NL1006032C2 - Rolgordijn. - Google Patents

Description

Rolgordijn,

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een rolgordijn, omvattende een rol, een vel flexibel materiaal bevestigd aan de rol en 5 een paar steunen voor het ondersteunen van de rol, waarbij de rol een paar eindhulpstukken omvat om aan te kunnen grijpen met de steunen zodat de rol door deze roteerbaar ondersteund wordt, waarbij ten minste een van de eindhulpstukken een uitstekend gedeelte heeft dat in axiale richting van de rol kan worden verplaatst tegen een veerkrach-10 tige voorspanning om het mogelijk te maken dat de rol wordt aangebracht tussen de steunen.

Een rolgordijn omvat typisch een vel van flexibel materiaal bevestigd aan een cilindrische rol. De rol wordt gedragen op steunen, zodat het geroteerd kan worden onder de sturing van een gebruiker. Op deze 15 manier kan het flexibele vel rond de rol worden gerold, zodat het zich naar keuze kan uitstrekken hiervan om een opening te bedekken of weggetrokken om de opening bloot te stellen. Rotatie van de rol kan worden bereikt, bijvoorbeeld door een gebruiker die aan een koord trekt wat ervoor zorgt dat de rol gaat roteren of onder werking van een veer 20 inwendig in de rol. In het laatste geval wordt rotatie typisch geregeld door een gebruiker die trekt aan een koord dat is bevestigd aan het flexibele vel.

De rol van een rolgordijn is typisch geplaatst tussen een paar steunen, waarbij de rol een hulpstuk heeft aan elk van de einden daar-25 van aangepast om in aangrijping te 2ijn met een overeenkomende steun. Een of beide hulpstukken zijn aangepast om in axiale richting van de rol intrekbaar te zijn tegen veerkracht, daarbij de totale lengte van de rol reducerend, zodat deze geplaatst kan worden tussen de steunen. Eenmaal losgelaten, strekt de hulpstuk of strekken de hulpstukken zich 30 uit, zodat de rol zeker wordt bevestigd tussen de steunen.

Gebleken is dat dit systeem voor het plaatsen van de rol erg bevredigend is voor veel installaties. Echter, wanneer door de gebruiker aan het handelingskoord of het koord bevestigd aan het flexibele vel (zoals het geval kan zijn) wordt getrokken naar een zijde of de ande-35 re, kan dit een voldoende axiale kracht leveren op de rol om samen-drukking te veroorzaken van één van de eindhulps tukken daarvan voldoende om de rol los te komen van de steunen. Het is duidelijk dat dit gevaarlijk kan zijn voor de gebruiker.

100 60'·' 2

De onderhavige uitvinding heeft als doel om te voorzien in een rolgordijn dat kan worden geïnstalleerd op een manier overeenkomstig die voor conventionele rolgordijnen, die echter niet lijdt aan het hierboven beschreven nadeel.

5 Dit doel wordt bij een hierboven beschreven rolgordijn verwezen lijkt, daar grendelmiddelen die in staat zijn verplaatsing tegen te houden van het uitstekende gedeelte die volgt op het aanbrengen van de rol tussen de steunen.

Door het voorkomen van het samendrukken van de hulpstuk wordt de 10 rol zekerder gehouden in positie op de steunen en onbedoeld wegnemen van de steunen wordt tegengehouden.

De grendelmiddelen kunnen direct werken in de samendrukbare hulpstuk om samendrukking daarvan tegen te gaan. Als alternatief of daarbij kan het werken om axiale beweging van de rol tegen te gaan door 15 het werken op een weggelegen gedeelte daarvan. Als een bijzonder voorbeeld daarvan kan een tegenover liggende eindhulpstuk gehouden worden tegen beweging weg van een overeenkomstige steun.

In een voordelige uitvoeringsvorm van het rolgordijn volgens de onderhavige uitvinding omvatten de grendelmiddelen, in combinatie, een 20 tong gedragen op een eerste eindhulpstuk die een in dwarsrichting uitstekend weggesneden gedeelte heeft, waarbij op de tong die een gleuf binnenkomt op een overeenkomstige steun het materiaal van de steun kan binnenkomen in het weggesneden gedeelte teneinde daaropvolgende axiale beweging van de tong tegen te gaan.

