NL1004586C1 - Verrijdbare inrichting voor het verspreiden van vezelachtig materiaal. - Google Patents

Description

Verrijdbare inrichting voor het verspreiden van vezelachtig materiaal.

De uitvinding heeft betrekking op een verrijdbare inrichting 5 voor het over een ondergrond verspreiden van vezelachting materiaal.

Het is bekend om bijvoorbeeld in de eendenhouderij, de bodem van de hokken waarin de eenden zijn gehuisvest te bedekken met stro. Hierbij wordt het vloeroppervlak van de hokken, dat bijvoorbeeld 20 bij 60 meter kan bedragen, dagelijks handmatig met een dunne laag 10 stro bedekt. Hierbij wordt het stro verdeeld tussen de voederbakken en de waterbakken die via kabels aan het plafond zijn opgehangen. Het stro dient in een dunne en gelijkmatig verdeelde laag op de vloer te worden aangebracht.

De uitvinding heeft tot doel te voorzien in een inrichting 15 waarmee op een efficiënte wijze een dunne laag vezelachtig materiaal, zoals bijvoorbeeld stro, op een ondergrond kan worden aangebracht. Hierbij dient de richting van waaruit het stro door de inrichting wordt aangebracht nauwkeurig te kunnen worden ingesteld, dient de inrichting gemakkelijk manoeuvreerbaar te zijn en betrekkelijk 20 geluidarm te werken. Hiertoe is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat de inrichting een draaggestel omvat met een langs- en een dwarsrichting waarop een baal vezelachtig materiaal kan worden geplaatst, een aanvoerorgaan voor het transporteren van de baal naar een losneeminrichting voor het vormen van individuele 25 vezels of vezelstelsels, en een toevoerinrichting voor het toevoeren van de vezels van de losneeminrichting aan een nagenoeg vlak verdeelorgaan dat althans nagenoeg parallel is aan het vlak dat wordt gevormd door de langs-en de dwarsrichting en dat rond een dwars op het vlak gelegen as roteerbaar is, waarbij het verdeelorgaan is 30 bevestigd aan een instelorgaan dat in het vlak verplaatsbaar is. Door toevoer van vezelachtig materiaal zoals bijvoorbeeld stro aan het in hoofdzaak horizontaal gelegen verdeelorgaan, wordt de stro daar vanaf in een tangentiële baan op de ondergrond verdeeld. Door verplaatsing van het verdeelorgaan ten opzichte van de toevoerinrichting kan de 35 positie waarop het stro op het verdeelorgaan valt worden gevarieerd en wordt derhalve de richting waarin het vezelachtig materiaal van het verdeelorgaan wordt afgeslingerd bepaald. Hierdoor is het mogelijk om langs nauwkeurig begrensde en gerichte banen de l ^ ' 2 ondergrond met vezels te bedekken. Hierbij is de uitvinding niet beperkt tot eendenhouderij, maar kan deze eveneens worden toegepast om bijvoorbeeld de hokken van pluimveestallen, veestallen, of bloembedden (met name rozen) te bedekken met een laag vezels (bij 5 voorkeur stro). Eveneens kan met de inrichting volgens de uitvinding landbouwgrond tegen erosie worden beschermd door deze te bedekken met een laag vezels.

Bij voorkeur omvat het verdeelorgaan een aantal rondom een cirkelvormige drager bevestigde vingers. Het is gebleken dat door 10 toepassing van de vingers, een grote verscheidenheid aan vezelmateriaal op een bedrijfszekere wijze kan worden verdeeld over de ondergrond. Met de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk om op een zeer nauwkeurige wijze het aantal vezels per m2 in te stellen zodat een afdeklaag met een dikte van een voorafbepaald 15 aantal vezels kan worden verkregen.

