NL1006089C2 - Een ondersteuningsinrichting van een zonnescherm en een zonnescherm voorzien van een dergelijke ondersteuningsinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Een ondersteuningsinrichting van een zonnescherm en een zonnescherm voorzien van een dergelijke ondersteuningsinrichting.

De uitvinding heeft betrekking op een ondersteuningsinrichting van een zonnescherm, voorzien van een eerste en tweede kapsteun die elk zijn ingericht om aan een ondersteuning zoals een muur of een plafond te worden bevestigd, 5 een buis met een eerste en tweede vrij uiteinde welke buis nabij zijn eerste en tweede vrij uiteinde respectievelijk roteerbaar met de eerste en tweede kapsteun is verbonden voor het op- en afrollen van een doek van het zonnescherm, een eerste en tweede knikarm waarvan eerste uiteinden 10 respectievelijk met de eerste en tweede kapsteun zijn verbonden en waarvan tweede uiteinden met een voorlijst zijn verbonden waaraan het doek kan worden bevestigd en tenminste een aandrijfmechanisme voor het roterend aandrijven van de buis en het hiermee op- of afrollen van het doek en het in-15 en uitzwenken van de knikarmen.

Een dergelijke ondersteuningsinrichting is op zich bekend. Hierbij kan het aandrijfmechanisme bijvoorbeeld bestaan uit een handaandrijving of een elektrische aandrijving.

20 De uitvinding beoogt een oplossing te geven voor dit probleem en wordt hiertoe gekenmerkt doordat de eerste en tweede kapsteun elk een plaatvormig gedeelte omvatten dat loodrecht op de buis is gericht waarbij in het plaatvormige gedeelte een opening aanwezig is met daarin opgenomen een 25 ten opzichte van het plaatvormige gedeelte roteerbaar lager die aan een van de beide uiteinden van de buis is bevestigd. Doordat de buis thans goed is ingeklemd zal deze minder doorzakken en kan deze desgewenst veel breder worden gemaakt. Bij de bekende inrichting is de handaandrijving 30 veelal voorzien van een ronde stok met een handvat waarbij door rotatie van het handvat de buis van de ondersteuningsinrichting roterend wordt aangedreven. Bij de bekende inrichting bevindt het aandrijfmechanisme zich tussen beide 1006089 2 kapsteunen, in het bijzonder nabij en aan de binnenzijde van een van de kapsteunen. Het gevolg is dat bij verwisseling van de aandrijving de buis losgemaakt moet worden van tenminste één kapsteun. Dit brengt met zich dat nagenoeg de 5 gehele ondersteuningsinrichting moet worden gedemonteerd.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost door een bijzondere uitvoeringsvorm van de kapsteun die als kenmerk heeft dat het aandrijfmechanisme losmakelijk met een van de buis afgelegen zijde van een van de kapsteunen is verbonden. 10 Doordat het aandrijfmechanisme losmakelijk met een van de kapsteunen is verbonden, dat wil zeggen dat het aandrijfmechanisme aan de buitenzijde van de kapsteun met deze kapsteun is verbonden, kan het aandrijfmechanisme eenvoudig worden verwisseld zonder dat de buis los moet 15 worden gemaakt van de kapsteunen. Het is derhalve niet noodzakelijk de gehele ondersteuningsinrichting te demonteren bij verwisseling van de aandrijving.

