NL1004862C2 - Elektromagnetische flux-moderator. - Google Patents
Elektromagnetische flux-moderator. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1004862C2 NL1004862C2 NL1004862A NL1004862A NL1004862C2 NL 1004862 C2 NL1004862 C2 NL 1004862C2 NL 1004862 A NL1004862 A NL 1004862A NL 1004862 A NL1004862 A NL 1004862A NL 1004862 C2 NL1004862 C2 NL 1004862C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- diaphragm
- transparent
- image recording
- electromagnetic radiation
- image
- Prior art date
Links
- 230000004907 flux Effects 0.000 title description 2
- 230000005670 electromagnetic radiation Effects 0.000 claims description 36
- 238000012545 processing Methods 0.000 claims description 21
- 230000005855 radiation Effects 0.000 claims description 14
- QSHDDOUJBYECFT-UHFFFAOYSA-N mercury Chemical compound [Hg] QSHDDOUJBYECFT-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 13
- 229910052753 mercury Inorganic materials 0.000 claims description 13
- LFQSCWFLJHTTHZ-UHFFFAOYSA-N Ethanol Chemical compound CCO LFQSCWFLJHTTHZ-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 12
- 238000003780 insertion Methods 0.000 claims description 7
- 230000037431 insertion Effects 0.000 claims description 7
- 238000001228 spectrum Methods 0.000 claims description 6
- 238000006243 chemical reaction Methods 0.000 claims description 2
- 230000003287 optical effect Effects 0.000 claims description 2
- 230000004044 response Effects 0.000 claims description 2
- 238000005259 measurement Methods 0.000 description 17
- 210000000936 intestine Anatomy 0.000 description 5
- 210000001519 tissue Anatomy 0.000 description 5
- 238000011156 evaluation Methods 0.000 description 4
- 230000004297 night vision Effects 0.000 description 4
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 3
- 239000000463 material Substances 0.000 description 3
- 239000000126 substance Substances 0.000 description 3
- 235000012431 wafers Nutrition 0.000 description 3
- 239000003795 chemical substances by application Substances 0.000 description 2
- 201000010099 disease Diseases 0.000 description 2
- 208000037265 diseases, disorders, signs and symptoms Diseases 0.000 description 2
- 210000000629 knee joint Anatomy 0.000 description 2
- 239000007788 liquid Substances 0.000 description 2
- 238000012216 screening Methods 0.000 description 2
- 239000012780 transparent material Substances 0.000 description 2
- 229920005439 Perspex® Polymers 0.000 description 1
- 239000004904 UV filter Substances 0.000 description 1
- 230000003321 amplification Effects 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 239000000839 emulsion Substances 0.000 description 1
- 239000004744 fabric Substances 0.000 description 1
- 230000006870 function Effects 0.000 description 1
- 239000011521 glass Substances 0.000 description 1
- 230000002452 interceptive effect Effects 0.000 description 1
- 230000007246 mechanism Effects 0.000 description 1
- 238000003199 nucleic acid amplification method Methods 0.000 description 1
- 230000000149 penetrating effect Effects 0.000 description 1
- 239000004926 polymethyl methacrylate Substances 0.000 description 1
- 239000000843 powder Substances 0.000 description 1
- 108090000623 proteins and genes Proteins 0.000 description 1
- 230000003068 static effect Effects 0.000 description 1
- 230000008685 targeting Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61N—ELECTROTHERAPY; MAGNETOTHERAPY; RADIATION THERAPY; ULTRASOUND THERAPY
- A61N5/00—Radiation therapy
- A61N5/10—X-ray therapy; Gamma-ray therapy; Particle-irradiation therapy
- A61N5/1042—X-ray therapy; Gamma-ray therapy; Particle-irradiation therapy with spatial modulation of the radiation beam within the treatment head
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B6/00—Apparatus or devices for radiation diagnosis; Apparatus or devices for radiation diagnosis combined with radiation therapy equipment
- A61B6/06—Diaphragms
-
- G—PHYSICS
- G21—NUCLEAR PHYSICS; NUCLEAR ENGINEERING
- G21K—TECHNIQUES FOR HANDLING PARTICLES OR IONISING RADIATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; IRRADIATION DEVICES; GAMMA RAY OR X-RAY MICROSCOPES
- G21K1/00—Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating
- G21K1/02—Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating using diaphragms, collimators
- G21K1/04—Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating using diaphragms, collimators using variable diaphragms, shutters, choppers
-
- G—PHYSICS
- G21—NUCLEAR PHYSICS; NUCLEAR ENGINEERING
- G21K—TECHNIQUES FOR HANDLING PARTICLES OR IONISING RADIATION NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; IRRADIATION DEVICES; GAMMA RAY OR X-RAY MICROSCOPES
- G21K1/00—Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating
- G21K1/02—Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating using diaphragms, collimators
- G21K1/04—Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating using diaphragms, collimators using variable diaphragms, shutters, choppers
- G21K1/046—Arrangements for handling particles or ionising radiation, e.g. focusing or moderating using diaphragms, collimators using variable diaphragms, shutters, choppers varying the contour of the field, e.g. multileaf collimators
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- High Energy & Nuclear Physics (AREA)
- Medical Informatics (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Pathology (AREA)
- Radiology & Medical Imaging (AREA)
- Spectroscopy & Molecular Physics (AREA)
- Public Health (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Optics & Photonics (AREA)
- Surgery (AREA)
- Molecular Biology (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Biophysics (AREA)
- Apparatus For Radiation Diagnosis (AREA)
Description
Elektromagnetische flux-moderator
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op beeldregistreermidde-len voor het ontvangen van elektromagnetische straling, omvattend dia-5 fragmamiddelen voor het tenminste gedeeltelijk afschermen van de elektromagnetische straling, verwerkingsmiddelen, diafragmabesturingsmidde-len die met verwerkingsmiddelen zijn verbonden voor het ontvangen van een stuursignaal daarvan en met de diafragmamiddelen zijn verbonden voor het besturen van de diafragmamiddelen in reactie op het stuursignaal. 10 Dergelijke beeldregistreermiddelen zijn bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.496.438.
Bij verrekijkers, microscopen, fotografie, film en röntgenopnamen wordt gebruik gemaakt van elektromagnetische straling om beelden te registreren. Deze beelden kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor de 15 ontdekking en behandeling van ziekten.
Elektromagnetische straling strekt zich uit over een breed spectrum. Voor het registreren van beelden kan van grote delen van dat spectrum gebruik worden gemaakt. Per geselecteerde frequentieband zal voor registratie steeds de juiste beeldsensor en het juiste materiaal 20 voor het diafragma moeten worden gekozen.
Bij fotografie, cinematografie en video wordt elektromagnetische straling afgebogen, opdat deze op de juiste wijze een beeldsensor kan bereiken. De hoeveelheid straling wordt bepaald door middel van een diafragma, dat de ontvangen straling ten minste gedeeltelijk afschermt. 25 Bij fototoestellen en filmapparaten heeft het diafragma in het algemeen een min of meer ronde vorm. De afscherming van de straling geschiedt dan symmetrisch op een concentrische wijze vanaf de buitenkant naar het centrum van het beeld.
