NL1006941C2 - Werkwijze voor het breken van en het aanbrengen van een grindmantel in een boorput. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het breken van en het aanbrengen van een grindmantel in een boorput.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het breken van en het aanbrengen van een grindmantel in een ondergrondse formatie en heeft in één van zijn aspecten betrekking op een werkwijze voor het breken van en het 5 aanbrengen van een grindmantel in een afwerkingsgebied van een ondergrondse formatie, waarbij eerst een grindzeef met omloopstroomwegen in het putboorgat naast het afwerkingsgebied wordt geplaatst, voordat een in hoofdzaak schone breekvloeistof (dat wil zeggen een gel die in hoofdzaak 10 geen opvuldelen bevat) met een relatief hoge stroomsnelheid wordt geïnjecteerd om de doorboringen in de bekleding van de put te reinigen en de formatie te breken, waarna een suspensie met opvuldelen (bijvoorbeeld grind) met een lagere stroomsnelheid wordt geïnjecteerd om de formacie op 15 te vullen en een grindmantel rondom de zeef in het putboorgat aan te brengen.

Bij het afwerken van een produktie- of injeetiegebied van een ondergrondse formatie in een bekleed putboorgat, is het gebruikelijk de bekleding naast het gebied te doorboren 20 en de formatie "hydraulisch te breken" door middel van het in het putboorgat naar beneden en via de doorboringen in de bekleding in de formatie pompen van een vloeistof (bijvoorbeeld een gel) . In het beklede putboorgat wordt naast het gebied een "grindmantel" aangebracht door het in de bekle-25 ding neerlaten van een putzeef en het met "grind" (bijvoorbeeld zand) vullen van de ringvormige putruimte tussen de bekleding en de zeef. Het grind heeft zodanige afmetingen dat een stroming van vloeistoffen door het grind en in de zeef mogelijk is, terwijl de stroming van deeltjesmateriaal 30 wordt geblokkeerd.

Bij dit type afwerking bestaat echter een belangrijk probleem daaruit dat de doorboringen in de bekleding vaak verstopt raken met het losgebroken gesteente en/of materiaal voor het regelen van vloeistofverlies, dat gewoonlijk 1 0 0 «i 9 4 1 2 in een putboorgat aanwezig is tijdens een afwerkingsproces. Dientengevolge is, wanneer de "grindmantel" (dat wil zeggen zeef omgeven door zand) vervolgens in het putboorgat is aangebracht, een stroming van vloeistoffen uit de formatie 5 door deze verstopte doorboringen geblokkeerd of aanzienlijk beperkt, waardoor de optimale doorboringsmantel en opbrengst van de put ernstig nadelig worden beïnvloed.

Om dit probleem bij afwerking met een grindmantel op te lossen, wordt een spoelgereedschap aan het ondereinde 10 van de werkkolom geplaatst en in het putboorgat neergelaten om al het verstoppende materiaal uit de doorboringen weg te spoelen en te verwijderen. De werkkolom en het spoelgereedschap worden vervolgens verwijderd en een tweede kolom met aan zijn ondereinde een grindmantelzeef wordt in het put-15 boorgat geplaatst. Een suspensie die het "grind" (bijvoorbeeld zand) bevat, wordt door de werkkolom naar beneden en via een "wissel" ("cross-over") naar buiten in de tussen de bekleding en de zeef gevormde ringvormige ruimte gepompt.

Wanneer zand van de suspensie in de ringvormige 20 putruimte wordt afgezet om in de bekleding rondom de zeef de grindmantel te vormen, vult het ook de doorboringen zelf met doorlaatbaar zand. Zoals duidelijk zal zijn voor deskundigen op het vakgebied, wordt een juiste opvulling van de doorboringen als zeer belangrijk beschouwd bij elke 25 succesvolle afwerking met een grindmantel. Helaas is deze uit twee stappen bestaande werkwijze van het eerst neerlaten en verwijderen van een spoelgereedschap op een werkkolom en vervolgens neerlaten van de werkkolom met de grindmantel en zeef echter zowel tijdrovend als kostbaar.

