NL1004821C2 - Bandage voor het corrigeren van de stand van het bekken. - Google Patents
Bandage voor het corrigeren van de stand van het bekken. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1004821C2 NL1004821C2 NL1004821A NL1004821A NL1004821C2 NL 1004821 C2 NL1004821 C2 NL 1004821C2 NL 1004821 A NL1004821 A NL 1004821A NL 1004821 A NL1004821 A NL 1004821A NL 1004821 C2 NL1004821 C2 NL 1004821C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- bandage
- support
- belt assembly
- pelvis
- support belt
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F5/00—Orthopaedic methods or devices for non-surgical treatment of bones or joints; Nursing devices; Anti-rape devices
- A61F5/01—Orthopaedic devices, e.g. splints, casts or braces
- A61F5/02—Orthopaedic corsets
- A61F5/028—Braces for providing support to the lower back, e.g. lumbo sacral supports
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Nursing (AREA)
- Orthopedic Medicine & Surgery (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)
Description
* «
Titel: Bandage voor het corrigeren van de stand vein het bekken
De uitvinding heeft betrekking op een bandage volgens de aanhef van conclusie l.
Een dergelijke bandage is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4 696 291. Bij deze bandage is het steunband-5 samenstel uitgevoerd als een samenstel uit drie vormvaste delen en flexibele banden daartussen. In gebruik wordt kanteling van het bekken gecorrigeerd, doordat de vormvaste delen druk uitoefenen op de buik, voor het vergroten van de intra-abdominale hydrostatische druk, en op de gluteï (bilspieren), 10 voor het verkorten van de effectieve lengte daarvan. Voorts wordt een onderlinge verdraaiing van de bekkenhe1ften gecorrigeerd, doordat het heiligbeen tussen de bekkenhelften wordt geklemd.
Het blijkt echter, dat in veel gevallen een sterkere 15 delordoserende werking gewenst is, die bovendien een sterkere therapeutisch effect heeft, waardoor de patiënt op den duur weer van het dragen van de bandage af kan zien, zonder dat de ongewenste stand en configuratie van het bekken, en in het bijzonder lage rug klachten en overmatige lordose, weer terug 2 0 keren.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 5 295 947 is een steuncorset bekend dat is uitgerust met ventraal en dorsaal te dragen, in hoofdzaak vormvaste, maar toch enigszins buigzame schaalvormige elementen en met, in gebruikstoestand, bo-25 ven elkaar verlopende banden. Het dorsaal te dragen element is voorzien van een in hoofdzaak in verticale richting verlopende, langwerpige uitholling die tijdens het dragen de wervelkolom uitlijnt en bij voorkeur aanligt tegen de ruggewer-vel "lumbaal vijf". Het dorsaal te dragen element heeft ver-30 der een zodanige hoogte, dat dit zich bij het dragen tot juist onder de schouderbladen uitstrekt. Het ventraal te dragen element heeft een bovengedeelte, dat zich in gebruik om de ribbenkast uitstrekt en reikt in gebruik omlaag tot juist 1004321 -2- onder de heupbeenderen en juist boven het os pubis. De boven elkaar gelegen banden trekken de schaalvormige elementen naar elkaar toe en positioneren deze onderling in verticale richting door middel diagonaal van het ene naar het andere 5 schaalvormige element verlopende banden.
Een dergelijk corset steunt de wervelkolom en brengt daardoor een kanteling van de heup met zich mee. Een bezwaar van een dergelijk corset is, dat dit de bewegingsvrijheid van de gebruiker sterk beperkt. Verder is het dragen van een der-10 gelijk corset oncomfortabel, doordat het corset een groot gedeelte van de romp klemmend omsluit en de ademhaling belemmert. Verder kan het ondersteunen van de wervelkolom er toe leiden dat de houdingsspieren verzwakken, terwijl voor het corrigeren van de houding in het algemeen juist een verster-15 king van de houdingsspieren wenselijk is.
De uitvinding heeft als doel een bandage voor het corrigeren van de stand van het bekken te verschaffen die enerzijds een versterkte delordoserende werking teweeg brengt dan de besproken bekende bandage en een therapeutische uitwerking 20 heeft en die anderzijds comfortabeler te dragen is en meer bewegingsvrijheid toelaat dan een corset.
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een bandage van het in de aanhef bedoelde type uit te voeren overeenkomstig het kenmerkende deel van conclusie 25 1.