Voorbeelden van beeldsensoren voor het registreren van bewegende 30 beelden zijn: video-opname-(vacuum)buizen, CCD-beeldsensoren en zicht-baar-licht-beeldversterkers, zoals in nachtzichtkijkers of nachtricht-middelen worden gebruikt.
Vaak wordt voorafgaand aan registratie de intensiteit van de elektromagnetische straling gemeten. Een dergelijke meting geschiedt meestal 35 in de nabijheid van een beeldsensor. De beeldsensor is meestal een voor die straling gevoelige chemische emulsie op een drager, bijvoorbeeld een filmrol.
Soms is er sprake van meerdere meet-eenheden, die zich ten opzichte i ü ü 4 o C 2 2 van het beeld op vaste posities bevinden. Met meerdere meeteenheden is het mogelijk om de hoeveelheid opgevangen licht te meten van het gehele beeld: dit noemt men een integraal-meting. Ook kan plaatselijk worden gemeten: dit noemt men spot-meting. Bij gebruik van meerdere meeteenhe-5 den kan men verschillende combinaties van geselecteerde meeteenheden kiezen. Men kan met andere woorden een meetveld-keuze maken. Aldus kan men op verschillende plaatsen in het beeld de stralingsintensiteit meten. Daardoor ontstaan "spots" die ten opzichte van het beeld een vaste positie hebben. De meetinformatie uit deze spots kan, indien 10 gewenst, worden gemiddeld.
Zoals bekend vormen röntgenstralen een deel van het elektromagnetische spectrum. Röntgenstralen worden opgewekt in een röntgenbuis. De röntgenstralen treden tijdens gebruik door een venster in de buis naar buiten, zodat een bundel met een bepaalde richting wordt gegenereerd.
15 De stralenbundel wordt, net als bij fotografie, bij medische rönt genapparatuur in afmeting beperkt door een diafragma. Het diafragma is van een materiaal gemaakt, dat de röntgenstralen grotendeels tegenhoudt. Stroomafwaarts van het diafragma bevindt zich in de praktijk een object. Bij medische toepassingen is het object een patiënt. Stroomafwaarts van 20 de patiënt bevindt zich een beeldsensor, die gevoelig is voor de röntgenstralen. Met sommige beeldsensoren kan een beeld worden vastgelegd, waardoor een statische foto ontstaat. Andere beeldsensoren zijn echter in staat om diverse beelden per tijdseenheid vast te leggen, waardoor een bewegend beeld ontstaat. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld 25 röntgenbeeldversterkers.
Net als bij fotografie kan de intensiteit van de röntgenstralen worden gemeten door meet-eenheden in de buurt van de beeldsensor. Bovendien is, net als bij fotografie, de positie van de meeteenheden ten opzichte van het beeld vast. Ook hier kan men spreken van ofwel een inte-30 graal-meting ofwel een spot-meting. Ook hier hebben de "spots" ten opzichte van het beeld een vaste positie.
De in de bestaande röntgenapparatuur en fotografie toegepaste diafragma's hebben één eigenschap gemeen: zij beperken de stralingsbundel symmetrisch. De meeste in de röntgenapparatuur toegepaste diafragma’s 35 doen dit met behulp van vier loodplakken, die de stralingsbundel van de buitenkant af kunnen begrenzen. De in de fotografie toegepaste diafragma's doen dit, zoals gezegd, meestal concentrisch vanaf de buitenkant van de bundel. Bovendien bevinden de meetsensoren zich meestal in een 1 0 fl / - 3 vaste positie en meten zij een van tevoren bepaald deel van het beeld.
Aan deze bestaande situaties zijn diverse nadelen verbonden.
Bij gebruik van verrekijkers en richtmiddelen, al dan niet voorzien van beeldversterkers (bijvoorbeeld bij nachtzichtkijkers), zijn felle 5 lichtbronnen in het beeld niet alleen lastig, maar potentieel gevaarlijk. Indien bijvoorbeeld met behulp van een nachtzichtkijker een haven wordt binnengevaren, kan het voortdurend oplichten van de verlichting van een vuurtoren hinderlijk of verblindend zijn. In gevechtssituaties van de krijgsmacht kan het voorkomen, dat een wapen moet worden gericht 10 met behulp van een richtmiddel, al dan niet voorzien van optiek, al dan niet met licht-versterking. Indien daarbij tegen de zon in moet worden gekeken, omdat nu eenmaal de vijand uit de betreffende richting komt, kan verblinding optreden. Met de in de praktijk toegepaste diafragma's is het moeilijk om dergelijke storende elementen, bijvoorbeeld de zon of 15 lokaal te veel doortredende röntgenstraling, selectief te diafragmeren. Doordat de in de praktijk toegepaste diafragma's alleen symmetrisch kunnen diafragmeren, zullen bij het kleiner maken van de doorgelaten stralingsbundel delen van de bundel worden geblokkeerd, die niets met het genoemde storende element te maken hebben. Indien het genoemde 20 storende element zich aan de buitenkant van het beeld bevindt, is dit niet zo erg. Bevindt het storende element zich echter in het midden van het beeld, dan is diafragmeren zonder vernietiging van bijna het gehele beeld onmogelijk.
Bovendien is het zo dat bij de huidige intensiteitsmetingen niet 25 daar kan worden gemeten waar de gebruiker dat wenst. De grootte van het meetveld kan niet vrij worden bepaald.
In het bijzonder bij röntgenapparatuur hebben symmetrische diafragma's grote nadelen voor de patiënt. Vaak is het gedeelte van de patiënt dat door röntgenstraling moet worden belicht zelf niet symmetrisch, zo-30 dat ook ongewenste delen van de patiënt met de röntgenstraling moeten worden belicht.
Bovendien hebben slechte intensiteitsmetingen bij röntgenopnamen tot gevolg, dat delen van het beeld niet goed kunnen worden beoordeeld. Daardoor kunnen ziektes onopgemerkt blijven.
35 Het Duitse Offenlegungsschrift DE-A-36 21 868 beschrijft een dia fragma met diafragmabesturing voor een röntgenapparaat, zoals later nog aan de hand van figuur 3 nader wordt toegelicht. Het diafragma omvat diverse parallelle lamellen, die parallel aan elkaar kunnen worden 4 bewogen. De lamellen zijn in twee groepen opgesteld tegenover elkaar. Iedere lamel kan onafhankelijk van de andere parallel aan de andere lamellen worden verplaatst. Omdat hiermee een röntgenbundel op niet symmetrische wijze kan worden gediafragmeerd, kunnen met dit bekende diafrag-5 ma de aan het bekende symmetrische diafragma gekoppelde problemen in principe worden overwonnen. Ieder van de lamellen wordt met een eigen stuurinrichting bestuurd. Ieder van de stuurinrichtingen is gekoppeld met een evaluatieschakeling, die uit een videosignaal van het object een stuursignaal voor ieder van de stuurinrichtingen afleidt. Op basis van 10 het videosignaal berekent de evaluatieschakeling zelf in welke posities de diverse lamellen moeten worden gestuurd om de gewenste afscherming van de röntgenbundel te verkrijgen. Er is bijvoorbeeld de situatie getoond, waarin de evaluatie-inrichting zelf op basis van een zwakke röntgenbundel, automatisch de vorm van een kniegewricht detecteert en op 15 basis daarvan een stuursignaal genereert, waarna de stuurinrichtingen de diverse lamellen zodanig sturen, dat alleen het kniegewricht door de röntgenbundel wordt belicht.
