NL1005560C2 - Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur of -machines en bijbehorende werkwijze. - Google Patents

Description

Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur of -machines en bijbehorende werkwijze

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines.

5 In het bijzonder kan het beschreven systeem met voordeel worden gebruikt in sport-recreatieve instanties, zoals sportscholen, fitnesscentra, sportclubs, revalidatiecentra, klinieken en overeenkomstige locaties.

Bij dergelijke instanties (hierna met het oog op de 10 invoud aangeduid als sportscholen) worden gebruikers geacht een reeks oefeningen of revaliderende bewegingen uit te voeren die verschillen overeenkomstig de parameters met betrekking tot het type training of revalidatie, de fysieke gesteldheid en gezondheidstoestand van de gebruiker, de te bereiken doel-15 stellingen etcetera; in de praktijk bepaalt een programma van dit type een dagelijks routine-protocol dat, in de meeste gevallen, in overeenstemming met de resultaten van de sporter zal variëren.

Aan elke gebruiker of sporter wordt een specifiek 20 programma toegekend dat gedurende de diverse trainingssessies moet worden gevolgd. De programma's verschillen ten aanzien van het aantal oefeningen, de volgorde waarin deze moeten worden uitgevoerd, hun herhalingsfreguentie, lengte en intensiteit .

25 Derhalve bereid de instructeur op de sportschool, nadat hij of zij de fysieke kenmerken van de sporter en de te vervullen doelstellingen heeft geëvalueerd, een oefen-"routine" voor, welke aan de sporter duidelijk de manier aanduidt waarop deze oefeningen moeten worden uitgevoerd.

30 Deze routine is het programma van de sporter, en wordt vergezeld door een geschreven schema dat de sporter tijdens de training met zich mee moet dragen voor een noodzakelijke consultatie tijdens het uitvoeren van oefeningen. De in een normaal geval voorbereide programma's hebben betrekking 35 op langdurige perioden van bezoek aan de sportschool en kun- '1005 2 nen, omwille van logische organisatorische redenen, niet tijdens elk bezoek worden gewijzigd, zodat, in het kort, de sporter tijdens elke cyclus in hoofdzaak dezelfde oefeningen herhaalt.

5 Het programma is in het algemeen vastgesteld als een soort gemiddelde tussen de begintrainingsfase (gedurende welke de sporter waarschijnlijk minder getraind is) en het uiteindelijke resultaat voor elke cyclus. Derhalve is het mogelijk, dat gedurende de beginfase de sporter intensiever 10 traint dan noodzakelijk, terwijl gedurende de slotfase van elke cyclus de oefeningen de actuele fysieke capaciteiten van de sporter niet volledig benutten.

Met programma's van dit type is het derhalve onmogelijk om de intensiteit van de training voortdurend te corre-15 leren aan de actuele conditie van de sporter: dit is van fundamenteel belang, aangezien een training die hyper- of hypo-intensief is zonder nut voor de sporter kan zijn en in sommige gevallen zelfs negatieve gevolgen kan bezitten.

Momenteel zijn oefenmachines verkrijgbaar die in 20 staat zijn samen te werken met feed-back vanuit de sporter ten aanzien van de fysiologische parameters van laatstgenoemde (bijvoorbeeld de hartslag) waardoor de intensiteit van een oefening in overeenstemming met deze terugvoer wordt gevarieerd. Het herhaalde gebruik van dergelijke machines ver-25 schaft echter geen identieke resultaten.

Bovendien is er geen samenhang tussen op verschillende machines uitgevoerde oefeningen, omdat het onmogelijk is om de gegevens met betrekking tot op meer dan één machine uitgevoerde oefeningen te vergelijken.

30 Momenteel is het onmogelijk om een programma voor te bereiden voor een reeks oefeningen gebaseerd op de actuele reacties van de sporter op de training, ten aanzien van de betreffende oefening en fysieke inspanning.

Dit geldt in het bijzonder in samenhang met het 35 grote aantal van en variëteit aan machines welke de sporter moet gebruiken wanneer een routineprotocol wordt gevolgd, variërend van stations met cardiovasculaire machines (home- 100556 3 3 trainers, loopbanden, steps) tot die met isokinetische machines (banken etc.). In de meeste sportscholen zijn deze machines alle afzonderlijke eenheden doordat er geen mogelijkheid is om ze bijvoorbeeld te koppelen in een interactief data-5 netwerk dat ze in staat stelt om in werkelijke tijd met elkaar te communiceren en met een server die in staat is om de gegevens voor de voltooide oefeningen op te slaan en te bewerken en een rapport te verschaffen ten aanzien van de status van een individuele gebruiker. Pogingen zijn uitgevoerd om een 10 dergelijk soort koppeling te bewerkstelligen, onder gebruikmaking van bekende netwerktechnieken gebaseerd op een centrale eenheid of server en perifere eenheden of personal computers: al deze pogingen omvatten het realiseren van een netwerk uit kabels teneinde alle betreffende machines fysiek met elkaar te 15 koppelen, welke oplossing echter absoluut onwerkbaar is gebleken met het oog op de aard van de installatie-locaties (sportscholen) en het feit dat de te koppelen machines onveranderlijk zijn verspreid over de het verst verwijderde hoeken van de sportschool; nog afgezien van het feit dat dit type koppe-20 ling slecht is aangepast aan sportschoolmachines en de werk-condities, waarbij netwerkverbindingen eenvoudig verloren gaan, zoals gebruikers van dit soort systeem goed weten.

De onderhavige uitvinding beoogt de in het voorgaande genoemde nadelen op te heffen met een systeem ter 25 programmering van de training op oefenapparatuur en -machines, ontworpen om een trainings- of revalidatieprogramma te verschaffen dat in overeenstemming met de verkregen resultaten kan worden gevarieerd, dat wil zeggen in overeenstemming met de prestatie van de diverse reeksen oefeningen die moeten 30 worden uitgevoerd tijdens trainingssessies,· het beschreven systeem kan op nauwkeurige wijze worden gedefinieerd als een gecentraliseerd systeem voor het managen van routineprotocols. Het staat toe dat een "virtuele koppeling" wordt gecreëerd tussen alle in een sportschool aanwezige machines en een 35 centrale eenheid voor het programmeren van de uit te voeren training, en het staat de opslag en zelfs een grafische weergave van de voorafgaande training toe.

1005563 4

De verbinding is gedefinieerd als "virtueel" omdat deze wordt bewerkstelligd zonder het gebruik van netwerkkabels of transmissieleidingen die een potentieel gevaar op de sport-schoollocatie zouden vormen: met andere woorden, alle machines 5 blijven volledig gescheiden en onafhankelijk van elkaar.

De onderhavige uitvinding zoals beschreven in de conclusies omvat een centrale eenheid voor het ontwikkelen van een trainingsprogramma dat moet worden uitgevoerd op een aantal oefenapparaten en/of -machines, waarbij de laatstge-10 noemde een aantal stations bezitten waarop de oefeningen kunnen worden uitgevoerd, alsmede voor het ontvangen van feedback ten aanzien van de uitgevoerde oefeningen.

De interface tussen de centrale eenheid en de stations wordt gevormd door een gegevensopslagtoestel bestaan-15 de uit een contactloos draagbaar geheugen dat is opgenomen in een medium dat is ontworpen om samen te werken met de centrale eenheid en de stations door middel van geschikte bi-directio-nele gegevenstransmissiemiddelen.

