NL1005998C2 - Inrichting en schijf voor het scheiden van materialen. - Google Patents

Description

INRICHTING EN SCHIJF VOOR HET SCHEIDEN VAN MATERIALEN

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het scheiden van materialen zoals bijvoorbeeld papier en karton.

Vanwege de actuele grote interesse in hergebruik van 5 materialen en beperking van afvalstromen bestaat er een grote behoefte aan inrichtingen voor het scheiden van gemengde materialen. Door het scheiden van materialen kunnen deze immers eenvoudiger en veelal ook hoogwaardiger worden verwerkt. In het bijzonder wordt 10 hierbij gedacht aan een mengsel van karton en papier, dat in deze mengvorm veel minder bruikbaar is dan wanneer papier en karton van elkaar zijn gescheiden.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel een inrichting te verschaffen voor mechanisatie van het 15 scheiden van materialen, in het bijzonder papier en karton.

De uitvinding verschaft daartoe een inrichting zoals beschreven in conclusie 1. Daarbij zijn de assen bij voorkeur in één vlak gelegen, waarvan de hoekstand 20 instelbaar is. Door het op het door de assen en de daarmee verbonden schijven gevormde vlak te werpen van een hoeveelheid gemengd materiaal zal dit door rotatie van de assen, en de star daarmee verbonden schijven, over het vlak worden verplaatst. Daarbij wordt in het 25 bijzonder gedacht aan een vlak dat bijvoorbeeld met een hoek van 18° met de bodem insluit waarbij op een laag gelegen positie gemengd materiaal wordt geworpen, dat vervolgens door de rotatie van de assen naar boven wordt getransporteerd over het vlak, tot het de rand van het 30 vlak bereikt en daar naar beneden valt. Bij het transport naar boven over het vlak zal een deel van het materiaal 1 0 0 5 9 98 2 tussen de door schijven en assen vrijgelaten ruimten naar beneden vallen. In het bijzonder bij verwerking van een papier/kartonmengsel zal het papier tijdens dit transport naar beneden vallen, zodat er in hoofdzaak nog karton 5 overblijft dat over de bovenrand van het werkzame vlak naar beneden valt. Afhankelijk van het te verwerken materiaal, de afmetingen van schijven en assen kan een optimale hoekstand van het vlak ingesteld worden.

In een voorkeursuitvoering is de positie van ten 10 minste één as in axiale richting instelbaar. In een andere voorkeursuitvoering is het aantal en/of de positie van de schijven op een roteerbare as instelbaar. In weer een andere voorkeursuitvoering is het mogelijk de onderlinge afstand tussen twee roteerbare assen in te 15 stellen. Door het instelbaar maken van de posities van assen en schijven kan afhankelijk van het te verwerken materiaal en het gewenste scheidingsniveau voor uitlopende instellingen worden gekozen. Hierbij dient in het bijzonder gedacht te worden aan instellingen, waarbij 20 de posities van schijven en assen aan de onderzijde van het vlak door de assen afwijken van de instellingen aan de bovenzijde van het vlak door de assen. In het bijzonder kan daarbij worden gekozen voor een gelijkmatig overgaan van de ene extreme positionering van de 25 elementen ten opzichte van elkaar naar de andere extreme instelling van de elementen ten opzichte van elkaar. In plaats van een gelijkmatig verloop kan dit verloop ook discreet zijn waardoor bijvoorbeeld meer scherpe grenzen van scheiding over het oppervlak van het vlak kunnen 30 worden gerealiseerd.

Daarbij dient gedacht te worden aan de mogelijkheid om bijvoorbeeld op een lage positie van het vlak slechts zeer kleine materiaaldelen (papiersnippers) door te laten terwijl een vlakdeel dat hoger is gelegen ook grotere 35 materiaaldelen doorlaat (grotere papierdelen).

