NL1006976C2 - Werkwijze en inrichting voor waterbeweging regulering. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor waterbeweging regulering. Download PDF

Info

Publication number
NL1006976C2
NL1006976C2 NL1006976A NL1006976A NL1006976C2 NL 1006976 C2 NL1006976 C2 NL 1006976C2 NL 1006976 A NL1006976 A NL 1006976A NL 1006976 A NL1006976 A NL 1006976A NL 1006976 C2 NL1006976 C2 NL 1006976C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bars
thin
flexible fibers
water
construction
Prior art date
Application number
NL1006976A
Other languages
English (en)
Inventor
Wijbrand Frederik Tjaard Ellen
Original Assignee
Wijbrand Frederik Tjaard Van E
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wijbrand Frederik Tjaard Van E filed Critical Wijbrand Frederik Tjaard Van E
Priority to NL1006976A priority Critical patent/NL1006976C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1006976C2 publication Critical patent/NL1006976C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B3/00Engineering works in connection with control or use of streams, rivers, coasts, or other marine sites; Sealings or joints for engineering works in general
    • E02B3/04Structures or apparatus for, or methods of, protecting banks, coasts, or harbours
    • E02B3/043Artificial seaweed

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Revetment (AREA)

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR WATERBEWEGING REGULERING
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het 5 beïnvloeden van de turbulentie van een bewegend medium, zoals water.
Het beheer van kanalen, rivieren en kusten heeft als een belangrijk algemeen kenmerk dat erosie van oevers en bodem moet worden voorkomen. Dit heeft in de traditionele waterbouwkunde geleid tot constructies als kraagstukken en zinkstukken, waarbij o.a. gebruik wordt gemaakt van b.v. takken of riet, waarop vervolgens een 10 bestorting van steen wordt aangebracht Het gewicht, en dus de grootte, van de stenen is afhankelijk van de heersende stroomsterkte: een grotere stroomsterkte vergt zwaardere, dus grotere stenen, die op hun beurt de turbulentie, en daarmee de lokaal heersende stroomsnelheden, versterken.
In de laatste jaren zijn er ontwikkelingen geweest die er toe hebben geleid dat een 15 aantal traditionele materialen werd vervangen door kunststoffen, waarbij de opbouw van de beschermende constructies werd aangepast aan de mogelijkheden die de nieuwe kunststoffen boden. Principieel veranderde er echter nagenoeg niets aan de toegepaste constructies: op de te beschermen oppervlakken werd een afdekkende laag of mat aangebracht, op zijn plaats gehouden door een voldoend zware 20 belasting die bestand moest zijn tegen de ter plaatse heersende waterbewegingen; deze laatste werden blijkbaar als een bestaand feit geaccepteerd.
De op een zeker moment op een bepaald punt lokaal heersende snelheid wordt in hoge mate bepaald door de turbulentie van het water. De mate van turbulentie van
Vd een medium wordt uitgedrukt door het getal van Reynolds: Re=—:—, waarin: v 25 Re = getal van Reynolds V = gemiddelde snelheid d = karakteristieke afmeting in het dwarsprofiel van de stroming v - kinematische viscositeitscoëfficient
Door een (schijnbare) verhoging van de viscositeitscoëfficient en/of een verkleining 30 van de karakteristieke afmeting in het dwarsprofiel van de stroming, kan het getal van Reynolds worden verminderd, hetgeen betekent dat de turbulentie eveneens is verminderd.
1006976 2
De uitvinding beoogt de turbulentie van het medium water te beïnvloeden, daardoor lokaal heersende snelheden te reduceren en aldus erosie tegen te gaan, waar gewenst sedimentatie te bevorderen en potentiëel schade veroorzakende golven te dempen.
