NL1005123C2 - Buisklemsamenstel voor het trilling-dempend bevestigen van een buis aan een wand. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Buisklemsamenstel voor het trilling- dempend bevestigen van een buis aan een wand.

De uitvinding heeft betrekking op een buisklemsamenstel voor het trilling-dempend bevestigen van een buisleiding aan een dragende wand, omvattende twee buis-klemxnen van het type, bestaande uit een tot een gespleten 5 ringvormig klemlichaam met samentrekbare flenzen gebogen metaalstrook, waarbij het ene klemlichaam is ingericht voor directe bevestiging aan de wand en is voorzien van een de leiding bij gesloten buisklem met speelruimte omgevende voering, van welke voering althans één van de om 10 de kopse randen van het klemlichaam grijpende zijrandzones in axiale richting trilling-dempend is uitgevoerd, terwijl het klemlichaam van de tweede buisklem is ingericht om tezamen met de bijbehorende voering als een steunkraag rond de buisleiding te worden vastgeklemd, welke steun-15 kraag tegen de trilling-dempend uitgevoerde randzone van de voering van de eerste buisklem komt aan te liggen.

Een dergelijk buisklemsamenstel is geopenbaard in het Europese octrooischrift EP-0582354 (zie in het bijzonder fig. 2) . Bij dit bekende buisklemsamenstel gaat het om het 20 trilling-dempend ophangen van een in hoofdzaak staande valbuis voor regenwater en dergelijke aan een wand. Daarbij ligt de als steunkraag rond de te bevestigen buis vastgeklemde tweede buisklem met het onderste randdeel van de bijbehorende, tussen het klemlichaam en de buis inge-25 klemde voering los op de in axiale richting dempende bovenste randzone van de zich los rond de buis uitstrek-kende voering van de eerste buisklem, welke eerste buisklem voor het overige de functie van een geleideoog voor de buis vervult.

30 De uitvinding beoogt een verbeterd buisklemsamenstel en wel in het bijzonder een verbeterde voering daarvoor te verschaffen.

Volgens de uitvinding is daartoe de voering van de tweede buisklem uit één stuk met die van de eerste buis- 1 0 051 23-' 2 klem uitgevoerd, en wel zodanig, dat de voering van de tweede buisklem met zijn naar de buis toegekeerde oppervlak naar binnen toe versprongen ligt ten opzichte van dat van de voering van de eerste buisklem.

5 Een voordeel van een buissamenstel met een aldus samengestelde voering is, dat deze bijdraagt tot een goede centrering van de te bevestigen buis ten opzichte van de aan de wand bevestigde en voor de gewenste trilling-dem-pende werking zorgdragende (eerste) buisklem.

10 Een praktische uitvoeringsvorm van het buisklemsamen- stel volgens de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat het tot de tweede buisklem behorende voeringdeel een in hoofdzaak L-vormige langsdoorsnede heeft, waarbij het naar buiten gekeerde korte been van de L op de axiaal dempende 15 randzone van het tot de eerste buisklem behorende voeringdeel aansluit.

Deze langsdoorsnedevorm impliceert, dat de tweede buisklem eenvoudig in axiale richting over het vrije einde van de bijbehorende voering op zijn plaats kan worden 20 geschoven, waardoor de montagewerkzaamheden op de bevesti-gingsplaatsen van de op te hangen buis worden vereenvoudigd.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is het tot de tweede buisklem behorende voeringdeel glad uitge-25 voerd en heeft dit een grotere hardheid dan het materiaal van het voeringdeel behorende tot de eerste buisklem.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van het buisklemsamen-stel volgens de uitvinding bestaat daarin, dat bij aanwezigheid van een derde buisklem, die evenals de tweede 30 buisklem is ingericht om tezamen met de bijbehorende voering als een steunkraag rond de buisklem te worden vastgeklemd en aan te liggen tegen de eveneens in axiale richting trilling-dempend uitgevoerde tweede zijrandzone van de voering van de eerste buisklem, ook de bij de derde 35 buisklem behorende voering uit één stuk met die van de eerste buisklem is uitgevoerd, en eveneens zodanig, dat het voeringdeel van de derde buisklem met zijn naar de 1 0051 23~' 3 buis toegekeerde oppervlak naar binnen toe versprongen ligt ten opzichte van dat van het voeringdeel van de eerste buisklem.

Deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder geschikt 5 voor toepassing bij het trilling-dempend ophangen van een in hoofdzaak liggende leiding op een plaats langs de aan temperatuuruitzettingen onderhevige leiding, waar een zogenaamd "vast punt" moet worden gecreëerd. In dit verband wordt gewezen op de Europese octrooiaanvrage 0693649. 10 Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding worden hieronder aan de hand van de tekening met een tweetal uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.

Fig. 1 toont een voor de helft in aanzicht en voor de helft in langsdoorsnede weergegeven afbeelding van een aan 15 een muur bevestigd buisklemsamenstel volgens de uitvinding tezamen met een hierdoor gedragen valbuis; fig. 2 toont een vergrote doorsnede van de in het buisklemsamenstel volgens fig. 1 toegepaste voering; fig. 3 toont een doorsnede van een voering, geschikt 2 0 voor een samenstel van drie naast elkaar op een te bevestigen buis geplaatste buisklemmen, en fig. 4 toont een variant op de voering volgens fig.

3.

In de tekening is met 1 een buisklem van een op 25 zichzelf algemeen bekende type aangeduid. Deze buisklem heeft een in de regel uit metaal bestaand ringvormig klemlichaam 2, waarvan de in de tekening op de voorgrond gelegen geflensde einden 3, 4 met behulp van een klem- schroef 5 kunnen worden samengetrokken om de beugel strak 30 of minder strak rond een op te hangen buis 6 te kunnen klemmen.

Het ringvormige klemlichaam 2 bestaat daarbij dikwijls uit twee helften, die in het getoonde voorbeeld achter de buis 6 scharnierend in elkaar haken. Een tweede 35 flensverbinding op die plaats is echter ook mogelijk.

Op de buitenzijde van (een der beide delen van) het klemlichaam 2 is, bijvoorbeeld door lassen, een moer 7 1005123- 4 aangebracht, met behulp waarvan de buisklem geschroefd zit op het uiteinde van een in de dragende wand 8 bevestigde draagstang 9.

De buisklem 1 is voorzien van een zich langs het 5 binnenomtreksvlak van het klemlichaam uitstrekkende voering 10, die ook uit twee helften kan bestaan. Deze voering (c.q. elke voeringhelft), waarvan een vergrote langs-doorsnede is te zien in fig. 2, bestaat uit een strook van soepele rubber of dergelijk materiaal. Deze rubberstrook 10 grijpt met opstaande en naar binnen gerichte zijranddelen 10a resp. 10b om de kopse randen van het klemlichaam 2 en is voorts aan zijn naar de op te hangen buis toegekeerde zijde voorzien van in gemonteerde toestand rondgaande ribben 10c.

15 De eigenlijke voering 10 en het bovenste naar binnen gerichte zijranddeel 10b lopen voorts in bovenwaartse richting, voorbij de bovenste kopse rand van het klemlichaam 2, door tot een zijdelings ten opzichte van het opstaande randdeel 10a en het klemlichaam 2 versprongen 20 liggend zijranddeel lOd. Hierdoor is een in axiale richting verende en triHing-dempende holle randzone A gevormd .

Met de aldus uitgevoerde voering 10 is de buisklem 1 betrekkelijk "losjes" om de (bijvoorbeeld uit kunststof 25 bestaande) buis 6 samengetrokken, d.w.z onvoldoende strak om het door het klemlichaam heenzakken van de buis onder invloed van het buisgewicht te voorkomen. In principe bestaat daarbij geen of nauwelijks contact tussen de ribben 10c en de buis 6. Om een dergelijke losse omslui-30 ting van de buis 6 te verwezenlijken, kan tussen de flenzen 3 en 4 een vulring 11 worden aangebracht, zoals op zichzelf bekend is uit EP-A-0387966.