Bij toepassing van de bandage volgens de uitvinding dient eerst het steunbandsamenstel nauw om het bekken sluitend te worden aangebracht. Vervolgens dient het bekken van de patiënt achterover te worden gekanteld, waardoor de lage 30 rug, althans voor in belangrijke mate, wordt gedelordoseerd.
Terwijl het bekken in deze stand wordt gehouden, worden de delordoseringsbanden zodanig tussen ventrale en dorsale gedeeltes van het steunbandsamenstel aangebracht, dat deze aan weerszijden van de romp van de patiënt over weke delen 35 juist boven het bekken van de patiënt verlopen en worden deze strak getrokken en vastgemaakt. Terugkantelen van het bekken naar een stand, waarbij de rug weer een versterkte lordose 1004821 -3- strak getrokken en vastgemaakt. Terugkantelen van het bekken naar een stand, waarbij de rug weer een versterkte lordose vertoont wordt nu belemmerd, doordat de delodoseringsbanden strakker worden getrokken naarmate het bekken voorover kan-5 telt en op de weke delen juist boven het bekken steunen.
Bovendien treedt het effect op, dat de druk van de delordose-ringsbanden op de weke delen boven het bekken voor de patiënt onprettig aanvoelt en deze zich, in reactie daarop, inspant om het bekken achterover te kantelen, waardoor de lordose in 10 de rug wordt beperkt. In gebruik wordt aldus een senso-motorische terugkoppeling veroorzaakt, waardoor de patiënt getraind wordt het bekken in een stand te houden, waarin de kans op rugklachten significant lager is, en getraind wordt die stand als natuurlijk leert te ervaren, waardoor deze on-15 bewust vastgehouden kan worden.
Doordat de bandage alleen rondom het bekken en de weke delen juist daarboven wordt gedragen, wordt de bewegingsvrij-heid van degene die de bandage draagt slechts weinig beperkt. Het draagcomfort is door het ontbreken vein een omklemming van 20 een groot deel van de romp groter dan bij het dragen van een corset het geval is.
Bijzondere uitvoeringen van de bandage volgens de uitvinding zijn beschreven in de conclusies 2-10.
Navolgend wordt de uitvinding nader beschreven aan de 25 hand van twee uitvoeringsvoorbeelden en met verwijzing naar de tekening, waarbij: fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een bandage volgens eer eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding in gedeeltelijke geopende toestand is, 30 fig. 2 een zijaanzicht van de bandage volgens fig. l met, schematisch, de contouren van een gedeelte van een menselijk lichaam met de relevante botstructuren is, fig. 3 een vooraanzicht overeenkomstig fig. 2 is, en figuren 4-6 schematische aanzichten van een opengevou-35 wen bandage volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding in verschillende gebruiksconfiguraties zijn.
* r n /. 8 2 1 -4-
Overeenkomende delen van verschillende uitvoeringen van de voorgestelde uitvoeringsvoorbeelden zijn aangeduid met onderling identieke verwijzingscijfers.
Zoals het duidelijkst zichtbaar is in fig. l, is de in 5 de figuren 1-3 voorgestelde uitvoering van de bandage volgens de uitvinding voor het corrigeren van de stand van het bekken samengesteld uit een, in hoofdzaak flexibel, cam het bekken l {zie figuren 2 en 3) te dragen steunbandsamenstel 2 en twee delordoseringsbanden 3.
10 Het steunbandsamenstel 1 is op zijn beurt samengesteld uit een vormvaste, dorsaal te dragen plaat 4 en een vormvaste, ventraal te dragen plaat 5 alsmede bovengelegen banden 6 en ondergelegen banden 7 die de platen 4 en 5 in gebruiks-toestand (zoals weergegeven in het linker gedeelte van fig.
15 1) naar elkaar toe trekken. In het rechter gedeelte van fig.
1 zijn de banden 3, 6, 7 weergegeven in een losgenomen toestand die het mogelijk maakt de bandage eenvoudig aan en uit te trekken, zonder voorover te buigen, hetgeen voor patiënten met rugklachten vaak juist moeilijk en ongewenst is. De ban-20 den 3, 6, 7 zijn permanent aan de dorsaal te dragen plaat 4 verankerd door middel van vastgenaaide lussen die aangrijpen op gespen 8. De gespen 8 zijn elk zwenkbaar om een as ongeveer loodrecht op de plaat 4 aan die plaat 4 zijn bevestigd.
