NL1006922C2 - Werkwijze voor het bakken van keramische produkten alsmede branderinrichting ten behoeve van de werkwijze. - Google Patents
Werkwijze voor het bakken van keramische produkten alsmede branderinrichting ten behoeve van de werkwijze. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1006922C2 NL1006922C2 NL1006922A NL1006922A NL1006922C2 NL 1006922 C2 NL1006922 C2 NL 1006922C2 NL 1006922 A NL1006922 A NL 1006922A NL 1006922 A NL1006922 A NL 1006922A NL 1006922 C2 NL1006922 C2 NL 1006922C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- gas
- air
- burner housing
- burner
- chamber
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F27—FURNACES; KILNS; OVENS; RETORTS
- F27D—DETAILS OR ACCESSORIES OF FURNACES, KILNS, OVENS, OR RETORTS, IN SO FAR AS THEY ARE OF KINDS OCCURRING IN MORE THAN ONE KIND OF FURNACE
- F27D99/00—Subject matter not provided for in other groups of this subclass
- F27D99/0001—Heating elements or systems
- F27D99/0033—Heating elements or systems using burners
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23C—METHODS OR APPARATUS FOR COMBUSTION USING FLUID FUEL OR SOLID FUEL SUSPENDED IN A CARRIER GAS OR AIR
- F23C3/00—Combustion apparatus characterised by the shape of the combustion chamber
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23C—METHODS OR APPARATUS FOR COMBUSTION USING FLUID FUEL OR SOLID FUEL SUSPENDED IN A CARRIER GAS OR AIR
- F23C5/00—Disposition of burners with respect to the combustion chamber or to one another; Mounting of burners in combustion apparatus
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23C—METHODS OR APPARATUS FOR COMBUSTION USING FLUID FUEL OR SOLID FUEL SUSPENDED IN A CARRIER GAS OR AIR
- F23C9/00—Combustion apparatus characterised by arrangements for returning combustion products or flue gases to the combustion chamber
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23D—BURNERS
- F23D14/00—Burners for combustion of a gas, e.g. of a gas stored under pressure as a liquid
- F23D14/20—Non-premix gas burners, i.e. in which gaseous fuel is mixed with combustion air on arrival at the combustion zone
- F23D14/22—Non-premix gas burners, i.e. in which gaseous fuel is mixed with combustion air on arrival at the combustion zone with separate air and gas feed ducts, e.g. with ducts running parallel or crossing each other
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23C—METHODS OR APPARATUS FOR COMBUSTION USING FLUID FUEL OR SOLID FUEL SUSPENDED IN A CARRIER GAS OR AIR
- F23C2202/00—Fluegas recirculation
- F23C2202/30—Premixing fluegas with combustion air
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F23—COMBUSTION APPARATUS; COMBUSTION PROCESSES
- F23C—METHODS OR APPARATUS FOR COMBUSTION USING FLUID FUEL OR SOLID FUEL SUSPENDED IN A CARRIER GAS OR AIR
- F23C2900/00—Special features of, or arrangements for combustion apparatus using fluid fuels or solid fuels suspended in air; Combustion processes therefor
- F23C2900/09002—Specific devices inducing or forcing flue gas recirculation
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
Description
NL 43.305-PW/mv
Werkwijze voor het bakken van keramische produkten alsmede branderinrichting ten behoeve van de werkwijze
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze volgens het inleidende gedeelte van conclusie 1 alsmede op een branderinrichting ten behoeve van de werkwijze.
Een werkwijze van de bovengenoemde soort is bekend 5 geworden uit het Nederlandse octrooischrift 1000126, eveneens van aanvrager, dat hierbij door verwijzing in zijn geheel wordt geacht te zijn opgenomen in de huidige beschrijving. Met de bekende werkwijze kan een intensieve vermenging worden gekregen van de in het branderhuis gezogen omgevingsgassen met 10 de vlam waardoor de vlamtemperatuur wordt verlaagd en een intensieve circulatie ontstaat van gassen binnen de oven en rondom de keramische te bakken voorwerpen. Daarbij kunnen, rekening houdende met de vorm van de oven, de afmetingen van de oven, de ovenbelasting, alsmede verdere van belang zijnde pa-15 rameters de aanwezige branders zodanig binnen de oven worden geplaatst en ondersteund en kunnen de eindopeningen van de branders zodanig worden gericht dat, rekening houdende met de geforceerde stroming van omgevingsgassen door het branderhuis en met de straling van de vlam een gunstige geforceerde circu-20 latie van gassen binnen de oven ontstaat waardoor een tempera-tuuregalisatie wordt verkregen ter verplaatse van de keramische voorwerpen.