Het door de buisklem 1 heenzakken van de buis 6 wordt voorkomen door rond de buis boven de buisklem 1 een kraag 35 te formeren en deze op de trilling-dempende randzone A van de voering 10 te doen aanliggen. Deze kraag wordt gevormd door een tweede buisklem 12, die los van de wand 8 blijft * 0051 23· 5 en vast op de buis 6 is vastgeklemd. Deze tweede buisklem 12 werkt samen met een voering 13 die van een hardere soort kan zijn dan de voering 10 en die met de buisklem 12 rond de buis 6 wordt samengeklemd. Het klemlichaam van de 5 tweede buisklem 12 kan, wat zijn afmetingen betreft, overeenkomen met dat van de eerste buisklem 1. Bij het rond de buis 6 vastklemmen van de bevestigingsbeugel 12 wordt dan echter geen gebruik gemaakt van een vulring 11.

De voering 13 vormt één geheel met de voering 10. 10 Daarbij ligt de voering 13 met zijn naar de buis 6 toegekeerde gladde oppervlak naar binnen toe versprongen ten opzichte van het corresponderende oppervlak (c.q. de ribben 10c) van de voering 10.

De doorsnede van de voering is L-vormig, waarbij het 15 lange opstaande been van de L de eigenlijke voering vormt en het korte, naar buiten gerichte been aanligt de verbinding vormt met de verende randzone A van de voering 10.

Nadat de buisklem 1 is geplaatst en daarmee de buis op de juiste afstand van de dragende wand 8 is gepositio-20 neerd kan de tweede buisklem 12 eenvoudig van bovenaf over de voering 13 heen op zijn plaats worden geschoven en vervolgens worden vastgeklemd. De via de samengedrukte voering 13 op de tweede buisklem 12 overgebrachte buis-trillingen worden door de trilling-dempende randzone A van 25 de voering 12 geabsorbeerd, zodat overdracht van trillingen naar de eerste buisklem 10 en via deze buisklem en de bevestigingsdelen 7 en 9 naar de wand wordt tegengegaan.

Een bijzonderheid van de samengestelde voering volgens fig. 2 is nog, dat het onderste van de voering 10 30 opstaande en naar binnen omgezette zijranddeel 10a, 10b uit een steviger soort materiaal (rubber) bestaat dan de rest van de voering 10. Hierdoor wordt de betreffende rand van het klemlichaam 2 steviger omvat en zal de voering minder gemakkelijk van het klemlichaam 2 losraken wanneer 35 de buis 6 de neiging heeft een (geringe hoek) ten opzichte van de as van het buisklemsamenstel in te nemen.

In de uitvoering volgens fig. 3 is sprake van een 1 0051 23 ’ 6 samengestelde voering voor een samenstel van drie onder c.q. naast elkaar op een te bevestigen buis te plaatsen buisklemmen. Deze uitvoering onderscheidt zich van die volgens fig. 2, doordat aan de zijranden van het centrale 5 voeringdeel 10 een trilling-dempende randzone A is gevormd. Deze uitvoering is o.a. van nut, wanneer het in een situatie als die volgens fig. 1 gewenst is eventuele naar boven gerichte krachten op de buis 6 op te nemen. De onderste buisklem in het samenstel van drie wordt daarbij 10 op dezelfde wijze als de bovenste buisklem om de buis vastgeklemd.