30 Met de recentelijke opkomst van "omloopstroomweg- technologie", is het nu mogelijk één enkele werkkolom voor het aanbrengen van een grindmantel met een zeef op het ondereinde daarvan in het putboorgat neer te laten en vervolgens deze enkele werkkolom te gebruiken voor zowel 35 het breken van de formatie als het aanbrengen van grind in de formatie, de doorboringen en de ringvormige putruimte rondom de zeef. Bij deze typen van afwerking, hebben de 1006941 3 grindmantelzeven "omloopstroomwegen" (bijvoorbeeld één of meer omloopbuizen) die zich in hoofdzaak over de lengte van de zeef uitstrekken. Elk van de omloopbuizen heeft openin-gen die over de lengte ervan op afstand van elkaar liggen, 5 zodat de breekvloeistof en/of grindsuspensie voorbij een zandbrug kan stromen die in de ringvormige putruimte gevormd kan zijn tijdens het breken en/of het aanbrengen van grind. Dit maakt een goede verdeling van de breekvloeistof en/of suspensie over de gehele lengte van het afwerkingsge-10 bied mogelijk, zonder het neerlaten van extra werkkolommen. Voor voorbeelden en een goede beschrijving van dergelijke zeven, zie de Amerikaanse octrooischriften US-4 945 991, US-5 082 052, en US-5 113 935, waarvan de inhoud als hier opgenomen moet worden beschouwd.

15 Een werkwijze voor het breken van een formatie en het vervolgens aanbrengen van een grindmantel in het putboor-gat, waarbij gebruik wordt gemaakt van een dergelijke putzeef met omloopwegen, is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift US-5 417 284, waarbij de zeef eerst op een 20 werkkolom in positie in een putboorgat wordt neergelaten. Een breekvloeistof (bijvoorbeeld gel) en een grindsuspensie worden vervolgens via afzonderlijke wegen in het putboorgat naar beneden en in de verschillende einden van de ringvormige putruimte rondom de zeef gepompt. Omdat de breekvloei-25 stof en de suspensie in de ringvormige putruimte in tegenstroom ten opzichte van elkaar stromen, wordt in sommige gevallen aangenomen dat het grind van de suspensie kan worden afgezet en ophopen naast bepaalde verstopte doorboringen in de bekleding voordat de breekgel (dat wil zeggen 30 in hoofdzaak zonder opvuldelen) een kans heeft gehad om door de doorboringen te stromen en het verstoppende materiaal uit de doorboringen te verwijderen. Als en wanneer dit voorkomt, kan er geen grind door de verstopte doorboringen stromen, maar zal het grind in plaats daarvan alleen maar 35 het verstoppende materiaal in deze doorboringen verder samendrukken, waardoor elke stroom van formatievloeistoffen door de doorboringen in het putboorgat wordt verhinderd 1006941 4 wanneer de put in bedrijf is gesteld.

Een andere "omloopstroomweg" werkwijze voor het breken en het aanbrengen van een grindmantel in een put is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift US-5 435 391, 5 waarin eerst de zeef op een werkkolom in een put wordt neergelaten en vervolgens afwisselend bepaalde hoeveelheden breekvloeistof (bijvoorbeeld gel) en suspensie door de werkkolom naar beneden en bovenin de ringvormige putruimte worden gepompt. De afwisselende hoeveelheden gel en suspen-10 sie maken het mogelijk dat lange trajecten van een produk-tie/injectiegebied gebroken worden en van een grindmantel voorzien worden omdat de omloopstroomwegen op de zeef het voor de breekvloeistof en/of suspensie mogelijk maken om langs een zandbrug te stromen die tijdens de uitvoering in 15 de ringvormige putruimte gevormd kan worden. Ook hier kan echter, door het afwisselen van de gel en de suspensie, het zand van de suspensie zich in de ringvormige putruimte naast bepaalde verstopte doorboringen afzetten, voordat de gel een kans heeft gehad door deze doorboringen te stromen. 20 Dienovereenkomstig kunnen deze doorboringen verstopt blijven nadat de werkzaamheden zijn voltooid, waardoor het aantal doorboringen dat beschikbaar is voor een stroom van produktie/injectievloeistoffen in of uit het putboorgat vermindert.