De onderhavige uitvinding heeft een werkwijze van deze bekende soort tot doel waarmee het mogelijk is om in de 25 oven sneller dan tot nu toe gebruikelijk was een gelijkmatige warmteverdeling te verkrijgen, waarbij de uiteindelijk verkregen warmteverdeling nog beter is dan met de bekende werkwijze tot nu toe kon worden gerealiseerd en wordt gekenmerkt door het kenmerkende deel van conclusie 1. Door de richting van de 30 vlam één of meer malen althans ruwweg om te keren blijkt dat minder lang behoeft te worden gewacht op het egaliseren van de temperatuur in de oven. De temperatuuregalisatie kan met behulp van de uitvinding als het ware worden geforceerd. Uit de praktijk is gebleken dat met de werkwijze volgens de bekende 35 stand van de techniek ondanks de verbeterde werking toch nog 7006922 2 steeds temperatuurverschillen van ongeveer 15°C tussen bepaalde delen van de oven konden optreden.
Een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de kenmerken bezitten van conclusie 2. Bij deze uitvoering wordt het 5 branderhuis zodanig binnen de oven geplaatst dat de stand daarvan zodanig veranderbaar is dat de richting van de vlam althans ruwweg kan worden omgekeerd.
Een andere uitvoeringsvorm heeft de kenmerken van conclusie 3. Bij deze uitvoeringsvorm kan de stand van het 10 branderhuis onveranderd blijven maar wordt de richting van de gasstroom door het branderhuis omgekeerd.
Branderinrichtingen die in het bijzonder geschikt zijn voor werkwijzen van de laatstgenoemde uitvoeringsvorm vormen eveneens het onderwerp van de onderhavige uitvinding en 15 zijn van de soort zoals aangegeven in het inleidende gedeelte van conclusie 4. Een branderinrichting van deze bekende soort is eveneens bekend uit het eerder genoemde Nederlandse oc-trooischrift 1000126. De uitvinding heeft tot doel een dergelijke bekende branderinrichting die slechts geschikt is voor 20 een gasstroom in een enkele richting tussen de twee eindope-ningen van het branderhuis zodanig te modificeren dat deze geschikt is voor een gasstroom in beide richtingen en wordt gekenmerkt door het kenmerkende deel van conclusie 4.
Een uitvoeringsvorm van een dergelijke branderinrich-25 ting wordt omschreven in conclusie 5. Deze uitvoering vormt als het ware een dubbele uitvoering van de bekende branderinrichting waarbij de verbrandingskamer is opgedeeld in een eerste en een tweede deel en ook twee luchtkamers aanwezig zijn waarvan de ene geschikt is om via luchtinblaasopeningen in het 30 ene deel van de verbrandingskamer te blazen en de andere via luchtinblaasopeningen lucht in het andere deel van de verbrandingskamer te blazen.
Bij een branderinrichting volgens conclusie 6 zijn tevens twee aparte gaskamers aanwezig waarvan de ene geschikt 35 is om via gasinblaasopeningen gas in het ene deel van de verbrandingskamer te blazen en de andere via gasinblaasopeningen in staat is om gas in het andere deel van de verbrandingskamer te blazen. Aldus ontstaat een branderinrichting die aan de ene zijde of aan de andere zijde een vlam kan produceren, waarbij 40 in het ene geval gas en lucht naar de eerste gaskamer respec- 10 06922 3 tievelijk luchtkamer worden gevoerd en in het laatste geval gas en lucht naar de tweede gaskamer respectievelijk de tweede luchtkamer worden gevoerd.
Een praktische uitvoeringsvorm van een dergelijke 5 branderinrichting wordt omschreven in conclusie 7. Hierbij worden buisvormige verbindingsdelen toegepast om het mogelijk te maken om gas dan wel lucht te transporteren dwars door de naastgelegen kamer.
Een verdere praktische uitvoeringsvorm wordt omschre-10 ven in conclusie 8. Met deze uitvoeringsvorm ontstaat, net als bij de branderinrichting die reeds bekend uit het eerder genoemde Nederlandse octrooischrift 1000126 een dubbelwandig branderhuis wat onder andere gunstig is voor de koeling daarvan .
15 In de praktijk is een uitvoeringsvorm volgens conclu sie 9 van belang gebleken. Gebleken is dat het hierdoor mogelijk is om een soort "getrapte" verbranding te realiseren waardoor een lagere vlamtemperatuur mogelijk is, waardoor de vorming van voor het milieu schadelijk NOx wordt tegengegaan.