Het gebruik van een draagbaar geheugen als het 20 draagbare medium voor het trainingsprogramma kan ook diverse toegangsmiddelen bepalen tot andere met de sportschool of het sportcentrum gekoppelde activiteiten. Het draagbare geheugen kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de toegang te controleren, als een betaalmiddel, als een sleutel voor bibliotheekreferen-25 ties, om de aanwezigheid te controleren, etcetera.

Het gebruik van een contactloos, draagbaar geheugen dat in de handel bekend staat als SMART KEY, staat toe dat het gegevensopslagmedium volledig aan de klant wordt aangepast, waardoor wordt gegarandeerd dat de machine volledig automa-30 tisch zal worden aangepast aan de vereisten van de oefeningen, en dit binnen een minimale tijd.

In aanvulling op hetgeen werd opgemerkt kan de onderhavige uitvinding worden gebruikt voor het management van oefenapparatuur- en machines die niet zijn voorzien van een 35 gecomputeriseerd programmeersysteem, teneinde activiteiten te programmeren die samenhangen met feitelijke trainingssessies (zoals later nader toegelicht), om oefenapparatuur of -machi- 100 55 6 j 5 nes van verschillende types en/of makelijk te koppelen etcetera. Met andere woorden wordt door de onderhavige uitvinding een instrument verschaft dat trainings- en bijkomstige activiteiten programmeert en dat in staat is om alle activiteiten te 5 managen die worden uitgevoerd tijdens of samenhangend met sport en recreatieve instellingen, zoals sportscholen, fitnesscentra, sportclubs, revalidatiecentra, klinieken en overeenkomstige instellingen.

In samenhang met hetgeen zonet is opgemerkt ten 10 aanzien van zogenaamde bijkomstige of complementaire trai- ningsactiviteiten is vaak een dieet mee opgenomen dat adequaat is voor en afgestemd op de te bereiken trainingsresultaten.

Met andere woorden moet elke sporter, afhankelijk van de beoefende sport, de tijd tot de volgende competitie, de behoefte 15 om gewicht te verliezen of te winnen etcetera, een speciaal dieet volgen dat aan hem of haar vergemakkelijkt of hem of haar helpt bij het bereiken van resultaten.

Met de beschreven uitvinding is het mogelijk om diëten te definiëren in samenhang met de uitgevoerde fysieke 20 activiteiten en te verkrijgen resultaten.

Onder de sportactiviteiten die een trainingsprogramma volgen zijn er enkele die op andere locaties dan sportscholen worden beoefend; deze typen activiteiten kunnen bijvoorbeeld het buiten hardlopen, zwemmen of andere activiteiten 25 omvatten. Tot nu toe vormden dergelijke activiteiten een gedeelte van een programma dat apart stond van de trainings-of revalidatieprogramma's in de sportschool; met behulp van de onderhavige uitvinding kunnen de betreffende activiteiten worden opgenomen in een enkel trainingsprogramma.

30 Het beschreven trainingssessie-programmeringssys- teem kan tevens worden uitgebreid tot gegevens met betrekking tot andere activiteiten of belangen die rechtstreeks of indirect samenhangen met activiteiten in de sportschool of overeenkomstige centra. Het beschreven systeem maakt het bijvoor-35 beeld mogelijk om gegevens te verkrijgen ten aanzien van de administratie van een centrum, de betaling van contributies, lestijden etcetera. Bij de in dit systeem opgenomen gegevens '100556 j 6 kan men tevens gebruik maken van gegevens met betrekking tot gespecialiseerde publicaties, bibliotheken die deze sector bestrijken etcetera, teneinde een volledigere service te verschaffen die tevens is gericht op theoretische trainingsas-5 pecten.

Verder kan het beschreven systeem worden voorzien van vergelijkingsmiddelen uitgerust met gegevensopslagmiddelen ten aanzien van machines en apparatuur van verschillende types of makelij zodat de oefeningen kunnen worden gestandaardi-10 seerd. Met andere woorden kan het beschreven systeem het uitvoeren van oefeningen op machines toestaan welke verschillende parameters gebruiken die de uitgeoefende fysieke inspanning, verbruikte calorieën etcetera meten, waarbij de betreffende gegevens die door deze machines worden verkregen (of 15 door de gebruikers via aflezingen op deze machines) in een enkel protocol worden gemiddeld teneinde toe te staan dat trainingssessies worden geprogrammeerd.

De technische aspecten van de onderhavige uitvinding worden, in overeenstemming met de genoemde doelstellin-20 gen, duidelijk beschreven in de bijgevoegde conclusies en de voordelen van de uitvinding zijn duidelijk aangegeven in de volgende gedetailleerde beschrijving, onder verwijzing naar de bij gevoegde tekeningen welke slechts bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm tonen en waarin: 25 fig. 1 een schematische weergave is van een uitvoe ringsvorm van de onderhavige uitvinding,· fig. 2-7 schematische weergaven zijn van mogelijke grafische representaties van de opbouw en lay-out van een trainingsprogramma in overeenstemming met de onderhavige 30 uitvinding, fig. 8 een schematische weergave is van een andere uitvoeringsvorm van een systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines.

Onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen is 35 het getoonde systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines van het type dat kan worden gebruikt voor het trainen of de revalidatie gebaseerd op de 100556: 7 prestatie, onder gebruikmaking van een aantal oefenapparaten en/of -machines, van een reeks oefeningen die een persoonlijk programma bepalen.

In fig. l, waarin de diverse elementen van het 5 systeem met het oog op een grotere duidelijkheid, niet in verhouding zijn getoond, zijn dergelijke oefenapparaten en -machines schematisch weergegeven door machines A voor het uitvoeren van oefeningen die respektievelijk kunnen worden vergeleken met fietsen, rennen, steppen (technisch bekend als 10 hometrainer, loopband of tredmolen en step), alsmede een conventionele bank A' voor het gewichtheffen met een stang. Al deze machines zijn op generlei wijze gekoppeld, dat wil zeggen dat er geen onderlinge gegevensnetwerkverbinding tussen hen bestaat. Het systeem omvat een centrale eenheid M met een 15 eerste verwerkingsmiddel MM en bi-directionele gegevensover-brengingsmiddelen DM; de centrale eenheid M bezit middelen die kunnen worden gebruikt om gegevens met betrekking tot het persoonlijke programma op te schrijven en te lezen alsmede om het programma zelf te wijzigen.

20 Het verwerkingsmiddel MM kan een personal computer zijn met geschikte software voor het programmeren van de persoonlijke training, vanzelfsprekend door getraind medisch personeel dat verantwoordelijk is voor het programmeren van de activiteiten binnen de sportschool, waarbij de term "program-25 meren" wordt gebruikt als aanduiding voor de definiëring van de verschillende routineprotocols die een sporter op elke afzonderlijke machine moet opvolgen gedurende een sessie. Bijvoorbeeld in het geval van de hometrainer kan het protocol worden gedefinieerd door een kromme in een Cartesisch vlak 30 waarbij de tijd wordt gemeten op de X-as en een met de uitgeoefende inspanning samenhangende variabele wordt gemeten op de Y-as. De bi-directionele data-overbrengmiddelen DM, verbonden met de verwerkingsmiddelen MM, zijn geschikte toestellen voor het schrijven op en uitlezen van een draagbaar geheugen, dat 35 is ontworpen om gegevens over te brengen tussen machines of eenheden die niet rechtstreeks zijn gekoppeld. Het draagbare geheugen bevindt zich op een draagbaar medium K en slaat de

^ 0 0 i: G ü L

8 gegevens op met betrekking tot het eerdergenoemde persoonlijke programma.