5 Daartoe wordt voorgesteld bij een dergelijke werkwijze in het bewegende water, nabij het te beschermen oppervlak, of in het gebied waar golven gedempt moeten worden op een bepaalde diepte beneden het dal van de maatgevende te beïnvloeden golf, een grote massa dunne buigzame elementen aan te brengen.
Het blijkt dat, door in bewegend water over een bepaalde dikte een constructie 10 aan te brengen, waarin een grote massa dunne buigzame vezels is opgenomen, over de dikte van deze laag het stromingsbeeld, dat overigens in de regel een hoge mate van turbulentie vertoont, meer naar laminair tenderende eigenschappen gaat vertonen, wat tot uitdrukking wordt gebracht door een lagere waarde van het getal van Reynolds.
15 De uitvinding kent twee toepassingsgebieden: - Het bestrijden van erosie en, waar gewenst, het bevorderen van sedimentatie. Het bijzondere van deze toepassing van de uitvinding is dat het hiermee mogelijk is op een systematische wijze, die overeenkomt met het plaatsen van zink- en kraagstukken volgens de traditionele Nederlandse waterbouw, in stilstaand en in 20 stromend water, over een oppervlak waar en zo groot als men dat wenst, een lichte aaneengesloten bescherming aan te brengen, welke geen bestorting van stenen behoeft en waarvan de beschermende werking berust op het verminderen van de turbulentie en van de daarmee gepaard gaande eroderende krachten. Voorts biedt de uitvinding een unieke mogelijkheid om op een gecontroleerde wijze sedimentatie 25 te bevorderen over een te voren vastgesteld oppervlak en tot een gewenste diepte, eventueel door, nadat sedimentatie tot een bepaalde hoogte heeft plaats gevonden, daarop een volgende constructie aan te brengen. Hiermee wordt aan de waterbouwer een nieuw instrument aangeboden, waarmee hij in staat is om, op een wijze als tot nu toe niet mogelijk was, het regime van rivieren en stelsels van 30 getijdegeulen naar wens te beïnvloeden.
- Het dempen van golven en met name van zeegolven. Het doel van de constructie is het breken van golven, waarbij over een kort traject een vaak 1006976 3 verwoestende hoeveelheid energie wordt vernietigd, te voorkomen, door integendeel de energie van de golf over een verlengd traject te verminderen. De constructie is in principe het meest effectief als ze hoog in de golf wordt geplaatst, maar, aangezien de constructie dan het gevaar loopt te worden blootgesteld aan de krachten van 5 brekende golftoppen, wordt er de voorkeur aan gegeven deze op enige diepte beneden het golfdal te positioneren. Het unieke van deze toepassing van de uitvinding is dat de dempende constructie op elke plaats kan worden aangebracht, waar de diepte verankering van de constructie toelaat. De constructie kan dienen ter bescherming van de kust, doordat tijdens zware stormen, als de stabiliteit van uit los 10 materiaal bestaande kusten het sterkst wordt bedreigd, de golfhoogte wordt gereduceerd en daarmee de destructieve krachten van de golven, hetgeen het beheer van kusten en de instandhouding van de kustecologie aanzienlijk vergemakkelijkt. Door een oordeelkundige combinatie van de toepassing van de uitvinding van zowel het eerste als het tweede toepassingsgebied, kan aanzanding 15 van een overigens eroderend kustgedeelte worden bevorderd. Aangezien de uitvinding volgens dit tweede toepassingsgebied aangebracht kan worden op plaatsen waar de diepte verankering toelaat, kan deze ook in grotere dieptes dan de kustwateren worden toegepast, bijvoorbeeld om de door golven op offshore constructies uitgeoefende krachten te reduceren, een mogelijkheid die tot nu toe niet 20 bestond. Teneinde de constructie effectief te maken met betrekking tot het dempen van golven met verschillende hoogte, kan deze bestaan uit twee of meer achter geplaatste eenheden, gelegen op in de golfrichting afnemende diepte, waarbij de voorste en diepst gelegen eenheid de hoogste golven dempt en de volgende de reeds gedempte golf, of een golf van geringere hoogte, enzovoort. Modelproeven 25 hebben de effectiviteit van deze toepassing van de uitvinding bewezen.