20 In het tegenover de vlam gelegen deel van het branderhuis wordt eveneens een kleine hoeveelheid lucht ingeblazen via de verdere inblaasopeningen hetgeen het effect heeft dat het door de betreffende gasinblaasopeningen stromende brandbare gas niet wordt voorvermengd met de ingezogen hete omgevingsgassen. 25 Een verdere interessante uitvoeringsvorm van de uit vinding wordt omschreven in conclusie 10. Door de uit de genoemde luchtinblaasopeningen stromende luchtstralen wordt om-gevingsgas in althans ruwweg tangentiële richting in het branderhuis gezogen en wordt aan de vlam een roterende beweging 30 verleend die de goede verbranding en de goede warmte verdeling ten goede komt.
Een praktische uitvoeringsvorm wordt omschreven in conclusie 11. Bij een branderinrichting waarbij de vlamrich-ting wordt omgekeerd zonder de stand van het branderhuis te 35 veranderen, waarbij dus de vlam in het ene geval het branderhuis aan de ene zijde verlaat en in het andere geval aan de andere zijde, kan verandering van de vlamrichting plaatsvinden door om te schakelen van lucht- en gastoevoer via de eerste naar de tweede lucht/gasleidingmiddelen dan wel vice versa.
1006922 '' 4
Bij voorkeur wordt een uitvoeringsvorm volgens conclusie 12 gebruikt, aangezien keramische materialen beschikbaar zijn die bij uitstek geschikt zijn voor toepassing bij hoge temperaturen en verder geschikt zijn voor het vervaardi-5 gen van branderhuizen van gecompliceerde inwendige en uitwendige vormen door gebruikmaking van geschikte vormmethoden, onder andere met gebruikmaking van de op zich bekende verlorenwasmethode voor het vormen van inwendige holtes.
De uitvinding zal nu nader worden verklaard aan de 10 hand van de schematische tekeningen die uitsluitend ter illustratie van de uitvinding betrekking op een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld en waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht is, gedeeltelijk weggesneden, van het branderhuis van een branderinrichting 15 volgens de uitvinding, figuur 2 een doorsnede is volgens de lengteas door het branderhuis van figuur 1 en figuur 3 een schematische doorsnede toont van een oven met daarin geplaatste keramische produkten en twee bran-20 derinrichtingen met een branderhuis volgens de figuren 1 en 2.
De tekening dient slechts ter illustratie. De figuren zijn niet op schaal en de gebruikte schalen in de figuren zijn willekeurig en niet gelijk.
Figuur 1 toont een branderinrichting 1 met een bran-25 derhuis 2 dat is voorzien van een verbrandingskamer 3. Het branderhuis bezit een eindopening 4A aan de ene zijde en aan de tegenovergelegen andere zijde een eindopening 4B. Deze dienen voor het uit het branderhuis laten uitstromen van brandend gas in de vorm van een vlam (zie figuur 3) en voor het naar 30 het branderhuis doen toestromen van omgevingsgas uit de omgeving rondom het branderhuis. Tussen de beide eindopeningen is een door het branderhuis lopend doorstroomkanaal aanwezig vanaf de ene eindopening via de verbrandingskamer 3 naar de andere eindopening van het branderhuis voor het laten doorstromen 35 van een gasstroom tussen de beide genoemde eindopeningen.
Er zijn een aantal leidingmiddelen aanwezig voor het toevoeren van brandbaar gas en een zuurstofhoudend gas naar de verbrandingskamer. Deze zullen in het bijzonder nader worden omschreven bij de bespreking van figuur 3.
1006922 5
Het branderhuis 2 bestaat uit een keramisch hittebestendig materiaal. Steunmiddelen zijn aanwezig voor het in zijn geheel binnen de oven in een bedrijfspositie ondersteunen van het branderhuis 2, welke steunmiddelen zijn aangegeven met 5 het verwijzingscijfer 11 en één geheel vormen met het branderhuis 2. De steunmiddelen 11 hebben de vorm van een staaf die aan de zijkant ongeveer halverwege tussen de eindopeningen 4A en 4B op het branderhuis 2 aansluit. In het staafvormige deel 11 zijn een aantal kanalen aanwezig die behoren tot de eerder 10 genoemde leidingmiddelen en een eerste en een tweede luchtkanaal respectievelijk 6A en 6B omvatten alsmede een eerste en een tweede gaskanaal 7A respectievelijk 7B. Voorts is tussen deze kanalen nog een verder kanaal 8 aanwezig voor het toevoeren van een gasluchtmengsel ten behoeve van de waakvlam van de 15 branderinrichting. De eerste luchtkamer 5A is aangesloten op het eerste luchtkanaal 6A. Via luchtinblaasopeningen 8A staat de eerste luchtkamer 5A in verbinding met een eerste deel 3A van de verbrandingskamer 3. De luchtinblaasopeningen 8A zijn althans ruwweg gericht naar de eindopening 4A. Op dezelfde 20 wijze is het branderhuis nabij de verbrandingskamer 3 voorzien van een tweede luchtkamer 5B die is aangesloten op het tweede luchtkanaal 6B. De tweede luchtkamer 5B staat via luchtinblaasopeningen 8B in verbinding met een tweede deel 3B van de verbrandingskamer 3. De luchtinblaasopeningen 8B zijn althans 25 ruwweg gericht naar de eindopening 4B.
