NL1004594C1 - Houdersamenstel voor fietsmand. - Google Patents

Description

Titel: Houdersamenstel voor fietsmand

De uitvinding heeft betrekking op een houdersamenstel voor het vasthouden van een fietsmand op de stuurstang van een fiets met een vasthouddeel aan de zijde van de fiets en een vasthouddeel aan de zijde van de mand.

5 Er zijn talrijke systemen voor het aanbrengen van fietsmanden op de stuurstang van een fiets. Bij een zeer eenvoudige oplossing bezit de fietsmand haken, waarmee de fietsmand aan de stuurstang zelf wordt gehangen. Deze oplossing bezit vooral het nadeel, dat de fietsmand niet 10 stabiel hangt en los kan raken, wanneer bijvoorbeeld de fiets over een oneffenheid, een kantsteen of iets dergelijks rijdt. Bovendien raakt de mand gemakkelijk vastgehaakt in de bodemkabels voor de remmen en schakelingen. Dezelfde nadelen bezit een ander systeem waarbij een draadframe met een 15 aantal naar boven toe open haken voor het inhangen van de fietsmand op de stuurstang is bevestigd. Nadelig bij deze oplossing is verder, dat dit houdersamenstel slechts voor manden is geschikt en dat het inhangen van de mand met één hand, in het bijzonder dan wanneer de mand al is beladen, 20 moeilijk is.

De uitvinding heeft tot doel een houdersamenstel van het bovengenoemde type te verschaffen, dat enerzijds een gemakkelijk inhangen en afnemen met één hand van de fietsmand mogelijk maakt en anderzijds een veilig vasthouden van 25 de mand ook bij een oneffen straat waarborgt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding daardoor bereikt dat het vasthouddeel aan de zijde van de fiets een langs-drager bezit, die door middel van een bevestigingsring op het in de fietsvork inzetbaar steunbuis van de stuurstang in 30 hoofdzaak evenwijdig ten opzichte van de langsrichting van de fiets bevestigbaar is en verbonden is met een dwars-drager, die op zijn uiteinde insteekhulzen draagt, en dat het vasthouddeel aan de zijde van de mand een op een mand- 1004994 2 wand bevestigbare houderplaat omvat, die is voorzien van voor het insteken in de insteekhuls bestemde tappen.

De houderplaat kan niet alleen op manden, maar bijvoorbeeld ook op zakken worden bevestigd. Door middel van een 5 juiste bepaling van de hulsbinnendiameter en de tapbuiten-diameter kan worden gewaarborgd, dat de tappen enerzijds gemakkelijk in de insteekhulzen te plaatsen en eruit trekbaar zijn en anderzijds echter niet gewild eruitspringen van de tappen uit de insteekhulzen nagenoeg onmogelijk is.

10 Bij voorkeur zijn de insteekhulzen relatief ten opzichte van de langsdrager van het vasthouddeel aan de zijde van de fiets zodanig aangebracht, dat de assen van de insteekhulzen in de langsrichting van de langsdrager een hoek van minder dan 90°, bij voorkeur 60° vormen, een en 15 ander zodanig dat deze, gezien in inbouwpositie op de fiets, licht hellend naar voren zijn aangebracht. Op deze wijze wordt de mand tijdens het inhangen en afnemen niet in een loodrechte richting bewogen, maar schuin naar voren respectievelijk schuin naar boven en naar voren bewogen. Dit 20 vermindert het gevaar, dat de mand in de bodemkabels van de remmen en schakelingen verhaakt raakt.

De tappen zijn bij voorkeur uit één stuk met de houderplaat vervaardigd. Deze kunnen zodanig op de houderplaat zijn aangebracht, dat de langsrichting van de tappen met de 25 houderplaat een hoek van ongeveer 20° insluit. Door deze scherpe hoek worden de randen van de insteekhulzen tijdens het inhangen van de fietsmand tussen de tappen en de houderplaat ingeklemd, zodat de mand in de ingehangen positie vast op het houderdeel aan de zijde van de fiets is geplaatst.