25 Er wordt naar gestreefd dat in het rolgordijn volgens de onderha vige uitvinding ten minste één van de hulpstukken een lichaam omvat waaruit een tap uitsteekt, waarbij de tap verplaatsbaar is in axiale richting in de rol tegen de werking van een veerkrachtig voorspan-ningsonderdeel.

30 In een voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat het veerkrachtige voorspanningsonderdeel een spiraalvormige veer.

Bovendien is het voordelig wanneer in het rolgordijn volgens de onderhavige uitvinding de grendelmiddelen direct werken op de samen-35 drukbare hulpstukken om het samendrukken daarvan tegen te gaan.

Er wordt bovendien naar gestreefd dat rolgordijnen volgens de onderhavige uitvinding grendelmiddelen omvatten, waarbij die grendelmiddelen omvatten een kraag die de tap omsluit, waarbij de vorm vein de 100603° 3 kraag is te kiezen om glijdbaar te zijn ten opzichte van de tap of om verzekerd te zijn tegen axiale beweging ten opzichte van de tap.

Tenslotte is het voordelig wanneer een schroef is geplaatst in een radiale boring van de kraag, waarbij de schroef naar binnen in radiale 5 richting draaibaar is om aan te grijpen met de tap, teneinde axiale beweging van de tap tegen te gaan.

Uitvoeringen van de uitvinding zullen nu in detail worden beschreven, bij wijze van voorbeeld, refererend naar de bijgaande tekeningen, waarin: 10 Figuur 1 een perspectivisch schematisch aanzicht is van een gor dijn dat de eerste uitvoering is van de uitvinding;

Figuur 2 een gedetailleerd gedeeltelijk aanzicht is van een eerste eindhulpstuk van het gordijn van Figuur 1;

Figuur 3 het tegenoverliggende eindgedeelte toont van de rol en 13 een tweede eindhulpstuk;

Figuur k een zijaanzicht van een steun is voor het ondersteunen van de eerste eindhulpstuk van de rol;

Figuur 5 een perspectivisch aanzicht is van een steun voor het ondersteunen van de tweede eindhulpstuk van de rol; 20 Figuur 6 een alternatief of bijkomend bevestigingsorgaan is voor een gordijn dat de uitvinding voorstelt.

Verwijzende naar de tekeningen omvat een rolgordijn dat de uitvinding omvat een rol 10 gedragen tussen eerste en tweede steunen 14, 16. Een flexibel velsteun 18 van stofmateriaal (dat typisch is stijfge-25 maakt) wordt bevestigd aan de rol 10.

De rol 10 omvat een buislengte 20 typisch van aluminium, staal of kunststofmateriaal. De buis 20 is in hoofdzaak cilindrisch, met, in de onderhavige uitvoering, een groef 22 die zich uitstrekt langs de lengte daarvan, waarin het velsteun 18 kan worden bevestigd met conventio-30 nele middelen. Derhalve veroorzaakt rotatie van de buis 20 over een langsas dat het velsteun 18 wordt gerold op of gerold van de buis 20.

Een eerste eindhulpstuk 30 is geplaatst aan een eerste einde van de buis 20. De eerste eindhulpstuk 30 omvat een stopgedeelte 32 met een bijna vaste hulpstuk in het einde van de buis 20 en met een spie-35 baan waarin de groef 22 wordt ontvangen om rotatie van het stopgedeelte 32 te voorkomen in de buis 20.

Een inleg past in het stopgedeelte 32. De inleg omvat een tand-wielgedeelte 36 dat is ingericht om samen te werken met een koord H, 1 o 0 6,03 2 4 waarop op afstand gelegen kraalachtige steunen worden gedragen, zodat lineaire beweging van het koord 4 veroorzaakt dat het tandwielgedeelte 36 gaat draaien en daarmee de buis 20.

De inleg 3^ en het stopgedeelte 32 hebben een axiale boring. Een 5 asorgaan 38 strekt zich uit door de boring, zodat de inleg 34 en het stopgedeelte 32 rondom deze kunnen roteren. Een tong 40 steekt uit van het asorgaan 38. De tong 40 is in hoofdzaak rechthoekig in doorsnede. Een dwars rechthoekig gedeelte van de tong 40 is weggesneden bij 42.