Voor elk van de beide toepassingsgebieden zijn verschillende uitvoeringsvarianten mogelijk.
Indien voor het eerste toepassingsgebied, het bestrijden van erosie, de constructie volgens de uitvinding wordt aangebracht op een aan erosie blootgesteld 30 oppervlak, is het effect hiervan een verminderde capaciteit tot erosie. Ook zal een dergelijke wijze van bescherming tot gevolg hebben dat het oppervlak zich to.v. de erboven bewegende water lagen, als hydraulisch glad voordoet, hetgeen eveneens 1006976 4 bijdraagt tot een verminderd eroderend vermogen.
Door dunne, buigzame vezels op te nemen in een op het te beschermen oppervlak geplaatste constructie, wordt een effectieve, erosie werende constructie verkregen en kan, indien gewenst, sedimentatie worden bevorderd.
5 Bij voorkeur wordt de ruimtelijke constructie opgebouwd uit een op de bodem liggend roosterwerk opgebouwd uit zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekkende staven en een tweede, daarboven liggende groep zich evenwijdig aan elkaar, maar onder een betrekkelijk grote hoek en bij voorkeur onder 90 graden ten opzichte van de staven uit de eerste groep uitstrekkende staven, waarbij de staven 10 van de twee groepen op tenminste een deel van de kruispunten met elkaar zijn verbonden, zodanig dat een wijdmazig, zeer waterdoorlatend rasterwerk van staven ontstaat. Aan de bovenste groep staven is een massa dunne, buigzame vezels verbonden; deze kunnen zowel rechtstreeks aan de bovenste staven zijn verbonden, als aan staanders die op de kruispunten van de twee groepen staven zijn 15 vastgemaakt. Tussen de staanders kunnen draden zijn aangebracht waarop of waaraan de vezels zijn bevestigd. Door de massa in het water zwevende buigzame vezels wordt de viscositeit van het water schijnbaar verhoogd en dus het getal van Reynolds en de turbulentie verlaagd. De grote waterdoorlatendheid van de constructie laat plaatsing in den natte toe, zelfs in stromend water. De constructie 20 wordt drijvend boven het te beschermen oppervlak geplaatst en vervolgens afgezonken door deze te ballasten met behulp van op regelmatige afstanden in de mat op genomen zakken, welke gevuld kunnen worden met zand of cementspecie. Afhankelijk van de voortgang van het werk bij de plaatsing van de constructie, kunnen de ballastzakken zich uitstrekken in de richting van de overheersende 25 stroming, dan wel loodrecht daarop. De ballastzakken dienen tevens ter verzekering van de vaste ligging van de constructie; op plaatsen waar de vaste ligging van de constructie wordt bedreigd door hoge stroomsnelheden, kunnen de ballastzakken in een regelmatig patroon in beide richtingen worden aangebracht.
Volgens een andere uitvoeringsgebied wordt tussen de beide groepen staven van 30 het roosterwerk een poreuze mat aangebracht. Daardoor wordt de karakteristieke afmeting in het dwarsprofiel van de stroming, over de dikte van de mat, verminderd, waardoor het getal van Reynolds, en daarmee de turbulentie, eveneens wordt 1006976 ; 5 verminderd. De poreuse mat vermindert de doorlatendheid van de constructie, waardoor plaatsing in den droge geboden kan zijn. De standzekerheid van de constructie wordt op dezelfde wijze verzekerd als hierboven aangegeven.