25 De onderhavige uitvinding verschaft een werkwijze voor het aanbrengen van een grindmantel in een afwerkgebied van een ondergrondse formatie waar een bekleed boorgat doorheen gaat, waarbij de doorboringen in de putbekleding worden gereinigd van verstoppend materiaal voordat het 30 grind (bijvoorbeeld zand) in het putboorgat wordt aangebracht. Dit wordt bereikt door het in de doorboorde bekleding naast het afwerkgebied neerlaten van een zeef met omloopstroomwegen en vervolgens een schone vloeistof (bijvoorbeeld schone breekgel die in hoofdzaak geen deeltjesma-3 5 teriaal bevat) in het putboorgat naar beneden en door de doorboringen naar buiten in de formatie te pompen.

De schone gel wordt verpompt met een snelheid (bij- 1006941 5 voorbeeld groter dan acht vaten per minuut) en druk (groter dan de breekdruk) die voldoende groot zijn om (a) verstoppend materiaal (bijvoorbeeld losgebroken gesteente en/of materiaal voor het regelen van vloeistofverlies) met kracht 5 uit de doorboringen en in de formatie te persen en (b) een breuk in de formatie te initiëren en uit te breiden. Wanneer de doorboringen eenmaal open zijn voor stroming en de breuk is uitgebreid, wordt het verpompen van schone breek-gel beëindigd en wordt een suspensie die opvuldelen (bij -10 voorbeeld deeltjesmateriaal zoals zand) bevat, met een lagere snelheid in het putboorgat gepompt (bijvoorbeeld kleiner dan zes vaten per minuut). Dit maakt het gebruik van kleine omloopwegen (omloopbuizen) met lage of gemiddelde stromingscapaciteit mogelijk. De suspensie stroomt door 15 de open en schone doorboringen in de formatie waar het de opvuldelen in de breuk afzet. Wanneer de breuk met opvuldelen wordt gevuld, zet de suspensie ook het zand van de suspensie af in zowel de doorboringen als in de ringvormige ruimte van het afwerkingsgebied rondom de zeef.

20 Als en wanneer zich een zandbrug vormt in de ringvor mige ruimte rondom de zeef, zullen de omloopstrocmwegen op de zeef (bijvoorbeeld omloopbuizen die over de gehele lengte op afstand van elkaar gelegen openingen hebben) het mogelijk maken dat de suspensie langs de door de zandbrug 25 veroorzaakte blokkering stroomt. Dit maakt het mogelijk dat de suspensie op alle niveaus in de ringvormige ruimte van het afwerkingsgebied wordt afgeleverd, zodat zand van de suspensie in zowel de breuk als de ringvormige ruimte van het afwerkingsgebied kan worden afgezet. Ook kunnen, door 30 het uit alle doorboringen verwijderen van verstoppend materiaal voordat het zand wordt aangebracht, de doorboringen zelf gemakkelijk worden opgevuld met zand door gebruik te maken van kleine omloopbuizen (dat wil zeggen met een diameter van 1 tot 1,5 inch of kleiner) waarbij goede door-35 laatbare doorgangen voor de stroming van vloeistoffen uit en/of in het putboorgat worden verschaft wanneer de put eenmaal in bedrijf is genomen. De mogelijkheid van het ge- 1006941 6 bruik van kleine omloopbuizen maakt het gebruik van grotere zeven mogelijk, en maakt hogere maximale produktiesnelheden mogelijk.