Een tweede eindhulpstuk 50, getoond in Figuur 3· Is voorzien aan 10 het tegenoverliggende einde van de buis 20. De tweede eindhulpstuk 50 heeft een lichaam dat drukpassend is in de buis 20. Een tap 54 steekt in axiale richting uit het lichaam 50. De tap 54 heeft een grotere diametergedeelte 56 naast het lichaam en een smaller diametergedeelte 58 weggelegen van het lichaam 50.

15 De tap 5** kan worden geplaatst in axiale richting ten opzichte van het lichaam 50. Onder normale omstandigheden is de tap 54 zoals getoond met doorgaande lijnen in Figuur 3· Het is verplaatsbaar tegen veerkracht naar de positie getoond in streeplijnen.

De rol 10 is geplaatst tussen eerste en tweede steunen 60 , 80, 20 zoals getoond in de Figuren 4 en 5· Ook steun 60, 80 heeft een beves- tigingsgedeelte 62, 82 met doorgaande gaten 64, 84 waardoor schroeven of andere bevestigingssteunen kunnen gaan om de steun te bevestigen, bijvoorbeeld een wand of een plafond. Een uitstekend gedeelte 66, 86 steekt uit onder rechte hoeken van elk bevestigingsgedeelte 64, 84.

25 Elk uitstekend gedeelte heeft voorzieningen aangepast om samen te werken met één van de overeenkomstige eindhulpstukken 30, 50 van de rol 10. In het geval van de eerste steun 60 omvatten de voorzieningen een L-vormige gleuf 68 met een zodanige richting dat de tong 40 van de eerste eindhulpstuk 30 daardoor kan passeren op twee mogelijke manie-30 ren geplaatst onder 90* ten opzichte van elkaar. In geval van de tweede steun 80 omvatten de voorzieningen een doorgaand gat 88, waardoor het smallere gedeelte 58 (maar niet het grotere diametergedeelte 56} van de tap 5^ van de tweede eindhulpstuk 50 kan passeren.

De steunen 60, 80 worden bevestigd op een afstand kleiner dan de 35 gehele lengte van de rol 10 gemeten van het einde van de tap 5^· wanneer deze geheel is uitgestrekt tot het verste gedeelte van de tong 40. De steunen zijn echter ver genoeg van elkaar om het bevestigen van het gordijn toe te staan, zoals hieronder beschreven zal worden.

100603? 5

Het gordijn wordt bevestigd door het inbrengen van het gedeelte 53 net kleinere diameter van de tap 54 door het gat 88 in de tweede steun 80. De rol 10 wordt dan richting de tweede steun bewogen om te veroorzaken dat de tap 5*1 «eer naar binnen wordt bewogen. De tong 40 is dan : 5 in lijn met de gleuf 68 van de eerste steun 60, zodat dé tong 40 in hoofdzaak verticaal is met het weggesneden gedeelte 42 zo laag moge-lijk. De rol 10 wordt dan toegestaan om te bewegen richting de eerste steun onder de werking van de veerlading van de tap.

De tap 54 zal zich uitstrekken zo ver als de steunen 60, 80 toe-10 staan, waarbij dit normaal gesproken minder ver is dan geheel uitgestrekt. Wanneer de tap zich uitstrekt, wordt de tong 40 daarvan in dwarsrichting verplaatst, zodat een gedeelte van de steun 60 naast de gleuf 68 het weggesneden gedeelte 42 van de tong 40 binnenkomt. De tong 40 wordt dus effectief vergrendeld op de steun 60, zodat axiale 15 beweging van de rol wordt voorkomen. Zoals begrepen zal worden, kan de rol 10 niet per ongeluk worden losgemaakt in deze situatie, dus wordt het risico vermeden dat deze losraakt.