Het systeem omvat tevens een aantal stations S, gelegen ter plaatse van de corresponderende hoeveelheid oefen-5 apparatuur en/of -machines A, A' .

De stations S, zoals de centrale eenheid, bezitten tweede verwerkingsmiddelen MS en middelen DS voor de bi-direc-tionele overdracht van gegevens vanaf en naar het draagbare medium K, zodat ze als invoer de gegevens ontvangen die aanwe-10 zig zijn in het geheugen met betrekking tot de uit te voeren oefening teneinde de programmering van de apparatuur en/of machine te definiëren, en om als uitvoer naar het draagbare geheugen, na het voltooien van de oefening, de werkelijke gegevens over te brengen van de oefeningen en van de uitgeoe-15 fende fysieke inspanning, zodat deze gegevens kunnen worden gecontroleerd.

De eerste verwerkingsmiddelen en bi-directionele gegevensoverbrengmiddelen DM van de centrale eenheid kunnen het persoonlijke programma wijzigen in overeenstemming met de 20 ontvangen gegevens wanneer de oefeningen zijn uitgevoerd.

Vanzelfsprekend behoeven de tweede verwerkingsmiddelen MS in de stations S het persoonlijke programma niet te verwerken of te resetten, aangezien het voldoende is dat ze in staat zijn om de gegevens van het draagbare medium K te lezen 25 en naar laatstgenoemde de gegevens ten aanzien van de oefeningen en de uitgeoefende fysieke inspanning over te brengen.

De centrale eenheid M kan het best worden geïnstalleerd in een eenvoudig toegankelijk gebied van de sportschool en kan de vorm bezitten van een multi-media-station, van het 30 type dat bijvoorbeeld wordt toegepast in kunstcentra, stations of luchthavens, voorzien van, bijvoorbeeld, gebruikersinterface- toestellen van het "touch screen"-type teneinde selectie te vereenvoudigen.

De diverse oefenapparaten of -machines A, A' zijn 35 niet rechtstreeks verbonden met de centrale eenheid M: dit vermijdt de noodzaak aan elektrische of andere verbindingen, waardoor wordt toegestaan dat de machines op willekeurige 1005563 9 afstand van de centrale eenheid worden geplaatst, zodat het systeem in sportscholen of centra kan worden gebruikt, verspreid over meer dan één verdieping of over een uitgebreid gebied.

5 De verbinding tussen de centrale eenheid M en de apparaten en machines A, A', virtueel bewerkstelligd door middel van het draagbare medium K, kan bestaan uit een elektronische sleutel K (bijvoorbeeld met een geheugen van het E2PR0M-type) die een communicatie toestaat tussen de centrale 10 eenheid M en de stations S.

De elektronische sleutel K kan een kunststofomhulling bezitten die is ontworpen om de sleutel ondoordringbaar te maken. De combinatie van een door middel van magnetische inductie geprogrammeerd geheugen en een waterdichte omhulling 15 staat enerzijds toe om het geheugen te programmeren zonder de noodzaak aan contacten, en staat anderzijds een eenvoudig gebruik van de elektronische sleutel K toe, zelfs onder omgevingsomstandigheden die negatieve effecten bezitten op andere programmeermedia, bijvoorbeeld de aanwezigheid van vochtig-20 heid.

De stations S kunnen een monitor V bezitten teneinde de uit te voeren oefeningen weer te geven, en kunnen variëren overeenkomstig de corresponderende machines of apparaten. De oefenmachines die een elektronische programmering 25 vereisen (zoals de hometrainer, de loopband en step, aangeduid door A in fig. 1) kunnen bijvoorbeeld gekoppeld zijn met stations S die rechtstreeks zijn verbonden met de machine-besturingen, of de stations S kunnen een deel uitmaken van de machinebesturingen. Op deze wijze worden de machines recht-30 streeks "ingesteld" met de uit het draagbare geheugen verkregen gegevens.

Er kunnen ook middelen aanwezig zijn die automatisch de oefening en uitgeoefende fysieke inspanning detecteren, ontworpen om de oefening en de uitgeoefende fysieke 35 inspanning te besturen, waarbij de genoemde gegevens worden verschaft als uitvoer welke kan worden gebruikt door de centrale eenheid M.

1005560 10

De op de machine beoogde displays VA kunnen worden gebruikt in plaats van de monitoren V op de stations S om het programma te tonen.

In fig. 1 zijn de stations S die zijn gekoppeld met 5 elektronisch geprogrammeerde machines getoond door een stippellijn aangezien ze, zoals in het voorgaande werd beschreven, opgenomen kunnen zijn in de oefenmachines.

Voor de machines die geen automatische programmering vereisen, zoals de isokinetische machines of gewichten 10 (in fig. 1 weergegeven door de bank A') kunnen de gegevens met betrekking tot de oefening en de uitgeoefende fysieke inspanning "handmatig" worden ingevoerd onder gebruikmaking van het toetsenbord T', of door gebruikmaking van de monitor V van het touch screen-type.

15 Ter plaatse van de centrale eenheid M bevinden zich handmatige gegevensinvoermiddelen T, zoals bijvoorbeeld een toetsenbord. Het toetsenbord T kan door de inspecteur/dokter I worden gebruikt om de eerste verwerkingsmiddelen MM (en derhalve tevens de bi-directionele gegevensoverbrengmiddelen DM) 20 te voorzien van gegevens omtrent de sporter voor het samenstellen van het persoonlijke programma.

De volgende beschrijving illustreert enige mogelijke manieren om het beschreven systeem te gebruiken.

De eerste keer dat een persoon naar een sportschool 25 gaat, of in het geval van een periodieke evaluatie van het tot dan toe gevolgde programma, heeft hij/zij een onderhoud met de instructeur (en ondergaat, indien noodzakelijk, een medisch onderzoek) teneinde de voorwaarden en doelstellingen van de training vast te stellen, dat wil zeggen de routineprotocols 30 die dagelijks moeten worden opgevolgd onder gebruikmaking van de oefenmachines en -apparatuur van de sportschool: deze protocols worden ingevoerd in de centrale eenheid M, die de database is die alle trainingsprotocols van de gehele sportschool bevat. Elk individueel protocol wordt verdeeld in 35 afzonderlijke apparatenprotocols die elk zijn gewijd aan en betrekking hebben op de gebruikte machine. Tijdens opeenvolgende trainingssessies, dat wil zeggen telkens wanneer de 11 sporter naar de sportschool gaat voor een trainingssessie, wordt het draagbare medium K in een leestoestel gestoken dat wordt bepaald door de bi-directionele gegevensoverbrengmidde-len DM, teneinde instructies te ontvangen met betrekking tot 5 de training voor die specifieke dag. Wanneer de gebruiker ter plaatse van de machine arriveert en wanneer deze van het type met automatische programmering is, steekt hij/zij de elektronische sleutel K in het op het doel afgestemde leestoestel op het station S dat is gekoppeld met de machine, waardoor de 10 machine wordt "ingesteld", zodat hij/zij dan eenvoudig doorgaat met de training. Na voltooiing van de training "ontlaadt" het station S de werkelijke gegevens ten aanzien van de zojuist voltooide training en de variaties (indien aanwezig) ten aanzien van hetgeen gewenst wordt door het protocol, in de 15 sleutelkaart.