Het instelorgaan waaraan de verdeler is bevestigd omvat bij voorkeur een arm die met een eerste uiteinde in een scharnierpunt is bevestigd aan het draaggestel. De arm strekt zich voorbij een dwars daarop gelegen stelbalk uit en draagt aan het andere uiteinde de 20 verdeler. Door middel van een bevestigingsorgaan zoals een stelhout of klem kan de arm langs de stelbalk worden verplaatst en daaraan in de gewenste positie worden vastgezet.

Bij voorkeur is de arm in lengte verstelbaar, zodat een grote vrijheid van positionering van de verdeler wordt verkregen, en 25 waardoor zodoende vezelbanen op een groot aantal verschillende posities op de ondergrond kunnen worden aangebracht.

Bij voorkeur is onder de toevoer voor de vezels, aan beide zijden van het verdeelorgaan een tweetal afbuigplaten opgenomen. De afbuigplaten kunnen met hun vrije uiteinden van elkaar af en naar 30 elkaar toe worden bewogen zodat de positie waarop de vezels op de roterende verdeler vallen kan worden ingesteld. Voor een goede vorming van individuele vezels uit een vezelbaal, omvat het aanvoerorgaan een hellend gedeelte dat eindigt boven de verdeler. Langs de bovenrand van het hellende deel zijn een aantal vingers 35 opgenomen die met een periodieke beweging tegen de aanvoerrichting van de vezels in worden gezwenkt. Hierdoor worden de vezels losgeslagen en worden individuele vezels gevormd zonder deze te beschadigen. Bij voorkeur worden de voortbeweging, de aanvoer en de 3 verdeler elektrisch aangedreven zodat bij bediening van de inrichting in een afgesloten ruimte geen schadelijke dampen vrijkomen, en de geluidshinder beperkt blijft.

Een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige 5 uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening.

In de tekening toont:

Fig. 1 een zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding; 10 Fig. 2 een vooraanzicht van de inrichting volgens figuur 1,

Fig. 3 een bovenaanzicht van het verdeelorgaan van de inrichting van fig. 1 en

Fig. 4 een zijaanzicht van de aandrijfinrichting van het losneemorgaan.

15 Figuur 1 toont een verrijdbare inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding. De inrichting omvat een draaggestel 2 en is door middel van wielen 5, 5' verplaatsbaar over een ondergrond 6 in een langsrichting L. Door middel van een stuurconsole 7 die roteerbaar aan het onderstel is opgehangen en dat is verbonden met 20 een voorste stuurwiel, kan de inrichting 1 worden bestuurd. Op de inrichting kan een baal stro met een afmeting van bijvoorbeeld 2,8 bij 1, 3 bij 1, 0 meter worden geplaatst. Hiertoe kunnen zijkleppen die aan het onderstel zijn bevestigd worden neergeklapt. De strobaal kan bijvoorbeeld met een aan het onderstel bevestigde lier op het 25 onderstel 2 worden getrokken. Vervolgens wordt door middel van een aanvoerorgaan 10, bijvoorbeeld in de vorm van een ketting voorzien van duwelementen 12, de strobaal in een toevoerinrichting bewogen naar een losneeminrichting 20. Via een hellende ketting 14 die is voorzien van meeneemorganen 15, wordt de strobaal naar de 30 losneeminrichting 20 getrokken, die een aantal rond een as 17' periodiek heen en weer beweegbare vingers 22 omvat. Door de periodiek heen en weer beweegbare vingers 22 wordt de strobaal voortdurend teruggeduwd in een inrichting tegengesteld aan de toevoerrichting. Hierdoor valt de strobaal uit elkaar en kunnen de strovezels, indien 35 uiteen gevallen tot voldoende kleine balen, langs de vingers 22 passeren. Vervolgens vallen de vezels op een roterende verdeler 16 die wordt gevormd door een aantal flexibele metalen vingers 19 die zijn bevestigd rondom een centrale plaat 18. Via de roterende vingers k.