Ook aan de ventraal te dragen plaat 5 zijn overeenkom-25 stig zwenkbare gespen 8 bevestigd. De banden 3, 6,7 zijn echter niet vast aan de gespen 8 van de ventraal te dragen plaat bevestigd, maar voorzien van samenwerkende klitteband-stroken 9, 10 waarmee naar behoefte in lengte instelbare lussen gevormd kunnen worden.
30 Bij het aantrekken van de bandage als getoond in de te kening wordt eerst het steunbandsamenstel 2 nauw om het bekken 1 sluitend strak getrokken. Vervolgens wordt het bekken l van de patiënt achterover gekanteld, waardoor de lage rug 11 wordt gedelordoseerd. Terwijl het bekken 1 in deze stand 35 wordt gehouden worden de delordoseringsbanden 3 zodanig tussen de ventraal en dorsaal te dragen platen 4, 5 van het steunbandsamenstel 2 aangebracht en met behulp van de gespen -5- 8 en de samenwerkende stroken klitteband 9, 10 strak getrokken, dat deze aan weerszijden van de romp van de patiënt over weke delen 12 juist boven het bekken 1 van de patiënt verlopen. Het verloop van de delordoseringsbanden 3 tijdens het 5 dragen vein de bandage blijkt het duidelijkst uit de figuren 2 en 3. Terugkantelen van het bekken l, waardoor de lordose weer zou toenemen wordt nu belemmerd doordat de banden 3, naarmate het bekken 1 verder voorover kantelt, strakker worden getrokken en op de weke delen 12 juist boven het bekken 1 10 steunen. Doordat de druk van de delordoseringsbanden 3 op de weke delen 12 boven het bekken 1 voor de patiënt onprettig aanvoelt spant deze zich onwillekeurig zijn buik- en bilspieren teneinde het bekken l achterover te doen kantelen. In gebruik wordt aldus, naast een fysieke belemmering van het 15 voorover kantelen van het bekken 1, een senso-motorische terugkoppeling veroorzaakt, waardoor de patiënt getraind wordt, het bekken 1 in een stand te houden, waarbij de kans op rugklachten lager is.
In gebruik strekt de bandage zich alleen uit over de 20 huid in het gebied van het bekken l en de weke delen juist daarboven. De bandage vormt geen corset dat een groot deel van de romp van de patiënt omsluit. Hierdoor wordt de bewegingsvrijheid slechts weinig beperkt en wordt een verbeterd draagcomfort bereikt.
25 Zoals op zich bekend stabiliseert het steunbandsamen- stel 2 op zich, dat can het bekken 1 wordt gespannen, het bekken l en gaat dit voorover gerichte kanteling van het bekken al in zekere mate tegen.
Dankzij de dorsale steunplaat 4 wordt de spanning in 30 het steunbandsamenstel 2 effectief omgezet in druk op de spina iliaca posterior, waardoor een bijzonder effectieve fixatie van het steunbandsamenstel 2 ten opzichte van het bekken l wordt bereikt. De vormvaste dorsale steunplaat 4 die tegen de spina iliaca posterior 14 (uitsteeksels aan de ach-35 terzijde van het heiligbeen) drukt, draagt tevens bij aan het stabiliseren van het bekken 1. Teneinde bij een gering gewicht een grote stijfheid te bereiken is de dorsale steun- -6- plaat 4 bij voorkeur vervaardigd uit composiet materiaal, bijvoorbeeld koolstofvezel en/of aramidevezels in een matrix uit epoxyhars. Aldus uitgevoerde steunplaten kunnen eenvoudig in kleine series worden vervaardigd en kunnen zelfs tegen 5 verantwoorden kosten voor individuele patiënten op maat worden vervaardigd.
De dorsale plaat 4 is voorts voorzien van twee concave gedeeltes 13 ingericht voor het uitoefenen van druk op de spina iliaca posterior 14 van de patiënt. Deze concave ge-10 deeltes 13 zorgen ervoor, dat de plaat 4 tijdens het dragen goed op zijn plaats blijft ten opzichte van de spina iliaca posterior 14, waardoor de druk daarop tijdens het dragen goed gehandhaafd blijft.
Opgemerkt wordt, dat naarmate de dorsale plaat 4 breder 15 is, bij een gegeven spanning op de banden 6, 7 van het steun-bandsamenstel 2 de op het bekken uitgeoefende druk groter is, omdat de banden 6, 7 zich meer in voorwaartse richting vanaf de dorsale plaat 4 uitstrekken naarmate deze plaat 4 breder is.
