NL1005378C2

NL1005378C2 - Pedal car with freewheel clutch.

Info

Publication number: NL1005378C2
Application number: NL1005378A
Authority: NL
Inventors: Teunis Karel Van Ee; Hendrik Van Ee
Original assignee: Teunis Karel Van Ee
Priority date: 1997-02-26
Filing date: 1997-02-26
Publication date: 1998-09-07
Also published as: DE19807925C2; BE1011264A3; DE19807925A1

Description

Trapauto met vrii loopkoppelincr.Pedal car with free running torque inc.

De uitvinding heeft betrekking op een trapauto met een vrijloopkoppeling.The invention relates to a pedal car with a freewheel clutch.

Dergelijke trapauto's zijn bekend. In een type is de vrijloopkoppeling aangebracht op het wiel. Deze 5 constructie is vrij complex en daardoor vatbaar voor storingen. Bovendien is hierbij een wiel bijzonder, hetgeen vervanging van dat wiel lastig en kostbaar maakt.Such pedal cars are known. In one type, the freewheel clutch is mounted on the wheel. This construction is quite complex and therefore prone to malfunctions. Moreover, a wheel is special here, which makes replacement of that wheel difficult and expensive.

In een ander type is de vrijloopkoppeling aangebracht op de aandrijfas, en omvat deze twee koppeldelen 10 die ten opzichte van elkaar in asrichting naar elkaar toe danwel van elkaar af bewogen worden. Hiervoor is een extra overbrenging noodzakelijk, die de voor de bestuurder -vaak een kind - beschikbare vrije ruimte beperkt en bovendien vatbaar is voor storing.In another type, the freewheel clutch is mounted on the drive shaft, and it comprises two coupling parts 10 which are moved towards or away from one another in the axis direction. This requires an additional transmission, which limits the free space available for the driver - often a child - and is also susceptible to interference.

15 De uitvinding heeft tot doel een trapauto te verschaffen, die voorzien is van een vrijloopkoppeling die weinig ruimte hoeft in te nemen en voor lange tijd op betrouwbare wijze kan functioneren.The object of the invention is to provide a pedal car, which is provided with a freewheel clutch which takes up little space and can function reliably for a long time.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een trapauto 20 met een van een kettingtandwiel voorziene aandrijfas voor ten minste een wiel van de trapauto, waarbij het kettingtandwiel met de aandrijfas verbonden is middels een althans ten opzichte van de vooruit werkzame vrijloopkoppeling met tenminste een eerste, met het tandwiel voor 1005378 2 daarmee meegaande rotatie verbindbare nok en tenminste een tweede, met de as vaste nok, waarbij de eerste nok excentrisch om de aandrijfas verdraaibaar is tussen een relatief radiaal buitengelegen, in de baan van de tweede nok 5 grijpende eerste aandrijfstand en een relatief radiaal binnengelegen, buiten de baan van de tweede nok vallende vrijloopstand.To this end, the invention provides a pedal car 20 with a drive shaft provided with a chain sprocket for at least one wheel of the pedal car, wherein the chain sprocket is connected to the drive shaft by means of an at least relative to the forwardly acting freewheel clutch with at least a first gear wheel for rotationally connectable cam 1005378 2 and at least a second cam fixed to the shaft, the first cam being rotatable eccentrically about the drive shaft between a relatively radially outer, first driving position engaging in the path of the second cam 5 and a relatively radial internal free-running position, falling outside the path of the second cam.

