NL1005989C2 - Laadstation met een gedeelde stationafdichting. - Google Patents

Description

Nr. 1005989

Laadstation met een gedeelde stationafdichting

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op het gebied van laadstations, en meer in het bijzonder op stationafdichtingen die geplaatst zijn rond een laadstationopening om een afdichting te verschaffen 5 tussen het laadstation en het open einde van een vrachtwagen of aanhangwagen c.q. oplegger.

De meeste opslagloodsen, fabrieksinstallaties en grote detailzaken bezitten laadstations die een plaats verschaffen voor het laden en lossen van vrachtwagens en 10 aanhangwagens c.q. opleggers. Laadstations bezitten gewoonlijk een verhoogd platform en een stationopening die boven het verhoogde platform aangebracht is. De stationopening wordt gevormd door een stationwand met twee verticale zij gedeelten die zich vanaf het platform naar boven 15 toe uitstrekken, en een horizontaal bovenste gedeelte dat de top van de zijgedeelten verbindt. Vrachtwagens en aanhangwagens kunnen achteruitrijden naar de stationopening totdat de achterzijde van de vrachtwagen of de aanhangwagen aankomt tegen het platform. Het platform omvat 20 soms een stationniveleerder die een helling verschaft tussen het platform en de bodem van de vrachtwagen of aanhangwagen om het laden en lossen daarvan te vergemakkelijken (b.v. door een vorkhefwagen).

Veel laadstations bezitten stationafdichtingen 25 die een afdichting verschaffen tussen de stationwand en de « n a r» o o • ·*; r\ Va <* W V ^--4 Ί& 2 achterzijde van de vrachtwagen of aanhangwagen. Dergelijke stationafdichtingen kunnen bijvoorbeeld zijkussens en een bovenkussen omvatten, die respectievelijk langs de zij gedeelten en het bovenste gedeelte geplaatst zijn. De kus-5 sens zijn gewoonlijk gemaakt uit een tegen slijtage bestand materiaal (b.v. met urethaan gecoat materiaal) dat een veerkrachtig materiaal (b.v. schuim) omgeeft dat samengedrukt wordt wanneer de achterzijde van de vrachtwagen of aanhangwagen tegen het laadstation geplaatst wordt. 10 De samengedrukte kussens verschaffen een barrière tegen de elementen (b.v. wind, regen en sneeuw), en verschaffen daardoor een comfortabele werkomgeving voor het personeel dat nabij het laadstation werkt, en verschaffen verder een barrière tegen het verlies van warmte of koeling vanuit de 15 binnenzijde van het gebouw.

De hierboven beschreven stationafdichtingen verschaffen een goede bescherming tegen de elementen. Zoals bij de meeste laadstationuitrusting moeten zij echter herhaaldelijk gebruik bij verschillende weer- en 20 laadcondities weerstaan. Iedere verbetering in levensduur van de stationafdichtingen zou daarom een verbetering zijn.

Er is ingezien dat het materiaal dat de station-afdichtingskussens vormt kan verslijten na herhaaldelijk 25 gebruik. Verder kunnen de kussens los raken van de zijgedeelten en het bovenste gedeelte die de opening vormen. De onderhavige uitvinding omvat de erkenning dat deze twee problemen gedeeltelijk veroorzaakt worden door het feit dat het achtereinde van de vrachtwagens en aanhangwagens 30 over verscheidene inches of meer (een inch is ongeveer 2,5 cm) in verticale richting kan bewegen wanneer zij geladen en gelost worden. Verder is het zo dat wanneer een aanhangwagen bij een laadstation opgesteld wordt door de bedieningsman van de aanhangwagen, het achtereinde van de 35 aanhangwagen wel enkele inches of meer verticaal kan bewegen wanneer de bedieningsman van de aanhangwagen de voorkant van de aanhangwagen op de grond laat zakken. Deze M J05So8< 3 verticale beweging van de achterzijde van de aanhangwagen treedt op nadat de bovenste horizontale rand van de achterzijde van de aanhangwagen het bovenkussen samengeperst heeft en daar in gedrongen is. De er op volgende verticale 5 beweging kan daardoor significante afschuifkrachten op het bovenkussen veroorzaken, hetgeen soms resulteert in het scheuren van het materiaal of het van de stationwand aftrekken van het bovenkussen.