20 De aangrijpingspunten van de delordoseringsbanden 3 op de dorsale plaat 4 liggen tijdens het dragen, althans wanneer de patiënt in een staande houding wordt beschouwd, op afstand boven de werklijn van de door de banden 6, 7 uitgeoefende krachten en op afstand boven de aangrijpingspunten van de 25 delordoseringsbanden 3 op het ventrale gedeelte van het steunbandsamenstel 2. Door het hoogteverschil tussen de dorsale en de ventrale aangrijpingspunten van de delordoseringsbanden 3, is de omhoog gerichte component van de spanning in de delordoseringsbanden 3 ventraal groter dan dorsaal. Dit 30 draagt er toe bij, dat het bekken 1 bijzonder effectief achterover wordt gekanteld.
Teneinde het aangrijpingspunt van de delordoseringsbanden 3 aan de dorsale zijde van het steunbandsamenstel 2 hoger dan de aangrijpingspunten 8 aan de ventrale zijde van het 35 steunbandsamenstel 2 te positioneren, steekt de dorsaal te dragen plaat 4 boven de aangrijpingspunten 8 van de banden 6, 7 van het steunbandsamenstel 2 uit en zijn de aangrijpings- Ü00 48.
-7 - punten van de delordoseringsbanden 3 op dit naar boven uitstekende gedeelte van de dorsaal te dragen plaat 4 aangebracht .
Analoog aan de dorsale plaat 4, oefent de ventraal te 5 dragen steunplaat 5, waaraan de delordoseringsbanden 3 in ge-bruikstoestand zijn gekoppeld, ten gevolge van de daarop door de banden 3, 6, 7 uitgeoefende trekkrachten, een normaal-kracht uit op het weefsel waartegen deze steunt. Deze nor-maalkracht resulteert, zoals op zich bekend, in een verhoging 10 van de hydrostatische druk en het verkorten van de effectieve lengte van de buikspieren. De ventraal te dragen plaat 5 zorgt tevens voor een bijzonder effectieve en gelijkmatig verdeelde overdracht van de door de delordoseringsbanden 3 uitgeoefende opwaartse kracht.
15 De vormvaste platen 4, 5 alsmede de banden 3, 6,7 zijn bij voorkeur aan de naar binnen te dragen zijde bekleed met veerkrachtig materiaal, teneinde het draagcomfort te vergroten en irritatie van de huid tegen te gaan. De platen 4, 5 zijn bij voorkeur bovendien aan de naar buiten te dragen 20 zijde bekleed met textiel materiaal, teneinde slijtage van de kleding en aftekening in de bovenkleding tegen te gaan.
De dimensionering van de voorgestelde bandage is bij voorkeur zodanig, dat de delordoseringsbanden in gebruikstoe-stand, afhankelijk van de lichaamsbouw van de patiënt, een 25 hoogste punt op 4-20 cm en bij voorkeur 8-15 cm boven het steunbandsamenstel 2 hebben.
Zoals beschreven, zijn het steunbandsamenstel 2 en de delordoseringsbanden 3 in lengte verstelbaar. Doordat het steunbandsamenstel 2 en de delordoseringsbanden 3 bovendien 30 in hoofdzaak niet rekbaar in lengterichting zijn uitgevoerd, wordt bij een gegeven voorspanning een maximale corrigerende werking bereikt, omdat bij bewegingen van het lichaam tegen de correctierichting in de spanning in de desbetreffende banden direct sterk toeneemt. Eventueel kan de bandage zijn 35 voorzien van elastische delen die in bepaalde houdingen optredende, tijdelijke speling op de banden opvangt.
&004Ö21 -8-
Doordat het steunbandsamenstel 2 is voorzien van meerdere, in gebruikstoestand onderling in hoofdzaak evenwijdig naast elkaar verlopende steunbanden 6, 9, kan een goede aanpassing van het steunbandsamenstel 2 aan de lichaamsvorm van 5 de patiënt worden verkregen en kan de door de delordoserings-banden 3 uitgeoefende kracht effectief op het bekken 1 worden overgedragen.
De bandage die is getoond in de figuren 4-6 kan gebruikt worden in verschillende configuraties en vormt de uit-10 voeringsvorm van de uitvinding die de meeste voorkeur geniet. In fig. 4 is de basisconfiguratie of basis-bandage getoond, die vooral geschikt is voor toepassing als lumbale steun en voor het genereren van hydrostatische druk in de buik van de patiënt.