Het nadeel van deze bekende inrichting is, dat de evaluatieschakeling gebruik moet maken van in het videosignaal aanwezige discontinu-20 iteiten, die er op wijzen dat zich daar de grenzen van een object bevinden, dat door de röntgenbundel moet worden belicht. Dergelijke discontinuïteiten worden niet alleen veroorzaakt door het object, dat inderdaad moet worden belicht, maar ook door storingen alsmede door andere objecten in het menselijk lichaam. In de praktijk heeft deze bekende diafrag-25 ma-opstelling dan ook nog geen ingang gevonden.
De uitvinding beoogt nu beeldregistreermiddelen te verschaffen, waarmee laatstgenoemde problemen kunnen worden vermeden.
In overeenstemming met de uitvinding worden derhalve beeldregistreermiddelen zoals gedefinieerd bij de aanhef verschaft, met het ken-30 merk, dat de beeldregistreermiddelen tevens zijn voorzien van een met de verwerkingsmiddelen verbonden contourgever voor het handmatig invoeren van tenminste één contour en dat de verwerkingsmiddelen zijn ingericht voor het uitvoeren van een voorafbepaalde functie in afhankelijkheid van de tenminste ene contour.
35 In overeenstemming met de uitvinding omvatten de beeldregistreer middelen dus een contourgever voor het handmatig invoeren van een contour. Een gebruiker kan daarmee zelf het gebied aangeven in een beeld dat op de weergeefmiddelen wordt weergegeven en dat als enige niet door 5 de diafragmamiddelen moet worden afgeschermd. Dit heeft grote voordelen, omdat is gebleken dat de mens zich zelden vergist bij het aangeven van een dergelijke contour. Een mens herkent ook direct welke delen van een beeld niet van belang zijn voor registratie.
5 In sommige uitvoeringsvormen zijn de beeldregistreerdmiddelen voorzien van met de verwerkingsmiddelen verbonden omzetmiddelen voor het ontvangen van elektromagnetische straling en het omzetten daarvan in een beeldsignaal, welk beeldsignaal tijdens bedrijf aan de verwerkingsmiddelen wordt toegevoerd, en een met de verwerkingsmiddelen verbonden beeld-10 scherm voor het weergeven van een met het beeldsignaal corresponderend beeld.
De beeldregistreermiddelen kunnen zowel betrekking hebben op een röntgenapparaat als op een verrekijker, microscoop, fotoapparaat, filmapparaat, videoapparaat, infraroodkijkers, observatiemiddelen, richtmid-15 delen en andere optische instrumenten.
In het geval dat de beeldregistreermiddelen betrekking hebben op een röntgenapparaat omvatten zij verder een röntgenstralingsbron voor het genereren van röntgenstraling, die de elektromagnetische straling vormt, waarbij de omzetmiddelen onder meer een beeldversterker omvatten. 20 De beeldregistreermiddelen volgens de uitvinding kunnen voorts middelen omvatten voor het door een gebruiker invoeren van instructies. Met deze middelen kan de gebruiker aan de verwerkingsmiddelen kenbaar maken wat met het, zich binnen de handmatig ingevoerde contour bevindende beeld moet worden gedaan. Zoals hierboven aangegeven, kan de door de 25 verwerkingsmiddelen uit te voeren activiteit bijvoorbeeld betrekking hebben op het sturen van de diafragmamiddelen zodanig, dat de diafragmamiddelen het gehele beeld behalve het gedeelte binnen de ingevoerde contour afschermen. Als alternatief kunnen de verwerkingsmiddelen echter zijn ingericht om in afhankelijkheid van de door de gebruiker ingevoerde 30 instructies, de stralingsintensiteit binnen de contour te meten.
De diafragmamiddelen kunnen de uit het genoemde Duitse Offenle-gungsschrift 36 21 868 bekende groepen lamellen omvatten.
In een alternatieve uitvoeringsvorm omvatten de diafragmamiddelen echter diverse voor de elektromagnetische straling transparante kanalen 35 omvatten, alsmede voor de elektromagnetische straling niet-transparante middelen, waarbij de diafragmabesturingsmiddelen inbrengmiddelen omvatten voor het, over een door het stuursignaal bepaalde afstand inbrengen van de niet-transparante middelen in de kanalen.
'i 0CU5 6 2 6
In deze alternatieve uitvoeringsvorm van de diafragmamiddelen kunnen zij tevens voor de elektromagnetische straling transparante middelen omvatten en zijn de inbrengmiddelen ingericht voor het achtereenvolgens inbrengen van zowel de niet-transparante als transparante 5 middelen in de kanalen in afhankelijkheid van het stuursignaal.
In deze laatste uitvoeringsvorm is er het voordeel, dat de transparante en niet-transparante middelen afwisselend in een bepaalde gewenste volgorde in de kanalen kunnen worden ingebracht in overeenstemming met de via de contourgever ingevoerde contour(en). Daardoor ontstaat de 10 mogelijkheid om de stralingsbundel niet alleen van de buitenkant af af te schermen, maar ook af te schermen in gewenste gebieden op willekeurige plaatsen in het beeld.
De niet-transparante middelen kunnen bijvoorbeeld kwik omvatten, dat noch voor zichtbaar licht, noch voor röntgenstraling doordringbaar 15 is. In het geval dat het gaat om röntgenapparatuur, kunnen de transparante middelen bijvoorbeeld alcohol omvatten, dat doorlaatbaar is voor röntgenstraling.
Daarentegen kunnen de niet-transparante middelen door een flexibele band verbonden segmenten omvatten, die bijvoorbeeld van lood zijn ge-20 maakt.
De weergeefmiddelen kunnen voorzien zijn van alle bekende middelen om handmatig contouren in te voeren. Voorbeelden daarvan zijn een touch screen waarop de gebruiker met een vinger of een pen de tenminste ene contour kan tekenen, een beeldscherm met cursorbesturingsmiddelen voor 25 het besturen van een cursor, waarmee de gebruiker de tenminste ene contour kan tekenen, een infrarood X-Y scherm, een touch pad, een glide pad en een X-Y tablet.
De onderhavige uitvinding heeft daarnaast betrekking op een combinatie van diafragmamiddelen en diafragmabesturingsmiddelen met het ken-30 merk, dat de diafragmamiddelen diverse voor de elektromagnetische straling transparante kanalen omvatten, alsmede voor de elektromagnetische straling niet-transparante middelen, waarbij de diafragmabesturingsmiddelen inbrengmiddelen omvatten voor het, over een door een stuursignaal bepaalde afstand inbrengen van de niet-transparante middelen in de 35 kanalen.
Zoals hierboven reeds is opgemerkt, kunnen met dergelijke diafragmamiddelen willekeurige gebieden in bijvoorbeeld een röntgenbeeld worden afgeschermd, hetgeen met geen van de bekende diafragmamiddelen mogelijk . - Λ.
r ·< ' 7 is.
Ook hier kunnen de niet-transparante middelen bijvoorbeeld lood-segmenten of kwik omvatten, terwijl de transparante middelen alcohol kunnen omvatten.
5 De onderhavige uitvinding zal hierna aan de hand van enkele figuren nader worden toegelicht.
De figuren dienen slechts ter illustratie van de uitvinding en niet ter beperking van de beschermingsomvang daarvan.