In het geval van machines met handmatige programmering (zie bank A' in fig. 1) steekt de gebruiker de elektronische sleutel K in het leestoestel van station S en geeft de monitor V het type oefeningen weer, hun opeenvolging, herha-20 lingen en betreffende gewichten. Na voltooiing is het de sporter die moet bevestigen of de training correspondeerde met hetgeen werd gesuggereerd, of enigerlei variaties specificeren, zodat alle gegevens kunnen worden opgeslagen in de elektronische sleutel K.

25 In beide gevallen, voor machines met automatische of handmatige besturing, kan de monitor V van het station S, nadat de opslag van de gegevens omtrent de oefening en de uitgeoefende fysieke inspanning heeft plaatsgevonden, in een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding de volgende uit te 30 voeren oefening weergeven, waardoor de meest geschikte volgorde van machines wordt aangeduid.

Aan het eind van de trainingssessie gaat het individu naar de centrale eenheid M teneinde de elektronische sleutel K te "ontladen" en de feed back ten aanzien van de 35 oefening en de uitgevoerde fysieke inspanning in een geheugen, met eerste verwerkingsmiddelen MM, in te voeren.

100556? 12

De slothandeling kan een aanduiding omvatten die direct de kwaliteit van de oefening en de uitgevoerde fysieke inspanning onthult, waardoor een beoordeling van de trainings-sessie wordt verschaft en die wel of niet een score of een 5 "goed uitgevoerd" beoordelingscommentaar kan omvatten.

Wanneer de gegevens zijn ingevoerd in de centrale eenheid, alsmede ter vereenvoudiging van het managen van diverse schema's voor een training van een aantal dagen, is het mogelijk om de door een gebruiker uitgevoerde trainings-10 sessies te regelen, om tijdstabellen en soorten oefeningen vast te stellen, om de aanwezigheid van de gebruiker te analyseren etcetera.

De gebruiker werkt met de centrale eenheid samen door middel van de in het voorgaande beschreven elektronische 15 sleutel K door de gegevens ten aanzien van de training hierin op te slaan en de gegevens omtrent de oefening en de uitgeoefende fysieke inspanning af te geven en kan, in sommige gevallen, samenwerken door gebruikmaking van een toestel van het touch screen-type.

20 Na het invoeren van de elektronische sleutel K

en/of de druk van een vingertop op het scherm VM (in het geval van "touch screen" toestellen) op de centrale eenheid M verschijnt een schermpagina die het hoofdmenu toont overeenkomstig hetgeen is getoond in fig. 2. Het hoofdmenu is verdeeld 25 in een serie iconen 210, 220, 230, 240, 250 die corresponderen met de diverse functies van het hoofdprogramma; wanneer de gebruiker één der op het scherm weergegeven iconen aanraakt staat het programma toegang toe tot de gekozen configuratie die hierna wordt beschreven.

30 Het laatste icoon of veld 250 in fig. 2 heeft betrekking op programma's die slechts door de instructeurs worden gebruikt om trainingsroutines en diverse gegevens in te voeren.

Eén der functies van het hoofdprogramma is het 35 trainingslaadprogramma (correspondeert met veld 210 in fig. 2) dat toestaat dat de door de gebruiker uit te voeren training in de elektronische sleutel K wordt geladen. De gebruiker ge- 100556 ^ 13 bruikt deze functie telkens wanneer hij/zij de sportschool bezoekt en beslist om een training te beginnen. Terwijl de elektronische sleutel K wordt geladen kan het trainingsschema en/of de vorderingen van de gebruiker ten opzichte van de 5 gestelde doelstelling op het scherm verschijnen.

Het trainingsschema kan lijken op hetgeen is getoond in fig. 3, alwaar de naam van de sporter verschijnt in een sector 211 van het scherm, terwijl twee andere sectoren 212 en 213 respektievelijk de diverse oefeningen voor de trai-10 ningssessie en de manier waarop deze moeten worden uitgevoerd tonen.

Naast te worden weergegeven op het scherm VM van de centrale eenheid M kan het trainingsschema worden afgedrukt door een printer P die is verbonden met de centrale eenheid.

15 De vorderingen van de gebruiker kunnen worden weergegeven zoals getoond in fig. 4, waar een grafiek 214 wordt gebruikt waarvan de X-as de tijd weergeeft en de Y-as het niveau van de conditie. In de grafiek 214 verbindt een rechte lijn r een eerste punt 215, dat correspondeert met de 20 conditie aan het begin van de trainingsperiode, met een tweede punt 216 met betrekking tot het uiteindelijke doel van de sporter. Een kromme c is over de rechte lijn r geplaatst en toont de feitelijke vorderingen van de sporter gedurende dezelfde tijdsperiode.

25 Een andere functie van het hoofdprogramma is het verschaffen van trainingsgegevens. De gebruiker verschaft zich aan het eind van elke trainingssessie toegang tot deze configuratie (corresponderend met veld 220 in fig. 2); gedurende deze fase worden de trainingsresultaten, die door de stations 30 S in de elektronische sleutel K zijn opgeslagen, afgegeven aan de console en op het scherm VM kan een grafiek verschijnen die een directe evaluatie toestaat van de oefening en de uitgeoefende fysieke inspanning. De afbeelding kan lijken op die welke in fig. 5 is getoond en kan worden weergegeven onder 35 gebruikmaking van het door 230 in fig. 2 aangeduide commando, dat een trainingsschema-weergeeffunctie is.

1005562 14

In fig. 5, waarin de naam van de sporter verschijnt in de bovenste sector 211, wordt het in de elektronische sleutel K geladen trainingsschema weergegeven, en voor elk type oefening in het schema (in het voorbeeld 2) is er een 5 aanduiding of deze is uitgevoerd (222) of niet (221). De volgende uit te voeren oefening kan eveneens worden weergegeven. Het trainingsschema kan op elk moment worden weergegeven en kan, indien gewenst, door de gebruiker worden afge-drukt.

10 Een andere optie in het hoofdmenu is om de oefening en de uitgeoefende fysieke inspanning weer te geven door het selecteren van veld 240 in fig. 2, waardoor de weergave van opgeslagen gegevens mogelijk wordt, waarvan de afbeelding lijkt op die welke is weergegeven in fig. 6.

15 De grafiek 214 rechts boven is dezelfde als die welke in fig. 4 hiervoor werd beschreven, en welke de vorderingen van de gebruiker toont in de richting van de gestelde doelstelling, met de betreffende rechte referentielijn r en de kromme c die de werkelijke oefeningen en uitgeoefende fysieke 20 inspanning toont.

De naam en voornaam van het individu verschijnen links boven in veld 211, samen met andere gegevens zoals zijn/haar geboortedatum en gewicht. Door het kiezen van dit icoon is het mogelijk om toegang te krijgen tot een venster 25 dat een wijziging van het gewicht mogelijk maakt, indien noodzakelijk.