15 De basis-bandage is voorzien van linker en rechter eindgedeeltes 15, 16 die zijn voorzien van klitteband. Het linker eindgedeelte 15 is alleen aan de buitenzijde voorzien van lus-klitteband. Het rechter eindgedeelte 16 is aan zijn binnenzijde voorzien van haak-klitteband voor samenwerking 20 met het lus-klitteband van het linker-eindgedeelte 15. Het rechter eindgedeelte 16 is aan zijn buitenzijde voorzien van haak-klitteband, waarop hierna besproken verdere banden kunnen worden bevestigd. Verder is de basis-bandage voorzien van centraal gelegen lus-klitteband 17, waaraan eveneens verdere 25 steunorganen kunnen worden bevestigd. Uiteraard kan in plaats van haak-klitteband telkens lus-klitteband en vice versa worden toegepast.
De eindgedeeltes 15, 16 en het centraal gelegen klitteband zijn onderling verbonden door ventilerend materiaal 18, 30 dat flexibel maar, vooral in langsrichting van de bandage, niet, of althans in zeer geringe mate, elastisch is. Indien een gaas wordt toegepast, dan dient dit bij voorkeur zo te worden georiënteerd, dat de richting waarin dit het minst rekt van het ene eindgedeelte 15 naar het andere eindgedeelte 35 16 van de bandage is gericht.
De basis-bandage is voorzien -van pockets 19 die baleinen bevatten. De pockets 19 met de baleinen zijn nabij het r r , i .· ' ‘ ' ' -9- midden van de bandage aangebracht, zodat deze bij het dragen van de bandage tegen de rug van de patiënt drukken. De baleinen geven het in gebruik tegen de rug van de patiënt aanliggende gedeelte van de bandage enige veerkrachtige buigstijf-5 heid in dwarsrichting, waardoor de door de bandage op de rug uitgeoefende druk gelijkmatig wordt verdeeld.
De pockets 19 zijn aan de naar de rug toe te dragen zijde voorzien van anti-slip materiaal, teneinde tegen te gaan dat de bandage in gebruik opkruipt, afzakt of verdraait. 10 Dit anti-slip materiaal is uitgevoerd als een dunne laag sil-1iconenrubber. Verder is de bandage langs zijn randen voorzien van een anti-slip rand 20. Hiertoe kunnen verschillende materialen worden toegepast, bijvoorbeeld in de handel ver-krijbaar band voor gebruik als broekband.
15 De basis-bandage is verder voorzien van geleidings- strippen 22 waarvan de functie hierna zal worden toegelicht.
In de in fig. 5 getoonde configuratie is aan de basis-bandage een dorsaal te dragen plaat 4, ook wel aangeduid als rug-pelotte, toegevoegd. Deze is aan zijn naar de basis-ban-20 dage toe gekeerde zijde (in de tekening niet zichtbaar) voorzien van een strook haak-klittéband die aangrijpt op het lus-klitteband 17 van de basis-bandage. De dorsaal te dragen plaat 4 is aldus ten opzichte van de door de basis-bandage gevormde steunband in hoogte verstelbaar. De positie van de 25 plaat 4 kan aldus in verticale richting binnen zekere grenzen onafhankelijk van de positie van overige delen van de basis-bandage worden aangepast aan de morfologie van de patiënt voor wie de bandage bestemd is.
Met onderbroken lijnen is de contour van een in de dor-30 sale plaat 4 opgenomen zeer buigstijve insert 21 aangegeven. Deze insert 21 kan bijvoorbeeld uit staal of uit koolstofve-zel-composiet materiaal zijn vervaardigd. Indien de bandage in de in fig. 5 getoonde configuratie wordt gedragen en de dorsale plaat aan de naar de rug toe gekeerde zijde (de bin-35 nenzijde) van de basis-bandage wordt gedragen, stabiliseert de dorsale plaat 4, die door de insert 21 extra is verstijfd, 1004821 -lode spina iliaca posterior, zoals hiervoor reeds werd beschreven.
Aan zijn van de basis-bandage af gekeerde zijde is de dorsale plaat 2 voorzien van een strook haak-klitteband 23.