In de tekeningen tonen: 10 figuur 1 een röntgenapparaat; figuur 2 een momenteel in een röntgenapparaat gebruikt diafragma; figuur 3 een diafragma zoals bekend is uit het Duitse Offenlegungs-schrift DE-A-36 21 868; figuur 4 een schematische weergave van een diafragma dat in de op-15 stelling volgens figuur 1 kan worden gebruikt; figuur 5 een mogelijke doorsnede van enkele naast elkaar gelegen kanaaltjes uit het diafragma volgens figuur 4; figuur 6 een schematische weergave van de afscherming van een beeld, dat met het diafragma volgens figuur 4 kan worden bereikt, en 20 figuur 7 een foto-, video- of filmapparaat of dergelijke in over eenstemming met de onderhavige uitvinding; figuren 8a, 8b en 8c een alternatief diafragma.
In figuur 1 is een opstelling voor het maken van röntgenbeelden getoond. De opstelling omvat een röntgenstralingsbron 1, die een rönt-25 genbundel 5 kan opwekken. De röntgenbundel 5 is gericht op een beeldversterker 6. Tussen de beeldversterker 6 en de röntgenbron 1 bevindt zich in de opstelling een ruimte waarin een object 13 kan worden geplaatst. In de medische wereld is het object 13 meestal een deel van het menselijk lichaam. In de beeldversterker bevindt zich een ingangsscherm en 30 een uitgangsscherm 7, dat is gekoppeld aan een video-opnameapparaat 8. Tezamen vormen de beeldversterker 6, het scherm 7 en het video-opnameapparaat 8 omzetmiddelen voor het omzetten van de ontvangen röntgenbundel 5 in een elektrisch beeldsignaal, dat aan een geschikte processor 9 wordt toegevoerd.
35 In plaats van een video-opnameapparaat kan een fotoapparaat, film apparaat of dergelijke worden toegepast. Soms kunnen verschillende van dergelijke apparaten aanwezig zijn, waarbij met behulp van een spiegel kan worden geselecteerd, welke daadwerkelijk wordt gebruikt.
• /- » ^ Γ θ
Het video-opnameapparaat kan bijvoorbeeld een vacuumbuis of CCD-element zijn.
De processor 9 is verbonden met een diafragmabesturing 11. De dia-fragmabesturing 11 is op zijn beurt verbonden met een diafragma 2, dat 5 zich in het voortplantingspad van de röntgenbundel 5 bevindt, en wel tussen de positie waar het object 13 kan worden geplaatst en de röntgen-bron 1. De bedoeling van het diafragma 2 is om de afmeting van de röntgenbundel 5 zodanig te beperken, dat het object 13 niet met een onnodige hoeveelheid röntgenstraling wordt belicht.
10 Voorts omvat de opstelling volgens figuur 1 een röntgenbronbestu- ring 12, die zowel is verbonden met de röntgenbron 1 als met de processor 9. De röntgenbronbesturing 12 bestuurt de intensiteit van de röntgenbron 1 en communiceert met de processor 9.
De processor 9 is voorts verbonden met weergeefmiddelen 10 voor het 15 weergeven van een beeld dat correspondeert met het door röntgenbundel 5 belichte deel van het object 13. De weergeefmiddelen 10 omvatten een beeldscherm 15 en een toetsenbord 14. Naar wens kan een muis 14' zijn toegepast.
Met daartoe geschikte middelen, bijvoorbeeld een door de muis 14' 20 bestuurde cursor, kan een contour 16 op het beeldscherm 15 van de weergeefmiddelen 10 worden weergegeven. Alternatief kan een apart touch screen 28 of dergelijke bij het beeldscherm 15 worden toegepast. Op een dergelijk touch screen 28 kan de contour 16 bijvoorbeeld met een vinger of een tekenpen worden getekend. Deze contour 16 wordt tijdens gebruik 25 naar de processor 9 gezonden, die met behulp daarvan één of meer gebieden in het ontvangen beeld bepaalt, die met het diafragma 2 moeten worden afgeschermd of waarin een intensiteitsmeting dient plaats te vinden.
Zoals weergegeven in figuur 1 kan de contour 16 op het beeldscherm 30 15 van de weergeefmiddelen 10 worden weergegeven, waarop tevens het weer te geven object tijdens gebruik zichtbaar is. De contour 16 kan dan langs de randen van het object worden getekend, zoals onder verwijzing naar figuur 6 nog later zal worden toegelicht.
De contour 16 kan worden ingevoerd met een touch screen 28 beves-35 tigd op een monitor of bijvoorbeeld een LCD/TFT-scherm worden toegepast.
Het is ook denkbaar om een aparte contourgever 27 zonder weergave van het beeld van het object, bijvoorbeeld een touch pad, glide pad, x-y tablet of los infrarood scherm, toe te passen. Deze aparte contourgever 100 AS ü_ 9 27 is met de processor 9 verbonden voor het invoeren van een gewenste contour.
In figuur 2 wordt de situatie getoond, dat het diafragma 2 bestaat uit vier loodplakken. De vier loodplakken bestaan uit twee evenwijdige 5 loodplakken 3 en 4 en twee verdere evenwijdige loodplakken 18 en 19. De loodplakken 3, 4 staan loodrecht op de loodplakken 18, 19. De loodplakken 3, 4 kunnen met behulp van de diafragmabesturing 11 in een richting heen en weer worden bewogen symmetrisch ten opzichte van het beeldmid-den. De loodplakken 18, 19 kunnen eveneens in een heen en weer gaande 10 richting worden bewogen, zoals aangegeven in figuur 2. Ook de loodplakken 18, 19 bewegen symmetrisch ten opzichte van het beeldmidden. De bewegingsrichting van de loodplakken 3, 4 is loodrecht op de bewegingsrichting van de loodplakken 18, 19. Een uit vier loodplakken bestaand diafragma, zoals getoond in figuur 2, wordt algemeen in medische rönt-15 genapparatuur toegepast.
In figuur 2 is met verwijzingscijfer 17 dat deel van het object 13 weergegeven, dat met de röntgenbundel 5 moet worden belicht. Uit figuur 2 zal direct duidelijk zijn, dat de loodplakken 3, 4, 18 en 19 zodanig naar het centrum van het te onderzoeken deel 17 van het object zijn toe 20 bewogen, dat het te onderzoeken deel 17 net niet door de stralingsbundel 5 zal worden afgeschermd, maar geheel zichtbaar zal blijven. Tegelijkertijd toont figuur 2 duidelijk aan, dat ten gevolge van de vormen van de loodplakken 3, 4, 18 en 19, nog steeds een zeer groot deel, bijvoorbeeld 70% van het weefsel rondom het te onderzoeken deel 17 door de röntgen-25 bundel 5 zal worden belicht, omdat dit niet door de loodplakken 3, 4, 18 en 19 kan worden afgeschermd. Hierdoor treedt nodeloze belichting met röntgenstraling op.