De werkelijke opbouw, werking en de duidelijke voor-5 delen van de onderhavige uitvinding zullen beter begrepen worden door verwijzing naar de tekening, waarin gelijke cijfers gelijke delen aangeven en waarin: fig. 1 een aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van het onderste deel van een kenmerkende zeef met omloop-10 stroomwegen in een werkzame positie in een bekleed putboor-gat naast een afwerkgebied, wanneer een schone vloeistof (bijvoorbeeld breekgel zonder opvuldelen) in het afwerking-sgebied wordt gebracht overeenkomstig een stap van de onderhavige uitvinding; en 15 fig. 2 een aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, overeenkomend met dat van fig. 1, waarin grindsuspensie in het afwerkingsgebied wordt gebracht overeenkomstig een andere stap van de onderhavige uitvinding.

In de tekening geeft fig. 1 het onderste einde van 20 een produktie- en/of injectieput 10 weer. De put 10 heeft een putboorgat 11 dat zich vanaf het oppervlak (niet weergegeven) door een afwerkingsgebied 12 uitstrekt. Het putboorgat 11 is kenmerkend bekleed met een bekledingsbuis 13 die op zijn beurt vast op zijn plaats wordt gehouden door 25 cement 13a. Hoewel de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding voornamelijk is weergegeven als zijnde uitgevoerd in een verticaal bekleed putboorgat, zal het duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding eveneens kan worden gebruikt in schuine en horizontale putboorgaten.

30 Zoals is weergegeven, is afwerkingsgebied 12 een formatie met een aanzienlijke lengte of dikte die zich in verticale richting langs het putboorgat 11 uitstrekt. De bekledingsbuis 13 kan over het gehele afwerkingsgebied 12 doorboringen 14 hebben of kan op vooraf bepaalde niveaus 35 binnen het breukgebied doorboord zijn. Omdat de onderhavige uitvinding ook geschikt is voor gebruik in horizontale en schuine putboorgaten, zijn de termen "bovenste en onder- 1006941 7 ste", "bovenkant en onderkant", zoals die hier worden gebruikt, relatieve termen en bedoeld om betrekking te hebben op de respectieve posities binnen een bepaald put-boorgat, terwijl de term "niveaus" is bedoeld om te verwij-5 zen naar respectieve posities die langs het putboorgat tussen de einden van het afwerkingsgebied 12 liggen.

Een werkkolom 2 0 is in putboorgat 11 geplaatst en strekt zich vanaf het oppervlak (niet weergegeven) naar het afwerkingsgebied 12 uit. Zoals is weergegeven, omvat de 10 werkkolom 2 0 een grindmantelzeef 21 die via een gebruikelijke "wissel" ("crossover") 22 is aangesloten op het ondereinde van de pompkolom 23 en die in zijn werkzame positie naast het afwerkingsgebied is gelegen. "Grindman telzeef" of "zeef" zoals hier gebruikt, is bedoeld om 15 algemeen te zijn en zeven, pijpen met sleuven, zeefpijpen, doorboorde voeringen, zeven en/of voeringen die vooraf van een grindmantel zijn voorzien, combinaties hiervan, enz., die worden gebruikt in putafwerkingen van dit algemene type, te omvatten. De zeef 21 kan uit één geheel zijn, 20 zoals weergegeven, of kan zijn samengesteld uit meerdere zeefsegmenten die door middel van overgangsstukken of ongeperforeerde delen ("blanks") met elkaar zijn verbonden. De werkkolom 20 is in hoofdzaak op dezelfde wijze opgebouwd als de werkkolom, die geopenbaard is in het Amerikaanse 25 octrooischrift US-4 435 391, gepubliceerd op 25 juli 1995, waarvan de inhoud als hier opgenomen dient te worden beschouwd .