Volgens een ander aspect van de onderhavige uitvinding wordt de ondersteuningsinrichting gekenmerkt in dat de 20 ondersteuningsinrichting verder is voorzien van instelmiddelen voor het instellen van de hoogte van de voorlijst wanneer de knikarmen zijn uitgezwenkt door verandering van de door de uitgezwenkte knikarmen en de kapsteunen ingesloten en in een verticaal vlak gelegen hoek. 25 Hierdoor is de afstelling van de doorloophoogte van het scherm te realiseren door de voorlijst bij een uitgezwenkt scherm, in hoogte te verstellen. Ook hier geldt derhalve dat het afstellen van een doorloophoogte kan worden gerealiseerd zonder de gehele ondersteuningsinrichting te demonteren. Ook 30 dit aspect van de uitvinding heeft derhalve als doel een ondersteuningsinrichting te verschaffen waaraan gemakkelijk wijzigingen kunnen worden aangebracht.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de schijf voorzien van een veelvoud van uitsparingen die verdeeld rond de 35 periferie van de schijf zijn aangebracht. Het gevolg is dat wanneer de hoogte van de knikarm is ingesteld door rotatie van de schijf kan aansluitend de voorlijst worden ingesteld 1 ΠΟΡΟ 0Π 3 opdat deze in gesloten toestand van de ondersteuningsinrichting aansluit op een kap van de ondersteuningsinrichting. Doordat de instellijst bij het instellen roteert om een as die samenvalt met de axiale as 5 van de eerst schijf heeft zij tot gevolg dat zowel de knikarmen als de voorlijst bij instelling om dezelfde as worden geroteerd. Dit brengt met zich dat het altijd mogelijk is de voorlijst dusdanig in te stellen dat deze precies aansluit op de genoemde afdekkap van de 10 ondersteuningsinrichting.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont.

Figuur 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van een ondersteuningsinrichting volgens de uitvinding; 15 figuur 2 een vergroot linkergedeelte van de ondersteu ningsinrichting volgens figuur 1; en figuur 3 een vergroot rechtergedeelte van de ondersteuningsinrichting volgens figuur 1.

De ondersteuningsinrichting 1 van een zonnescherm 20 volgens de figuren 1-3 is voorzien van een eerste kapsteun 2 en een tweede kapsteun 4. De kapsteunen 2, 4 zijn in het voorbeeld ingericht om aan een ondersteuning zoals een muur te worden bevestigd. De kapsteunen 2, 4 zijn elk gevormd als een hoekprofiel dat een eerste en tweede been 6, 8 omvat. In 25 het eerste been van de kapsteun zijn schroefgaten 10 opgenomen voor het bevestigen van de kapsteunen 2, 4 aan de muur. De ondersteuningsinrichting omvat voorts een buis 12 waaraan een doek kan worden bevestigd. Dit doek kan worden opgerold rond de buis en vervolgens weer worden afgewikkeld 30 van de buis. De buis omvat een eerste vrij uiteinde 14 en een tweede vrij uiteinde 16. Hierbij is de buis 12 nabij zijn eerste uiteinde 14 roteerbaar verbonden met de eerste kapsteun 2 en de bij zijn tweede uiteinde 16 roteerbaar verbonden met de tweede kapsteun 4. In het been 8 van de 35 kapsteun 2, waarbij dit been in feite een plaatvormig gedeelte omvat dat loodrecht op de buis 12 is gericht, is een opening 18 aanwezig. In deze opening kan een lager 20

OOfiOflQ

4 worden gebracht. De lager 20 bestaat uit een cilindervormig lichaam dat aan zijn binnenzijde is voorzien van een richel 22. In gemonteerde positie wordt de lager 20 bij het vrije uiteinde 14 van de buis 12 over de buis 12 geschoven. De 5 buis 12 omvat hiertoe een zich in de lengterichting van de buis uitstrekkende sleuf 24. Deze sleuf 24 kan dan de richel 22 opnemen. De lager 20 kan vervolgens met behulp van een schroef 26 van de lager rond de buis 12 worden geklemd. Het buitenoppervlak 28 van de lager is hierbij roteerbaar 10 opgenomen in de opening 18.

Geheel analoog is de tweede kapsteun 4 eveneens voorzien van een opening 18. Hierbij is het vrije uiteinde 16 van de buis eveneens via een lager 20' roteerbaar in de opening 18 van de tweede kapsteun 4 opgenomen. De lager 20' is identiek 15 aan de lager 20.

De inrichting bevat verder een aandrijfmechanisme 30 voor het roteerbaar aandrijven van de buis 12. In dit voorbeeld omvat het aandrijfmechanisme 30 uit een staaf 32 die handmatig roteerbaar kan worden aangedreven. Het 20 aandrijfmechanisme omvat voorts een getand wiel 34 dat via een overbrenging roteerbaar met de staaf 32 is verbonden.

Door rotatie van de staaf 32 zal het getande wiel 34 eveneens gaan roteren. De rotatieas van de staaf 32 staat hierbij loodrecht op de rotatieas van het getande wiel 34.