Figuur 3 toont een ander bekend diafragma, dat is voorzien van twee groepen parallelle lamellen 20. Een dergelijk diafragma is, zoals ge-30 zegd, bijvoorbeeld bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift DE-A-36 21 868. De lamellen 20 kunnen in de aangegeven richting, onafhankelijk van elkaar heen en weer worden bewogen. Daardoor ontstaat de mogelijkheid om het te onderzoeken deel 17 van het object beter te scheiden van het omringende weefsel, zodat een aanzienlijk kleiner gedeelte van 35 het omringende weefsel door de röntgenbundel 5 zal worden belicht. De aangegeven bewegingsrichting is parallel aan de lengterichting van de lamellen 20. De lamellen 20 kunnen in de opstelling volgens genoemd Offenlegungschrift 36 21 868 als geheel rondom een vooraf bepaald draai-
Λ . > (· Λ 'O
10 punt worden geroteerd. De aangegeven bewegingsrichting roteert dan mee met de lengterichting van de lamellen 20.
Het kan soms voorkomen, dat een te onderzoeken deel 17 van het object 13 min of meer cirkelvormig is en dat een gedeelte binnen het 5 beeld, dat omringd wordt door het te onderzoeken deel 17, niet door de röntgenbundel 5 behoeft te worden belicht.
Een dergelijke situatie is in figuur 6 aangegeven, waarin op weer-geefmiddelen 10 het te onderzoeken deel 17 schematisch is weergegeven.
De in figuur 6 weergegeven situatie kan bijvoorbeeld betrekking 10 hebben op een gedeelte van een menselijke darm 17, waarbij het weefsel rondom de darm 17 niet door röntgenbundel 5 behoeft te worden belicht. De in deze situatie niet te belichten delen van het weefsel zijn als grijs gebied aangegeven dat wordt begrensd door contour 16. Het zal duidelijk zijn, dat de in het midden van figuur 6 geschetste contour 16 15 een gebied omsluit, dat niet met de loodplakken van het diafragma volgens figuur 2 kan worden afgeschermd. Met het diafragma volgens figuur 3 kan, nadat de lamellen 20 daarvan 90° zijn geroteerd, een groot deel van het grijze gebied van figuur 6 worden afgeschermd. Verdere perfectionering is echter gewenst. Figuren 4 en 5 tonen een diafragma waarmee 20 dit mogelijk is.
Figuur 4 toont schematisch een uit diverse parallelle kanalen 21 opgebouwd diafragma. De kanalen zijn bijvoorbeeld gemaakt van glas. Ook andere transparante materialen, zoals perspex, zijn echter geschikt. De materiaalkeuze voor de kanalen 21 hangt af van het spectrum van de 25 elektromagnetische straling die moet worden doorgelaten. De kanalen zelf moeten transparant zijn voor het geselecteerde spectrum van de elektromagnetische straling.
Bij ieder kanaal 21 hoort tenminste een schematisch weergegeven pompje 22. Als alternatief kan zijn voorzien in de toepassing van één 30 pompje waarvan de uitgang afwisselend op een gewenst kanaal 21 kan worden aangesloten.
In figuur 4 is weer de situatie aangegeven, dat het diafragma alleen een bepaald gedeelte van de elektromagnetische stralingsbundel moet doorlaten. Dat gedeelte komt overeen met bijvoorbeeld een gedeelte 35 van een cirkelvorm, bijvoorbeeld behorend bij een gedeelte van een menselijke darm 17, die eveneens schetsmatig in figuur 4 is weergegeven.
Elk kanaal 21 wordt nu afwisselend met behulp van de pomp 22 gevuld met een stof die ofwel transparant is voor de toegepaste elektromagneti- 11 sche straling ofwel niet-transparant is daarvoor. In figuur 4 is de situatie weergegeven, dat de kanalen 21 afwisselend zijn gevuld met kwik 20 en alcohol 26. Een dergelijk diafragma kan in een röntgenapparaat worden toegepast, want kwik is niet-transparant voor röntgenstraling en 5 alcohol wel. Met behulp van de pompen 22 kunnen de kanalen 21 zodanig met kwik en alcohol worden gevuld, dat die delen waarin zich alcohol 26 bevindt precies corresponderen met de vorm van de darm 17. De delen van het weefsel buiten de darm 17 kunnen bij benadering worden afgeschermd met delen kwik 20.
10 In plaats van één pomp per kanaal kunnen er twee worden gebruikt, één voor kwik en één voor alcohol.
Na gebruik kunnen de pompen 22 worden gebruikt om ieder van de kanalen 21 schoon te spoelen. Het kwik 20 kan dan eenvoudig worden gescheiden van de alcohol 26, waarna zowel het kwik 20 als de alcohol 26 15 opnieuw kunnen worden gebruikt.
Het voordeel van kwik en alcohol is dat zij beide vloeibaar zijn en desondanks niet in elkaar overvloeien. Desondanks is de uitvinding niet tot deze twee stoffen beperkt. Het is denkbaar om te werken met andere vloeistoffen of poeders, die na gebruik niet per sé worden hergebruikt. 20 Het zal voor een deskundige duidelijk zijn, dat de pompen 22 in de uitvoeringsvorm van figuur 4 de besturingsmiddelen 11 zijn uit figuur 1. De pompen 22 worden derhalve bestuurd door de processor 9 (zie figuur 1) .
Het zal duidelijk zijn, dan het in de situatie als weergegeven in 25 figuren 4 en 6 niet eenvoudig is om de contouren 16 automatisch te berekenen. Derhalve voorziet de uitvinding er in om middelen te verschaffen, waarmee de contouren 16 met de hand kunnen worden ingevoerd. Voorafgaand aan het daadwerkelijk registreren van bijvoorbeeld een röntgen-opname zendt de röntgenbron 1 daartoe een zwakke röntgenbundel door het 30 object 13 uit. Hiermee wordt een beeld op de weergeefmiddelen 10 gegenereerd. Een bedieningspersoon ziet dit beeld en geeft de contouren 16, zoals bijvoorbeeld weergegeven in figuur 6, met de hand aan. Zoals hierboven opgemerkt, kan dit bijvoorbeeld gebeuren met behulp van een touch screen, waarmee een gebruiker de contouren 16 met behulp van een vinger 35 kan aangeven. Als alternatief kunnen de contouren 16 echter ook met behulp van een cursor op een beeldscherm worden aangegeven, welke cursor bijvoorbeeld met een muis 14' kan worden bewogen. Verdere alternatieve contourgevers zijn hierboven reeds aangegeven.
1 rn/!,8 6 2 12
Ook kunnen tijdens een zogenaamde doorlichting een of meerdere beelden worden bewaard in een daartoe bestemd beeldgeheugen. Deze beelden kunnen uit dit beeldgeheugen worden opgeroepen en opnieuw worden getoond op de weergeef middelen. In alle rust kan dan de tenminste ene 5 contour worden ingevoerd door de bedieningspersoon middels de contourge-ver. Hierna kan dan de röntgenfoto worden gemaakt; hierbij wordt per tijdseenheid meer röntgendosis gegeven dan noodzakelijk is voor de doorlichting. Het is duidelijk dat deze ene contour zowel betrekking kan hebben op de diafragmamiddelen als op de plaats van de gewenste intensi-10 teitsmeting.