Eén of meer (bijvoorbeeld vier) kleine omloopbuizen 24 (dat wil zeggen met een diameter van 1 tot 1,5 inch of 30 kleiner) zijn in radiale richting rondom de zeef 21 ge plaatst, waarbij ze zich in lengterichting langs de zeef 21 over in hoofdzaak het gehele afwerkingsgebied 12 uitstrekken. Elk van de omloopbuizen 24 heeft meerdere ruimten 25 die over de lengte ervan op afstand van elkaar zijn gelegen 35 en die "omloopstroomwegen" verschaffen voor het afleveren van vloeistoffen op verschillende niveaus in het breukgebied 12 voor een hierna in detail te bespreken doel. Elke 1006941 8 aftakbuis kan aan beide einden open zijn om het mogelijk te maken dat vloeistoffen erin stromen, of het instromen van vloeistof kan plaatsvinden via enkele van de ruimten 2 5 zelf (bijvoorbeeld die nabij de bovenkant en onderkant van 5 de buis) . Omloopbuizen van dit type zijn gebruikt om om-loopstroomwegen voor vloeistoffen te verschaffen in vele verschillende putuitvoeringen, zie de Amerikaanse octrooi -schriften US-4 945 991, US-5 082 052, US-5 113 935, US-5 161 613 en US-5 161 618.

10 Terwijl ruimten 25 in elk van de omloopbuizen 24 radiale ruimten kunnen zijn die zich vanaf de voorzijde van de buis uitstrekken, zijn de ruimten bij voorkeur zodanig gevormd dat ze aan beide zijden van de aftakbuis 24 uitmonden, zoals is weergegeven. Het verdient verder de voorkeur 15 dat voor elke ruimte 25 een uitlaatbuis 26 (slechts twee weergegeven in fig. 1) is aangebracht. De constructie en het doel van uitlaatbuizen 26 is volledig geopenbaard en beschermd in het Amerikaanse octrooischrift US-5 419 394, gepubliceerd op 30 mei 1995, waarvan de inhoud als hier 20 opgenomen als referentie dient te worden beschouwd.

Tijdens bedrijf, als het putboorgat 11 zich over een afstand in hoofdzaak onder de onderkant van afwerkingsge-bied 12 uitstrekt, is het putboorgat nabij het ondereinde van breukgebied 12 geblokkeerd door een stop of vulstuk 25 (niet weergegeven), zoals bekend is in het vakgebied. De werkkolom 20 wordt neergelaten in putboorgat 11 dat, op zijn beurt, een ringvormige putruimte 33 vormt tussen werkkolom 20 en het putboorgat 11. De grindmantelzeef 21 wordt naast het afwerkingsgebied 12 geplaatst en het vul-30 stuk 34, dat is meegevoerd op de werkkolom, wordt op zijn plaats gebracht om het gedeelte 33a van de ringvormige ruimte dat naast afwerkingsgebied 12 ligt, af te sluiten. Zoals duidelijk zal zijn voor deskundigen op het vakgebied, zullen het putboorgat 11 en de werkkolom 20 gewoonlijk 35 worden gevuld met de afwerkvloeistof die gewoonlijk aanwezig is in het putboorgat 11, wanneer de werkkolom 20 hierin wordt neergelaten.

1006941 9

Met de werkkolom 20 op zijn plaats, wordt een "schone breekvloeistof" 3 0 door de werkkolom 2 0 en door de pompko-lom 23 naar beneden, uit de poorten 38 van de wissel 22, en in de bovenkant van ringvormige ruimte 33a gepompt. De term 5 "schone breekvloeistof" verwijst naar een breekvloeistof die slechts een verwaarloosbare hoeveelheid deeltjesmateriaal (bijvoorbeeld zand) bevat. De breekvloeistof 30 kan elke bekende vloeistof zijn die gewoonlijk gebruikt wordt voor het breken van formaties (bijvoorbeeld water etc.), 10 maar is bij voorkeur één van de vele commercieel verkrijgbare, in hoofdzaak deeltjesvrije "gels" die vaak gebruikt worden in gebruikelijke breekwerkzaamheden (bijvoorbeeld Versagel, een produkt van Halliburton Company, Duncan, OK).