De vrijloopkoppeling volgens de uitvinding functioneert in een radiaal vlak ten opzichte van de 10 aandrijfas met eenvoudige nokken die door de toch al voorhanden zijnde rotatiebeweging in respectievelijk uit ineengrijping met elkaar gebracht worden. Hierdoor is de koppeling eenvoudig en compact.The freewheel coupling according to the invention functions in a radial plane with respect to the drive shaft with simple cams which are brought together or disengaged by the already available rotational movement. This makes the coupling simple and compact.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaans octrooi-15 schrift 2.125.763 een vrijloopkoppeling voor trapauto's bekend is, waarbij de wielas gelagerd is in de wielnaaf en daarin voorzien is van een excentrisch gedeelte. In de naaf ligt een cilindervormig staafje, dat daarin vrij kan rollen wanneer de trappers stil worden gehouden en radiaal 20 binnenwaarts reikt in de baan van het excentrische gedeelte. Wanneer de as geroteerd wordt, komt het excentrische gedeelte als vanzelf in aangrijping met het staafje en moet door wrijving en door klemming een verbinding tot stand gebracht worden tussen de as en de naaf. Op den duur 25 is de betrouwbaarheid van de werking in het geding door slijtage. Bovendien kan de koppeling onregelmatig werken wanneer deze meerdere malen achter elkaar, in eenzelfde richting, wordt gebruikt, doordat het staafje dan over de as bewogen zal worden naar de andere zijde daarvan.It is to be noted that US patent specification 2,125,763 discloses a freewheel clutch for pedal cars, in which the wheel axle is mounted in the wheel hub and is provided with an eccentric part therein. In the hub is a cylindrical rod, which can roll freely therein when the pedals are held still and extends radially inwardly in the path of the eccentric portion. When the shaft is rotated, the eccentric part will automatically engage the rod and a connection must be made between the shaft and the hub by friction and clamping. In the long run, the reliability of the operation is at issue due to wear. Moreover, the coupling can operate irregularly when it is used several times in a row, in the same direction, because the rod will then be moved over the shaft to the other side thereof.

30 Bij voorkeur omvat de vrijloopkoppeling voorts met het tandwiel rotatievaste middelen voor het bij verdraaiing van het tandwiel meenemen van de eerste nok naar de tweede nok tot in de eerste aandrijfstand, waarmee op eenvoudige, zekere en snelle wijze de koppeling tot 35 stand gebracht kan worden.Preferably, the freewheel clutch further comprises rotation-proof means with the gear wheel for transporting the first cam to the second cam into the first drive position when the gear wheel is rotated, with which the coupling can be effected in a simple, secure and rapid manner. .

De koppeling volgens de uitvinding kan op eenvoudige wijze ingericht worden voor werking in de tegen- 1005378 3 overgestelde richting, achteruit.The coupling according to the invention can be arranged in a simple manner for operation in the opposite direction, reverse.

De tijd die benodigd is voor het koppelen of het ontkoppelen wordt geminimaliseerd indien overeenkomstig een verdere ontwikkeling volgens de uitvinding een aantal 5 in rotatierichting op afstand van elkaar gelegen tweede nokken voorzien zijn.The time required for coupling or uncoupling is minimized if, in accordance with a further development according to the invention, a number of second cams spaced apart in rotation direction are provided.

Bij voorkeur is de tweede nok aangebracht op een over de koppeling reikende kap, bij voorkeur in of op het radiaal binnenwaarts gekeerde omtreksoppervlak daarvan, 10 waardoor de koppeling afgeschermd wordt met een onderdeel dat toch al aanwezig is en aldus de compactheid verder vergroot is.Preferably, the second cam is mounted on a cap extending over the coupling, preferably in or on its radially inwardly circumferential surface thereof, thereby shielding the coupling with a part already present and thus further increasing compactness.

Bij voorkeur zijn voorts middelen voorzien voor het tegen door de meeneemmiddelen bij rotatie veroorzaakte 15 wrijvingskrachten op haar plaats houden van de eerste nok in de vrijloopstand.Preferably, further means are provided for holding the first cam in the free-running position against frictional forces caused by the dragging means during rotation.

Verdere voordelige uitvoeringen van de trapauto volgens de uitvinding zijn omschreven in de bijgevoegde conclusies.Further advantageous embodiments of the pedal car according to the invention are defined in the appended claims.

20 De uitvinding heeft voorts betrekking op een vrijloopkoppeling zoals omschreven in de conclusies, kennelijk geschikt en bestemd voor een trapauto.The invention further relates to a freewheel clutch as defined in the claims, apparently suitable and intended for a pedal car.