5 Zoals blijkt uit fig. 6, kan aan deze strook haak-klitteband 23 een samenstel van banden 3, 6, 9 worden bevestigd, dat bestaat uit twee delordoseringsbanden 3 en in gebruikstoestand naast elkaar verlopende steunbanden 6, 9 die een steunbandsa-menstel 2 vormen. Centraal tussen de in gebruikstoestand 10 naast elkaar verlopende banden 6, 9 is het steunbandsamenstel 2 voorzien van een verdere strook lus-klitteband 24 die aangrijpt op de hiervoor beschreven strook haak-klitteband 23 van de dorsale plaat 4. Aldus kan het samenstel van banden 3, 6, 9 gemakkelijk aan de basis-bandage en de dorsale plaat 4 15 worden bevestigd. De geleidingsstroken 22 houden de in gebruikstoestand naast elkaar verlopende banden 6, 9 ten opzichte van de basis-bandage in zijdelingse richting op hun plaats.
Een centraal gedeelte van de band 9 is aan zijn naar 20 binnen te dragen zijde eveneens voorzien van een (in de tekening niet zichtbare) strook klitteband die samenwerkt met een bij het dragen naar buiten gekeerde strook klitteband die de rugzijde van de verdere strook lus-klitteband 24 vormt. Hierdoor kan de afstand tussen de bij het dragen boven elkaar 25 verlopende banden 6, 9 in het gebied van de dorsale plaat 4 eenvoudig versteld worden.
De uiteinden van de banden 3, 6, 9 zijn voorzien van klitteband-stroken 10 die onderling en op buitengelegen klitteband van het eindgedeelte 16 aan kunnen grijpen. Door con-30 sequent de naar buiten te dragen klitteband-stroken 10, 16 uit te voeren als haak-klitteband en de naar binnen te dragen klitteband-stroken 10, 16 uit te voeren als lus-klitteband of vice versa wordt voor alle onderling te verankeren banden 3, 6, 9 een groot aangrijpingsoppervlak verschaft.
35 De in gebruikstoestand naast elkaar verlopende banden 6, 9 geven de bandage extra stevigheid, waardoor grotere krachten kunnen worden uitgeoefend.
I 00482.
-11-
De delordoseringsbanden 3 zijn door middel van een hol-niet 25 aan de band 6 van het steunbandsamenstel 2 bevestigd. Doordat de delordoseringsbanden 3 gemakkelijk zwenkbaar ten opzichte van de banden 6, 9 zijn bevestigd, voegt de richting 5 waarin deze vanaf de banden 6, 9 uitsteken zich gemakkelijk naar de lichaamsbouw van de patiënt die de bandage draagt.
Bij het aantrekken van de bandage wordt bij voorkeur de volgende volgorde aangehouden. Eerst dient de patiënt in een geschikte, stand te worden gebracht. Hierbij kunnen eventueel 10 ophogingen onder de voeten van de patiënt worden gebruikt. In deze stand wordt de bandage omgedaan en wordt de bandage gesloten, waarbij het rechter eindgedeelte 16 het linker eind-gedeelte 15 aan de buitenzijde overlapt. Vervolgens worden de banden 6, 9 van het steunbandsamenstel 2 strak getrokken en 15 zowel onderling als aan de buitenzijde van het rechter eindgedeelte 16 van de basis-bandage gehecht. Doordat de in verschillende richtingen trekkende banden 3, 6, 9 en het rechter eindgedeelte 16 van de basis-bandage een sandwichstructuur met telkens aaneenhechtende klitteband-vlakken vormen, kunnen 20 de banden 6, 9 met een grote spanning worden belast zonder dat de klitteband-hechtingen loslaten.
Vervolgens dient de patiënt in een tweede, extra ge-delordoseerde stand te worden gebracht. Terwijl de patiënt in deze stand blijft staan, worden de delordoseringsbanden 3 25 aangebracht, strak getrokken en van buitenaf aan de reeds bevestigde banden 6, 9 en het rechter eindgedeelte 16 van de basis-bandage gehecht. Aldus wordt een in principe gelijk delordoserend effect verkregen als hiervoor in samenhang met het in de figuren 1-3 beschreven uitvoeringsvoorbeeld is be-3 0 schreven.