Veld 241, daaronder, is beschikbaar voor gebrui-kersinformatie.

De resterende iconen 242, 243, 244, 245, 246, 247 30 kunnen worden gebruikt om gegevens weer te geven met betrekking tot de diverse uitgevoerde oefeningen, of voor diverse soorten vergelijkingen.

De velden 242, 243, 244, 245, 246 kunnen bijvoorbeeld respektievelijk de totale kilometers op de "hometrai-35 ner", het totale aantal gehaalde verdiepingen op de "step", het totale aantal kilometers op de "loopbandmachine", het "10055 6.

15 totale aantal op isokinetische machines opgetilde kilograms, het totale aantal gebruikte kilocalorieên, weergeven.

Wanneer een icoon wordt geselecteerd verschijnt een schermpagina die de betreffende gegevens toont met behulp van 5 grafieken overeenkomstig die welke is getoond in fig. 7 voor bijvoorbeeld een "hometrainer"-training.

Overeenkomstig de weergaven in fig. 3, 4 en 5 tonen de grafische weergaven in fig. 7 de naam van de sporter aan de bovenzijde in het gebied 211, terwijl het totale aantal kilo-10 meters tijdens de training zijdelings zijn getoond in het gebied 248, welk aantal kilometers is verdeeld in trainingsperiodes, waarbij, aan één zijde, een grafische weergave in het gebied 249 aanwezig is van het totale aantal kilometers ten opzichte van een bekende referentiewaarde (bijvoorbeeld een 15 kaart van Italië, waarop het totale aantal kilometers is getoond als een lijn uitgaande van een bekende locatie). Veld 247 voor vergelijkingen staat de grafische vergelijking toe van de prestatie van de gebruiker ten opzichte van alle andere leden van de sportschool en/of een bepaalde referentiegroep.

20 Vanzelfsprekend toont, zoals eerdergenoemd, de onderhavige beschrijving slechts sommige van de mogelijke gebruiksmanieren van het beschreven systeem, zonder andere mogelijke toepassingen te beperken die bereikbaar zijn door modificaties van de software van het hoofdprogramma, of de 25 mogelijkheden die worden verschaft door het menu.

Het draagbare medium K werd gedefinieerd als een contactloos gegevensopslagmiddel en, in de meest eenvoudige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, is dit een elektromagnetisch geactiveerd permanent geheugen (met hoge 30 capaciteit ten opzichte van zijn afmeting, bijvoorbeeld 2 Kb). In een andere uitvoeringsvorm kan het een infrarode transponder of een andere equivalente eenheid zijn.

In principe definieert het in het voorgaande beschreven systeem een nieuwe methode voor het managen van 35 sportschoolmachines en inrichtingen die geen gegevensnetwerk-verbinding vereisen doch die "virtueel zijn verbonden" met m /-!> c- r, ' . ; f ; , > t t

i .NV' N

16 elkaar via de contactloze programmeerbare sleutel K. Deze methode kan als volgt worden samengevat: a) een persoonlijk programma wordt opgesteld in een centrale eenheid M die is voorzien van eerste gegevensverwerkings- 5 middelen MM voor het bepalen van een reeks routineprotocol-len, waarvan elk samenhangt met een aantal apparaatpro-tocollen in samenhang met de uit te voeren oefening op de betreffende oefenapparatuur en/of machines,· b) één van de routineprotocollen dat deel uitmaakt van het 10 persoonlijke programma wordt door de bi-directionele gegevens overbrengmiddelen DM overgebracht naar een draagbaar medium K dat een contactloos gegevensopslagmiddel vormt met een draagbaar geheugen dat is ontworpen om deze gegevens vast te houden; 15 c) één van de apparaatprotocollen wordt vervolgens vanaf het draagbare medium K overgebracht naar één der stations van het aantal stations S, die onafhankelijk van elkaar zijn, dat wil zeggen niet verbonden via een gegevensnetwerk, ter plaatse van één van de oefenapparaten en/of -machines A, 20 A', waarbij elk van deze stations is voorzien van tweede verwerkingsmiddelen MS en bi-directionele gegevensover-brengmiddelen DS; deze overdracht vanaf het draagbare medium K naar de tweede verwerkingsmiddelen MS is zodanig dat de laatstgenoemde als invoer de gegevens ontvangen die 25 in het draagbare medium zijn opgeslagen ten aanzien van het op die machine te volgen apparaatprotocol teneinde het betreffende apparaat en/of machine te programmeren; d) de gebruiker voert de geprogrammeerde training uit; e) na voltooiing van de training worden de werkelijke gegevens 30 ten aanzien van het uitvoeren van het apparaatprotocol in samenhang met de oefening vanaf de tweede verwerkingsmiddelen MS overgebracht naar het draagbare geheugen K; f) de stappen c, d en e worden herhaald voor elk der resterende oefenapparaten en/of machines, dat wil zeggen voor elk 35 der resterende samenhangende apparaatprotocollen; g) de werkelijke gegevens ten aanzien van de betreffende voltooide apparaatprotocollen, dat wil zeggen de gegevens '100556: 17 ten aanzien van het gehele werkelijk voltooide routinepro-tocol, worden overgebracht door de bi-directionele gege-vensoverbrengmiddelen DM vanaf het draagbare geheugen K naar de centrale eenheid M; 5 h) de centrale eenheid M bewerkt de werkelijke gegevens van alle voltooide betreffende apparaatprotocollen en wijzigt, indien noodzakelijk het persoonlijke programma, dat wil zeggen de reeks routineprotocollen dienovereenkomstig.

Een andere uitvoeringsvorm van een systeem voor het 10 programmeren van trainingssessies in overeenstemming met de onderhavige uitvinding is schematisch weergegeven in fig. 8. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de verwerkingsmiddelen MM van de centrale eenheid M tevens voorzien van gegevensopslagmiddelen, dat wil zeggen van een vast geheugen dat diverse soorten 15 gegevens bevat (opgeslagen informatie en/of software), zoals hierna wordt beschreven.

Zoals bij de andere uitvoeringsvormen zijn bi-directionele gegevensoverbrengmiddelen DM voorzien voor samenwerking met het draagbare medium K, op dezelfde wijze als in 20 het voorgaande werd beschreven.

Dankzij de speciale uitrusting van de centrale eenheid M kan het systeem op verschillende manieren worden gebruikt, bijvoorbeeld onder gebruikmaking van het toetsenbord T of één of meer knoppen 251 op de centrale eenheid M.

25 Zoals in het voorgaande werd opgemerkt is, onder de zogenaamde bijkomende of complementaire trainingsactiviteiten in het algemeen een dieet opgenomen dat geschikt is voor en aangepast aan de te verkrijgen resultaten. Programma's die zijn ontworpen voor het vaststellen van diëten kunnen worden 30 toegepast onder de gegevens die kunnen worden verwerkt door de geschikte middelen MM. In fig. 8 zijn deze programma's of gegevens weergegeven door het blok DT. In de praktijk is het systeem, overeenkomstig de onder gebruikmaking van toetsenbord T (of knoppen 251) ingevoerde gegevens, of de gegevens die 35 worden ontvangen van het draagbare medium K, in staat om het dieet vast te stellen. Niet alleen worden de gegevens weergegeven op monitor V, doch ze kunnen ook worden gereproduceerd "1005EC - 18 door een printer P. In aanvulling op de leeftijd, het gewicht en de fysieke kenmerken van de persoon voor welke het dieet moet worden vastgesteld, verwerkt het systeem gegevens met betrekking tot de werkelijk door de persoon uitgevoerde fysie-5 ke activiteit en kan het op geschikte wijze het dieet integreren met uit te voeren fysieke oefeningen.