Volgens de tweede toepassingsvariant, het dempen van golven, wordt een 5 ruimtelijke constructie, waarin een massa dunne, buigzame vezels is aangebracht, op een gewenste afstand zwevend onder het dal van de maatgevende te beïnvloeden golf aange-bracht. Het is gebleken dat, door dezelfde werkingen als hierboven beschreven, de turbulentie van de ter plaatse van de constructie heersende waterbewegingen, wordt verminderd en de intensiteit van de orbitale 10 waterbewegingen van golven wordt geremd; de optredende golven worden aldus gedempt, zoals modelproeven duidelijk hebben aangetoond. Schade aan kusten en aan objecten op zee en/of aan de kust wordt hierdoor voorkomen of verminderd. De onder het wateroppervlak zwevende constructie wordt op haar plaats gehouden door deze te voorzien van zowel drijfelementen als verankeringsorganen.
15 Nadere bijzonderheden van de uitvinding en verdere uitwerkingen daarvan zullen ook uit de hieronder volgende figuur beschrijving blijken.
In de tekeningen toont, met betrekking tot het eerste toepassingsgebied, zijnde erosiebestrijding en sedimentatiebevordering: fig. 1 in perspectief een voorkeurs uitvoeringsvorm van een constructie volgens de 20 uitvinding waarbij erosiebestrijding voorop staat; fig.2 een detail van de doorsnede van een ± - vormige bovenste roosterstaaf waarbij de vezels deel uitmaken van een n - vormige ribbe, welke geschoven of gedrukt is op een corresponderend vormgegeven j_ - vormige roosterstaaf; fig.3 een variant van fig. 2, waarbij de vezels integraal deel uitmaken van de 25 bovenste roosterstaaf, fig. 4 in perspectief een voorkeurs uitvoeringsvorm van een constructie volgens de uitvinding waarbij, naast het bestrijden van erosie, het bevorderen van sedimentatie voorop staat; fig. 5 een detail van een bevestiging van een staander aan een roosterwerk; 30 fig. 6 en 7 in detail een bevestiging van een draadhouder aan een staander in zij-, resp. bovenaanzicht; fig. 8 een detail van een dwarsdoorsnede van een draad met een vezelhouder 1006976 6 met vezels; fig. 9 een detail van een variant van de uitvoeringsvorm volgens fig. 4, met een zijaanzicht van een staander waaraan de vezels rechtstreeks zijn bevestigd; fig. 10 een variant op de uitvoering volgens fig. 1, waarbij tussen de onder- en 5 boven-staven van het roosterwerk, een mat van poreus materiaal is geplaatst; fig. 11 een detail van de uitvoering volgens fig. 10, vergelijkbaar met fig. 2; fig. 12 een variant van fig. 11, vergelijkbaar met fig. 3.
In de tekeningen toont, met betrekking tot het tweede toepassingsgebied, zijnde het dempen van golven: 10 fig. 13 een voorkeursuitvoering van een op een bepaalde diepte beneden het golfdal zwevende constructie, bestaande uit een combinatie van poreuze elementen en een in het water zwevende massa buigzame vezels; de poreuze elementen vormen de buitenmantel van de constructie, terwijl de massa dunne buigzame vezels zich in het binnenste gedeelte bevinden; de vezels zijn bevestigd aan een ruimtelijke 15 constructie, welke kan bestaan uit een skelet van flexibele buizen, verstijfd met behulp van spandraden; fig. 14 in perspectief een opengewerkt deel van de constructie volgens figuur 13; fig. 15 een variant uitvoeringsvorm, waarbij de buitenmantel van poreus materiaal ontbreekt en de constructie in haar geheel bestaat uit dunne buigzame vezels, 20 bevestigd binnen een ruimtelijke constructie van buizen en spandraden; fig. 16 een uitvoeringsvariant, bestaande uit een zwevend roosterwerk van staven, waarop staanders zijn geplaatst, met daaraan buigzame vezels.
In fig. 1 is 1 één van de onderste staven van een roosterwerk en 2 één van de bovenste staven; de staven hebben een breedte van 100 - 200 mm en een dikte van 25 10-20 mm; de afstand tussen de staven bedraagt 1 -1,50 m; 3 zijn dunne buigzame vezels met een diameter van 2-10 mm, welke aan de bovenste staven zijn bevestigd. Het materiaal van de constructie dient bestendigheid te bezitten tegen de schurende werking van het sediment voerende water; om die reden komen van de beschikbare kunststoffen die, welke zijn vervaardigd op basis van polyamide of 30 polyurethaan, voor toepassing in aanmerking; 4 is een eindstaaf waaraan, ter verzekering van een vaste ligging, de ballast 5 is bevestigd; de keuze van de materialen en afmetingen kunnen worden aangepast aan de plaatselijk heersende 1006976 7 omstandigheden.