25 Het getande wiel 34 kan eenvoudig bij het open uiteinde 16 van de buis 12 in de buis 12 worden gebracht. Hierbij bevindt het aandrijfmechanisme 12 zich dan aan een van de buis 12 afgelegen zijde 36 van de kapsteun 4. Om het aandrijfmechanisme 30 op zijn plaats te houden is de 30 inrichting nog voorzien van een U-vormige afdekplaat 38 waarbij uiteinden van de benen van de U-vormige afdekplaat 38 aan de zijde 36 van de kapsteun 4 met het tweede been 8 van de kapsteun 4 is verbonden. Voor montage wordt derhalve het vrije uiteinde 16 in de opening 18 geschoven, waarna 35 vervolgens het lager 20' roteerbaar in de opening 18 van de tweede kapsteun wordt geplaatst, terwijl hierbij de buis 12 door het lager 20' wordt omhuld. Vervolgens wordt de schroef 1006089 5 26 vastgedraaid. Aldus is de buis 12 ook bij zijn tweede uiteinde 16 roteerbaar met de tweede kapsteun 4 verbonden. Hierna kan het aandrijfmechanisme 30 eenvoudig roteerbaar met de buis 12 worden verbonden door het getande wiel 34 in 5 axiale richting van de buis 12 in de richting van de buis 12 te bewegen zodat het getande wiel 34 binnen in de buis wordt opgenomen. In een van de tussenruimten 40 tussen de tanden van het getande wiel 34 wordt dan de sleuf 24 van de buis 12 opgenomen. Aldus zal rotatie van de staaf 32 tot gevolg 10 hebben dat de buis 12 in zijn lager 20, 20' zal gaan roteren.

De inrichting is verder voorzien van een eerste en tweede knikarm 44, 46. De eerste uiteinden 48 van respectievelijk de eerste en tweede knikarm 44, 46 zijn met 15 de eerste en tweede kapsteun 2, 4 verbonden. Elke knikarm 44, 46 bestaat uit een eerste en tweede deelarm 50, 52 die een scharnier 54 waarvan de rotatieas verticaal is gericht met elkaar zijn verbonden. De eerste uiteinden 48 van de eerste en tweede knikarm 44, 46 zijn in het voorbeeld elk 20 via een scharnier 56, 57 waarvan de rotatieas eveneens verticaal is gericht met een ronde schijf 58, 60 verbonden. Voorts zijn de tweede vrije uiteinden 62 van de eerste en tweede knikarm 44, 46 elk via een scharnier 64, 65, waarvan de rotatieas eveneens verticaal is gericht, met een 25 voorlijst 66 verbonden.

Elke kapsteun 2, 4 is voorts voorzien van een bus 68, 70, een bout 72, 74 en een staaf 76, 78. De axiale as 80 van de schijven 58, 60 is evenwijdig aan de axiale as van de buis 12 gericht. De bussen 68, 70 zijn respectievelijk aan 30 de kapsteunen 2, 4 bevestigd, een en ander dusdanig dat de binnenzijde van de bus vanaf de binnenzijde van de kapsteunen kan worden benaderd. Hiertoe is in elk been 6, 8 een opening 82 aangebracht die toegang verschaft tot de binnenruimten van de bussen 68, 70. De ronde schijven 58, 60 35 zijn respectievelijk concentrisch in de bussen 68, 70 opgenomen en met behulp van bouten en moeren 75 roteerbaar met de bussen verbonden. De cilinderwanden van de bussen 68,

1 0060PO

6 70 zijn elk voorzien van een opening 84 met schroefdraad. De bouten 72, 74 zijn respectievelijk roteerbaar in deze openingen opgenomen. Elke bout 72, 74 strekt zich vanaf een buitenzijde van de bus tot in de bus uit. De axiale as van 5 elk der bouten strekt zich uit in een richting die afwijkt van de radiale en axiale richting van de bus 68, 70. Elke schijf omvat een althans nagenoeg loodrecht op de axiale richting van de schijf gerichte zijwand waarin sleufvormige uitsparingen 88 zijn aangebracht. De genoemde sleufvormige 10 uitsparingen strekken zich in radiale richting van de schijven 58, 60 uit. De vrij uiteinden van de staven 76, 78 strekken zich respectievelijk uit tot in één van de uitsparingen 88 van de schijven 58, 60. Voorts zijn de staven 76, 78 voorzien van een doorboring 90 met 15 schroefdraad waarin de bouten 72, 74 zijn opgenomen.