De uitvinding heeft daarbij in het bijzonder betrekking op een vrijloopkoppeling voor een trapauto, 25 voor het koppelen van een as van de trapauto met een tandwiel, omvattend enerzijds een met de as concentrisch lichaam, zoals bijvoorbeeld een kap, met tenminste een radiaal binnenwaarts reikende nok die op een met de as concentrische cirkelbaan ligt en anderzijds een om de as 30 verdraaibare, ten opzichte van de as excentrische nok, die verplaatsbaar is tussen een relatief radiaal binnengelegen buiten de cirkelbaan van de nok aan de kap vallende vrij-loopstand en een relatief buitengelegen, in de cirkelbaan van de nok aan de kap grijpende aandrijf- of koppelstand.The invention relates in particular to a freewheel clutch for a pedal car, for coupling an axle of the pedal car to a gear wheel, comprising on the one hand a body concentric with the axle, such as for instance a cap, with at least one radially inwardly extending cam which lies on a circular path concentric with the axis and on the other hand a cam rotatable about the axis 30, eccentric to the axis, which is movable between a free-running position falling on the hood relatively radially inwardly outside the circular path of the cam and a relative outside driving or coupling position engaging in the circular path of the cam on the hood.

3 5 De uitvinding zal nu toegelicht worden aan de hand van de in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering.The invention will now be elucidated on the basis of the exemplary embodiment shown in the attached drawings.

1005378 41005378 4

Getoond wordt in: figuur 1 een trapauto met een vrijloopkoppeling volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede door een voorbeelduitvoe-5 ring van de vrijloopkoppeling volgens de uitvinding, gemonteerd op de achteras van de trapauto van figuur 1, in de stand voor aandrijving achteruit; figuur 3 de vrijloopkoppeling van figuur 2, in de vrijloopstand; 10 figuur 4 de vrijloopkoppeling van figuren 2 en 3, nu echter in de stand voor aandrijving vooruit; en figuur 5 een gedeeltelijk opengewerkt perspectivisch aanzicht op de vrijloopkoppeling van de figuren 2-4.Figure 1 shows a pedal car with a freewheel clutch according to the invention; figure 2 shows a cross section through an exemplary embodiment of the freewheel coupling according to the invention, mounted on the rear axle of the pedal car of figure 1, in the position for reverse drive; figure 3 shows the freewheel coupling of figure 2, in the freewheel position; Figure 4 shows the freewheel coupling of figures 2 and 3, but now in the forward drive position; and figure 5 shows a partly cut-away perspective view of the freewheel coupling of figures 2-4.

In figuur 1 is weergegeven de - motorloze -15 trapauto of skelter 1 volgens de uitvinding, die een chassis 2 omvat, een daarop bevestigde stoel 3, met een achterbalk 4 en achterwielen 5, die bevestigd zijn op de uiteinden van achter- of aandrijfas 7 om daardoor aangedreven te worden. De aandrijfas 7 zelf wordt aangedreven 20 met behulp van een daarop aangebracht tandwiel 9, dat aangegrepen wordt door een ketting 11, die via een niet weergegeven, tandwielvormig voorblad aangedreven kan worden met behulp van trappers 10.Figure 1 shows the - motorless -15 pedal car or go-kart 1 according to the invention, which comprises a chassis 2, a seat 3 mounted thereon, with a rear beam 4 and rear wheels 5, which are mounted on the ends of rear or drive axle 7 to be driven by it. The drive shaft 7 itself is driven 20 with the aid of a sprocket 9 mounted thereon, which is engaged by a chain 11, which can be driven via a sprocket-shaped front blade (not shown) using pedals 10.

Vooraan is de trapauto 1 voorzien van voorwielen 25 6, die vrij roteerbaar aangebracht zijn op de einden van een voorbalk 12 van het chassis 2 en aan de fusee-einden van een spoorstang 8 die heen en weer bewogen kan worden met behulp van stuurstang 5 en stuurwiel 16.At the front, the pedal car 1 is provided with front wheels 25, which are freely rotatably mounted on the ends of a front beam 12 of the chassis 2 and at the pivot ends of a track rod 8 which can be moved back and forth using steering rod 5 and steering wheel 16.

Op de tekening van figuur 1 gezien achter het 30 tandwiel 9 bevindt zich de vrij loopkoppeling 100 van de figuren 2-5, met behulp waarvan de trapauto naar keuze in de richting A, vooruit of in de richting B, achteruit aangedreven kan worden of in een van die richtingen zonder actieve aandrijving uit kan rijden.In the drawing of figure 1 seen behind the gear 9 the freewheel clutch 100 of figures 2-5 is located, with the aid of which the pedal car can be driven backwards in the direction A, forwards or in the direction B, or in choice. can drive in either direction without an active drive.