In het bijzonder schijven zoals deze zijn beschreven in de conclusies 7-10 blijken gunstige resultaten te verschaffen. De bijvoorbeeld rugbybalvormige schijven van 1005998 3 aangrenzende assen kunnen daarbij overeenkomstig zijn geörienteerd of juist over een bepaalde hoekverdraaiing (bijvoorbeeld 90°) ten opzichte van elkaar zijn verplaatst. In het eerste geval zal het 5 ondersteuningsvlak gecreëerd door de schijven als geheel heen en weer bewegen terwijl in het tweede geval de vorm van het ondersteuningsvlak gecreëerd door de schijven meer golfvormig zal veranderen. Ook hier dient weer de opmerking gemaakt te worden dat de meest voordelige keuze 10 afhankelijk is van een aantal randvoorwaarden.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 15 Fig. 1 een opengewerkt perspectivisch aanzicht van een inrichting overeenkomstig de uitvinding,

Fig. 2 een bovenaanzicht op de inrichting overeenkomstig de uitvinding, en

Fig. 3 een zijaanzicht op een schijf bevestigd in de 20 inrichting volgens de figuren 1 en 2.

De in de figuur 1 getoonde inrichting 1 toont een werkzaam oppervlak 2 gevormd door de bovenzijden van schijven 3 die bevestigd zijn op roteerbare assen 4,5. De assen 4,5 zijn zodanig roteerbaar in een gestel 6 25 aangebracht, dat de hartlijnen van de assen 4,5 in één vlak zijn gelegen. Aan de bovenste langszijden van het werkzame oppervlak 2 zijn opstaande wanden 7 geplaatst. Voor aandrijving van de roteerbare assen 4,5 is de inrichting 1 voorzien van een motor 8 waarmee de bovenste 30 as 5 wordt aangedreven. Doordat alle assen 4,5 zijn voorzien van in elkaar grijpende, schematisch weergegeven, tandwielen 9 zijn de assen 4,5 synchroon roteerbaar.

De hoekstand van het werkzame oppervlak 2 ten 35 opzichte van de bodem is instelbaar doordat een tweetal poten 10, gelegen nabij de laagst gelegen assen 4, in hoogte verstelbaar zijn overeenkomstig de pijl PI.

1005998 4

Hierdoor is de onderzijde van het werkzame oppervlak in hoogte verstelbaar overeenkomstig de pijl P2.

Door rotatie van de assen 4,5 in klokrichting zal een boven de laagst gelegen assen 4,5 op het werkzame 5 oppervlak 2 geworpen papier/kartonmengsel worden gescheiden en over de bovenzijden van de schijven 3 voor een deel over het werkzame oppervlak 2 worden geplaatst. Doordat de schijven 3 op de laagst gelegen assen 4 dichter bijeen zijn geplaatst dan de schijven 3 op de 10 hoger gelegen assen 5 kunnen aan de onderzijde van het werkzame oppervlak 2 slechts zeer kleine papierdelen tussen de schijven 3 naar beneden vallen. Aan de onderzijde van het werkzame oppervlak 2 kunnen kleine papierfragmenten naar beneden vallen in een speciaal 15 daartoe aangebrachte houder 11. Grotere papierdelen en kartondelen zullen door de rugbybalvormige schijven 3 over het vlak 2 naar boven worden getransporteerd. De rugbybalvormige schijven 3 dragen er zorg voor dat een op het werkzame oppervlak 2 gelegen papier/kartonmengsel op 20 en neer wordt bewogen, waardoor het wordt "uitgeschud". Aldus wordt voorkomen dat kleine papierdelen die zijn gelegen op een groter kartondeel langs het werkzame oppervlak 2 naar boven worden getransporteerd. Tijdens dit langs het werkzame oppervlak 2 naar boven 25 transporteren van het resterende deel/kartonmengsel zal steeds meer papier tussen de schijven 3 door naar beneden vallen. Dit papier zal worden opgevangen in houders 12.