Opgemerkt wordt, dat de in de fig. 6 getoonde bandage ook gedragen kan worden in combinatie met een ventraai te dragen plaat 5 als getoond in de figuren 1-3, zij het dat de klitteband-gedeeltes 10 van de banden 3, 6, 9 dan aangepast 35 moeten zijn voor gebruik in combinatie met gespen waardoor dez.e terug worden geslagen en dat de ventraal te dragen plaat dan bij voorkeur dient te zijn uitgerust met lus-klitteband . 4 4 i Ί2- dat samen kan werken met het haak-klitteband op de buitenzijde van het rechter eindgedeelte 16, voor het op zijn plaats houden van de ventraal te dragen plaat 5.
Claims (10)
1. Bandage voor het corrigeren van de stand van het bekken (l), omvattende ten minste een, in hoofdzaak flexibel, om het bekken (1) te dragen steunbandsamenstel (2), gekenmerkt door ten minste twee delordoseringsbanden (3) die, in 5 gebruikstoestand, elk boogvormig vanaf een aangrijpingspunt (8) op een dorsaal te dragen gedeelte (4) van het steunbandsamenstel (2) naar een aangrijpingspunt (8) op een ventraal te dragen gedeelte (5) van het steunbandsamenstel (2) verlopen, zodanig dat de delordoseringsbanden (3), in gebruik, elk 10 over tussen de ribben en het bekken (1) gelegen, weke delen (12) van het lichaam van de patiënt verlopen,
2. Bandage volgens conclusie l, waarbij de delordoseringsbanden (3) in gebruikstoestand een hoogste punt op 5-20 cm boven een daaronder gelegen gedeelte van het steunbandsa- 15 menstel (2) hebben,
3. Bandage volgens conclusie l of 2, waarbij het steunbandsamenstel (2) en de delordoseringsbanden (3) elk in lengte verstelbaar en in hoofdzaak niet rekbaar in lengterichting zijn uitgevoerd.
4. Bandage volgens een der voorgaande conclusies, waar bij het dorsale gedeelte van het steunbandsamenstel (2) een in hoofdzaak vormvaste, dorsale plaat (4) omvat, waaraan genoemde delordoseringsbanden (3) in gebruikstoestand zijn gekoppeld .
5. Bandage volgens conclusie 4, waarbij de positie vein dorsale plaat (4) binnen een bepaald bereik in verticale richting verstelbaar is ten opzichte van overige delen van het steunbandsamenstel (2).
6, Bandage volgens conclusie 4 of 5, waarbij genoemde 30 dorsale plaat (4) is voorzien van twee concave gedeeltes (13) ingericht voor het uitoefenen van druk op de spina iliaca posterior (14) van een patiënt.
7. Bandage volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ventrale gedeelte van het steunbandsamenstel (2) een 35 in hoofdzaak vormvaste ventrale plaat (5) omvat, waaraan ge- 100482^ -14- noemde delordoseringsbanden (3) in gebruikstoestand zijn gekoppeld.
8. Bandage volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het steunbandsamenstel (2) ten minste twee, onderling in 5 hoofdzaak evenwijdige, in gebruikstoestand naast elkaar verlopende steunbanden (6, 7) omvat.
9. Bandage volgens een der voorgaande conclusies, waarbij , in een gebruikstoestand waarin het steunbandsamenstel (2) in hoofdzaak horizontaal verloopt, aangrijpingspunten (8) 10 van de delordoseringsbanden (3) op ventrale gedeeltes (5) van het steunbandsamenstel (2) lager zijn gelegen dan aangrijpingspunten {8) van de delordoseringsbanden (3) op dorsale gedeeltes (4) van het steunbandsamenstel (2).