35 Op de aandrijfas 7 is een kap 13 vastgezet, bijvoorbeeld door lassen, om één roteerbaar geheel te vormen met de as 7. In de figuren 2-4 is de kap 13 verti- 1005378 5 caal doorgesneden. Zoals in figuur 5 te zien is, is de kap 13 gesloten aan de van het tandwiel 9 afgekeerde zijde. In de kap 13, tussen die kap en het tandwiel 9, bevinden zich verdere onderdelen van de vrijloopkoppeling 100 volgens de 5 uitvinding.A cap 13 is fixed on the drive shaft 7, for instance by welding, to form one rotatable whole with the shaft 7. In figures 2-4, the cap 13 is cut vertically. As can be seen in figure 5, the cap 13 is closed on the side remote from the gear 9. In the cover 13, between that cover and the gear 9, there are further parts of the freewheel clutch 100 according to the invention.

Radiaal van binnen naar buiten beschouwd is eerst een bus 15 nauwpassend doch relatief roteerbaar op de as 7 met een straal R1 van bijvoorbeeld 10 mm geplaatst. Deze bus 15, die bijvoorbeeld een lengte kan 10 bezitten van iets meer dan 2 cm en een buitenomtrek met een straal van 13 mm, is aan de ene eindrand vast bevestigd aan het tandwiel 9, terwijl op de andere eindrand een meeneem- en opsluitplaat 16 vastgelast is. Deze plaat 16 reikt met een gedeelte 16e radiaal tot over een eindrand 15 van een tweede bus 17, die met de andere eindrand eveneens vast bevestigd is aan het tandwiel 9, maar met het middelpunt op een afstand e van het middelpunt van de as 7 ligt. Om de bus 17 is een verdere bus 18 geplaatst, die met binnenoppervlak 18a in omtreksrichting vrij kan bewegen 20 over buitenoppervlak 17a van de bus 17. De bussen 15, 17 en 18 bezitten nagenoeg dezelfde lengtes.Viewed radially from the inside to the outside, a sleeve 15 is first placed snugly but relatively rotatably on the shaft 7 with a radius R1 of, for example, 10 mm. This sleeve 15, which can for instance have a length of just over 2 cm and an outer circumference with a radius of 13 mm, is fixed on one end edge to the gear wheel 9, while on the other end edge a transport and locking plate 16 welded. This plate 16 extends radially with a portion 16e over an end edge 15 of a second sleeve 17, which with the other end edge is also fixedly attached to the gear 9, but with the center at a distance e from the center of the shaft 7 . A further sleeve 18 is placed around the sleeve 17, which can move freely with an outer surface 18a in the circumferential direction over the outer surface 17a of the sleeve 17. The sleeves 15, 17 and 18 have substantially the same lengths.

De plaat 16 zorgt met het eerdergenoemde gedeelte 16e en ook het diametraal daartegenover gelegen gedeelte 16d voor het in een richting loodrecht omhoog van het 25 vlak van tekening tegenhouden van de bus 18.The plate 16, together with the aforementioned part 16e and also the diametrically opposite part 16d, ensures that the sleeve 18 is stopped in a direction perpendicularly upwards from the plane of the drawing.

De bus 15 met daarop geplaatste bussen 17 en 18 en tandwiel 9 wordt in axiale richting op haar plaats gehouden middels niet weergegeven klem- of opsluitringen, die op de as 7 bevestigd zijn en vrije rotatie van de bus 30 15 toelaten.The sleeve 15 with sleeves 17 and 18 and gear 9 placed thereon is held in its axial direction by means of clamping or retaining rings, not shown, which are fixed on the shaft 7 and allow free rotation of the sleeve 30.