Om dit probleem te verminderen verschaft de 10 onderhavige uitvinding een laadstation dat voorziet in een relatieve beweging tussen het aangrijpelement en het laadstation. Volgens één aspect omvat het laadstation een stationwand omvattend een stationopening gevormd door een in hoofdzaak horizontaal bovenste gedeelte, en een veer-15 krachtig bovenkussen dat verbonden is met het bovenste gedeelte. Het bovenkussen is aangebracht voor verticale beweging ten opzichte van de stationwand, en omvat een voorvlak dat geschikt is om veerkrachtig aan te grijpen op en te bewegen met een achterzijde van een voertuig om 20 relatieve verticale beweging tussen de achterzijde van het voertuig en de stationwand op te nemen. Bij voorkeur is de stationopening ook gevormd door twee in hoofdzaak verticale zijgedeelten, en omvat het laadstation verder een veerkrachtig zij kussen dat op ieder van de zij gedeelten ge-25 plaatst is. Het bovenkussen kan gemaakt zijn uit een achterkussen dat verbonden is met de stationwand en dat een vooroppervlak bezit dat in hoofdzaak gericht is naar een voertuig dat achteruit rijdt tegen het bovenkussen, en een voorkussen dat geplaatst is aangrenzend aan het voor-30 oppervlak, waarbij het voorkussen verticaal beweegbaar ten opzichte van de stationwand aangebracht is.

Volgens een ander aspect omvat het laadstation een stationwand met een stationopening, en een aangrijpelement (b.v. een veerkrachtig kussen) dat aangrenzend aan 35 de stationopening geplaatst is. Het aangrijpelement is aangebracht voor verticale beweging ten opzichte van de stationwand, waarbij het aangrijpelement een voorvlak 10059891 4 omvat dat geschikt is om aan te grijpen op een achterzijde van een voertuig om relatieve verticale beweging tussen de achterzijde van het voertuig en de stationwand op te nemen.

5 Volgens één uitvoering omvat het laadstation verder een basiselement dat bevestigd is aan het laadstation, waarbij het aangrijpelement verticaal beweegbaar aangebracht is aan het basiselement. Het basiselement kan bijvoorbeeld een veerkrachtig materiaal omvatten, zoals 10 schuim, bedekt met een slijtagebestendig materiaal, zoals een met urethaan gecoat materiaal. Bij voorkeur omvat het basiselement een vooroppervlak dat gericht is naar het aangrijpelement, en omvat het aangrijpelement een achter-oppervlak dat gericht is naar het vooroppervlak, en omvat 15 het laadstation verder lage-wrijving-middelen (b.v. een ure- thaancoating) voor het verschaffen van een raakvlak met lage wrijving tussen het vooroppervlak en het achteropper-vlak. Het aangrijpelement kan met het laadstation verbon-2 0 den zijn via een tui-element dat gevormd is uit een verlenging van een bekleding van het aangrijpelement.

Volgens nog een ander aspect verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het verschaffen van een afdichting tussen een laadstation en een achterzijde 25 van een voertuig. De werkwijze omvat de stappen van het achteruitrijden van het voertuig naar het laadstation, het aangrijpen van de achterzijde van het voertuig op een aangrijpelement dat verticaal beweegbaar ten opzichte van het laadstation aangebracht is, het verticaal bewegen van 30 de achterzijde van het voertuig terwijl het voertuig in aangrijping is met het aangrijpelement, en het verticaal bewegen van het aangrijpelement in antwoord op de verticale beweging van de achterzijde van het voertuig.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 35 van de tekening.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een stationafdichting die de onderhavige uitvinding beli- 1 0 052 2 S'* 5 chaamt. Figuur 2 is een gedeeltelijke doorsnede van de stationafdichting genomen door een verticaal vlak langs lijn II-II in figuur 1.

Figuur 3 is een zijaanzicht van een oplegger die 5 achteruitgereden wordt in de stationafdichting zoals getoond in figuur 1.

Figuur 4 is de gedeeltelijke doorsnede volgens figuur 2 die een achterzijde van een oplegger toont die in aangrijping is met de stationafdichting waarbij de achter-10 zijde van de oplegger in een neergelaten positie is.

Figuur 5 is de gedeeltelijke zij doorsnede volgens figuur 4 waarbij de achterzijde van de oplegger in een omhoog gebrachte positie is.

De figuren 1 en 2 tonen een stationafdichting 10 15 die de onderhavige uitvinding belichaamt. In de getoonde uitvoering omvat stationafdichting 10 een bovenkussensa-menstel 12 dat aangebracht is tegen een stationwand 14 boven de opening 16 van een laadstation. Het getoonde bovenkussensamenstel 12 wordt gebruikt samen met twee 20 zijkussens 18 die langs de zijden van de opening 16 tegen de stationwand 14 aangebracht zijn. Beide zijkussens 18 en het bovenkussensamenstel 12 bezitten een aantal slijt-plooien 20 die ontworpen zijn om de slijtageweerstand van de kussens te verbeteren. Opgemerkt dient te worden dat de 25 slijtplooien voor toepassing van de onderhavige uitvinding niet nodig zijn.