10. Bandage volgens conclusie 9, waarbij de dorsale 15 aangrijpingspunten (8) van de delordoseringsbanden (3) op het steunbandsamenstel (2) op een dorsale plaat (4) op afstand boven de aangrijpingspunten (8) van banden van het steunbandsamenstel (2) op die dorsale plaat (4) zijn gelegen. 1004921
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1004821A NL1004821C2 (nl) | 1996-12-18 | 1996-12-18 | Bandage voor het corrigeren van de stand van het bekken. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1004821 | 1996-12-18 | ||
NL1004821A NL1004821C2 (nl) | 1996-12-18 | 1996-12-18 | Bandage voor het corrigeren van de stand van het bekken. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1004821C2 true NL1004821C2 (nl) | 1998-06-19 |
Family
ID=19764086
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1004821A NL1004821C2 (nl) | 1996-12-18 | 1996-12-18 | Bandage voor het corrigeren van de stand van het bekken. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1004821C2 (nl) |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1011059C2 (nl) | 1999-01-18 | 2000-07-19 | Dirk Van Der Meulen | Bekkenbandage. |
GB2440098A (en) * | 2005-05-02 | 2008-01-16 | Martin Richardson | A pelvic brace and collapsible stretcher |
AU2006243818B2 (en) * | 2005-05-02 | 2011-03-03 | Martin Richardson | A pelvic brace and collapsible stretcher |
US20130030337A1 (en) * | 2009-11-25 | 2013-01-31 | Gibaud | Lumbar support belt |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2434883A (en) * | 1944-06-02 | 1948-01-20 | Herman G Hittenberger | Surgical appliance |
GB740507A (en) * | 1953-04-02 | 1955-11-16 | Randall Henry Hale | Improvements in orthopraxis appliances |
US4285336A (en) * | 1979-10-23 | 1981-08-25 | Orthomedics, Inc. | Scoliosis orthotic system |
EP0235484A1 (fr) * | 1986-02-24 | 1987-09-09 | Michel Bertheas | Ceinture lombo-abdominale antalgique |
US4930499A (en) * | 1989-02-16 | 1990-06-05 | Rowe Daniel G | Sacral brace |
-
1996
- 1996-12-18 NL NL1004821A patent/NL1004821C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2434883A (en) * | 1944-06-02 | 1948-01-20 | Herman G Hittenberger | Surgical appliance |
GB740507A (en) * | 1953-04-02 | 1955-11-16 | Randall Henry Hale | Improvements in orthopraxis appliances |
US4285336A (en) * | 1979-10-23 | 1981-08-25 | Orthomedics, Inc. | Scoliosis orthotic system |
EP0235484A1 (fr) * | 1986-02-24 | 1987-09-09 | Michel Bertheas | Ceinture lombo-abdominale antalgique |
US4930499A (en) * | 1989-02-16 | 1990-06-05 | Rowe Daniel G | Sacral brace |
Cited By (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1011059C2 (nl) | 1999-01-18 | 2000-07-19 | Dirk Van Der Meulen | Bekkenbandage. |
GB2440098A (en) * | 2005-05-02 | 2008-01-16 | Martin Richardson | A pelvic brace and collapsible stretcher |
GB2440098B (en) * | 2005-05-02 | 2010-09-08 | Martin Richardson | A pelvic brace and collapsible stretcher |
AU2006243818B2 (en) * | 2005-05-02 | 2011-03-03 | Martin Richardson | A pelvic brace and collapsible stretcher |
US8007453B2 (en) | 2005-05-02 | 2011-08-30 | Martin Richardson | Pelvic brace and collapsible stretcher |
US20130030337A1 (en) * | 2009-11-25 | 2013-01-31 | Gibaud | Lumbar support belt |
US9283105B2 (en) * | 2009-11-25 | 2016-03-15 | Gibaud | Lumbar support belt |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5599288A (en) | External ligament system | |
US5599287A (en) | Hyperextension orthotic apparatus useful for treating pain associated with spinal disorders | |
US3463147A (en) | Body joint support | |
CA2273928C (en) | Lumbo-sacral orthosis | |
US5782785A (en) | Knee brace | |
US9907687B2 (en) | Ankle brace | |
EP2605730B1 (en) | Configurable subshell components in orthopedic devices | |
US4854308A (en) | Knee orthosis having offset within hinges and anti-rotation straps | |
EP1517656B1 (en) | Nonbulky ankle brace for use with footwear | |
US5445601A (en) | Back support device having bands securing the support plate | |
US10617553B2 (en) | Neck orthosis | |
US6190344B1 (en) | Orthopaedic support fastening system | |
US5782782A (en) | Support belt with corrective angle of lordosis | |
US20200276043A1 (en) | Trunk orthosis | |
KR102308837B1 (ko) | 등받이 벨트 | |
NL1004821C2 (nl) | Bandage voor het corrigeren van de stand van het bekken. | |
US5984886A (en) | Support belt | |
US5882321A (en) | Leg sling and abdominal belt | |
CA2457924A1 (en) | Knee brace skin pinch guard | |
JPH08117260A (ja) | 補強帯 | |
US20220096260A1 (en) | Pelvic tilt brace | |
CN220832025U (zh) | 脚踝护具 | |
KR200305905Y1 (ko) | 복대 겸용 척추 교정용 벨트 | |
CN118806000A (zh) | 脚踝护具 | |
RU2201727C1 (ru) | Бандаж для вытяжения позвоночника |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20010701 |