Tenslotte is met referentienummer 90 nog het doek aangegeven dat enerzijds is opgerold rond de buis 12 en anderzijds met de voorlijst 60 is verbonden.

De werking van de inrichting is als volgt. Door 20 bediening van het aandrijfmechanisme 30 wordt het doek 90 van de buis 12 afgerold. De beide knikarmen die nog geheel zijn ingezwenkt zullen onder invloed van de zwaartekracht gaan uitzwenken zodat de voorlijst 66 in de richting van de pijl P van figuur 1 wordt bewogen.

25 Na gebruik kan het aandrijfmechanisme in tegengestelde richting worden bewogen voor het weer oprollen van het doek. Hierbij zal dan de voorlijst 66 terug worden bewogen naar zijn oorspronkelijke positie. De knikarmen 44, 46 zullen uiteindelijk geheel worden ingezwenkt, zoals in figuur 1 is 30 getoond.

Wanneer het aandrijfmechanisme 30 om welke reden dan ook dient te worden verwijderd, kan dit eenvoudig worden uitgevoerd zonder de gehele ondersteuningsinrichting te demonteren. Zo kan allereerst een eindkap 92 worden 35 verwijderd zodat de linker kopse kant van de ondersteuningsinrichting wordt vrijgegeven. Vervolgens wordt aan deze zijde de U-vormige afdekplaat 38 verwijderd. Dit

1 006Π flQ

7 kan eenvoudig worden gedaan door twee of meer schroeven los te draaien. Hierna kan het aandrijfmechanisme 30 eenvoudig worden weggenomen om bijvoorbeeld te worden vervangen door een ander aandrijfmechanisme. Na vervanging kan het U-5 vormige afdekplaat 38 en de eindkap 92 weer worden teruggeplaatst. Ook is het mogelijk dat op geheel vergelijkbare wijze het aandrijfmechanisme 30 aan de buitenzijde 36 van de eerste kapsteun 2 wordt geplaatst.

Omdat de eerste en tweede kapsteun geheel identiek zijn kan 10 genoemde installatie van het aandrijfmechanisme bij de kapsteun 2 eveneens zonder demontage van de ondersteuningsinrichting worden uitgevoerd.

Wanneer de ondersteuningsinrichting in gebruik is, dat wil zeggen wanneer de knikarmen 44, 46 geheel of 15 gedeeltelijk zijn gestrekt (uitgezwenkt), zodat de voorlijst 66 in de richting P is bewogen en zodat het doek 90 thans gedeeltelijk van de buis 12 is afgerold, kan de hoogte van de voorlijst 66 in de richting van de pijl H worden ingesteld door bediening van de bouten 72, 74. Wanneer 20 bijvoorbeeld de bouten 72, 74 bij de bussen 68, 70 naar binnen worden geschroefd, zal dit tot effect hebben dat de hoek φ, de hoek tussen de pijl P en de horizontaal 93, toeneemt. Met andere woorden, de voorlijst 66 zal naar beneden bewegen. Wanneer echter de bouten 72, 74 naar buiten 25 worden geschroefd, zal ten gevolge van rotatie van de schijven 58, 60 de hoek φ afnemen, zodat de hoogte van de voorlijst 66 in de richting H zal toenemen. Aldus is het mogelijk gemaakt de doorloophoogte van de ondersteuningsinrichting op eenvoudige wijze in te stellen. Om het 30 regelbereik van de doorloophoogte te vergroten kunnen de staven 76, 78 in andere uitsparingen 88 van de schijven 58, 60 worden gebruikt.