Verder is het branderhuis 2 nabij de verbrandingskamer 3 voorzien van een eerste gaskamer 9A en een tweede gaskamer 9B. Deze staan respectievelijk in verbinding met het gaskanaal 7A en 7B. De eerste gaskamer 9A staat via eerste ga-30 sinblaasopeningen 10A in verbinding met het eerste deel 3A van de verbrandingskamer 3 en de tweede gaskamer 9B staat via tweede gasinblaasopeningen 10B in verbinding met het tweede deel 3B van de verbrandingskamer 3.
Zoals vooral in figuur 2 duidelijk valt te zien zijn 35 de gaskamers 9A en 9B co-axiaal gelegen naast de bijbehorende luchtkamers 5A respectievelijk 5B. Ieder van de luchtkamers 5A, 5B is voorzien van in een kring op onderling althans ruwweg gelijke afstanden van elkaar gelegen luchtinblaasopeningen 10A respectievelijk 10B. Ieder van de gaskamers 9A, 9B is 40 voorzien van in een kring op onderling althans ruwweg gelijke 1006922 6 afstanden van elkaar gelegen gasinblaasopeningen 10A respectievelijk 10B. Deze zijn om en om gelegen tussen de luchtin-blaasopeningen 8A respectievelijk 8B. De gasinblaasopeningen 10A staan met de gaskamer 9A in verbinding via evenzovele 5 buisvormige verbindingsdelen 12A die door de luchtkamer 5A lopen. In figuur 2 is een van deze buisvormige verbindingsdelen 2A te zien. Op soortgelijke wijze is de gaskamer 9B via buisvormige verbindingsdelen 12B verbonden met de gasinblaasopeningen 10B, welke buisvormige delen 12B lopen door de luchtka-10 mer 5B.
In de getekende uitvoeringsvorm heeft het branderhuis 2 in hoofdzaak een symmetrische vorm ten opzichte van een middenvlak, in figuur 2 loodrecht op de tekening en gaande door de gestippelde lijn 13, dat loodrecht staat op de lengteas 14 15 van het branderhuis. Het branderhuis 2 is grotendeels dubbelwandig met een binnenwand 15 en een buitenwand 16. De tussen-gelegen ruimte wordt voor het grootste deel ingenomen door de eerder genoemde luchtkamers 5A en 5B en nabij de lijn 13 door de beide gaskamers 9A en 9B. De luchtkamers 5A en 5B strekken 20 zich dus van nabij het door de lijn 13 aangegeven middenvlak vanaf de gaskamers uit tot aan de eindopeningen 4A en 4B.
Door de vormgeving is de mogelijkheid geschapen om verdere luchtinblaasopeningen 17A en 17B respectievelijk 18A en 18B aan te brengen in de wand van het branderhuis. De luch-25 tinblaasopeningen 17A en 17B zijn net als de luchtinblaasopeningen 8A en 8B en de gasinblaasopeningen 10A en 10B in een kring gerangschikt op onderling althans ruwweg gelijke afstanden. De luchtinblaasopeningen 18A en 18B bevinden zich in de overgang van de binnenwand 16 op de buitenwand 15 van het 30 branderhuis en zijn in hoofdzaak gericht in de richting van de langsas 14 van het branderhuis. Met behulp van deze extra luchtinblaasopeningen kunnen tijdens bedrijf van de branderin-richting verschillende effecten worden bereikt. Stel bijvoorbeeld dat de branderinrichting wordt gebruikt in een situatie 35 waarbij gezien in figuur 2 aan de rechterzijde, dus bij de eindopening 4B, een vlam wordt gevormd door het toevoeren van een brandbaar gas aan de gaskamer 9B via het gaskanaal 7B en het toevoeren van lucht naar de luchtkamer 5B via het luchtkanaal 6B. In dat geval zal ook lucht uit de luchtinblaasopenin-40 gen 17B stromen waardoor een getrapte verbranding van het 1006922 7 gasluchtmengsel mogelijk is, doordat de bij de luchtin-blaasopeningen 17B toegevoerde lucht een naverbranding bewerkstelligt van het nog niet geheel verbrande gas/luchtmengse1. Met andere woorden, in het deel 3B van de verbrandingskamer 3 5 wordt een eerste verbranding van het gas met een ondermaat aan lucht bewerkstelligd, waarna verdere verbranding pas plaats vindt meer stroomafwaarts van de verbrandingskamer door de toevoer van extra lucht via de luchtinblaasopeningen 17B. De via de eindopening 4B naar buiten tredende vlam zal hierdoor 10 een lagere temperatuur kunnen bezitten hetgeen gunstig is voor het vermijden van voor het milieu schadelijke NOx.