De kartondelen die niet tussen de schijven 3 naar beneden vallen, zullen uiteindelijk de bovenrand van het werkzame 30 oppervlak 2 bereiken en naar beneden vallen op een kartonstapel 13. Het is natuurlijk ook mogelijk achter de inrichting 1 een afvoerinrichting voor karton te plaatsen.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht op een deel van de 35 inrichting 1, waarin zichtbaar is dat de dichtheid van schijven 3 op de assen 4 groter is dan de dichtheid van schijven 3 op de assen 5. De zijwanden 7 zijn aangebracht 1005998 5 om te voorkomen dat er zijwaarts papier- of kartondelen van het werkzame oppervlak 2 vallen.

Het verschil in schijfafstanden op de verschillende assen 4,5 kan naar wens ook anders zijn uitgevoerd dan in 5 de hier weergegeven uitvoering. Hierdoor kan een differentiatie in de scheidende werking van het werkzame oppervlak 2 worden verkregen. Daarbij is het ook denkbaar dat de schijven 3 op de assen 4,5 verplaatsbaar bevestigd zijn en/of dat de assen 4,5 in axiale richting 10 verplaatsbaar zijn. Ook de hartlijnafstand tussen twee aangrenzende assen 4,5 kan instelbaar worden uitgevoerd.

Fig. 3 tenslotte toont een schijf 15 met een "rugbybal"-vormig uiterlijk. De schijf 15 is voorzien van twee topposities 16 die verder van het rotatiepunt M van 15 de schijf 15 zijn gelegen dan alle andere omtrekspunten van de schijf 15. De schijf 15 is voorzien van een centrale opening 17 waarmee deze op een as 4,5 bevestigbaar is van een scheidingsinrichting 1 overeenkomstig de uitvinding. Voor een soepele werking 20 van een inrichting overeenkomstig de uitvinding van de schijf 15 zijn voorzien van een veerkrachtige materiaallaag 18.

***** 1005998

Claims (14)

1. Inrichting voor het scheiden van materialen, zoals bijvoorbeeld papier en karton, omvattende ten minste twee in hoofdzaak parallele roteerbare assen, waarop schijven zijn gemonteerd, waarbij door rotatie van 5 de assen op de assen geworpen materiaal over de schijven wordt verplaatst en gedeeltelijk tussen de schijven naar beneden valt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de roteerbare assen in een vlak zijn gelegen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de hoekstand van het vlak door de assen instelbaar is.

4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de positie van ten minste één as in axiale richting instelbaar is.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het aantal en de posities van de schijven op een roteerbare as instelbaar is.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de onderlinge afstand tussen twee roteerbare 20 assen instelbaar is.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de omtrek van ten minste één van de schijven zodanig is dat op ten minste twee ten opzichte van het rotatiepunt van de schijf gespiegelde topposities de 25 afstand tot het rotatiepunt hetzelfde is en groter is dan op alle andere op de omtrek gelegen posities.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de vorm van de schijf symmetrisch is ten opzichte van een lijn door de twee topposities.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de schijf tevens een symmetrielijn bezit die de eerste 1005998 symmetrielijn midden tussen de topposities loodrecht snijdt.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de schijf aan de omtrek is voorzien 5 van een veerkrachtige materiaallaag.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de onderlinge hartlijnafstand van twee aangrenzende assen kleiner is dan tweemaal de afstand van de toppositie van een schijf tot de hartlijn 10 waarop deze schijf is bevestigd.

12. Schijf te gebruiken in een inrichting voor het scheiden van materialen, zoals bijvoorbeeld papier en karton, welke schijf zodanig is gevormd dat deze ten minste twee ten opzichte van het rotatiepunt van de 15 schijf weerspiegelde topposities omvat, waarvan de afstand tot het rotatiepunt groter is dan de afstand van ieder overig omtrekspunt tot het rotatiepunt.

13. Schijf overeenkomstig conclusie 12, waarbij de vorm van de schijf symmetrisch is ten opzichte van een 20 lijn door de twee topposities.

14. Schijf volgens conclusie 13, waarbij de schijf tevens een tweede symmetrielijn bezit die de eerste symmetrielijn loodrecht tussen de topposities snijdt. ***** 1005998