De alternatieve uitvoering volgens fig. 4 is eveneens bedoeld voor een samenstel van drie naast elkaar op een buis aan te brengen buisklemmen. In feite is hier sprake 15 van twee op een afstand van elkaar gelegen voeringen 10' van bekend type, waarvan de naar elkaar toegekeerde rand-zones B hol en daardoor trilling-dempend zijn uitgevoerd. De beide voeringen 10' zijn daarbij met elkaar verbonden door een als voering voor een middelste buisklem dienende 20 verbindingsstrook 15, waarvan het (met speelruimte) naar het buisoppervlak toegekeerde oppervlak naar buiten (in de tekening naar links) toe versprongen ligt ten opzichte van het klemvlak van de voeringen 10'. Deze uitvoering is in het bijzonder geschikt voor toepassing bij in een liggende 25 positie op te hangen buizen, zoals volgens de bovengenoemde Europese octrooiaanvrage 0693649 en kan uit één enkele soepele soort rubber of soortgelijk elastomeer materiaal bestaan.

De getoonde uitvoering biedt daarbij de mogelijkheid 30 eerst de beide "zijklemmen" met de getoonde samengestelde voering vóór te monteren en als laatste stap de losse beugelhelft van de middelste buisklem aan te brengen en met de reeds aan de wand bevestigde beugelhelft te verbinden.

35 1 0051 23-^

Claims (7)

1. Buisklemsamenstel voor het trilling-dempend bevestigen van een buisleiding aan een dragende wand, omvattende twee buisklemmen van het type, bestaande uit een tot een 5 gespleten ringvormig klemlichaam met samentrekbare flenzen gebogen metaalstrook, waarbij het ene klemlichaam is ingericht voor directe bevestiging aan de wand en is voorzien van een de leiding bij gesloten buisklem met speelruimte omgevende voering, van welke voering althans 10 één van de om de kopse randen van het klemlichaam grijpende zijrandzones in axiale richting trilling-dempend is uitgevoerd, terwijl het klemlichaam van de tweede buisklem is ingericht om tezamen met de bijbehorende voering als een steunkraag rond de buisleiding te worden vastgeklemd, 15 welke steunkraag tegen de trilling-dempend uitgevoerde randzone van de voering van de eerste buisklem komt aan te liggen, met het kenmerk, dat de voering van de tweede buisklem uit één stuk met die van de eerste buisklem is uitgevoerd, en wel zodanig, dat de voering van de tweede 20 buisklem met zijn naar de buis toegekeerde oppervlak naar binnen toe versprongen ligt ten opzichte van dat van de voering van de eerste buisklem.

2. Buisklemsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tot de tweede buisklem behorende voeringdeel 25 een in hoofdzaak L-vormige langsdoorsnede heeft, waarbij het naar buiten gekeerde korte been van de L op de axiaal dempende randzone van het tot de eerste buisklem behorende voeringdeel aansluit.

3. Buisklemsamenstel volgens conclusies 1-2, met het 30 kenmerk, dat het tot de tweede buisklem behorende voeringdeel glad is uitgevoerd.

4. Buisklemsamenstel volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het tot de tweede buisklem behorende voeringdeel een grotere hardheid heeft dan het materiaal van het 35 voeringdeel behorende tot de eerste buisklem.

5. Buisklemsamenstel volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de van de voering (13) van de tweede buisklem 1 0051 23 (12) af gekeerde zijrand van de voering (10) van de eerste buisklem (1), welke zijrand een van die voering afstaand en een naar binnen omgebogen randdeel (10a, 10b) omvat, een grotere hardheid heeft.

6. Buisklemsamenstel volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat bij aanwezigheid van een derde buisklem, die evenals de tweede buisklem is ingericht om tezamen met de bijbehorende voering als een steunkraag rond de buisklem te worden vastgeklemd en aan te liggen tegen de eveneens 10 in axiale richting trilling-dempend uitgevoerde tweede zijrandzone van de voering van de eerste buisklem, ook de bij de derde buisklem behorende voering uit één stuk met die van de eerste buisklem is uitgevoerd, en eveneens zodanig, dat het voeringdeel van de derde buisklem met 15 zijn naar de buis toegekeerde oppervlak naar binnen toe versprongen ligt ten opzichte van dat van het voeringdeel van de eerste buisklem.

7. Voering bestemd voor een buissamenstel volgens conclusies 1-6. 20 1005123"