Ook kan de door de bedieningspersoon aangegeven contour worden bekeken middels een zogenaamd lichtvizier. Het lichtvizier geeft met behulp van zichtbaar licht op de patiënt aan waar zich later de röntgen-bundel zal bevinden. Omdat de bundel van het lichtvizier op dezelfde 15 manier wordt gediafragmeerd als de röntgenbundel, kan de bedieningspersoon op de patiënt zien of goed is afgediafragmeerd. Op deze wijze kan natuurlijk alleen gebruik worden gemaakt van anatomische kenmerken, die van buitenaf met gewoon licht zijn op te merken.
Nadat een gebruiker op deze wijze contouren 16 heeft aangegeven, 20 verstuurt hij met daartoe geschikte middelen, bijvoorbeeld het toetsenbord 14, de contouren 16 naar de processor 9. De wijze waarop dit gebeurt hoort tot de stand van de techniek en behoeft hier geen nadere toelichting.
Van belang is wel dat de processor 9 kenbaar wordt gemaakt aan 25 welke zijde van de contouren 16 wel of geen afscherming door het diafragma 2 dient plaats te vinden. Dit kan bijvoorbeeld geschieden met behulp van het toetsenbord 14.
Nadat de contouren 16 zijn ingevoerd en een gebruiker duidelijk heeft gemaakt aan welke kanten van de contouren 16 afscherming dient 30 plaats te vinden, verstuurt de processor 9 een daardoor berekend stuursignaal naar de diafragmabesturing 11. De diafragmabesturing 11 stuurt vervolgens het diafragma 2 zodanig aan, dat de gewenste gebieden worden afgeschermd.
Het is ook mogelijk om contourgever 27 te gebruiken, waarbij de 35 contour 16 niet op het beeldscherm van de weergeefmiddelen 10 wordt weergegeven. De niet weergegeven contour wordt dan alleen aan de processor 9 toegevoerd, die op basis daarvan het stuursignaal voor de diafragmabesturing 11 berekent. De diafragmabesturing 11 bestuurt op basis 13 van het stuursignaal het diafragma 2, waardoor een met de contour corresponderend gebied van het beeld wordt afgeschermd. Dat ziet de gebruiker op het beeldscherm van de weergeefmiddelen 10. De gebruiker stuurt met andere woorden direct het diafragma via de processor 9, zonder dat 5 de contour wordt getoond.
Met behulp van het in figuur 4 getoonde diafragma kunnen afschermingen op willekeurige plekken van het beeld plaatsvinden. De uitvinding is echter niet tot toepassing van het in figuur 4 getoonde diafragma beperkt. Ook het diafragma volgens figuur 3 kan bij handmatig ingevoerde 10 contouren 16 worden toegepast.
Als verder alternatief kan het diafragma 2 bestaan uit een LCD-scherm, waarvan de individuele cellen door de diafragmabesturing 11 (die naar wens onderdeel van de processor 9 kan zijn) worden aangestuurd om al dan niet elektromagnetische straling door te laten. Omdat, zoals op 15 zichzelf aan de deskundige bekend is, in een LCD-scherm willekeurige gebieden wel of niet doorlaatbaar kunnen worden gestuurd, verschaft een dergelijk LCD-scherm een zeer flexibel diafragma.
Bij het diafragma volgens figuur 4 dient te worden vermeden, dat röntgenstraling (of andere elektromagnetische straling) tussen naburige 20 kwikkolommetjes 20 passeert.
Daartoe kunnen de zijwanden tussen naburige kanalen 21 enigszins scheef worden geconstrueerd, zoals is aangegeven in figuur 5. Elektromagnetische straling, bijvoorbeeld röntgenstraling, die loodrecht op het vlak van het diafragma 2 invalt, wordt dan geheel door het niet-transpa-25 rante materiaal 20 tegengehouden.
Figuur 7 toont toepassing van de uitvinding bij een schematisch weergegeven foto- of filmapparaat 25. Het filmapparaat kan bijvoorbeeld een videocamera zijn. Dezelfde verwijzingscijfers verwijzen naar dezelfde onderdelen als in figuur 1.
30 Met het verwi jzingsci jfer 23 zijn een of meer lenzen aangeduid. Het verwijzingscijfer 24 verwijst naar omzetmiddelen voor het omzetten van zichtbaar of infrarood licht naar een elektrisch beeldsignaal, dat aan de processor 9 wordt toegevoerd. De uiteindelijke registratiemiddelen zoals een fotofilm of videofilm zijn in figuur 7 niet nader aangeduid. 35 Een van de verschillen tussen de opstelling volgens figuur 1 en figuur 7 is, dat het van belang zijnde object 13 zich in de opstelling volgens figuur 1 tussen het diafragma 2 en de omzetmiddelen 6, 7, 8 bevindt. Daarentegen bevindt het van belang zijnde object zich bij foto- of film- < f ' 14 opnamen buiten het toestel 25.
Bij foto- en filmopnamen kan de uitvinding met voordeel worden toegepast, indien zich binnen het beeldveld ongewenst lichte objecten, zoals de zon of een fel schijnende lamp, bevinden. De meeste film- en 5 fototoestellen hebben een automatische belichtingsmeting, die door dergelijke lichtgevende objecten worden verstoord. Het maken van een goede opname van het gewenste gedeelte van het beeldveld is dan onmogelijk. Derhalve is het bij foto- en filmtoestellen ook van voordeel als een gedeelte van het beeldveld asymmetrisch kan worden afgeschermd. Met 10 een diafragma zoals weergegeven in figuren 3 en 4 is dit in principe mogelijk. Daarentegen kan eveneens een LCD-scherm als diafragma worden toegepast. Een dergelijke LCD-scherm kan buiten de lens 23 zijn geplaatst, waar zich meestal reeds een houder bevindt voor bijvoorbeeld een UV-filter, die met voordeel voor bevestiging van een dergelijk LCD-15 scherm kan worden gebruikt. Ook hier kunnen de contouren 16 weer worden aangebracht met behulp van bijvoorbeeld een touch pad, aangebracht op een geschikte plaats op de camera of een cursor met muis, of een scherm met een geschikte tekenpen, zoals aan een deskundige bekend is.
Zowel in de opstelling volgens figuur 1 als in de opstelling vol-20 gens figuur 7 kan de door de gebruiker handmatig ingevoerde contour 16 ook voor een ander doeleinde worden gebruikt. Behalve dat de processor 9 met behulp van de contour 16 de diafragmabesturing 11 aanstuurt, kan de processor 9 de contour 16 ook gebruiken om een of meer meetgebieden in het opgevangen beeld vast te stellen. Binnen deze meetgebieden be-25 paalt de processor 9 dan de intensiteit van de ontvangen elektromagnetische straling. Op basis daarvan wordt dan bijvoorbeeld in een fototoestel de openingstijd van een sluiter (niet getoond) bepaald. Met behulp van lichtmetingen binnen een of meer met contouren 16 aangegeven beeld-segmenten kunnen dus opnamen worden gemaakt van die gebieden binnen het 30 beeldveld, die voor de gebruiker het meest van belang zijn.
Figuren 8a tot en met 8c tonen een alternatieve uitvoeringsvorm van een diafragma volgens de uitvinding. Figuur 8c toont een bovenaanzicht van het diafragma, terwijl figuren 8a en 8b dwarsdoorsneden tonen langs de lijnen VlIIa-VIIIa, respectievelijk Vlllb-VIllb.