De bus 18 is aan het buitenoppervlak voorzien van een daaraan gelaste nok 19, die - in een richting van het vlak van tekening loodrecht naar boven - voorbij de rand van de bus 18 reikt, tot aan het naar de kap 13 35 gekeerde eindvlak van de plaat 16, en in een radiaal vlak samenvalt met de opsluitplaat 16. De nok 19 bezit in in hoofdzaak tegengestelde richtingen gekeerde aanslagopper- 1005378 6 vlakken 19a en 19b. Deze aanslagoppervlakken 19a en 19b zijn bestemd om tijdens het bedrijf van de vrijloopkoppe-ling volgens de uitvinding naar keuze samen te werken met meeneemoppervlakken 16a, 16b, die gevormd zijn op de 5 randen van de plaat 16, en aandrijf oppervlakken 20a, 20b, 21a, 21b en 22a, 22b, die respectievelijk gevormd zijn op indeukingen of inkepingen 20, 21 en 22 in de omtrekswand 14 van de kap 13. Deze inkepingen lopen bij voorkeur over de volledige hoogte van de omtrekswand 14, althans tot 10 over de volledige lengte van de nok 19, voor het verschaffen van een zo groot mogelijk aandrijfoppervlak.The sleeve 18 is provided on the outer surface with a cam 19 welded thereto, which extends - in a direction from the plane of the drawing perpendicularly upwards - beyond the edge of the sleeve 18, to the end face of the cap 13 facing the cap. plate 16, and coincides in a radial plane with the retaining plate 16. The cam 19 has stop surfaces turned in substantially opposite directions 1005378 6 faces 19a and 19b. These stop surfaces 19a and 19b are intended to optionally cooperate during operation of the freewheel clutch according to the invention with carrier surfaces 16a, 16b formed on the edges of the plate 16, and drive surfaces 20a, 20b, 21a , 21b and 22a, 22b, which are respectively formed on indentations or notches 20, 21 and 22 in the circumferential wall 14 of the hood 13. These notches preferably run the full height of the circumferential wall 14, at least up to 10 over the full length of the cam 19, to provide the largest possible drive surface.

De plaat 16 bezit een cirkelvormige eindrand 16c, die bij rotatie van het tandwiel 9 een cirkelbaan beschrijft met straal R4 van bijvoorbeeld 3 8 mm welke 15 concentrisch is met de hartlijn M van de aandrijfas 7. De kap 13 en de omtrekswand 14 daarvan zijn eveneens concentrisch met de aandrijfas 7 en bezitten ten opzichte van de hartlijn daarvan een straal, ter plaatse van het binnenop-pervlak, van R2 van bijvoorbeeld 48 mm. De toppen van de 20 inkepingen 20, 21 en 22 liggen op een cirkel met straal R3 ten opzichte van de hartlijn van de aandrijfas 7, die bijvoorbeeld 40 mm bedraagt en groter is dan R4.The plate 16 has a circular end edge 16c, which, when the gear 9 rotates, describes a circular path with radius R4 of, for example, 3 mm, which is concentric with the center line M of the drive shaft 7. The cap 13 and the peripheral wall 14 thereof are also concentric with the drive shaft 7 and with respect to the centerline thereof, have a radius, at the inner surface, of R2 of, for example, 48 mm. The tips of the notches 20, 21 and 22 are in a circle of radius R3 with respect to the center line of the drive shaft 7, which is for instance 40 mm and larger than R4.

De nok 19, die op de tekening gezien naar boven uitsteekt ten opzichte van de eindrand van de bus 18 ligt 25 met het buitenste vlak op een straal R5 van bijvoorbeeld 40 mm vanaf de hartlijn N van de bus 18, welke hartlijn N, zoals reeds gemeld is, op een afstand e van bijvoorbeeld 4 mm van de hartlijn van de aandrijfas 7 ligt. Het buitenoppervlak van de bus 18 bezit een straal van R6 van bijvoor-30 beeld 25 mm. Deze straal R6 is zodanig dat het gedeelte I6d van de plaat 16 radiaal buiten de bus 18 reikt en met het meeneemoppervlak 16a of 16b in de baan van de nok reikt, zodat ofwel de oppervlakken 16a en 19b elkaar kunnen aangrijpen ofwel de oppervlakken 19a en 16b.The cam 19, which, seen in the drawing, projects upwards with respect to the end edge of the sleeve 18 lies with the outer surface at a radius R5 of, for example, 40 mm from the center line N of the sleeve 18, which center line N, as already has been reported at a distance e of, for example, 4 mm from the center line of the drive shaft 7. The outer surface of the sleeve 18 has a radius of R6 of, for example, 25 mm. This radius R6 is such that the portion 16d of the plate 16 extends radially outside the sleeve 18 and with the entrainment surface 16a or 16b in the path of the cam, so that either the surfaces 16a and 19b can engage each other or the surfaces 19a and 16b .