In fig. 2 is 1 één van de onderste staven van een roosterwerk en 2 één van de nu als ± - profiel uitgevoerde bovenste staven; 6 is een n - vormige ribbe; 3 zijn dunne buigzame vezels welke deel uitmaken van 6; ter plaatse van de kruising van de 5 onder- en boven-staven, wordt de boven staaf voorzien van een knop, welke ter bevestiging, door de onder-staaf wordt gedrukt.
In fig. 3 is 1 één van de onderste staven van een roosterwerk en 2 één van de als ± - profiel uitgevoerde bovenste staven van het roosterwerk; 3 zijn dunne buigzame vezels welke deel uitmaken van 2.
10 In fig. 4 is 1 één van de onderste staven van een roosterwerk en 2 één van de bovenste staven; 7 zijn op het kruispunt van de onder- en boven-staven bevestigde staanders, met een diameter van ongeveer 50 mm en een lengte van 1 -1,50 m; 8 zijn loodrecht op de heersende stroomrichting op onderlinge afstand van ongeveer 0,50 m aan de staanders bevestigde draden, met een diameter van ongeveer 5 mm; 15 voor de vervaardiging hiervan kan een aramide vezel worden toegepast; 3 zijn dunne buigzame vezels met een lengte die iets korter is dan de afstand tot de volgende, stroomafwaarts geplaatste, draden, welke aan de draden worden bevestigd; 4 is een eindstaaf waaraan, ter verzekering van een vast ligging, de ballast 5 is bevestigd. De maten en afmetingen kunnen weer worden aangepast aan de heersende 20 omstandigheden.
In fig. 5 zijn 1 en 2 weer resp. onderste en bovenste staven van het roosterwerk en 7 een op het kruispunt van de staven bevestigde staander; ter plaatse kan de bovenste staaf van een knop worden voorzien waarop de staander kan worden geklikt.
25 In fig. 6 en 7 is 7 een staander, waaromheen de draadhouder 9 wordt geklikt; 8 is een draad welke door de draadhouder wordt gevoerd.
In fig. 8 is 10 een vezelhouder welke op de draad 8 wordt geklikt en waaraan de dunne buigzame vezels 3 zijn bevestigd.
In fig. 9 zijn 1 en 2 weer resp. de onderste en de bovenste staven van een 30 roosterwerk en 7 een op dezelfde wijze als aangegeven in fig. 5 bevestigde staander, waaraan de dunne buigzame vezels 3 rechtstreeks zijn bevestigd.
In fig. 10 zijn 1 en 2 weer resp. de onderste en de bovenste staven van een 1006976 δ roosterwerk en 3 dunne buigzame vezels; aan de uiteinden zijn de onderste staven om de ballast 5 heen geslagen, teneinde een hechte verbinding tussen de ballast en de rest van de constructie te verzekeren. 11 is een poreuze mat, bestaande uit tot een volumineuze structuur verwerkte polyamide vezels met een dikte van 0,1 - 0,2 5 mm; indien nodig kunnen daarin ter versterking stroken van polyester vezels worden verwerkt; de mat heeft een dikte van 150 - 300 mm.
In fig. 11 is 1 weer één van de onderste staven van een roosterwerk en 2 één van de nu als ± - profiel uitgevoerde bovenste staven; 6 is een n - vorige ribbe; 3 zijn dunne buigzame vezels welke deel uitmaken van 6; 11 is de poreuze mat; ter 10 plaatse van de kruising van de onder- en boven staven, wordt de boven staaf voorzien van een pen-vormige staaf, welke, ter bevestiging, door de mat en de onder- staaf wordt gedrukt.
In fig. 12 is 1 één van de onderste staven van een roosterwerk en 2 één van de als _l - profiel uitgevoerde bovenste staven van het roosterwerk; 3 zijn dunne 15 buigzame vezels welke deel uitmaken van 2; 11 is weer de poreuze mat en de boven- en onder-staven zijn weer op dezelfde wijze onderling bevestigd als aangegeven in fig. 11. Voor de uitvoeringsvariant met een poreuze mat, als getoond in fig. 10-12, gelden voorts overeenkomstige oplossingen als aangegeven in fig. 4 t/m 9 voor de voorkeursuitvoering zonder poreuze mat.