Wanneer de doorloophoogte is ingesteld, zal in het algemeen wanneer het doek geheel is opgerold en de knikarmen 35 geheel zijn ingezwenkt, de voorlijst 66 niet precies aansluiten op een afdekkap 94 van de ondersteuningsinrichting. Om dit mogelijk te maken is de 1 nnfi089 8 voorlijst dusdanig instelbaar aan de eerste en tweede knikarm bevestigd dat de voorlijst bij instelling in een cilindervlak wordt geplaatst waarvan de axiale as, indien de knikarmen zoals getoond in figuur 1 zijn ingezwenkt, 5 samenvalt met de axiale as 80 van de schijven 58, 60. Een en ander is gerealiseerd door de scharnieren 64, 65 te voorzien van volgens een cilinderoppervlak gebogen plaatdelen 96. De axiale as van dit cilinderoppervlak valt samen met de axiale as 80. De voorlijst 66 kan langs het buitenoppervlak van de 10 genoemde platen op en neer worden bewogen om op een bepaalde hoogte vast met de plaatdelen te worden verbonden. Het gevolg is dat de voorlijst 66 rond de genoemde axiale as 80 wordt bewogen zodat voor een rotatie van de ronde schijven 58, 60 rond de axiale as 80 kan worden gecompenseerd.

15 De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste uitvoeringsvorm. Zo kunnen bij de eerste of tweede kapsteun de door de ronde schijven 58, 60, de bussen 68, 70, de bouten 72, 74 en de staven 76, 78 gevormde instelmiddelen voor het instellen van de hoogte van de 20 voorlijst wanneer de knikarmen zijn uitgezwenkt worden weggelaten. Daar waar deze instelmiddelen worden weggelaten, dienen de scharnieren 50, 52 natuurlijk wel rond de axiale as 80 roteerbaar met de kapsteunen 2, 4 te worden bevestigd. Voor het veranderen, dat wil zeggen voor het roteren van de 25 instelarmen rond de axiale as 80 dient dan slechts een van de bouten 72, 74 te worden verdraaid.

Dergelijke varianten worden alle geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

100608Q

Claims (19)

1. Ondersteuningsinrichting van een zonnescherm, voorzien van een eerste en tweede kapsteun die elk zijn ingericht om aan een ondersteuning zoals een muur of een plafond te worden bevestigd, een buis met een eerste en tweede vrij 5 uiteinde welke buis nabij zijn eerste en tweede vrij uiteinde respectievelijk roteerbaar met de eerste en tweede kapsteun is verbonden voor het op- en afrollen van een doek van het zonnescherm, een eerste en tweede knikarm waarvan eerste uiteinden respectievelijk met de eerste en tweede 10 kapsteun zijn verbonden en waarvan tweede uiteinden met een voorlijst zijn verbonden waaraan het doek kan worden bevestigd en tenminste een aandrijfmechanisme voor het roterend aandrijven van de buis en het hiermee op- of afrollen van het doek en het in- en uitzwenken van de 15 knikarmen, met het kenmerk, dat de eerste en tweede kapsteun elk een plaatvormig gedeelte omvatten dat loodrecht op de buis is gericht waarbij in het plaatvormig gedeelte een opening aanwezig is met daarin opgenomen een ten opzichte van het plaatvormig gedeelte roteerbaar lager die aan één 20 van de beide uiteinden van de buis is bevestigd.

2. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk lager bestaat uit een cilindervormig lichaam dat een vrij uiteinde van de buis omsluit.

3. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met 25 het kenmerk, dat een diameter vaneik van de openingen ongeveer gelijk is aan de diameter van de buis.

4. Ondersteuningsinrichting volgens een der conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de diameter van elk van de openingen groter is dan de diameter van de buis.

5. Ondersteuningsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het aandrijfmechanisme losmakelijk met een van de buis afgelegen zijde van een van de kapsteunen is verbonden. 006089

6. Ondersteuningsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijfinrichting aangrijpt op een binnenwand van de buis voor het roterend aandrijven van de buis.

7. Ondersteuningsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ondersteuningsinrichting verder is voorzien van instelmiddelen voor het instellen van de hoogte van de voorlijst wanneer de knikarmen zijn uitgezwenkt door verandering van de door de uitgezwenkte 10 knikarmen en de kapsteunen ingesloten en in een verticaal vlak gelegen hoek.

8. Ondersteuningsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste uiteinde van tenminste een van de knikarmen is voorzien van een ronde 15 schijf, een bus, een bout en een staaf waarbij de axiale as van de schijf evenwijdig aan de axiale as van de buis is gericht, de bus is bevestigd aan de kapsteun waaraan de laatst genoemde knikarm is bevestigd, de ronde schijf concentrisch in de bus is opgenomen, een cilinderwand van de 20 bus is voorzien van een opening met schroefdraad, de bout roteerbaar in de opening van de bus is opgenomen, de bout zich vanaf een buitenzijde van de bus tot in de bus uitstrekt, de axiale richting van de bout zich uitstrekt in een van de radiale en axiale richting van de bus afwijkende 25 richting, een althans nagenoeg loodrecht op de axiale richting van de schijf gerichte zijwand van de schijf een uitsparing omvat, een vrij uiteinde van de staaf zich uitstrekt tot in de uitsparing van de schijf en waarbij de eerste staaf is voorzien van een doorboring met schroefdraad 30 waarin de bout is opgenomen zodat door rotatie van de bout de schijf ten opzichte van bus wordt geroteerd voor het instellen van de hoogte van de voorlijst wanneer de knikarmen zijn uitgezwenkt.

9. Ondersteuningsinrichting van volgens conclusie 8, met 35 het kenmerk, dat elk van de knikarmen is voorzien van een ronde schijf, een bus, een bout en een staaf waarbij de axiale as van de schijf evenwijdig aan de axiale as van de 1006089 buis is gericht, de bus is bevestigd aan de kapsteun waaraan de laatst genoemde knikarm is bevestigd, de ronde schijf concentrisch in de bus is opgenomen, een cilinderwand van de bus is voorzien van een opening met schroefdraad, de bout 5 roteerbaar in de opening van de bus is opgenomen, de bout zich vanaf een buitenzijde van de bus tot in de bus uitstrekt, de axiale richting van de bout zich uitstrekt in een van de radiale en axiale richting van de bus afwijkende richting, een althans nagenoeg loodrecht op de axiale 10 richting van de schijf gerichte zijwand van de schijf een uitsparing omvat, een vrij uiteinde van de staaf zich uitstrekt tot in de uitsparing van de schijf en waarbij de eerste staaf is voorzien van een doorboring met schroefdraad waarin de bout is opgenomen zodat door rotatie van de bout 15 de schijf ten opzichte van bus wordt geroteerd voor het instellen van de hoogte van de voorlijst wanneer de knikarmen zijn uitgezwenkt.

10. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de schijf is voorzien van een veelvoud van 20 uitsparingen die verdeeld rond de periferie van de schijf zijn aangebracht.

11. Ondersteuningsinrichting volgens een der conclusies 8-10, met het kenmerk, dat de voorlijst dusdanig instelbaar aan de eerste en tweede knikarm is bevestigd dat de 25 voorlijst in een cilindervlak wordt verplaatst waarvan de axiale as samenvalt met de axiale as van de eerste schijf wanneer de knikarmen zijn ingezwenkt.

12. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een 30 afdekkap die de buis en de eerste en tweede knikarm aan hun bovenzijde afdekt wanneer de beide knikarmen zijn ingezwenkt en waarbij de afdeklijst dusdanig kan worden ingesteld dat deze aan een voorzijde van de ondersteuningsinrichting aansluit op een langsrand van de afdekkap wanneer de beide 35 knikarmen zijn ingezwenkt.

13. Ondersteuningsinrichting van een zonnescherm, voorzien van een eerste en tweede kapsteun die elk zijn ingericht om 1. n Rn p o aan een ondersteuning zoals een muur of een plafond te worden bevestigd, een buis met een eerste en tweede vrij uiteinde welke buis nabij zijn eerste en tweede vrije uiteinde respectievelijk roteerbaar met de eerste en tweede 5 kapsteun is verbonden voor het op- en afrollen van een doek van het zonnescherm, een eerste en tweede knikarm waarvan eerste uiteinden respectievelijk met de eerste en tweede kapsteun zijn verbonden en waarvan tweede uiteinden met een voorlijst zijn verbonden waaraan het doek kan worden 10 bevestigd en tenminste een aandrijfmechanisme voor het roterend aandrijven van de buis en het hiermee op- of afrollen van het doek en het in- en uitzwenken van de knikarmen, met het kenmerk, dat de ondersteuningsinrichting verder is voorzien van instelmiddelen voor het instellen van 15 de verticale hoogte van de voorlijst wanneer de knikarmen zijn uitgezwenkt door verandering van de door de uitgezwenkte knikarmen en de kapsteunen ingesloten en in een vertikaal vlak gelegen hoek.

14. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 13, met het 20 kenmerk, dat het eerste uiteinde van tenminste een van de knikarmen is voorzien van een ronde schijf, een bus, een bout en een staaf waarbij de axiale as van de schijf evenwijdig aan de axiale as van de buis is gericht, de bus is bevestigd aan de kapsteun waaraan de laatst genoemde 25 knikarm is bevestigd, de ronde schijf concentrisch in de bus is opgenomen, een cilinderwand van de bus is voorzien van een opening met schroefdraad, de bout roteerbaar in de opening van de bus is opgenomen, de bout zich vanaf een buitenzijde van de bus tot in de bus uitstrekt, de axiale 30 richting van de bout zich uitstrekt in een van de radiale en axiale richting van de bus afwijkende richting, een althans nagenoeg loodrecht op de axiale richting van de schijf gerichte zijwand van de schijf een uitsparing omvat, een vrij uiteinde van de staaf zich uitstrekt tot in de 35 uitsparing van de schijf en waarbij de eerste staaf is voorzien van een doorboring met schroefdraad waarin de bout is opgenomen zodat door rotatie van de bout de schijf ten 1006089 opzichte van bus wordt geroteerd voor het instellen van de hoogte van de voorlijst wanneer de knikarmen zijn uitgezwenkt.

15. Ondersteuningsinrichting van volgens conclusie 14, met 5 het kenmerk, dat elk van de knikarmen is voorzien van een ronde schijf, een bus, een bout en een staaf waarbij de axiale as van de schijf evenwijdig aan de axiale as van de buis is gericht, de bus is bevestigd aan de kapsteun waaraan de laatst genoemde knikarm is bevestigd, de ronde schijf 10 concentrisch in de bus is opgenomen, een cilinderwand van de bus is voorzien van een opening met schroefdraad, de bout roteerbaar in de opening van de bus is opgenomen, de bout zich vanaf een buitenzijde van de bus tot in de bus uitstrekt, de axiale richting van de bout zich uitstrekt in 15 een van de radiale en axiale richting van de bus afwijkende richting, een althans nagenoeg loodrecht op de axiale richting van de schijf gerichte zijwand van de schijf een uitsparing omvat, een vrij uiteinde van de staaf zich uitstrekt tot in de uitsparing van de schijf en waarbij de 20 eerste staaf is voorzien van een doorboring met schroefdraad waarin de bout is opgenomen zodat door rotatie van de bout de schijf ten opzichte van bus wordt geroteerd voor het instellen van de hoogte van de voorlijst wanneer de knikarmen zijn uitgezwenkt.

16. Ondersteuningsinrichting van volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de schijf is voorzien van een veelvoud van uitsparingen die verdeeld rond de periferie van de schijf zijn aangebracht.

17. Ondersteuningsinrichting volgens een der conclusies 30 14-16, met het kenmerk, dat de voorlijst dusdanig instelbaar aan de eerste en tweede knikarm is bevestigd dat de voorlijst bij instelling in een cilindervlak wordt verplaatst waarvan de axiale as samenvalt met de axiale as van de eerste schijf wanneer de knikarmen zijn ingezwenkt.

18. Ondersteuningsinrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de inrichting verder is voorzien van een afdekkap die de buis en de eerste en tweede knikarm aan hun 1. n r o p q bovenzijde afdekt wanneer de beide knikarmen zijn ingezwenkt en waarbij de afdeklijst dusdanig kan worden ingesteld dat deze aan een voorzijde van de ondersteuningsinrichting aansluit op een langsrand de afdekkap wanneer de beide 5 knikarmen zijn ingezwenkt.

19. Zonnescherm voorzien van een ondersteuningsinrichting volgens een der voorgaande conclusies.