35 Daar straal R4 kleiner is dan de straal R3 kan de plaat of nok 16 in principe vrij omlopen binnen de kap 13. Indien dat gebeurt, en de situatie in figuur 3 aanwe- 1005378 7 zig is, is er geen koppeling aanwezig tussen het tandwiel 9 (met de plaat 16) en de aandrijfas 7 (met de kap 13) . Dit is de vrijlooptoestand.Since radius R4 is smaller than radius R3, the plate or cam 16 can in principle circulate freely within the cap 13. If this happens, and the situation in figure 3 is present, there is no coupling between the gear 9 (with the plate 16) and the drive shaft 7 (with the cap 13). This is the freewheel condition.

Wanneer met behulp van de trappers 10 de ketting 5 11 weer wordt aangedreven om naar achteren te rijden, zal het tandwiel 9 verdraaien in de richting C (zie figuur 2) . Dit geldt ook voor de plaat 16, en deze zal op een gegeven moment met het meeneemoppervlak 16a aankomen tegen het oppervlak 19b van de nok 19. Deze nok 19 wordt dan door de 10 plaat 16 op positieve, directe wijze rondgedraaid, waarbij de bus 18 meeroteert over de bus 17. Voorafgaande aan de aangrijping door de plaat 16 is als gevolg van de excentrische ligging van de bus 18 ten opzichte van de rotatie-hartlijn van de aandrijfas 7 de nok 18 ten opzichte daar-15 van radiaal naar buiten bewogen, dat wil zeggen dichter naar de met de aandrijfas 7 concentrische wand 14 van kap 13 .When the chain 5 11 is again driven with the aid of the pedals 10 to drive backwards, the sprocket 9 will rotate in the direction C (see figure 2). This also applies to the plate 16, and at some point it will come into contact with the surface 19b of the cam 19 with the carrier surface 16a. This cam 19 is then rotated in a positive, direct manner by the plate 16, whereby the sleeve 18 rotates about the sleeve 17. Prior to the engagement by the plate 16, due to the eccentric location of the sleeve 18 relative to the axis of rotation of the drive shaft 7, the cam 18 is moved radially outwardly therefrom, that is, closer to the wall 14 of hood 13 concentric with the drive shaft 7.

Voordat de nok 19 echter de maximale radiale stand, gelegen in het vlak S kan bereiken, is deze reeds 20 tegen het meeneemoppervlak 16a van de plaat 16 aangekomen. Hierdoor wordt voorkomen dat de nok 18 vast zou kunnen lopen tegen het binnenoppervlak van de wand 14 tussen de inkepingen 20, 21 en 22, maar waarbij dan wel een kap 13 gebruikt kan worden met een zo klein mogelijke diameter.However, before the cam 19 can reach the maximum radial position, located in the plane S, it has already contacted the carrying surface 16a of the plate 16. This prevents the projection 18 from jamming against the inner surface of the wall 14 between the notches 20, 21 and 22, but in which case a cap 13 with the smallest possible diameter can then be used.

25 De plaat 16 neemt als gevolg van de aandrijving via tandwiel 9 de nok 19 mee totdat deze met oppervlak 19a aankomt tegen oppervlak 22a (in dit voorbeeld) van inkeping 22. Vanaf dat moment wordt de aandrijfkracht via plaat 16 overgedragen op de nok 19 en van de nok 19 op de 30 inkeping 22 en daarmee op de kap 13 en daarmee op de aandrijfas 7.As a result of the drive via gear 9, the plate 16 takes the cam 19 with it until it comes with surface 19a against surface 22a (in this example) of notch 22. From that moment on, the driving force is transferred via plate 16 to the cam 19 and from the cam 19 to the notch 22 and thus to the cap 13 and thus to the drive shaft 7.