In het branderhuis treedt onder deze omstandigheden dus een gasstroom op die, in figuur 2 gezien, is gericht van links naar rechts dus vanaf de eindopening 4A naar de eindope-15 ning 4B. Via de eindopening 4A wordt dus omgevingsgas uit de oven in het branderhuis gezogen. Het nut en het effect hiervan zal hier niet nader worden besproken, verwezen wordt naar het eerder genoemde Nederlandse octrooischrift 1000126.
Desgewenst kan onder de beschreven omstandigheden 20 lucht onder lage druk via het luchtkanaal 6A worden toegevoerd naar de luchtkamer 5A zodat dit via de luchtinblaasopeningen 17A en de luchtinblaasopeningen 10A naar buiten stroomt. Hierdoor ontstaat rondom de binnenstromende stroom van hete omge-vingsgassen een luchtlaag waardoor het uit de gasinblaasope-25 ningen 10B uitstromende gas niet onmiddellijk met het hete omgevingsgas wordt vermengd. Desgewenst kunnen in het deel van de binnenwand 16 van het branderhuis 2 dat zich bevindt tussen de verbrandingskamer 3 en de betreffende eindopeningen nog verdere luchtinblaasopeningen worden geplaatst, zoals bijvoor-30 beeld de luchtinblaasopeningen 19A en 19B, waardoor een nog verder getrapte verbranding plaatsvindt.
Een bijzonderheid van de getekende uitvoeringsvorm van de branderinrichting volgens de uitvinding is nog dat in de delen van het branderhuis 2 die zich bevinden tussen de 35 verbrandingskamer 3 en de eindopening 4A en 4B doorgaande ver-bindingskanalen 20A respectievelijk 20B aanwezig zijn tussen de binnenzijde en de buitenzijde van het branderhuis 2. In de getekende uitvoeringsvorm hebben deze openingen een ruwweg langwerpige vorm en lopen als een kanaal, begrensd door ge-40 schikte, niet in de tekening zichtbare zijwanden, dwars door 1006922 8 de luchtkamers 5A respectievelijk 5B. Ieder verbindingskanaal is nabij een van zijn randen voorzien van luchtinblaasopenin-gen 21A respectievelijk 21B die in verbinding staan met betreffende luchtkamers 5A en 5B. Deze luchtinblaasopeningen 5 zijn ruwweg tangentieel gericht ten opzichte van de binnenwand 16 van het branderhuis. Door deze luchtinblaasopeningen worden verdere verbrandingslucht in het branderhuis geblazen en wordt tevens een draaiende gasstroom bewerkstelligd. Dit effect wordt nog versterkt doordat via de verbindingskanalen 20A, 20B 10 een stroom omgevingsgas wordt toegevoerd. Door deze maatregelen is het mogelijk om een zodanige draaiing van de gasstroom te verkrijgen dat door de optredende wervelingen een verder menging van de gasstroom plaatsvindt met een nog grotere overmaat aan aangezogen omgevingsgas in de vlam.
15 Figuur 3 toont een oven 30 waarin een aantal kerami sche produkten 31 is geplaatst teneinde in de oven te worden gebakken. Hiertoe wordt een tweetal branderinrichtingen gebruikt omvattende een tweetal branderhuizen 2 van de soort zoals getoond in de figuren 1 en 2 die met hun steunen 11 zijn 20 aangebracht in overeenkomstige daartoe dienende openingen in de wand 32 van de oven. In de getekende uitvoeringsvorm zijn de branderhuizen 2 boven respectievelijk onder de produkten 31 geplaatst. Velerlei andere opstellingen en toepassingen met meer dan twee branderhuizen zijn uiteraard mogelijk. In de ge-25 tekende situatie produceert de branderinrichting bij elk van de branderhuizen 2 een vlam 33 binnen de oven. Voor het toevoeren van lucht en gas zijn behalve de reeds genoemde in de branderhuizen aanwezige kanalen verdere leidingmiddelen aanwezig. Deze omvatten een hoofdluchtleiding 34 die zich vertakt 30 in twee delen genummerd 35 en 36 die lucht toevoeren naar de beide branderhuizen 2. De luchtleiding 35 is voorzien van verdere vertakkingen 37A en 37B. Op dezelfde wijze bezit de luchtleiding 36 twee verdere vertakkingen 38A en 38B. De vertakkingen 37A en 37B respectievelijk 38A en 38B vormen eerste 35 en tweede luchtleidingmiddelen die aansluiten op de luchtkanalen 6A en 6B van de branderhuizen.