Zoals in het voorgaande werd opgemerkt zijn onder de sportactiviteiten die deel uitmaken van een trainingsprogramma er enkele die op andere locaties dan in de sportschool 10 worden beoefend; deze soorten activiteiten kunnen bijvoorbeeld het buitenshuis rennen, het zwemmen of andere activiteiten omvatten. Onder gebruikmaking van het toetsenbord T, of de knoppen 251, kunnen gegevens ten aanzien van welke van deze activiteiten wordt uitgevoerd (of moet worden uitgevoerd) 15 worden ingevoerd in de centrale eenheid M teneinde het sport-schoolprogramma te integreren met de betreffende activiteiten. Deze systeemmogelijkheid is schematisch weergegeven door blok OA in fig. 8, dat specifiek correspondeert met gegevens en/of programma's ten aanzien van deze activiteiten. Vanzelfsprekend 20 kunnen gegevens ten aanzien van andere activiteiten OA ook worden gebruikt tijdens het programmeren van de in het voorgaande genoemde diëten DT.

Het trainingssessie-programmeersysteem kan bovendien ook worden uitgebreid tot gegevens met betrekking tot 25 andere activiteiten of belangen die rechtstreeks of indirect zijn verbonden met activiteiten in de sportschool of in overeenkomstige centra. Bij wijze van voorbeeld staat het beschreven systeem toe om gegevens te verkrijgen ten aanzien van de administratie van een centrum, de betaling van contributies, 30 lestijden etcetera (schematisch weergegeven door blok AMM). Onder de in dit systeem opgenomen gegevens en/of programma's kan men tevens gegevens gebruiken ten aanzien van gespecialiseerde publicaties, bibliotheken die deze sector bestrijken, etcetera (schematisch weergegeven door blok BIB). Tenslotte 35 kan het beschreven systeem worden voorzien van vergelijkings-middelen die voorzien zijn van gegevensopslagmiddelen ten aanzien van machines en apparatuur van verschillende types of 10055C: 19 makelij, teneinde oefeningen te standaardiseren. Dergelijke vergelijkingsmiddelen zijn schematisch weergegeven door blok OM. Dankzij de aanwezigheid van dergelijke vergelijkingsmiddelen OM is het mogelijk om gegevens te gebruiken met betrekking 5 tot machines die verschillende parameters gebruiken (bijvoorbeeld voor het meten van de uitgeoefende fysieke inspanning, de verbruikte calorieën etcetera overeenkomstig het voorgaande) teneinde een enkel trainingsprogramma vast te stellen of om een dieet samen te stellen.

10 Gegevens met betrekking tot uitgevoerde (of uit te voeren) oefeningen op oefenmachines en apparatuur van andere types of makelij kunnen worden ingevoerd door middel van door de gebruiker verkregen aflezingen van deze machines of op andere manieren.

15 De mogelijkheid om de trainingssessie-programmeer- capaciteit uit te breiden strekt zich tevens uit tot stations S, op manieren die kunnen verschillen van het ene station tot het andere. In het bijzonder voor stations die zijn gekoppeld met elektronisch geprogrammeerde machines kunnen de tweede 20 verwerkingsmiddelen MS zijn voorzien van gegevensopslagmidde-len ten aanzien van diëten DT, administratieve gegevens AMM en bibliotheekgegevens BIB; op deze wijze kunnen, met het draagbare medium K, in aanvulling op het vooraf instellen van de machine A voor de oefening, en het opslaan van de uitgevoerde 25 oefening op het medium K (overeenkomstig hetgeen in het voorgaande werd beschreven), dieet-, administratieve of bibliotheekgegevens worden verkregen.

Met betrekking tot stations die zijn gekoppeld aan machines die geen automatisch programmeren beogen (zoals de 30 bank A') kan station S, zoals getoond in fig. 8, verwerkingsmiddelen MS omvatten die zijn ontworpen om gegevens en programma's te managen ten aanzien van het dieet DT, andere activiteiten OA, administratieve gegevens AMM, bibliotheekgegevens BIB, of vergelijkingsmiddelen voor machines van andere 35 soorten of makelij OM.

In de praktijk kan het station S dat is gelegen ter plaatse van de corresponderende machine A' die niet automa- 10055 6 0 20 tisch kan worden geprogrammeerd of is gelegen naast machines van dit type, worden gebruikt als hierna wordt beschreven, nadat het draagbare medium K in het leestoestel DS is gestoken {bi-directionele gegevensoverbrengmiddelen). Dit staat toe dat 5 het trainingsprogramma wordt geleerd en dat de gegevens met betrekking tot de uitgeoefende inspanning worden ingevoerd, overeenkomstig hetgeen werd opgemerkt voor de in fig. i getoonde uitvoeringsvorm.

Het toont diëten (DT) of administratieve gegevens 10 (AMM) en/of bibliotheekgegevens (BIB) op de monitor V. Het staat de gebruiker toe om, onder gebruikmaking van het toetsenbord T of knoppen 251 of touch screen-knoppen op de monitor V, de gegevens ten aanzien van samenhangende activiteiten die werden uitgevoerd (OA), indien van toepassing, of gegevens ten 15 aanzien van oefeningen die werden uitgevoerd op machines van andere soort of makelij in te voeren.

In die gevallen waarin de gebruiker gegevens invoert kan het draagbare medium K, nadat dit opnieuw in de centrale eenheid M is ingevoerd, worden gebruikt om de pro-20 grammering voor de daaropvolgende oefeningen en/of het dieet te wijzigen.

Indien er een interactie is met machines van een ander type en/of makelij kunnen dit cardiovasculaire of isoki-netische machines zijn: met andere woorden kunnen met het 25 onderhavige systeem verschillende soorten gegevens worden ingevoerd in het trainingsprogramma, zelfs zonder gebruik te maken van het draagbare medium voor het overbrengen van gegevens. In de praktijk, indien isokinetische apparatuur of machines worden gebruikt (dat wil zeggen niet gemanaged door 30 een computer), worden de gegevens die corresponderen met het aantal herhalingen, het relatieve gewicht, het aantal routi-neprotocols, etcetera ingevoerd door toetsen of een toetsenbord (ter plaatse van de centrale eenheid of ter plaatse van perifere stations of beide); in het geval van de zogenaamde 35 cardiovasculaire machines kunnen de in te voeren gegevens betrekking hebben op andere parameters, zoals bijvoorbeeld de gemiddelde oefenfrequentie, de afgelegde afstand, hoogte, 100550 " 21 verbruikte calorieën etcetera. Deze gegevens, die kunnen worden verschaft door displays die kunnen worden toegepast op de eerdergenoemde cardiovasculaire machines, worden handmatig door de gebruiker (of door een instructeur) ingevoerd en 5 vervolgens opgeslagen of in ieder geval gebruikt bij het trainingsprogramma.