In overeenstemming met de onderhavige uitvinding omvat het bovenkussensamenstel 12 een aangrijpelement 22 dat voor verticale beweging ten opzichte van de station-30 wand 14 zodanig aangebracht is dat een voorvlak 24 van het aangrijpelement 22 geschikt is om aan te grijpen op een achterzijde van een voertuig 26 om relatieve verticale beweging tussen de achterzijde van het voertuig 26 en de stationwand 14 op te nemen. In de getoonde uitvoering 35 omvat het aangrijpelement 22 een voorkussen 28 met een schuimkern 30 die opgesloten is in een buitenmateriaal 32. De schuimkern 30 omvat een veerkrachtigs schuimmateriaal, 10 053 00 6 zoals een 3400 kwaliteit, 1,2 dichtheid schuim dat verkrijgbaar is van General Foam uit Bridgeview, Illinois. Het buitenmateriaal 32 omvat een met urethaan gecoat materiaal, zoals een 22 oz. materiaal op vinylbasis met 5 een 3 oz. urethaan coating, vervaardigd door Globe International uit Buffalo, New York. Onder verwijzing naar figuur 1 omvat het voorkussen 28 een slijtageoppervlakma-teriaal 33 dat gewikkeld is rond de boven- en onderzijde van het voorkussen 28 en zich uitstrekt tussen de slijt-10 plooien 20. Het slijtoppervlakmateriaal 33 is bevestigd (b.v. genaaid) aan de boven- en onderzijde van het voorkussen 28. De slijtplooien 20 en het slijtoppervlakmateriaal 33 zijn gemaakt van een TS-55 slijtoppervlakmateriaal vervaardigd door Cooley, Inc. uit Thornton, Illinois.

15 Het getoonde bovenkussensamenstel 12 omvat verder een achterkussen 34 dat bevestigd is aan de stati-onwand 14. Het achterkussen 34 omvat een metalen panvormig element 36 dat bevestigd is aan de stationwand 14, een schuimkern 38 die geplaatst is in het metalen panvormige 20 element 36, en een buitenmateriaal 40 dat de schuimkern 38 omgeeft en bevestigd is aan het metalen panvormige element 36. Net als bij het voorkussen 28 omvat de schuimkern 38 van het achterkussen 34 veerkrachtig schuimmateriaal, en het buitenmateriaal 40 van het achterkussen 34 omvat een 25 met urethaan gecoat materiaal. Om een glijdende samenwerking met lage wrijving tussen het achterkussen 34 en het voorkussen 28 te vergemakkelijken, zijn de buitenmaterialen van zowel het voorkussen 28 als het achterkussen 34 met het urethaanoppervlak (d.w.z., de gladdere, glanzender 30 zijde) van het buitenmateriaal naar buiten gekeerd georiënteerd. Alternatieve middelen voor het verschaffen van lage wrijving zouden ook gebruikt kunnen worden, zoals het gebruik van teflonmateriaal of een rollend raakvlak.

Zoals het best getoond wordt in figuur 2 vormt 3 5 het buitenmateriaal 32 van het voorkussen 2 8 een tui-element 42 dat zich naar achteren uitstrekt vanaf een bovenoppervlak van het voorkussen 28 naar een bovenopper- loo.:·; „Gj 7 vlak van het metalen panvormige element 36. Het tui-ele-ment 42 is iets langer dan noodzakelijk (d.w.z. het tui-element 42 strekt zich iets voorbij het vooroppervlak van het achterkussen 34 naar voren uit) om daardoor opwaartse 5 beweging van het voorkussen 28 ten opzichte van het achterkussen 34 te vergemakkelijken. De buitenmaterialen 32, 40 van zowel het voorkussen 28 als het achterkussen 34 zijn aan het metalen panvormige element 36 bevestigd via zelftappende schroeven 44 die zich uitstrekken door ver-10 sterkende pakkingen (niet getoond) in iedere laag materiaal. Luchtafvoerringen 46 zijn geplaatst in een onderop-pervlak van zowel het voorkussen 28 als het achterkussen 34 .

Figuur 3 toont een oplegger 50 die geplaatst is 15 bij een laadstation door een bedieningsman 52 van de oplegger. Zoals getoond beweegt de bedieningsman 52 van de oplegger de voorzijde 54 van de oplegger 50 zodat de achterzijde 56 van de oplegger 50 bij de stationopening 16 geplaatst kan worden. Met de voorzijde 54 van de oplegger 20 50 opgetild, is de achterzijde 56 van de oplegger 50 in een neergelaten positie ten opzichte van de stationwand 14. Wanneer eenmaal de achterzijde 56 van de oplegger 50 juist in aangrijping met het bovenkussensamenstel 12 geplaatst is, brengt de bedieningman 52 van de oplegger de 25 voorzijde 54 van de oplegger 50 naar beneden, hetgeen er in resulteert dat de achterzijde 56 van de oplegger 5 0 naar een opgeheven positie beweegt, zoals met onderbroken lijnen weergegeven in figuur 3 getoond is.