Wanneer de breekvloeistof 30 in ringvormige ruimte 15 33a stroomt, wordt ringvormige ruimte 33 bij het oppervlak afgesloten, waardoor doelmatig elk verder naar boven stromen van afwerkvloeistof 28 door de spoelpijp (zie grensvlak 29 in fig. 1) en ringvormige ruimte 33 wordt geblokkeerd. De schone breekvloeistof wordt met een betrekkelijk hoge 20 vloeistofsnelheid verpompt (bijvoorbeeld ten minste acht vaten per minuut). Wanneer de druk in de ringvormige ruimte toeneemt, wordt de breekvloeistof 30 door de doorboringen 14 en in de formatie geperst om de scheur F in het afwer-kingsgebied 12 te initiëren en uit te breiden. Ook wordt, 25 wanneer de schone breekvloeistof door de doorboringen wordt geperst, al het losgebroken gesteente en/of materiaal voor het regelen van vloeistofverlies dat de doorboringen kan verstoppen, uit de doorboringen en in de formatie geperst samen met de schone breekvloeistof, waardoor de doorbo-30 ringen schoon en open worden gehouden voor doorstroming.

Onder verwijzing naar fig. 2, wordt, wanneer de breuk F eenmaal gevormd is en de doorboringen 14 gereinigd zijn van verstoppend materiaal, de stroom schone breekvloeistof 30 vervangen door de stroom suspensie 31 met daarin opvul-35 delen (bijvoorbeeld grind en/of zand). De stroomsnelheid van de suspensie (bijvoorbeeld minder dan ongeveer zes vaten) is bij voorkeur aanzienlijk lager dan die van de 1006941 10 schone breekvloeistof. De suspensie stroomt in de bovenkant van ringvormige ruimte 33a, door de schone doorboringen 14 en in de breuk F waar het de opvuldelen afzet.

Wanneer de breuk F gevuld raakt met opvuldelen, is 5 het niet ongebruikelijk dat zich ergens in de ringvormige ruimte 33a een zandbrug 55 (fig. 2) vormt. Gewoonlijk zullen dergelijke bruggen het verder in de ringvormige ruimte 33a stromen van suspensie blokkeren, zodat grind niet langer in ringvormige ruimte 33a onder de zandbrug kan 10 worden afgeleverd, waardoor een slechte verdeling van grind over het afwerkingsgebied wordt verkregen. Met de onderhavige uitvinding echter kan, zelfs nadat een zandbrug 55 in de ringvormige ruimte 33a is gevormd, nog steeds suspensie door de door de omloopbuizen 24 gevormde "omloopstroomwe-15 gen" en door de ruimten 25 onder de brug 55 stromen, waardoor een goede grindmantel langs het gehele afwerkingsgebied 12 wordt verschaft.

Omdat de schone breekvloeistof nauwelijks deeltjes-materiaal zoals zand, bevat, zullen tijdens het breken en 20 het reinigen van doorboringen geen zandbruggen worden gevormd. Dienovereenkomstig is het mogelijk de breekvloeistof met een relatief hogere snelheid te verpompen (bijvoorbeeld meer dan ongeveer acht vaten per minuut), waardoor zowel het betere reinigen van de doorboringen als 25 het initiëren en uitbreiden van de breuk in de formatie wordt bewerkstelligd. Echter, omdat al de suspensie door de betrekkelijk kleine omloopbuizen 24 moet worden getransporteerd, wanneer zich een zandbrug vormt in de ringvormige ruimte 33a, is het voordelig, zoniet cruciaal, de stroom-30 snelheid waarmee de suspensie in het putboorgat wordt gepompt, aanzienlijk te verlagen (bijvoorbeeld niet meer dan zes vaten per minuut) om de omloopbuizen tijdens het aanbrengen van het grind niet te laten scheuren of anderszins te beschadigen.