35 Net als in het diafragma volgens figuur 4 omvat het diafragma volgens figuren 8a - 8c kanaaltjes 30. In de kanaaltjes 30 bevinden zich voor de elektromagnetische straling niet-transparante segmenten 31, die bijvoorbeeld van lood zijn gemaakt als het om röntgenstraling gaat.
15
Binnen elk kanaaltje 30 zijn segmenten 31 met elkaar verbonden via een flexibele band 32, die door aandrijfmiddelen 34, bijvoorbeeld een motor, door het kanaaltje kunnen worden getransporteerd.
Het diafragma bestaat bij voorkeur uit twee lagen boven elkaar. De 5 kanaaltjes 30 in de twee lagen staan bij voorkeur loodrecht op elkaar. In figuur 8a is weergegeven, dat de kanaaltjes 30 in de bovenste laag aan de buitenkant een hoek van 90° maken. Daardoor kan het diafragma als het ware om een deel van de beeldregistreermiddelen, bijvoorbeeld een röntgenapparaat, worden aangebracht. Dit bespaart ruimte. Uiteraard 10 kunnen dergelijke hoeken van 90° ook bij de kanaaltjes 30 in de onderste laag worden toegepast (niet getoond).
In figuur 8a is aangegeven, dat zich in het bovenste kanaaltje 30 links en rechts een groep segmenten 31 bevindt. Beide groepen zijn onafhankelijk van elkaar binnen het kanaaltje 30 te bewegen, als waren 15 zij twee gordijnen, die naar elkaar toe en van elkaar kunnen worden bewogen. Beide groepen zijn daartoe aan eigen flexibele banden bevestigd en hebben eigen aandrijfmiddelen 34.
Figuur 8c toont een situatie waarin de segmenten in de onderste laag en bovenste laag kanaaltjes zo zijn ingebracht, dat zij nagenoeg de 20 gehele elektromagnetische straling afschermen, behalve daar waar zich het object 17 bevindt.
' 40 8 2
Claims (19)
1. Beeldregistreermiddelen voor het ontvangen van elektromagnetische straling, omvattend diafragmamiddelen (2) voor het tenminste gedeelte- 5 lijk afschermen van de elektromagnetische straling, verwerkingsmiddelen (9), diafragmabesturingsmiddelen (11) die met verwerkingsmiddelen (9) zijn verbonden voor het ontvangen van een stuursignaal daarvan en met de diafragmamiddelen (2) zijn verbonden voor het besturen van de diafragmamiddelen in reactie op het stuursignaal met het kenmerk, dat de beeldre-10 gistreermiddelen tevens zijn voorzien van een met de verwerkingsmiddelen (9) verbonden contourgever (14'; 27; 28) voor het handmatig invoeren van tenminste één contour (16) en dat de verwerkingsmiddelen (9) zijn ingericht voor het uitvoeren van een voorafbepaalde functie in afhankelijkheid van de tenminste ene contour (16). 15
2. Beeldregistreermiddelen volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat deze voorts zijn voorzien van met de verwerkingsmiddelen (9) verbonden omzetmiddelen (6, 8; 24) voor het ontvangen van elektromagnetische straling en het omzetten daarvan in een beeldsignaal, welk beeldsignaal 20 tijdens bedrijf aan de verwerkingsmiddelen (9) wordt toegevoerd, en een met de verwerkingsmiddelen verbonden beeldscherm (10) voor het weergeven van een met het beeldsignaal corresponderend beeld.
3. Beeldregistreermiddelen volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, 25 dat de elektromagnetische straling is geselecteerd uit spectrum dat zichtbaar licht, ultraviolet licht en infrarode straling omvat en dat de beeldregistreermiddelen bijvoorbeeld een richtmiddel of optisch instrument omvatten.
4. Beeldregistreermiddelen volgens conclusie 3 met het kenmerk, dat de diafragmamiddelen (2) een LCD-scherm omvatten.
5. Beeldregistreermiddelen volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat deze verder omvatten een röntgenstralingsbron (1) voor het genereren van 35 röntgenstraling en dat de omzetmiddelen een beeldversterker (6) omvatten.
6. Beeldregistreermiddelen volgens een van de voorgaande conclusies i w ^ met het kenmerk, dat de beeldregistreermiddelen tevens zijn voorzien van met de verwerkingsmiddelen (9) verbonden invoermiddelen (14) voor het invoeren van instructies door een gebruiker en dat de verwerkingsmiddelen (9) zijn ingericht voor het, in afhankelijkheid van de door de 5 gebruiker ingevoerde instructies, berekenen van het stuursignaal op basis van de tenminste ene contour (16), die een scheiding aanbrengt tussen wel en niet met de diafragmamiddelen af te schermen gebieden van de elektromagnetische straling.
7. Beeldregistreermiddelen volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de beeldregistreermiddelen tevens zijn voorzien van met de verwerkingsmiddelen (9) verbonden invoermiddelen (14) voor het invoeren van instructies door een gebruiker en dat de verwerkingsmiddelen (9) zijn ingericht voor het, in afhankelijkheid van de door de 15 gebruiker ingevoerde instructies, meten van stralingsintensiteit in een door de tenminste ene contour (16) gedefinieerd gebied van de elektromagnetische straling.
8. Beeldregistreermiddelen volgens een van de conclusies 1 t/m 3 of 5 20 t/m 7 met het kenmerk, dat de diafragmamiddelen diverse naast elkaar verplaatsbare lamellen (20) omvatten, welke lamellen (20) niet-transpa-rant zijn voor de elektromagnetische straling.
9. Beeldregistreermiddelen volgens een van de conclusies 1 t/m 3 of 5 25 t/m 7 met het kenmerk, dat de diafragmamiddelen diverse voor de elektromagnetische straling transparante kanalen (21; 30) omvatten, alsmede voor de elektromagnetische straling niet-transparante middelen (20; 31), waarbij de diafragmabesturingsmiddelen (11) inbrengmiddelen (22; 34) omvatten voor het, over een door het stuursignaal bepaalde afstand 30 inbrengen van de niet-transparante middelen (20; 31) in de kanalen (21; 30) .
10. Beeldregistreermiddelen volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat de diafragmamiddelen tevens voor de elektromagnetische straling transparan- 35 te middelen (26) omvatten en dat de inbrengmiddelen (22) zijn ingericht voor het achtereenvolgens inbrengen van zowel de niet-transparante (20) als transparante (26) middelen in de kanalen (21) in afhankelijkheid van het stuursignaal.
11. Beeldregistreermiddelen volgens conclusies 9 of 10 met het kenmerk, dat de niet-transparante middelen (20) kwik omvatten.
12. Beeldregistreermiddelen volgens conclusie 10 of 11 met het kenmerk, 5 dat de transparante middelen (26) alcohol omvatten.
13. Beeldregistreermiddelen volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat de niet-transparante middelen door een flexibele band (32) verbonden segmenten (31) omvatten, die bijvoorbeeld van lood zijn gemaakt. 10
14. Beeldregistreermiddelen volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de contourgever is geselecteerd uit de volgende groep van apparaten: een touch screen (28) waarop de gebruiker met een vinger of een pen de tenminste ene contour (16) kan tekenen, een beeld- 15 scherm (15) met cursorbesturingsmiddelen (14') voor het besturen van een cursor, waarmee de gebruiker de tenminste ene contour (16) kan tekenen, een infrarood X-Y scherm, een touch pad, een glide pad en een X-Y tablet .