De figuren 4 en 5 tonen hoe het bovenkussensa-30 menstel 12 reageert op deze verticale beweging van de achterzijde 56 van de oplegger 50. Figuur 4 toont de achterzijde 56 van de oplegger 50 in een neergelaten positie en in aangrijping met het voorkussen 28. Door zijn veerkrachtige natuur zal het voorkussen 28 samengedrukt 3 5 worden om de achterzijde 56 van de oplegger 50 op te nemen. Wanneer de voorzijde 54 van de oplegger 50 neergelaten wordt door de bedieningsman 52 van de oplegger, 1 Π π £G n o

“ 's V W

8 beweegt de achterzijde 56 van de oplegger 50 naar een opgeheven positie, zoals getoond in figuur 5. Dankzij de onderhavige uitvinding zal het voorkussen 28 verticaal omhoog bewegen samen met de achterzijde 56 van de oplegger 5 50. Een dergelijke opwaartse beweging van het voorkussen 28 ten opzichte van de stationwand 14 vermindert de afschuif spanningen die op het bovenkussensamenstel 12 uitgeoefend worden, waardoor de waarschijnlijkheid dat het bovenkussensamenstel 12 zal scheuren of zal los raken van 10 de stationwand 14, verminderd wordt.

De voorgaande beschrijving van de onderhavige uitvinding is gepresenteerd met het doel de uitvinding te illustreren en te beschrijven. Verder is de beschrijving niet bedoeld om de uitvinding te beperken tot de daarin 15 onthulde vorm. Bijgevolg vallen variaties en modificaties die vergelijkbaar zijn met het bovenstaande, en de kunde en kennis van de relevante stand der techniek, binnen de reikwijdte van de onderhavige uitvinding. De hier beschreven uitvoeringen zijn verder bedoeld om de beste bekende 2 0 uitvoeringen uit te leggen om de uitvinding toe te passen en om andere deskundigen toe te staan de uitvinding in dergelijke, of andere, uitvoeringen te gebruiken, en in uitvoeringen met verscheidene modificaties zoals vereist door de specifieke toepassingen of gebruiken van de onder-25 havige uitvinding. Het is de bedoeling dat de toegevoegde conclusies zo geïnterpreteerd worden dat zij alternatieve uitvoeringen omvatten in de mate zoals toegestaan door de bekende stand der techniek.

Claims (9)

1. Laadstation omvattend: een laadstationwand met een laadstationopening gevormd door een in hoofdzaak horizontaal bovenste gedeelte van de laadstationwand; een achterkussen dat met de laadstationwand verbonden is en 5 zich in horizontale richting in hoofdzaak over het bovenste gedeelte uitstrekt, welk achterkussen een voorvlak bezit; en een veerkrachtig voorkussen dat op verschuifbare wijze in aangrijping is met het voorvlak van het achterkussen en geplaatst is om samengedrukt te kunnen worden 10 tussen het achterkussen en een achterkant van een voertuig wanneer het voertuig in het laadstation geplaatst is.

2. Laadstation volgens conclusie 1, verder omvattend een tui-element dat het voorkussen verbindt met het bovenste gedeelte en geplaatst is om hoofdzakelijke 15 verticale beweging van het voorkussen ten opzichte van het bovenste gedeelte mogelijk te maken.

3. Laadstation volgens conclusie 2, waarbij één gedeelte van het tui-element aan het voorkussen bevestigd is en een ander gedeelte van het tui-element bevestigd is 20 aan een aan de laadstationwand bevestigd basis- of steun-deel.

4. Laadstation volgens conclusie 2, waarbij één gedeelte van het tui-element bevestigd is aan het voorkussen, en waarbij het tui-element zich in hoofdzaak horizon- 25 taal van het voorkussen naar een aan het laadstation bevestigd basisdeel of steundeel uitstrekt.

5. Laadstation volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij een gedeelte van het tui-element bevestigd is aan het voorkussen en waarbij het tui-element zich over het achterkussen uitstrekt.

6. Laadstation volgens een der conclusies 2-5, O Ό ^ waarbij het achterkussen veerkrachtig is.

7. Laadstation volgens een der conclusies 2-6, waarbij het tui-element een flexibel materiaal omvat.

8. Laadstation volgens een der conclusiues 2-7, waarbij het voorkussen een flexibele bekleding omvat, waarbij het tui-element hetzelfde materiaal als de flexibele bekleding omvat.

9. Laadstation volgens conclusie 8, waarbij het tui-element als een geheel gevormd is met de flexibele bekleding. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/KP 1005989*