35 Het pompen van de suspensie wordt voortgezet totdat een uiteindelijke hoge druk van zand is verkregen die aangeeft dat de breuk F in hoofdzaak gevuld is en dat de 10 0*941’ 11 doorboringen 14 en de ringvormige ruimte 33a rondom de zeef 21 zijn gevuld met opvuldelen, waarbij een zeer effectieve afwerking met grindmantel over het breukgebied wordt gevormd .

1006941

Claims (10)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van een grindmantel in een afwerkingsgebied van een ondergrondse formatie waar een bekleed putboorgat doorheen gaat, omvattende: 5 het vormen van doorboringen in het beklede putboorgat naast het afwerkingsgebied; het plaatsen van een werkkolom in het putboorgat voor het vormen van een ringvormige putruimte tussen de werkkolom en het putboorgat, waarbij de werkkolom een grindman-10 telzeef omvat die naast het afwerkingsgebied ligt voor het vormen van een ringvormige ruimte in het afwerkingsgebied wanneer de werkkolom in het putboorgat op zijn plaats zit; het in de ringvormige ruimte in het afwerkingsgebied en door de doorboringen naar buitentoe in de forma-15 tie pompen van een schone vloeistof die in hoofdzaak geen korrelvormig materiaal bevat, om daardoor elk verstoppend materiaal uit de doorboringen te persen om deze vrij te maken voor doorstroming; het doorgaan met het in de ringvormige ruimte in het 20 afwerkingsgebied en door de doorboringen pompen van de schone vloeistof, totdat alle doorboringen vrij zijn voor doorstroming; het beëindigen van het pompen van de schone vloeistof ; 25 het in de ringvormige ruimte in het afwerkingsgebied pompen van een suspensie die opvuldelen bevat, om de vulde-len via omloopstroomwegen op niveaus in het breukgebied af te leveren, om daardoor opvuldelen af te zetten in de doorboringen en in de ringvormige ruimte in het afwerk- 30 ingsgebied; het doorgaan met het pompen van de suspensie totdat de doorboringen en de ringvormige ruimte in het afwerk ingsgebied gevuld zijn met de opvuldelen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de schone 3 5 vloeistof een schone breekgel is en de opvuldelen in de 1006941 suspensie bestaan uit zand.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de schone vloeistof met een hogere stroomsnelheid wordt verpompt dan de suspensie.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de schone breekvloeistof verpompt wordt met een snelheid die groter is dan ongeveer acht vaten per minuut en de suspensie wordt verpompt met een snelheid die kleiner is dan ongeveer zes vaten per minuut.

5. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de omloop- stroomwegen worden gevormd door omloopbuizen die op afstand van elkaar in radiale richting om de werkkolom zijn geplaatst en die zich over het afwerkingsgebied uitstrekken, waarbij elke omloopbuis over zijn lengte verdeelde inlaat-15 en uitlaatruimten heeft.

6. Werkwijze volgens conclusie 2, omvattende: het door de doorboring in de formatie pompen van de schone breekgel voor het initiëren en uitbreiden van een breuk daarin.

7. Werkwijze volgens conclusie 6, omvattende: het afdichten van het gedeelte van de ringvormige ruimte dat naast het afwerkingsgebied ligt, voorafgaand aan het in de ringvormige ruimte van het afwerkingsgebied pompen van de schone breekvloeistof.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de schone breekgel met een hogere stroomsnelheid wordt verpompt dan de suspensie.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de schone breekgel wordt verpompt met een snelheid die groter is dan 30 ongeveer acht vaten per minuut en de suspensie wordt ver- 1006941 pompt met een snelheid die kleiner is dan ongeveer zes vaten per minuut.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de omloop-stroomwegen worden gevormd door omloopbuizen die op afstand 5 van elkaar in radiale richting om de werkkolom zijn geplaatst en die zich door het afwerkingsgebied uitstrekken, waarbij elke aftakbuis over zijn lengte verdeelde inlaat-en uitlaatruimten heeft. 1006941