30 Verdere maatregelen en voordelen van de uitvinding volgens uit de navolgende beschrijving, die in combinatie met de bijgevoegde tekening de uitvinding aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld nader toelicht. Hierin toont: fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht in 35 totaal van een fietsmand en een fietsstuurstang, die beide door middel van een vasthoudsamenstel volgens de uitvinding met elkaar verbindbaar zijn.

1004594 3 fig. 2 een zijaanzicht van het vasthouddeel aan de zijde van de fiets; fig. 3 een bovenaanzicht van het vasthouddeel aan de zijde van de fiets; 5 fig. 4 een zijaanzicht van het vasthouddeel aan de zijde van de mand; fig. 5 een bovenaanzicht van het vasthouddeel aan de zijde van de mand; en fig. 6 een vooraanzicht van het vasthouddeel aan de 10 zijde van de mand.

Uit figuur 1 blijkt een in zijn algemeenheid met 10 weergegeven fietsmand, waarvan de vormgeving in principe willekeurig kan zijn en die bij het onderhavige uitvoerings-voorbeeld uiteraard is vervaardigd. Op een door middel van 15 draadstaven 12 aangeduide zijwand van de fietsmand is een vasthouddeel 14 aan de zijde van de mand aangebracht, waarmee de mand 10 in een vasthouddeel 16 aan de zijde van de fiets plaatsbaar is, welk vasthouddeel 16 op de steunbuis 18 van een fietsstuur 20 is bevestigd. Het vasthouddeel 16 20 aan de zijde van de fiets en het vasthouddeel 14 aan de zijde van de mand worden vervolgens aan de hand van de figuren 2 tot en met 6 nader toegelicht.

Het vasthouddeel 16 aan de zijde van de fiets omvat een langsdrager 22, die uit een stuk plaatijzer is vervaardigd, 25 dat langs de langsranden daarvan rechthoekig omgebogen flensen 24 bezit. In de nabijheid van het in de figuren 2 en 3 linkse eindgedeelte daarvan is de langsdrager 22 cirkelboogvormig omgebogen met een loodrecht ten opzichte van de langsrichting van de langsdrager 22 verlopende krommingsas. 30 In het gebogen gedeelte 26 zijn de flensen 24 onderbroken, zodat de steunbuis 18 van het stuur 20 in het gebogen gedeelte 26 kan worden geplaatst.

Bij het gebogen gedeelte 26 behoort een cirkelboogvormige gebogen beugel 28 met eindflensen 30, die tezamen 35 met het gebogen gedeelte 26 een bevestigingsring voor het vastzetten van de langsdrager 22 op de steunbuis 18 vormt. Voor het verbinden van de langsdrager 22 met de beugel 28 1004594 4 zijn in de langsdrager 22 boringen 32 en in de flensen 30 boringen 34 aangebracht, waardoor de bevestigingsschroeven 36 kunnen worden gestoken. Deze worden met behulp van afsluitschuifjes 38 en moeren 40 in hun positie vastgezet.

5 Op deze wijze kan de langsdrager 22 op eenvoudige wijze op de steunbuis 18 worden gemonteerd. Teneinde een verdraaien van de langsdrager 22 op de steunbuis 18 te verhinderen, is in het gebogen gedeelte 26 en/of in de beugel 28 telkens een schroefdraadboring 39 aangebracht, waarin een klemschroef 41 10 kan worden geschroefd. De breedte van de beugel 28 komt overeen met de breedte van de langsdrager 22 tussen de flensen 24, zodat de beugel 28 precies tussen de flensen 24 past en een verschuiving van de beugel 28 relatief ten opzichte van de langsdrager 22 in de richting van de as van 15 de steunbuis 18 niet mogelijk is.