20 In figuur 13 toont een onder het golfdal zwevende constructie, welke in de richting van de dominante te beïnvloeden golven wordt aangebracht; in de uitvoeringsvorm volgens de figuur is de constructie opgebouwd uit een buitenmantel 12, bestaande uit soortgelijk materiaal als de mat volgens fig. 10 en een inwendig deel, dat, zoals nader is getoond in fig. 14, in hoofdzaak bestaat uit een massa dunne buigzame 25 vezels, 13 zijn drijflichamen en 14 zijn ankerkabels, met behulp waarvan de mat op zijn plaats wordt gehouden. Om de constructie voldoende sterkte en vormvastheid te geven is een skelet aangebracht bestaande uit een ruimtelijk raamwerk van volgeschuimde buizen, voorzien van spankabels; tevens worden de drijflichamen en de ankerkabels aan dit raamwerk bevestigd. De hoogte van de constructie bedraagt Vi 30 tot 1 keer de hoogte van de maatgevende te beïnvloeden golf en de lengte ongeveer Y2 keer de lengte van deze golf. De breedte wordt aangepast aan de breedte van het gebied waarover de golven moeten worden gedempt.
1Ö 06976 9
Aangezien de constructie is bedoeld voor toepassing in zee, dienen de materialen bestand te zijn tegen de inwerking van zeewater. Om die reden komen van de beschikbare kunststoffen die welke zijn vervaardigd uit polyethyleen of polypropeen voor toepassing in aanmerking; de spankabels zijn vervaardigd van aramidevezels.
5 De keuze van de materialen en de afmetingen kunnen aan de plaatselijk heersende omstandigheden worden aangepast.
In figuur 14 is 12 weer de buitenmantel bestaande uit hetzelfde materiaal als de mat volgens fig. 10; het skelet van de constructie bestaat uit een ruimtelijk raamwerk dat is opgebouwd uit buizen 15, welke op regelmatige afstanden in drie elkaar onder 10 90 graden snijdende vlakken zijn ondergebracht; daarbinnen zijn, loodrecht op de golfrichting, de draden 8 gespannen, waaraan de dunne buigzame vezels 3 worden bevestigd, op overeenkomstige wijze als aangegeven in fig. 4. De ribbe van de ruimtelijke constructie bedraagt 1,50 - 2 m; de samenstellende vol-geschuimde buizen hebben een diameter van 200 - 500 mm en een wanddikte van 20 - 50 mm. 15 De spankabels, welke weer van aramide kunnen worden vervaardigd, hebben een diameter van 20 - 50 mm. De draden waaraan de draden zijn bevestigd, welke weer van aramide vezel zijn vervaardigd, hebben, evenals de dunne buigzame vezels, een diameter van 5-10 mm.
In figuur 15 is een alternatieve uitvoeringswijze getoond, bestaande uit een 20 homogene constructie, geheel opgebouwd zoals het inwendige van de in fig. 13 en 14 aangegeven constructie; 13 en 14 zijn weer resp. de de drijflichamen en de ankerkabels; 15 zijn vol-geschuimde buizen welke, op analoge wijze als aangegeven in fig. 14, het skelet van de constructie vormen; hieraan zijn de draden 8 bevestigd en daaraan weer de dunne buigzame vezels 3; de constructie is verstijfd door het 25 aanbrengen van de spandraden 16; dezelfde specificaties als beschreven voor fig.
14 met betrekking tot dimensies en toe te passen materialen, gelden ook voor fig.
15.
Fig. 16 geeft een alternatieve uitvoeringswijze weer, welke geschikt is voor toepassing onder gematigde omstandigheden. Het bestaat uit een roosterwerk met 1 30 en 2 resp. als onder- en boven-staven, analoog als weergegeven in fig. 1, met op de kruispunten, naar analogie van fig. 9, staanders 7 met daaraan dunne buigzame vezels 3; 13 en 14 zijn weer resp. de drijflichamen en de ankerkabels, welke aan de 1006976 10 verstijfde buitenrand 17 zijn bevestigd. Terwijl de afstand tussen de roosterstaven weer 1.00 -1.50 m bedraagt, is de breedte van de staven 200 - 300 mm en de dikte 15-30 mm. De diameter van de staanders varieert van 50 - 75 mm; de vezels, welke weer van aramide kunnen worden vervaardigd, hebben een diameter van 5 - 5 15 mm.
1006976