De onderhavige uitvinding die aldus is ontworpen voor deze doelstelling kan onderwerp zijn van talloze variaties, welke alle vallen binnen het oorspronkelijke ontwerpcon-10 cept, en alle componenten kunnen worden vervangen door technisch equivalente onderdelen.

100 55 C3

Claims (34)

1. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines, die kunnen worden gebruikt voor de training of revalidatie gebaseerd, onder gebruikmaking van een aantal oefenapparaten en/of -machines, op de prestatie van 5 een reeks oefeningen die een persoonlijk programma, of routi-neprotocol, bepalen voor een specifiek persoon, met het kenmerk, dat dit omvat: - een centrale eenheid met eerste verwerkingsmiddelen en bi-directionele gegevensoverbrengmiddelen, dat wil zeggen midde- 10 len die kunnen worden gebruikt voor het opschrijven en uitlezen van gegevens met betrekking tot het persoonlijke programma, alsmede voor het wijzigen van het programma zelf; - een draagbaar medium bestaande uit een contactloos gegevens-opslagmiddel met een draagbaar geheugen voor het vasthouden 15 van de gegevens; - een aantal stations, onafhankelijk van elkaar, dat wil zeggen niet verbonden via een gegevensnetwerk, gelegen ter plaatse van het aantal oefenapparaten en/of -machines, met tweede verwerkingsmiddelen en middelen voor de bi-directionele 20 overdracht van gegevens vanaf en naar het draagbare medium, zodat deze, als invoer, de gegevens ontvangen die aanwezig zijn in het geheugen ten aanzien van de uit te voeren oefening teneinde het apparaat en/of de machine te programmeren, en om als uitvoer naar het draagbare geheugen, na het voltooien van 25 de oefening, de werkelijke gegevens over te brengen ten aanzien van de oefeningen en de uitgeoefende fysieke inspanning, zodat deze kunnen worden gecontroleerd; waarbij de eerste verwerkingsmiddelen en bi-directionele gegevensoverbrengmiddelen van de centrale eenheid 30 zodanig zijn ontworpen dat ze het programma wijzigen in overeenstemming met deze werkelijke gegevens van de voltooide oefeningen.

2. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines overeenkomstig conclusie 1, met 35 het kenmerk, dat ten minste één van de oefenmachines elektro- '1005c:;; nisch programmeerbaar is, en ontworpen is met het doel om te worden bestuurd door de gegevens die als invoer worden ontvangen van de tweede verwerkingsmiddelen en bi-directionele gegevensoverbrengmiddelen, met automatische middelen die de 5 oefening en de uitgeoefende fysieke inspanning detecteren en die zijn ontworpen om deze besturing te bepalen, en als uitvoer de werkelijke gegevens met betrekking tot de voltooide oefeningen verschaffen.

3. Systeem ter programmering van de training op 10 oefenapparatuur en -machines volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het contactloze draagbare medium een elektrisch wisbaar programmeerbaar ROM-geheugen (E2PROM) bezit.

4. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-3, 15 met het kenmerk, dat het contactloze draagbare medium bestaat uit een omhulling die ten minste ondoordringbaar is voor vloeistoffen, met een geheugen dat wordt geprogrammeerd door middel van magnetische inductie.

5. Systeem ter programmering van de training op 20 oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de centrale eenheid is verbonden met handmatige gegevensinvoermiddelen, die zijn ontworpen teneinde de eerste verwerkingsmiddelen en bi-directionele gegegevens-overbrengmiddelen te voeden met gegevens omtrent het individu 25 voor het samenstellen van het persoonlijke programma.

6. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de stations, ten minste ter plaatse van de apparatuur voor handmatig geprogrammeerde oefeningen, 30 handmatige gegevensinvoermiddelen bezitten, ontworpen om de tweede verwerkingsmiddelen en bi-directionele gegevensoverbrengmiddelen te voeden met gegevens ten aanzien van de uitgevoerde oefening.

7. Systeem ter programmering van de training op 35 oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensop-slagmiddelen bezit, die zijn verbonden met de eerste verwer- 100 55 6 „ kingsmiddelen en zijn ontworpen teneinde het opstellen van een dieet mogelijk te maken.

8. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-7, 5 met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensop-slagmiddelen bezit, die zijn verbonden met de eerste verwer-kingsmiddelen, en die betrekking hebben op administratieve gegevens.

9. Systeem ter programmering van de training op 10 oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensop-slagmiddelen bezit, die zijn verbonden met de eerste verwer-kingsmiddelen, en die betrekking hebben op bibliotheekgegevens .

10. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensopslag-en/of vergelijkingsmiddelen bezit, die zijn verbonden met de eerste verwerkingsmiddelen en zijn ontworpen om het gebruik 20 van gegevens met betrekking tot complementaire activiteiten toe te staan bij het opstellen van het persoonlijke programma.

11. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensopslag- 25 en/of vergelijkingsmiddelen bezit die zijn verbonden met de eerste verwerkingsmiddelen en zijn ontworpen om, bij het opstellen van het persoonlijke programma het gebruik toe te staan van gegevens ten aanzien van oefeningen die zijn uitgevoerd op apparaten en/of machines die verschillende parameters 30 gebruiken.

12. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslagmiddelen bezitten die zijn verbonden met de tweede verwerkingsmiddelen 35 en zijn ontworpen om het verkrijgen van gegevens met betrekking tot een dieet toe te staan. 100556 .

13. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslagmiddelen bezitten die zijn verbonden met de tweede verwerkingsmiddelen 5 en betrekking hebben op administratieve gegevens.

14. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslagmiddelen bezitten die zijn verbonden met de tweede verwerkingsmiddelen 10 en betrekking hebben op bibliotheekgegevens.

15. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslag- en/of vergelijkingsmiddelen bezitten die zijn verbonden met de 15 tweede verwerkingsmiddelen en zijn ontworpen om de invoer van gegevens toe te staan met betrekking tot complementaire activiteiten bij het opstellen van het persoonlijke programma.

16. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-15, 20 met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslag- en/of vergelijkingsmiddelen bezitten die zijn verbonden met de tweede verwerkingsmiddelen en zijn ontworpen om de invoer toe te staan van gegevens met betrekking tot oefeningen die zijn uitgevoerd op apparaten en/of machines die gebruik maken van 25 verschillende parameters.