Verwijzend naar Figuur 6 kan een verdere grendelinrichting worden voorzien om te werken in plaats van of bovenop de hierboven beschreven 20 inrichting. De verdere plaatsingsinrichting omvat een metalen ring 100 die een interne diameter heeft iets groter dan de externe diameter van het grotere diametergedeelte 56 van de tap 54. De ring 100 heeft een radiaal doorgaand gat 102, waarin een schroef zonder kop 104 is geplaatst.

25 In het gebruik wordt de schroef zonder kop 104 zo geplaatst dat het in hoofdzaak niet uitsteekt in de ring. De ring 100 wordt dan geplaatst op de tap 54. Wanneer de ring 100 eenmaal op zijn plaats is, kan het gordijn op een normale manier worden bevestigd. De rol zelf kan geconstrueerd zijn, zoals hierboven beschreven, of anders in over-30 eenstemming met de uitvinding, of het kan een conventionele constructie zijn. De ring 100 wordt dan geduwd langs de tap 54 totdat het contact maakt met de rol 10 weggelegen van de steun 80. De schroef van de kop 104 wordt dan bevestigd om de ring op zijn plaats te grendelen. Indrukken van de tap 54 wordt dus voorkomen, waarbij op die manier het 35 per ongeluk wegnemen van het gordijn van de steunen 60 , 80 daarvan wordt voorkomen.

1006032

Claims (10)

1. Rolgordijn, omvattende een rol, een vel flexibel materiaal bevestigd aan de rol en een paar steunen voor het ondersteunen van de rol, waarbij de rol een paar eindhulpstukken omvat om aan te kunnen 5 grijpen met de steunen zodat de rol door deze roteerbaar ondersteund wordt, waarbij ten minste een van de eindhulpstukken een uitstekend gedeelte heeft dat in axiale richting van de rol kan worden verplaatst tegen een veerkrachtige voorspanning om het mogelijk te maken dat de rol wordt aangebracht tussen de steunen, gekenmerkt doordat grendel-10 middelen (42, 100), die in staat zijn verplaatsing tegen te houden van het uitstekende gedeelte (54) die volgt op het aanbrengen van de rol (20) tussen de steunen (14, 16).

2. Rolgordijn volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gren-delmiddelen (46) werkzaam zijn om axiale beweging van de rol tegen te 15 gaan door te werken op een gedeelte van het gordijn verwijderd van het uitstekende gedeelte (54).

3· Rolgordijn volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de gren-delmiddelen (46) gehouden wordt tegen beweging weg van een bijbehorende steun (14).

4. Rolgordijn volgens conclusie 3. met het kenmerk, dat de gren- delmiddelen omvatten, in combinatie, een tong (40) gedragen op een eerste eindhulpstuk (30) die een in dwarsrichting uitstekend weggesneden gedeelte (42) heeft, waarbij op de tong (40) die een gleuf binnenkomt op een overeenkomstige steun (14) het materiaal van de steun kan 25 binnenkomen in het weggesneden gedeelte (42) teneinde daaropvolgende axiale beweging van de tong (40) tegen te gaan.

5. Rolgordijn volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat ten minste een van de hulpstukken een lichaam omvat waaruit een tap (54) uitsteekt, waarbij de tap verplaatsbaar is in axiale 30 richting in de rol tegen de werking van een veerkrachtige voorspan-ningsonderdeel.

6. Rolgordijn volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat het veerkrachtige voorspanningsonderdeel een spiraaldrukveer omvat.

7· Rolgordijn volgens conclusie 5 of 6 met het kenmerk, dat gren-35 delmiddelen (100) werken direct op de samendrukbare hulpstukken (50) om het samendrukken daarvan tegen te gaan.

8. Rolgordijn volgens conclusie 7. met het kenmerk, dat de gren-delmiddelen een kraag (100) omvatten die de tap (54) omsluit, waarbij 100 603 ? de vorm van de kraag (100) is te kiezen om glijdbaar te zijn ten opzichte van de tap of om verzekerd te zijn tegen axiale beweging ten opzichte van de tap.

9· Rolgordijn volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een '5 schroef (104) is geplaatst in een radiale boring (102) van de kraag (100), waarbij de schroef (104) naar binnen in radiale richting draaibaar is om aan te grijpen met de tap (54), teneinde axiale beweging van de tap tegen te gaan.

10 ·····*·« 1006032