Claims (14)

1. Werkwijze voor het beïnvloeden van de turbulentie van een bewegend medium, zoals water, gekenmerkt door het aanbrengen van een grote massa, de 5 beweging regulerende elementen van dun, buigzaam materiaal.
2. Inrichting voor het beïnvloeden van de turbulentie van een bewegend medium, zoals water, met het kenmerk dat deze in hoofdzaak is opgebouwd als een ruimtelijke constructie, bestaande uit betrekkelijk dun, buigzaam materiaal, waarin een grote massa dunne, buigzame vezels is aangebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 2 tot het weren van erosie, met het kenmerk dat deze is opgebouwd als een roosterwerk met een betrekkelijk grote afmeting in de richting van de overheersende waterbeweging en welke bestaat uit een groep zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekkende staven, alsmede een tweede groep, zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar, maar onder een betrekkelijk grote hoek en 15 bij voorkeur onder 90 graden ten opzichte van de staven uit de eerste groep, uitstrekkende staven, waarbij de staven op tenminste een groot deel van de kruispunten met elkaar zijn verbonden, terwijl de dunne buigzame vezels verbonden zijn met staven van tenminste één van de groepen, zodanig dat een wijdmazig, zeer water doorlatend rasterwerk van staven ontstaat; daardoor is plaatsing in den natte 20 en zelfs in stromend water mogelijk.
4. Inrichting volgens conclusie 3 tot het weren van erosie en het bevorderen van sedimentatie, met het kenmerk dat op tenminste het grootste deel van de kruispunten van de staven, staanders zijn bevestigd, die zich loodrecht op het vlak van de roosterstaven uitstrekken en die als draagorganen voor de dunne buigzame 25 vezels zijn ingericht
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat staanders onderling zijn verbonden door draden, waaraan dunne buigzame vezels zijn bevestigd.
6. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de dunne buigzame vezels rechtstreeks aan de staanders zijn bevestigd.
7. Werkwijze voor het in bewegend water aanbrengen van een inrichting vol gens conclusie 3, 4, 5 en 6 met het kenmerk dat deze drijvend boven het te beschermen oppervlak wordt geplaatst en vervolgens daarop wordt afgezonken door 1006976 het vullen met zand of cementspecie van in de inrichting opgenomen ballastzakken. Deze kunnen zich, afhankelijk van de voortgang bij de plaatsing van de inrichting, uitstrekken in de richting van de heersende stromingsrichting, dan wel loodrecht daarop. De ballastzakken dienen tevens ter verzekering van de vaste ligging van de 5 inrichting; waar sterke stroming de standzekerheid van de inrichting in gevaar kan brengen, kunnen de ballastzakken, in een regelmatig patroon, in beide richtingen worden aangebracht
8. Inrichting volgens conclusie 3, 4, 5 en 6 met het kenmerk dat tussen de beide groepen staven een poreuze mat wordt aangebracht, in welk geval, wegens de 10 verminderde doorlatendheid, plaatsing in den droge voor de hand liggend is.
9. Inrichting volgens conclusie 2 tot het dempen van golven, met een betrekkelijk grote afmeting in de richting van de dominante golfbeweging en met het kenmerk dat de inrichting op de gewenste diepte beneden het dal van de te beïnvloeden maatgevende golf zwevend wordt gepositioneerd door middel van 15 drijfelementen en verankeringsorganen en zonder dat noodzakelijkerwijze de invloed van de inrichting dient zich uitstrekt tot de bodem.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat deze bestaat uit een verstijfd ruimtelijk raamwerk, opgebouwd uit groepen van op regelmatige afstanden van elkaar geplaatste, in drie, elkaar onder 90 graden snijdende, vlakken gelegen 20 evenwijdige staven.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk dat tussen staven welke zijn gelegen in een loodrecht op de dominante golfrichting gelegen vlak, op regelmatige afstand van elkaar draden worden gespannen, waaraan dunne, buigzame vezels zijn bevestigd.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat op de buitenvlakken van de constructie een mantel wordt aangebracht, bestaande uit een poreuze mat.
13. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de dunne buigzame vezels rechtstreeks zijn bevestigd aan op de kruispunten van de staven van het roosterwerk aangebrachte staanders.
14. Inrichting volgens conclusie 11,12 en 13 met het kenmerk dat de inrichting meer dan één eenheid omvat welke, gezien in de voortplantingsrichting van de golf, achter elkaar worden geplaatst in afnemende diepte. 1006976
NL1006976A 1997-09-09 1997-09-09 Werkwijze en inrichting voor waterbeweging regulering. NL1006976C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006976A NL1006976C2 (nl) 1997-09-09 1997-09-09 Werkwijze en inrichting voor waterbeweging regulering.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1006976A NL1006976C2 (nl) 1997-09-09 1997-09-09 Werkwijze en inrichting voor waterbeweging regulering.
NL1006976 1997-09-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1006976C2 true NL1006976C2 (nl) 1998-04-07