Op het van het gebogen gedeelte 26 afgekeerde uiteinde is de langsdrager 22 met een eveneens plaatvormige dwars-drager 42 verbonden, op welk langsuiteinde telkens een insteekhuls 44 is aangebracht. Dwarsdrager 42 met de 20 insteekhulzen 44 is relatief ten opzichte van de langsdrager 22 hellend uitgevoerd, dat de assen van de insteekhulzen 44 met de langsas van de langsdrager 22 een hoek a van ongeveer 60° insluit. De langsdrager 22 vormt tezamen met de dwarsdrager 42 en de insteekhulzen 44 een star onderdeel.

25 Het vasthoudonderdeel 14 aan de zijde van de mand bestaat uit een rechthoekige vasthoudplaat 46, waarvan een langsrand 48 rechthoekig is omgebogen, waarbij op de uiteinden van deze langsrand 48 tappen 50 zijn uitgevoerd.

De tappen zijn zover omgebogen, dat de langsrichting daarvan 30 met het vlak van de vasthoudplaat 46 een hoek b van ongeveer 20° insluit. De afstand van de tappen 50 ten opzichte van elkaar en de diameter daar zijn zodanig gekozen, dat de tappen 50 in de boringen 52 van de insteekhulzen 44 kunnen worden geplaatst, waarbij de insteekhulzen 44 op het 35 bovenste uiteinde daarvan zoekvlakken 54 bezitten, die het plaatsen van de tappen 50 in de borinen 52 moeten vergemakkelijken.

.1 0 0 4 5 9 4 5

De vasthoudplaat 46 bezit twee boringen 56, waardoorheen de bevestigingsschroeven 58 kunnen worden gestoken, om het vasthouddeel 14 aan de zijde van de mand met behulp van afsluitschijfjes 60 en moeren 62 op de draadstaven 12 van de 5 fietsmand 10 te bevestigen.

Hieruit blijkt, dat de fietsmand 10 gemakkelijk door het plaatsen van de tappen 50 in de insteekhulzen 44 op de stuurstang 20 kan worden gehangen, terwijl de mand met één hand aan de draagbeugel 64 daarvan wordt vastgehouden. Op 10 dezelfde wijze kan de mand vanaf het vasthouddeel 16 aan de zijde van de fiets worden afgenomen.

De voorstaande beschrijving toont, dat het vasthoud-samenstel volgens de uitvinding een stabiel vasthouden van de mand op de fiets waarborgt. Tegelijkertijd kan de mand op 15 gemakkelijke wijze opgehangen en afgenomen worden. Bovendien kunnen het vasthouddeel aan de zijde van de fiets en het vasthouddeel aan de zijde van de mand achteraf op de stuurstang respectievelijk op de mand worden gemonteerd.

1004594

Claims (4)

1. Vasthoudsamenstel voor het vasthouden van een fietsmand op de stuurstang van een fiets met een vasthouddeel aan de zijde vein de fiets en een vasthouddeel aan de zijde van de mand, met het kenmerk, dat het vasthouddeel 16 aan de zijde 5 van de fiets een langsdrager 22 bezit, die door middel van een bevestigingsring 26, 28 op de in de fietsvork plaatsbare steunbuis 18 van de stuurstang 20 in hoofdzaak evenwijdig ten opzichte van de langsrichting van de fiets bevestigbaar is en verbonden is met een dwarsdrager 42, die op zijn 10 uiteinde insteekhulzen 44 draagt, en dat het vasthouddeel 14 aan de zijde van de mand een op een mandwand bevestigbare vasthoudplaat 46 omvat, waarop voor het insteken in de insteekhulzen 44 bedoelde tappen 50 zijn aangebracht.

2. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat de assen van de insteekhulzen 44 met de langsrichting van de langsdrager 22 een hoek a van minder dan 90°, bij voorkeur ongeveer 60° insluiten.

3. Vasthoudsamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tappen 50 uit één stuk met de vasthoudplaat 20 46 zijn vervaardigd.

4. Vasthoudsamenstel volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de langsrichting van de tappen 50 met de vasthoudplaat 46 een hoek b van ongeveer 20° insluiten. 1004594