ene of de ander richting aandrijfbaar is.

Eveneens kan de oogstinstallatie voor rapen ook een naar beide zijden toe 15 verschuifbare losband omvatten, waarbij dan de draairichting van de losband overeenkomstig omkeerbaar is.

1007198

Claims (5)

1. Meerrijige, in het bijzonder zelfrijdende, oogstinstallatie voor rapen, met een de gerooide en gereinigde rapen opnemende of voor korte tijd tussentijds opslaande 5 rapenverzamelbunker, bij welke een losinrichting voor het zijdelings lossen is aangebracht, met het kenmerk, dat de losinrichting aan de rechter en/of linkerzijde ten opzichte van de oogstinstallatie naar buiten uitzetbaar is om de opgenomen rapen tijdens het oogsten naar keuze rechts respectievelijk links op een naast de oogstinstallatie rijdende wagen te kunnen overladen/lossen.

2. Meerrijige oogstinstallatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de losinrichting op naar rechts respectievelijk links uitzetbare armen aangebrachte transportbanden omvat.

3. Meerrijige oogstinstalltie volgens conclusie 1 of conclusie 2, met het kenmerk. dat deze een kopinrichting omvat, die de gekopte rapenbladeren verkleind en 15 zonder zijtransport binnen het desbetreffende kopspoor in het gebied tussen afzonderlijke rijen rapen op de grond aflegt.

4. Meerrijige, in het bijzonder zelfrijdende, oogstinstallatie voor rapen, met een de gerooide en gereinigde rapen opnemende of voor korte tijd tussentijds opslaande rapenverzamelbunker, bij welke een losinrichting voor het zijdelings lossen is aange- 20 bracht, met het kenmerk, dat de losinrichting aan de rechter en/of linkerzijde ten opzichte van de oogstinstallatie naar buiten uitzetbaar is om de opgenomen rapen tijdens het oogsten naar keuze rechts respectievelijk links op een naast de oogstinstallatie rijdende wagen te kunnen overladen/lossen en dat deze een kopinrichting omvat, die de gekopte rapenbladeren verkleind en zonder zijtransport binnen het desbetref- 25 fende kopspoor in het gebied tussen afzonderlijke rijen rapen op de grond aflegt.

5. Meerrijige oogstinstalltie volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat deze een kopinrichting omvat, die de gekopte rapenbladeren verkleind en zonder zijtransport binnen het desbetreffende kopspoor in het gebied tussen afzonderlijke rijen rapen op de grond aflegt. 1007198