Wanneer de trappers 10 worden stilgehouden zal plaat 16 eveneens tot stilstand komen, maar doordat de wielen 5 voort blijven rollen zal de aandrijfas 7 doorgaan 35 met roteren en hetzelfde geldt voor de kap 13. Hierdoor zal de inkeping 22 wegdraaien van de nok 19 en zal de volgende nok 21 met het oppervlak 21b het oppervlak 19bWhen the pedals 10 are held still, plate 16 will also come to a standstill, but as the wheels 5 continue to roll, the drive shaft 7 will continue to rotate and the same applies to the cap 13. This will cause the notch 22 to rotate away from the cam 19 and the next cam 21 with the surface 21b the surface 19b

10053 7 S10053 7 S

8 aangrijpen en de nok 19, die vast verbonden is met de vrij verdraaibare bus 18, in de richting C meenemen totdat, als gevolg van de onderling excentrische ligging van bus 18 en kap 13, de oppervlakken 21b en 19b buiten eikaars bereik 5 divergeren. Op dat moment is weer de vrijlooptoestand bereikt.8 and take the cam 19, which is fixedly connected to the freely rotatable sleeve 18, in the direction C until, due to the mutually eccentric location of sleeve 18 and hood 13, the surfaces 21b and 19b diverge from each other's range 5. At that moment the free-wheel position has been reached again.

Om nu te voorkomen dat de bus 18, wanneer deze zich in de vrijloopstand bevindt gaat klapperen en om de wrijving tussen bus 17 en bus 18 zo gering mogelijk te 10 laten zijn, zodat de plaat 16 relatief naar de nok 19 kan roteren in het geval van aandrijving, is een draadveer 23 voorzien, die met benen 23a, 23b boven en onder aan op het buitenoppervlak van de bus 18 grijpt om deze met een lichte aandrukkracht tegen te houden. Teneinde een in 15 omtreksrichting doorlopend aangrijoppervlak op de bus 18 aan te bieden aan de draadveer 23 eindigt de nok 19 op afstand van het uiteinde van de bus 18 dat bij het tandwiel 9 gelegen is. De axiale afmeting van de wand 14 van de kap 13 is hierbij eveneens zodanig, dat deze eindigt in 20 een radiaal vlak met het eindvlak van de nok 19 dat naar het tandwiel 9 gekeerd is. De genoemde aandrukkracht kan echter gemakkelijk overwonnen worden door de door plaat 16, als gevolg van de aandrijving ontwikkelde meeneem-kracht. De veer 13 is op hier niet nader weergegeven wijze 25 vast bevestigd aan het chassis 2.To prevent the sleeve 18 from flapping when it is in the freewheel position and to keep the friction between the sleeve 17 and the sleeve 18 as small as possible, so that the plate 16 can rotate relative to the cam 19 in the event that provided with a drive, a wire spring 23 is provided, which grips on the outer surface of the sleeve 18 with legs 23a, 23b at the top and bottom to retain it with a slight pressing force. In order to provide a circumferentially continuous engagement surface on the sleeve 18 to the wire spring 23, the cam 19 terminates at a distance from the end of the sleeve 18 which is located at the gear 9. The axial dimension of the wall 14 of the cap 13 is also such that it ends in a radial plane with the end face of the cam 19 facing the gear 9. However, the said pressing force can easily be overcome by the drag force developed by plate 16 as a result of the drive. The spring 13 is fixedly attached to the chassis 2 in a manner not shown here.

Wanneer van de vrijloopstand van figuur 3 overgegaan moet worden naar de aandrijfstand vooruit in figuur 4, vinden dezelfde gebeurtenissen plaats als die welke omschreven zijn bij de bespreking van figuur 2, alleen dan 30 in tegengestelde richting D. De nok 19 wordt dan enerzijds aangegrepen door meeneemoppervlak 16b van de plaat 16 en anderzijds tegengehouden door oppervlak 21b van de inkeping 21, zodat de kap 13 mee roteert in de richting D. Door deze inklemming wordt voorts voorkomen dat de nok 19 35 met bus 18 kan gaan klapperen.When it is necessary to switch from the freewheel position of figure 3 to the forward drive position in figure 4, the same events as those described in the discussion of figure 2 occur, only 30 in the opposite direction D. The cam 19 is then engaged on the one hand by entrainment surface 16b of the plate 16 and on the other hand restrained by surface 21b of the notch 21, so that the cap 13 rotates with it in the direction D. This clamping furthermore prevents the cam 19 35 from chattering with the sleeve 18.