Op dezelfde wijze is een hoofdgasleiding 39 aanwezig die zich vertakt in twee gasleidingen 40 en 41 die weer vertakkingen 42A, 42B, 43A en 43B bezitten die aansluiten op de 40 gaskanalen 7A en 7B van de branderhuizen 2.
10 0 69 2 2 9
Eenvoudigheidshalve zijn in de tekening de gas- en luchtleidingmiddelen benodigd voor het onderhouden van de waakvlam niet aangegeven.
In de luchtleiding 34 bevindt zich een luchthoofdklep 5 44. Voorts zijn in de luchtleidingen nog een aantal stuurklep- pen 45 aangebracht voor het selectief toelaten van lucht tot de eerste of tweede luchtleidingmiddelen. Op soortgelijke wijze is in de hoofdgasleiding 39 een hoofdgasklep 46 gemonteerd en zijn verdere stuurkleppen 47 aanwezig voor het selectief 10 toelaten van gas tot de eerste en tweede gasleidingmiddelen.
De besturing van deze kleppen, die eventueel met de hand kan geschieden dan wel met behulp van automatische middelen, valt buiten het bestek van de onderhavige beschrijving maar behoort tot de algemene vakkennis van de desbetreffende vakman.
15 1006922 Γ
Claims (12)
1. Werkwij ze voor het bakken van keramische produkten (31) geplaatst in een oven (30) voorzien van een of meer bran-derinrichtingen, waarbij via inblaasopeningen een mengsel van gas en lucht onder druk wordt ingeblazen in een verbrandings-5 kamer (3) van een branderhuis (2) in een richting naar een eindopening (4A,B) van een doorstroomkanaal van het branderhuis, welk mengsel ontbrandt in de verbrandingskamer (3) , waardoor een via de genoemde eindopening (4A,B) uittredende vlam (33) ontstaat en tegelijkertijd een onderdruk ontstaat 10 aan een instroomzijde van het doorstroomkanaal bij een tegenovergelegen eindopening van het branderhuis zodat omgevingsgas via de genoemde tegenovergelegen eindopening in het branderhuis (2) wordt gezogen en in de verbrandingskamer (3) met de vlam (33) wordt gemengd en een circulatie ontstaat van gassen 15 binnen de oven (30) en rondom de daarin geplaatste keramische voorwerpen (31), met het kenmerk, dat ten behoeve van een verbeterde gelijkmatige warmteverdeling in de oven (30) de richting van de vlam (33) een of meer malen althans ruwweg wordt omgekeerd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het althans ruwweg omkeren van de richting van de vlam (33) plaatsvindt door het veranderen van de stand van het branderhuis (2) .
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, 25 dat het althans ruwweg omkeren van de richting van de vlam (33) plaatsvindt door het omkeren van de stromingsrichting van de gasstroom tussen de twee eindopeningen (4A,B) van het branderhuis, zodat na het omkeren van de gasstroom de vlam (33) uit het branderhuis uittreedt bij de eindopening die is gele-30 gen tegenover de eindopening waar de vlam voorafgaand aan de omkering uittrad.
4. Branderinrichting (1) ten behoeve van een werkwijze volgens conclusie 3 voorzien van: - een branderhuis (2) voorzien van een verbrandings-35 kamer (3) met een eindopening (4A) aan de ene en een eindopening (4B) aan de tegenovergelegen andere zijde voor respectievelijk het uit het branderhuis uitstromen van brandend gas in de vorm van een vlam en voor het naar het branderhuis toestro- 1006922 men van omgevingsgas, zodat een zich door het branderhuis uit-strekkend doorstroomkanaal aanwezig is vanaf de ene eindope-ning (4A) via de verbrandingskamer (3) naar de andere eindope-ning (4B) van het branderhuis (2) ten behoeve van een gas-5 stroom tussen de beide genoemde eindopeningen (4A,B), - eerste leidingmiddelen (6A,B - 37A,B - 38A,B) omvattende althans een eerste leiding voor het toevoeren van zuurstofhoudend gas zoals lucht naar de verbrandingskamer, - tweede leidingmiddelen (7A,B - 42A,B - 43A,B) om- 10 vattende althans een tweede leiding voor het onder druk toevoeren van brandbaar gas naar de verbrandingskamer en - steunmiddelen (11) voor het in zijn geheel binnen de oven in een bedrijfspositie ondersteunen van het branderhuis (2) , 15 met het kenmerk, - dat middelen (45, 47) aanwezig zijn voor het omkeren van de stromingsrichting van de gasstroom tussen de twee genoemde eindopeningen (4A, 4B) van het branderhuis.