Family

ID=19765637

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1006976A NL1006976C2 (nl) 1997-09-09 1997-09-09 Werkwijze en inrichting voor waterbeweging regulering.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1006976C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2889214A1 (fr) * 2005-07-26 2007-02-02 Sue Dominique Gabriel W Bordes Nouvelle structure recifale a base d'elements filiformes

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2889214A1 (fr) * 2005-07-26 2007-02-02 Sue Dominique Gabriel W Bordes Nouvelle structure recifale a base d'elements filiformes

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU751554B2 (en) Woven wire netting for protection against rock falls or for securing a top layer of soil, and method and device for producing same
US4710057A (en) Method and apparatus for building up beaches and protecting shorelines
US3653216A (en) Method and apparatus for preventing erosion
US4479740A (en) Erosion control device and method of making and installing same
CN100445470C (zh) 一种用于岸边防护并有利于多种生物繁育的潜水丁坝系统
US5011328A (en) Permeable breakwater
US5224794A (en) Permeable breakwater
KR100554867B1 (ko) 사방 또는 호안 공사 방법 및 사방 또는 호안용 구조물
NL1006976C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor waterbeweging regulering.
ITMI992383A1 (it) Barriera frangiflutti per la difesa della costa
US1230608A (en) Current-deflector and system of bank protection.
US3379015A (en) Pier construction
JP2008019682A (ja) 法面用アンカー
US5975796A (en) Vertical flow diversion mat system
CN1963028A (zh) 四面体透水框架群防护桥墩方法
ES2667957T3 (es) Gavión para terraplenes con recubrimiento de césped sintético
CN207812392U (zh) 一种直线型城市河道的生态改造结构
RU2285082C1 (ru) Гибкая подпорная стенка
RU2238369C1 (ru) Гибкое откосное берегоукрепительное крепление при потоке, насыщенном наносами
RU2311508C1 (ru) Сквозное поперечное берегозащитное сооружение
JP3088245B2 (ja) 人工海浜の法面保護工法
RU2324028C2 (ru) Сквозное поперечное берегозащитное сооружение
RU2317370C1 (ru) Сквозное поперечное берегозащитное сооружение
JPH02157309A (ja) 侵食防止・堆砂促進装置とその施工方法
KR100188519B1 (ko) 오탁방지막 설치용 앵커 및 이를 이용한 오탁방지막의 설치방법

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: WYBRAND VAN ELLEN

Effective date: 20060329

Owner name: FREDERIEKE VAN ELLEN

Effective date: 20060329

Owner name: TJIBBE VAN ELLEN

Effective date: 20060329

Owner name: JACOBA BOUMA

Effective date: 20060329

Owner name: CORINE VAN ELLEN

Effective date: 20060329

Owner name: TJAARD VAN ELLEN

Effective date: 20060329

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20080401