17. Werkwijze ter programmering en uitvoer van de training op oefenapparatuur en -machines, die kan worden gebruikt voor het trainen of revalideren, onder gebruikmaking van een aantal oefenapparaten en/of -machines, gebaseerd op de 30 prestaties van een reeks oefeningen die een persoonlijk programma of routineprotocol bepalen, welke werkwijze het kenmerk bezit dat deze omvat: a) dat een persoonlijk programma wordt opgesteld in een centrale eenheid die is voorzien van eerste gegevensverwer- 35 kingsmiddelen voor het bepalen van een reeks routinepro-tocollen, waarvan elk samenhangt met een aantal apparaat- 1005560 protocollen in samenhang met de uit te voeren oefening op de betreffende oefenapparatuur en/of machines; b) dat één der routineprotocollen deel uitmaakt van het persoonlijke programma dat moet worden overgebracht door de 5 bi-directionele gegevensoverbrengmiddelen in de centrale eenheid, naar een draagbaar medium omvattende een contactloos gegevensopslagmiddel met een draagbaar geheugen dat is ontworpen voor het bevatten van deze gegevens; c) dat één van de apparaatprotocollen dan wordt overgebracht 10 vanaf het draagbare medium naar één der stations van het aantal stations, die onafhankelijk van elkaar zijn, dat wil zeggen niet verbonden via een gegevensnetwerk, ter plaatse van één van de oefenapparaten en/of -machines, waarbij elk van de stations is voorzien van tweede verwerkingsmiddelen 15 en bi-directionele gegevensoverdrachtmiddelen, waarbij de overdracht vanaf het draagbare medium naar de tweede verwerkingsmiddelen zodanig is dat de laatstgenoemde als invoer de gegevens ontvangen die zijn opgeslagen in het draagbare medium ten aanzien van het te volgen apparaatpro-20 tocol op die machine teneinde de betreffende apparatuur en/of machine te programmeren; d) dat de gebruiker de geprogrammeerde training uitvoert; e) dat, na voltooiing van de training, de werkelijke gegevens ten aanzien van de prestatie van apparaatprotocol in samen- 25 hang tot de oefening wordt overgebracht vanaf de tweede verwerkingsmiddelen naar het draagbare geheugen; f) dat de stappen c, d en e worden herhaald voor elk der resterende oefenapparaten en/of machines, dat wil zeggen, voor elk der resterende samenhangende apparaatprotocollen; 30 g) dat de werkelijke gegevens een aanzien van de voltooide samenhangende apparaatprotocollen, dat wil zeggen de gegevens ten aanzien van het werkelijk voltooide gehele routineprotocol, worden overgebracht door de bi-directione-le gegevensoverbrengmiddelen vanaf het draagbare geheugen 35 naar de centrale eenheid; en h) dat de centrale eenheid de werkelijke gegevens voor alle voltooide samenhangende apparatenprotocollen verwerkt en, 100556: * 4 indien noodzakelijk, dienovereenkomstig het persoonlijke programma, dat wil zeggen de reeks uit routineprotocollen, wij zigt.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het ken- 5 merk, dat dat het contactloze draagbare medium een elektrisch wisbaar programmeerbaar ROM-geheugen (E2PR0M) bezit.

19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat het draagbare medium bestaat uit een waterdichte omhulling met een geheugen dat wordt geprogrammeerd door 10 middel van magnetische inductie.

20. Werkwijze volgens een der conclusies 17-19, met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensopslagmid-delen bezit, die zijn verbonden met de eerste verwerkingsmid-delen en zijn ontworpen teneinde het opstellen van een dieet 15 mogelijk te maken.

21. Werkwijze volgens een der conclusies 17-20, met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensopslagmid-delen bezit, die zijn verbonden met de eerste verwerkingsmid-delen, en die betrekking hebben op administratieve gegevens.

22. Werkwijze volgens een der conclusies 17-21, met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensopslagmid-delen bezit, die zijn verbonden met de eerste verwerkingsmid-delen, en die betrekking hebben op bibliotheekgegevens.

23. Werkwijze volgens een der conclusies 17-22, met 25 het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensopslag-en/of vergelijkingsmiddelen bezit, die zijn verbonden met de eerste verwerkingsmiddelen en zijn ontworpen om het gebruik van gegevens met betrekking cot complementaire activiteiten te gebruiken bij het opstellen van het persoonlijke programma.

24. Werkwijze volgens een der conclusies 17-23, met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensopslag-en/of vergelijkingsmiddelen bezit die zijn verbonden met de eerste verwerkingsmiddelen en zijn ontworpen om, bij het opstellen van het persoonlijke programma het gebruik toe te 35 staan van gegevens ten aanzien van oefeningen die zijn uitgevoerd op apparaten en/of machines die verschillende parameters gebruiken. 100556J φ

25. Werkwijze volgens een der conclusies 17-24, met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslagmiddelen bezitten die zijn verbonden met de tweede verwerkingsmiddelen en zijn ontworpen om het verkrijgen van gegevens met betrek- 5 king tot een dieet toe te staan.

26. Werkwijze volgens een der conclusies 17-25, met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslagmiddelen bezitten die zijn verbonden met de tweede verwerkingsmiddelen en betrekking hebben op administratieve gegevens.

27. Werkwijze volgens een der conclusies 17-26, met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslagmiddelen bezitten die zijn verbonden met de tweede verwerkingsmiddelen en betrekking hebben op bibliotheekgegevens.

28. Werkwijze volgens een der conclusies 17-27, met 15 het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslag- en/of vergelijkingsmiddelen bezitten die zijn verbonden met de tweede verwerkingsmiddelen en zijn ontworpen om de invoer van gegevens toe te staan met betrekking tot complementaire activiteiten bij het opstellen van het persoonlijke programma.

29. Werkwijze volgens een der conclusies 17-28, met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslag- en/of vergelijkingsmiddelen bezitten die zijn verbonden met de tweede verwerkingsmiddelen en zijn ontworpen om de invoer toe te staan van gegevens met betrekking tot oefeningen die zijn 25 uitgevoerd op apparaten en/of machines die gebruik maken van verschillende parameters.

30. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-16, met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensopslag-30 en/of vergelijkingsmiddelen bezit, die zijn verbonden met de eerste verwerkingsmiddelen, en zijn ontworpen om, bij het instellen van het persoonlijke programma, het gebruik toe te staan van gegevens met betrekking tot oefeningen die zijn uitgevoerd op isokinetische en/of cardiovasculaire inrichtin-35 gen en/of machines, door het handmatig invoeren van deze gegevens in de eerste verwerkingsmiddelen. 100556 ;

31. Systeem ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines volgens een der conclusies 1-16 en 30, met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslag-en/of vergelijkingsmiddelen bezitten, die zijn verbonden met 5 de tweede verwerkingsmiddelen, en die zijn ontworpen om de invoer van gegevens toe te staan met betrekking tot oefeningen die zijn uitgevoerd op isokinetische en/of cardiovasculaire apparatuur en/of machines, welke geen gegevensoverbrengmidde-len naar het draagbare medium bezitten.

32. Werkwijze volgens een der conclusies 17-29, met het kenmerk, dat de centrale eenheid tevens gegevensopslag-en/of vergelijkingsmiddelen bezit, die zijn verbonden met de eerste verwerkingsmiddelen, en zijn ontworpen om, bij het instellen van het persoonlijke programma, het gebruik toe te 15 staan van gegevens met betrekking tot oefeningen die zijn uitgevoerd op isokinetische en/of cardiovasculaire inrichtingen en/of machines, door het handmatig invoeren van deze gegevens in de eerste verwerkingsmiddelen.

33. Werkwijze volgens een der conclusies 17-29 en 20 32, met het kenmerk, dat de stations tevens gegevensopslag- en/of vergelijkingsmiddelen bezitten, die zijn verbonden met de tweede verwerkingsmiddelen, en die zijn ontworpen om de invoer van gegevens toe te staan met betrekking tot oefeningen die zijn uitgevoerd op isokinetische en/of cardiovasculaire 25 apparatuur en/of machines, welke geen gegevensoverbrengmidde-len naar het draagbare medium bezitten.

34. Systeem en werkwijze ter programmering van de training op oefenapparatuur en -machines, in hoofdzaak als beschreven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. 1005ΕΓ: