NL1007174C1 - Naaf voor een rijwiel. - Google Patents

Description

Wi 1007174

Titel: Naaf voor een rijwiel GEBIED VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een naaf voor een rijwiel, en meer in het bijzonder op een naaf 5 voorzien van slechts een schijf met een reeks zodanig daarin aangebrachte openingen en sleuven, dat spaaknippels achtereenvolgens en beurtelings in elke corresponderende sleuf kunnen worden gestoken, waardoor het gewicht van het wiel wordt gereduceerd en verminderde problemen bij 10 onderhoud aan het wiel kan worden verkregen.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Onder verwijzing naar Fig. 6 en 7 omvat een 15 conventioneel wiel (zonder verwijzingscijfer) van een rijwiel (niet weergegeven) een naaf 40 met een paar flenzen 42, 43 respectievelijk gevormd aan elk van de twee tegengestelde vlakken van de naaf 40. Elke flens 42, 43 heeft een respectievelijke kom 421, 431 die zich 20 daarvandaan uitstrekt. Een doorgang 41 strekt zich uit door de naaf 40. Elke kom 421, 431 bepaalt een uitsparing (niet weergegeven) in verbinding met de doorgang 41 en neemt een lagerring (niet weergegeven) op. De kom 421 heeft een externe schroefdraad 45 voor het opnemen van een 25 vrijloopkettingwiel (niet weergegeven). Een reeks gaten 422, 432 zijn respectievelijk aangebracht in een omtrek van de flenzen 42, 43 voor een reeks spaken 423, 433 om daar respectievelijk doorheen te reiken, welke spaken 423, 433 verder stevig zijn bevestigd aan een velg 50. Elke 30 respectievelijke spaak 423, 433 heeft een haakvormig einde dat bevestigd dient te worden in een respectievelijk gat 422, 432 en een van schroefdraad voorzien einde waarop een nippel 44 aangrijpt nadat de nippel door de velg 50 is gestoken. Een as (niet weergegeven) strekt zich uit door de 35 doorgang 41 en zit vastgeklemd in de achtervork van het 10071?4« 2 rijwiel door een paar moeren (niet weergegeven) die door schroeven op de as zijn gemonteerd, waardoor het wiel in de achtervork kan roteren.

De vrijloopkettingwielen die tegenwoordig op rijwielen 5 zijn gemonteerd, hebben vaak zes, zeven en zelfs acht individuele kettingwielen en het wiel moet zodanig worden geconstrueerd dat het een schotelvormig, asymmetrisch spakenpatroon heeft ter aanpassing aan de breedte van het vrijloopwiel. Dienovereenkomstig, zoals blijkt uit Fig. 6, 10 hebben de spaken 423 die zich uitstrekken tussen de velg 50 en de flens 42, een kortere lengte dan de spaken 433 die zich uitstrekken tussen de velg 50 en de flens 43, hetgeen resulteert in verschillende spanningen tussen de spaken 423, 433. Dienovereenkomstig zijn het samenstellen en het 15 onderhoud van een dergelijk schotelvormig wiel moeilijk.

Bovendien brengen het aantal en de opstelling van dergelijke spaken 423, 433 een onnodig hoog gewicht en luchtweerstand met zich.

Uit de voorgaande beschrijving zal het duidelijk zijn, 20 dat de bekende naafstructuur met twee flenzen en een velg geschikt om met de naaf te worden gebruikt, niet langer op bevredigende wijze aan de behoeften van een gebruiker tegemoet komt.

Zodoende zal een naaf met een enkele flens voor 25 gebruik bij een rijwiel en geconstrueerd overeenkomstig de onderhavige uitvinding ertoe bijdragen de hierboven genoemde problemen te verminderen of te verhelpen.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

30

Het hoofddoel van de uitvinding is te voorzien in een naaf met slechts een enkele schijf met een reeks openingen en sleuven die elk in verbinding staan met één van de daarin aangebrachte openingen, twee cirkelvormige 35 uitsteeksels die elk integraal en concentrisch zijn gevormd op telkens één van beide zijden van de schijf, en twee 1007174^ 3 kommen die elk integraal gevormd zijn op een vrij einde van één van de cirkelvormige uitsteeksels.

Een ander doel van de uitvinding is het produceren van een naaf met een lage windweerstandscoëfficiënt, zodat de 5 naaf bij draagt aan het verhogen van de effectiviteit van een rijwiel waarbij de naaf volgens de uitvinding is gemonteerd.

Andere doelen, voordelen en nieuwe kenmerken van de uitvinding zullen duidelijker worden uit de volgende 10 gedetailleerde beschrijving genomen in samenhang met de bijgaande tekeningen.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

15 De onderhavige uitvinding zal nu nader worden toegelicht onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarbij

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een naaf geconstrueerd overeenkomstig de onderhavige uitvinding; 20 Fig. 2 een vooraanzicht toont van de naaf in samenhang met een velg die deels is doorgesneden;

Fig. 3 een zijaanzicht toont van de naaf volgens de uitvinding en de velg;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede toont van de velg in 25 samenhang met een van de spaken;

Fig. 5 een eindaanzicht toont van de velg van een wiel volgens de uitvinding;

Fig. 6 een aanzicht toont van een conventionele naaf en een velg met daartussen bevestigde spaken; 30 Fig. 7 een vooraanzicht toont van de naaf en de velg weergegeven in Fig. 6.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DF. VOORKEUR^UITVOERINGSVORM

35 In Fig. 1 is een naaf 10, meer in het bijzonder een achterwielnaaf van een rijwiel, geconstrueerd volgens de i! η n 71 ? - 4 onderhavige uitvinding, weergegeven. De naaf 10 omvat een enkele flens 12 met een reeks openingen 13 en een reeks sleuven 131 die in verbinding staan met één der openingen 13, twee cirkelvormige uitsteeksels 11 elk integraal 5 gevormd aan één van de twee tegenover elkaar gelegen zijvlakken van de flens 12 en twee kommen 14, 16 elk integraal gevormd aan een einde van elk van de uitsteeksels 11. Verder is een verdieping 132 aangebracht in een respectievelijk uiteinde van elk der sleuven 131. Opgemerkt 10 wordt dat de kom 16 verder is voorzien van een van schroefdraad voorzien, buitenste deel 17.

Onder verwijzing naar Fig. 2 in samenhang met Fig. 3 is de naaf 10 verbonden met een velg 30 door middel van een reeks spaken 20, waarbij elke spaak 20 voorzien is van een 15 nippel 22 die geschroefd zit op het ene uiteinde van de spaak, en van een haak 21 die aan het andere uiteinde van de spaak is gevormd. Bij het assembleren wordt eerst elke haak 21 aan genoemd ander uiteinde van elke spaak 20 gestoken in de verdieping 132 van elk der respectievelijke 20 uiteinden van de sleuven 131 via de corresponderende opening 13 van de schijf 12 en gaat daarin vast aanliggen. Vervolgens wordt elke nippel 22 door de velg 30 gestoken en verbonden met één van de spaken 20, een en ander zodanig, dat de velg 30 en de naaf 10 onderling vast worden 25 verbonden door de spaken 20.

Voor een beter begrip van de samenwerking tussen de spaken 20 en de velg 30 verdient het de voorkeur Fig. 4 als referentie te nemen. Uitgaande van een dwarsdoorsnede-aanzicht van de velg 30 wordt opgemerkt, dat de velg 30 30 zodanig is vormgegeven, dat deze voorzien is van een basisplaat 31 met centraal daarin aangebracht een eerste gat 311, twee klinknagelgaten 32 respectievelijk aangebracht aan elke zijde van de basisplaat 31, twee hellende zijwanden 34 elk gevormd door een verlenging in 35 tangentiale richting van een omtrek die elk der klinknagelgaten 32 bepaalt, een middenplaat 35 en een 100/ {/4 * 5 bodemplaat 36 beide integraal en respectievelijk gevormd aan een hellend einde van elk van de hellende zijwanden 34 en respectievelijk voorzien van een centraal aangebracht tweede gat 351, en een derde gat 361 corresponderend aan 5 het tweede gat 351.

Zoals uit Fig. 2 en 4 blijkt, is elke haak 21 van de spaken 20 eerst en alternerend gestoken in één der openingen 13 van de flens 12, en dan steekt het andere einde van de spaak 20 door het corresponderende gat 361.

10 Elke nippel 22 is gestoken in één van de eerste gaten 311 en één der corresponderende tweede gaten 351 en is vervolgens op de corresponderende spaak 20 geschroefd. De nippel 22 heeft een veelhoekig buitenomtreksvlak waarop een sleutel kan aangrijpen voor het door het draaien van de 15 nippel 22 spannen van de spaak 20.

Onder verwijzing naar Fig. 4 en 5 wordt opgemerkt, dat de velg 30 een cirkelvorm heeft verkregen door het zodanig buigen van een strip met twee eindvlakken, dat ten behoeve van het borgen van de verbinding tussen de twee eindvlakken 20 van de velg 30 een verbindingsgat 362 is bepaald tussen de middenplaat 35 en de bodemplaat 36 van elk eindvlak van de velg 30. Daarom worden, als de velg 30 wordt geassembleerd, twee eerste pennen 321 respectievelijk gestoken in één van de klinknagelgaten 32 en wordt een tweede pen 363 gestoken 25 in het verbindingsgat 362, waarna de eerste pennen 321 en de tweede pen 363 respectievelijk worden gestoken in de resterende klinknagelgaten 321 en het resterende verbindingsgat 362, waardoor de eindvlakken van de velg 30 stevig worden verbonden.

30 Uit de bovenstaande beschrijving blijkt, dat, omdat er slechts een enkele schijf 12 aanwezig is op de naaf 10, het koppel gelijkmatig werkzaam is op elk van de spaken 20 bij het aantrekken en zodoende belastingen van het rijwiel uitgeoefend op elk van de spaken 20 gebalanceerd zijn.

35 Alhoewel in de voorgaande beschrijving een achterwiel van een rijwiel is beschreven, wordt opgemerkt, dat de )007? 74 ! 6 onderhavige uitvinding evenzeer toepasbaar is op een voorwiel van een rijwiel.

Zoals uit de voorgaande beschrijving blijkt, voorziet de uitvinding in een naaf 10 die slechts voorzien is van 5 een enkele flens 12 met een reeks openingen 13 in kruisstelling aangebracht in een omtrek van de flens 12, zodat elk van de spaken 20 kruiselings in één van de openingen 13 kan worden gestoken. Als gevolg van de kruiselingse opstelling van de spaken 20 kan daarop een 10 gelijkmatig koppel worden uitgeoefend.

Verder draagt een gebruikelijke naaf 40 normaliter meer spaken dan een naaf volgens de uitvinding. Daardoor wordt bij het assembleren een grote besparing op arbeidskracht bereikt.

15 Nog een verder voordeel van de uitvinding is, dat, daar het koppel volgens de uitvinding gelijkmatig is, er geen behoefte bestaat aan het bijgevolg afstellen van het koppel van de spaken wanneer het wiel van het rijwiel in een bepaalde richting blijkt af te wijken.

20 Een ander voordeel van de uitvinding is dat de verbinding van de velg is vormgegeven als een zogenoemde "drie-punts"-verbinding, welke betrouwbaarder is dan die van de gebruikelijke soort.

Uit het voorgaande blijkt, dat de in het vorenstaande 25 vermelde doelstellingen gemakkelijk en efficiënt kunnen worden verwezenlijkt, en aangezien bepaalde wijzigingen kunnen worden aangebracht in de bovenomschreven constructie en verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding mogelijk zijn zonder het kader daarvan te verlaten, is het 30 de bedoeling dat alle materie aanwezig in de voorgaande beschrijving of weergegeven in de bijgaande tekeningen zal worden beschouwd als illustratief en niet als beperkend.

I'»'; ( * · * ï

Claims (5)

1. Naaf voor een rijwiel omvattende: een schijf met een reeks omtreksgewijs daarin aangebrachte openingen en sleuven die in verbinding staan met één van de openingen; 5 twee cirkelvormige uitsteeksels elk respectievelijk gevormd aan één van de twee tegenover elkaar gelegen vrije uiteinden van de genoemde schijf; en twee kommen elk integraal gevormd aan één van de genoemde cirkelvormige uitsteeksels.

2. Naaf volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een doorgang is aangebracht in de flens, het cirkelvormige uitsteeksel en de kommen.

3. Naaf volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk van de twee eindvlakken van een velg is voorzien van twee 15 klinknagelgaten en een verbindingsgat voor het verkrijgen van een betrouwbare verbinding daarvan.

4. Naaf volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat één van de kommen voorzien is van buitenschroefdraad.

5. Naaf volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een 20 verdieping is aangebracht in een respectievelijk uiteinde van elk der sleuven.