15. Combinatie van diafragmamiddelen (2) en diafragmabesturingsmiddelen (11) met het kenmerk, dat de diafragmamiddelen diverse voor de elektromagnetische straling transparante kanalen (21; 30) omvatten, alsmede voor de elektromagnetische straling niet-transparante middelen (20; 31), waarbij de diafragmabesturingsmiddelen (11) inbrengmiddelen (22; 34) 25 omvatten voor het, over een door een stuursignaal bepaalde afstand inbrengen van de niet-transparante middelen (20; 31) in de kanalen (21; 30).
16. Combinatie volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de diafragma-30 middelen tevens voor de elektromagnetische straling transparante middelen (26) omvatten en dat de inbrengmiddelen (22) zijn ingericht voor het achtereenvolgens inbrengen van zowel de niet-transparante (20) als transparante (26) middelen in de kanalen (21) in afhankelijkheid van het stuursignaal. 35
17. Combinatie volgens conclusie 15 of 16 met het kenmerk, dat de niet-transparante middelen (20) kwik omvatten. 1004862
18. Combinatie volgens conclusie 16 of 17 met het kenmerk, dat de transparante middelen (26) alcohol omvatten.
19. Combinatie volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat de niet-trans-5 parante middelen door een flexibele band (32) verbonden segmenten (31) omvatten, die bijvoorbeeld van lood zijn gemaakt. ***** 10 1 00 4362
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1004862A NL1004862C2 (nl) | 1996-12-20 | 1996-12-20 | Elektromagnetische flux-moderator. |
JP52864698A JP2001506899A (ja) | 1996-12-20 | 1997-12-19 | 制御式絞り手段付き電磁放射線イメージング装置 |
PCT/NL1997/000713 WO1998027867A1 (en) | 1996-12-20 | 1997-12-19 | Electromagnetic radiation imaging device with controlled diaphragm means |
EP97950508A EP0954242A1 (en) | 1996-12-20 | 1997-12-19 | Electromagnetic radiation imaging device with controlled diaphragm means |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1004862 | 1996-12-20 | ||
NL1004862A NL1004862C2 (nl) | 1996-12-20 | 1996-12-20 | Elektromagnetische flux-moderator. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1004862C2 true NL1004862C2 (nl) | 1998-06-23 |
Family
ID=19764115
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1004862A NL1004862C2 (nl) | 1996-12-20 | 1996-12-20 | Elektromagnetische flux-moderator. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0954242A1 (nl) |
JP (1) | JP2001506899A (nl) |
NL (1) | NL1004862C2 (nl) |
WO (1) | WO1998027867A1 (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6389024B1 (en) | 1998-06-08 | 2002-05-14 | Excel Switching Corporation | Flexible call routing system |
JP2004509678A (ja) * | 2000-09-21 | 2004-04-02 | コーニンクレッカ フィリップス エレクトロニクス エヌ ヴィ | 手動調整可能フィルタを含むx線診断装置 |
JP4534459B2 (ja) * | 2003-10-10 | 2010-09-01 | 株式会社島津製作所 | 外科用x線装置 |
US7272208B2 (en) * | 2004-09-21 | 2007-09-18 | Ge Medical Systems Global Technology Company, Llc | System and method for an adaptive morphology x-ray beam in an x-ray system |
KR101373006B1 (ko) * | 2011-12-27 | 2014-03-13 | 삼성전자주식회사 | 엑스레이 조사 범위를 조절하는 방법 및 장치 |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0252819A1 (fr) * | 1986-07-08 | 1988-01-13 | General Electric Cgr S.A. | Diaphragme pour faisceau de radiations électromagnétiques et son utilisation dans un dispositif de collimation de ce faisceau |
US5438991A (en) * | 1993-10-18 | 1995-08-08 | William Beaumont Hospital | Method and apparatus for controlling a radiation treatment field |
EP0673661A2 (en) * | 1994-03-25 | 1995-09-27 | Kabushiki Kaisha Toshiba | Radiotherapy system |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3621868A1 (de) | 1986-06-30 | 1988-01-14 | Siemens Ag | Roentgendiagnostikeinrichtung mit einer blende |
NL9100019A (nl) | 1991-01-09 | 1992-08-03 | Philips Nv | Roentgenonderzoekapparaat. |
-
1996
- 1996-12-20 NL NL1004862A patent/NL1004862C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1997
- 1997-12-19 EP EP97950508A patent/EP0954242A1/en not_active Withdrawn
- 1997-12-19 JP JP52864698A patent/JP2001506899A/ja active Pending
- 1997-12-19 WO PCT/NL1997/000713 patent/WO1998027867A1/en not_active Application Discontinuation
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0252819A1 (fr) * | 1986-07-08 | 1988-01-13 | General Electric Cgr S.A. | Diaphragme pour faisceau de radiations électromagnétiques et son utilisation dans un dispositif de collimation de ce faisceau |
US5438991A (en) * | 1993-10-18 | 1995-08-08 | William Beaumont Hospital | Method and apparatus for controlling a radiation treatment field |
EP0673661A2 (en) * | 1994-03-25 | 1995-09-27 | Kabushiki Kaisha Toshiba | Radiotherapy system |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0954242A1 (en) | 1999-11-10 |
JP2001506899A (ja) | 2001-05-29 |
WO1998027867A1 (en) | 1998-07-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7114849B2 (en) | Medical imaging device | |
JP5066094B2 (ja) | 虚像照準装置を使った光学医療治療システム及び方法 | |
US20120056996A1 (en) | Special-illumination surgical video stereomicroscope | |
US9820715B2 (en) | X-ray imaging apparatus and method for controlling the same | |
US5311568A (en) | Optical alignment means utilizing inverse projection of a test pattern/target | |
JP2018504219A (ja) | ブロードライン眼底イメージングにおいて散乱光を低減するための方法および装置 | |
JPH11502037A (ja) | 顕微鏡 | |
CN104487868B (zh) | 放射线图像取得装置 | |
JPH06301081A (ja) | 光学装置 | |
NL1004862C2 (nl) | Elektromagnetische flux-moderator. | |
JPH04225197A (ja) | X線検査装置及びそれに用いられるフィルタ | |
JP4197892B2 (ja) | X線撮像用光学カメラ装置及びその利用方法 | |
JP2003051984A5 (nl) | ||
EP1444952A1 (en) | Scanning digital radiography system with reduced ionizing-radiation dose | |
KR102055254B1 (ko) | 수술 지원 영상을 제공하는 헤드 마운트 시스템 | |
JP2003116845A (ja) | 医療用x線装置 | |
JP2016202515A (ja) | 医用撮像装置および投影装置 | |
US2337722A (en) | Photofluorographic apparatus | |
JPH08299316A (ja) | X線診断装置 | |
EP3644829B1 (en) | Ophthalmological apparatus | |
JP2004509678A (ja) | 手動調整可能フィルタを含むx線診断装置 | |
US20070297571A1 (en) | X-Ray Emitter and Method for Generating and Representing X-Ray Images | |
CN106344054B (zh) | 多段位双光面x光机系统 | |
US5067142A (en) | X-ray diagnostics installation with a gating unit for the dominant image region | |
JP3352111B2 (ja) | 眼底撮影装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20010701 |