5. Branderinrichting volgens conclusie 4, met het 20 kenmerk, - dat het branderhuis (2) nabij de verbrandingskamer (3) is voorzien van een eerste luchtkamer (5A) die is aangesloten op de genoemde eerste leidingmiddelen (6A), - dat de eerste luchtkamer (5A) via luchtinblaasope- 25 ningen (8A) die althans ruwweg zijn gericht naar een der beide eindopeningen (4A) in verbinding staat met een eerste deel (3A) van de verbrandingskamer (3), - dat het branderhuis nabij de verbrandingskamer is voorzien van een tweede luchtkamer (5B) die is aangesloten op 30 de genoemde tweede leidingmiddelen (6B) en - dat de tweede luchtkamer (5B) via luchtinblaasope-ningen (8B) die althans ruwweg zijn gericht naar de andere van de beide eindopeningen (4B) in verbinding staat met een tweede deel (3B) van de verbrandingskamer (3).
6. Branderinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, - dat het branderhuis (2) nabij de verbrandingskamer (3) is voorzien van een eerste gaskamer (9A) die is aangesloten op de genoemde eerste leidingmiddelen (7A). 1006922 t · - dat de eerste gaskamer (9A) via eerste gasin-blaasopeningen (10A) in verbinding staat met het eerste deel (3A) van de verbrandingskamer (3), - dat het branderhuis (2) nabij de verbrandingskamer 5 (3) is voorzien van een tweede gaskamer (9B) die is aangeslo ten op de genoemde tweede leidingmiddelen (7B) en - dat de tweede gaskamer (9B) via tweede gasin-blaasopeningen (10B) in verbinding staat met het tweede deel (3B) van de verbrandingskamer (3).
7. Branderinrichting volgens conclusie 5 en/of 6, met het kenmerk, - dat een luchtkamer (5A; 5B) en een gaskamer (9A; 9B) co-axiaal naast elkaar zijn gelegen, - dat de luchtkamer (5A; 5B) is voorzien van in een 15 kring op onderling althans ruwweg gelijke afstanden van elkaar gelegen luchtinblaasopeningen (8A; 8B), - dat de gaskamer (9A; 9B) is voorzien van in een kring op onderling althans ruwweg gelijke afstanden van elkaar gelegen gasinblaasopeningen (10A; 10B) die om en om zijn gele- 20 gen tussen de luchtinblaasopeningen (8A; 8B) van de luchtkamer en - dat vanuit de ene (9A; 9B) van de beide genoemde kamers buisvormige verbindingsdelen (12A; 12B) lopen door de andere (5A; 5B) van de beide genoemde kamers die de genoemde 25 ene kamer (9A; 9B) verbinden met de bijbehorende inblaasopeningen (10A; 10B).
8. Branderinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, - dat het branderhuis (2) in hoofdzaak symmetrisch is 30 ten opzichte van een middenvlak (13) loodrecht op de lengteas (14) van het branderhuis, - dat het branderhuis (2) grotendeels dubbelwandig is met een binnenwand (15), een buitenwand (16) en een tussenge-legen ruimte (5A, 5B; 9A, 9B), 35. dat de luchtkamers (5A; 5B) ieder bestaan uit een deel van de genoemde tussengelegen ruimte en zich uitstrekken vanaf nabij het genoemde middenvlak (13) tot aan nabij de betreffende inblaasopeningen (4A; 4B).
9. Branderinrichting volgens conclusie 8, met het 40 kenmerk, dat verdere luchtinblaasopeningen (17A,B; 18A,B) aan- 1006922 wezig zijn tussen de verbrandingskamer (3) en de eindopeningen (4A,B) van het branderhuis (2) en/of rondom de eindopeningen van het branderhuis.
10. Branderinrichting volgens conclusie 8, met het 5 kenmerk, - dat in de delen van het branderhuis (2) die zich bevinden tussen de verbrandingskamer (3) en de eindopeningen (4A,B) doorgaande verbindingskanalen (20A,B) aanwezig zijn tussen de binnenzijde en de buitenzijde van het branderhuis 10 (2) en - dat nabij een rand van de verbindingskanalen luch-tinblaasopeningen (21A, 21B) aanwezig zijn die met de betreffende luchtkamer (5A,B) in verbinding staan en althans ruwweg tangentieel verlopen ten opzichte van de binnenwand (16) van 15 het branderhuis (2) .
11. Branderinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, - dat de luchtleidingmiddelen eerste en tweede lucht-leidingmiddelen (6A,B - 37A,B - 38A,B) omvatten, 20. dat de gasleidingmiddelen eerste en tweede gaslei- dingmiddelen (7A,B - 42A,B - 43A,B) omvatten, - dat de eerste luchtleidingmiddelen (6A, 37A, 38A) en de eerste gasleidingmiddelen (7A, 42A, 43A) zijn verbonden met de eerste luchtkamer (5A), respectievelijk de eerste gas- 25 kamer (7A) en - dat de tweede luchtleidingmiddelen (6B, 37B, 38B) en de tweede gasleidingmiddelen (7B, 42B, 43B) zijn verbonden met de tweede luchtkamer (5B), respectievelijk de tweede gaskamer (9B) .
12. Branderinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, - dat het branderhuis (2) bestaat uit een keramisch, hittebestendig materiaal, - dat de steunmiddelen (11) een geheel vormen met het 35 branderhuis (2) en daar aan de zijkant, ongeveer halverwege tussen de eindopeningen(4A,B), op aansluiten en - dat de steunmiddelen (11) zijn voorzien van een aantal kanalen, waaronder een eerste (6A) en een tweede lucht-kanaal (6B) en een eerste (7A) en een tweede gaskanaal (7B). 40 1006922
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1006922A NL1006922C2 (nl) | 1997-09-03 | 1997-09-03 | Werkwijze voor het bakken van keramische produkten alsmede branderinrichting ten behoeve van de werkwijze. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1006922A NL1006922C2 (nl) | 1997-09-03 | 1997-09-03 | Werkwijze voor het bakken van keramische produkten alsmede branderinrichting ten behoeve van de werkwijze. |
NL1006922 | 1997-09-03 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1006922C2 true NL1006922C2 (nl) | 1999-03-04 |
Family
ID=19765598
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1006922A NL1006922C2 (nl) | 1997-09-03 | 1997-09-03 | Werkwijze voor het bakken van keramische produkten alsmede branderinrichting ten behoeve van de werkwijze. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1006922C2 (nl) |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4818223A (en) * | 1986-07-03 | 1989-04-04 | Arthur Pfeiffer Vakuumtechnik Wetzlar Gmbh | Apparatus for treating workpieces with hot gases including gas distributing means |
NL1000126C2 (nl) | 1995-04-12 | 1996-10-15 | Adriaan Cornelis Christiaan Hu | Hoge-snelheidsbrander voor keramische ovens. |
-
1997
- 1997-09-03 NL NL1006922A patent/NL1006922C2/nl active Search and Examination
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4818223A (en) * | 1986-07-03 | 1989-04-04 | Arthur Pfeiffer Vakuumtechnik Wetzlar Gmbh | Apparatus for treating workpieces with hot gases including gas distributing means |
NL1000126C2 (nl) | 1995-04-12 | 1996-10-15 | Adriaan Cornelis Christiaan Hu | Hoge-snelheidsbrander voor keramische ovens. |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA2081385C (en) | Continuous steel heating furnace featuring free setting of an in-furnacetemperature pattern | |
JPH0113009B2 (nl) | ||
NL1006922C2 (nl) | Werkwijze voor het bakken van keramische produkten alsmede branderinrichting ten behoeve van de werkwijze. | |
US5217366A (en) | Process for heating a thermic enclosure and burner | |
US2833115A (en) | Air-jacketed annular combustion chambers for jet-propulsion engines, gas turbines or the like | |
US4786247A (en) | Method of lengthening the flame from a gas burner | |
US4615895A (en) | Forced air/gas burner and baking oven incorporating same | |
USRE33374E (en) | Forced air/gas burner and baking oven incorporating same | |
US3827861A (en) | Device for thermal afterburning of exhaust air | |
EP1905305A1 (en) | Convection oven | |
US3994670A (en) | Furnace heating | |
DE19017C (de) | Neuerungen in der Befeuerungsweise von Gasringöfen | |
CN101400810B (zh) | 与烧结有关的气体加热的设备和方法 | |
ES2969050T3 (es) | Quemador enriquecido con oxígeno y método de calentamiento mediante el uso del quemador enriquecido con oxígeno | |
RU2791362C1 (ru) | Устройство для регулирования длины факела горелок вращающихся печей | |
US3843317A (en) | Burner means for furnaces | |
US1937395A (en) | Recirculating furnace | |
US4474554A (en) | Process and an apparatus for evening out the temperatures within the preheating zone of a kiln | |
ES2960391T3 (es) | Quemador enriquecido con oxígeno y método de calentamiento utilizando un quemador enriquecido con oxígeno | |
JPH08285473A (ja) | 陶磁器用焼成炉 | |
SU1229517A2 (ru) | Газова горелка | |
US1853878A (en) | Glass annealing leer | |
US183140A (en) | Improvement in pottery-kilns | |
DE330727C (de) | Ortsveraenderlicher liegender Muffelofen | |
US3495309A (en) | Continuous kiln with varying temperature zones |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up |