Gezien zal worden dat de vrijloopkoppeling 100 volgens de uitvinding zeer eenvoudig van opbouw is en « 1005378 9 derhalve betrouwbaar kan functioneren en bovendien weinig plaats inneemt. De ligging op de aandrijfas maakt beide achterwielen 5 geschikt om daarop remsystemen aan te brengen.It will be seen that the freewheel clutch 100 according to the invention has a very simple construction and can therefore function reliably and, moreover, takes up little space. The location on the drive axle makes both rear wheels 5 suitable for applying braking systems thereon.

10053781005378

Claims

1. Pedal car with a drive shaft provided with a chain sprocket for at least one wheel of the pedal car, wherein the chain sprocket is connected to the drive shaft by means of a freewheel clutch acting at least relative to the forward gear with at least a first gear wheel which can be rotated into the rotating gear. -re cam and at least a second cam fixed with the shaft, wherein the first cam is rotatable eccentrically about the drive shaft between a relatively radially outer first driving position engaging in the path of the second cam and a relatively radially inner, off-track freewheel position falling from the second cam.

2. Pedal car according to claim 1, wherein the freewheel clutch further comprises rotation-fixed means for transporting the first cam to the second cam into the first drive position when the gear wheel is rotated.

3. Pedal car according to claim 2, wherein the first and the second cam and the carrying means are fixed in axial direction with respect to each other.

Pedal car according to claim 2 or 3, wherein the carrying means follow a rotation path which does not coincide with that of the second cam or cams.

Pedal car according to claim 4, wherein the track 25 of the carrier means falls radially inward from the track of the second cam or cams.

6. Pedal car as claimed in any of the claims 2-5, wherein the transporting means have catch surfaces for the first cam which are circumferentially located beyond the radial line passing through the center of the drive shaft and the eccentric point. 1005378

Pedal car according to any one of the preceding claims, wherein the freewheel clutch comprises a second driving position to also act in reverse.

Pedal car according to any one of the preceding claims, wherein a number of second cams spaced apart in rotation direction are provided.

Pedal vehicle according to any one of the preceding claims, wherein the second cam is arranged on a hood extending over the coupling, preferably in or on the radially inwardly facing peripheral surface thereof.

Pedal car according to any one of the preceding claims, wherein the gear wheel is provided with a first circular cylindrical eccentric bush fixedly mounted thereon, and the first cam is mounted on a circular eccentric ring rotatably mounted on the first bush.

Pedal car according to claim 10 and any one of claims 2-6, wherein the transporting means are mounted on a second bushing mounted around the drive shaft, the transporting means being provided with transporting surfaces which are turned in two opposite circumferential directions and which are situated symmetrically with respect to the line through the center of the axis and the eccentric point.

12. Pedal car according to claim 10 or 11, further comprising means for holding the second bus in place against friction by the first bus.

Pedal car according to claim 12, wherein the retaining means are adapted to exert a retaining force on the second bush which is less than the force exerted by a second cam on a first cam.

Pedal car according to claim 12 or 13, wherein the retaining means are formed as spring means which engage the second bus on two opposite sides.

Pedal car according to claim 12, 13 or 14, wherein the retaining means are fixedly mounted on the 1005378 chassis of the pedal car.

16. Pedal vehicle provided with one or more of the characterizing measures described in the description and / or shown in the figures.

17. Free-running coupling for a pedal car, for coupling an axle of the pedal car with a gear wheel, comprising on the one hand a body concentric with the axle, such as for instance a hood, with at least one radially inwardly extending cam which is concentrated on a with the axle 10, and on the other hand a cam rotatable about the axis, eccentric to the axis, which is movable between a free-running position falling on the hood relatively radially inwardly outside the circular path of the cam and a relatively outer position in the circular path 15 drive or torque position engaging the cam on the hood.

Freewheel coupling according to claim 17, wherein the eccentric cam is arranged on a ring, which is eccentrically and freely rotatable about the shaft.

19. Freewheel coupling as claimed in claim 17 or 20, further provided with entraining means rotatable concentrically with respect to the axis for forcing the eccentric cam to the driving or coupling position.

20. Freewheel coupling according to claims 18 and 19, wherein the carrying means are mounted on a sleeve eccentric with respect to the axis, on which the ring is mounted for free rotation.

21. Pedal car provided with one or more of the characterizing measures described in the description and / or shown in the figures.

22. Freewheel clutch for a pedal car, provided with one or more of the characterizing measures described in the description and / or shown in the figures. -o-o-o-o-o-o-o- AF / KP 1005378