4 19 worden de strovezels zeer gelijkmatig langs banen over de ondergrond verdeeld. De verdeler 19 is roteerbaar rond de as 21, die loodrecht staat op de langsrichting L en in figuur 3 uit het vlak van de tekening treedt. De verdeler 16 is gelegen in een vlak dat in 5 hoofdzaak parallel is aan de ondergrond 6.

De verdeler 16 is via de as 21 opgehangen aan een uiteinde van een arm 23. De arm 23 draagt aan één uiteinde een mo or 23' waarop de verdeler 16 is geplaatst. Een ander uiteinde van de arm 23 is bevestigd in een scharnierpunt 24 en is geleid langs een dwars op de 10 arm 23 gelegen stelbalk 25. Door het zwenken van de arm 23 rond het scharnierpunt 24 en bevestiging van de arm aan de stelbalk 25 door middel van een stelschroef 26, kan de positie van de verdeler 16 ten opzichte van de losneeminrichting 20 en de vezeltoevoer, die wordt gevormd langs het uiteinde van de ketting 14, worden gevarieerd. 15 Rondom de verdeler 16 zijn een achterste afbuigplaat 27 en twee zijwaartse afbuigplaten 28, 28' opgenomen. De afbuigplaten 28, 28’ zijn ieder bevestigd aan een as 29, 29’. Door het zwenken van de afbuigplaten 28, 28' rondom de assen 29, 29' kunnen de vrije randen 30, 30' van de afbuigplaten naar elkaar worden toegebracht of van 20 elkaar worden afbewogen. Via stelstangen 31, 31' worden de afbuigplaten 28, 28' in de juiste positie vastgehouden door middel van bouten 32, 32' die door gaten in een frame 34 passen.

Zoals getoond in figuur 4 wordt de losneeminrichting 20 aangedreven door middel van de aandrijfas 17 waarmee ook de kettingen 25 13 en 14 van het aanvoerorgaan worden aangedreven. Via een aan de as 17 bevestigde arm wordt een verticale arm 36 aangedreven die in een scharnierpunt 35 is bevestigd aan de arm van de as 17. Door rotatie van de as 17 wordt de arm 36 op en neer bewogen, zodat de arm 37 die is bevestigd aan de as 17' van de losneeminrichting heen en weer 30 wordt gezwenkt. Hierdoor bewegen de vingers 22, 22' zich periodiek tegen de aanvoerinrichting in en slaan de toegevoerde strobaal uiteen tot kleinere balen.

De onderhavige inrichting kan op voordelige wijze worden toegepast in een veelheid van gebieden waarbij een deklaag van vezels 35 op een ondergrond dient te worden aangebracht, zoals bijvoorbeeld in de pluimveehouderij, bij bollen-, of plantenteelt of bij andere 1andbouwkundige toepass ingen.

1 0 0 45 86

Claims (9)

1. Verrijdbare inrichting (1) voor het over een ondergrond verspreiden van vezelachting materiaal met het kenmerk, dat de 5 inrichting een draaggestel (2) omvat met een langs-(L) en een dwarsrichting waarop een baal vezelachtig materiaal kan worden geplaatst, een aanvoerorgaan (10) voor het transportereren van de baal naar een losneeminrichting (20) voor het vormen van individuele vezels of vezelstelsels, en een toevoerinrichting (17,28,28') voor 10 het toevoeren van de vezels van de losneeminrichting (20) aan een nagenoeg vlak verdeelorgaan (16) dat althans nagenoeg parallel is aan het vlak dat wordt gevormd door de langs-en de dwarsrichting en dat rond een dwars op het vlak gelegen as (21) roteerbaar is, waarbij het verdeelorgaan (16) is bevestigd aan een instelorgaan (23,24,25,26) 15 dat in het vlak verplaatsbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verdeelorgaan (16) een aantal rondom een cirkelvormige drager (18) bevestigde vingers (19) omvat. 20

3 Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het instelorgaan een arm (23) omvat die met een eerste uiteinde in een scharnierpunt (24) is bevestigd aan het draaggestel,die zich voorbij een dwars op de arm gelegen stelbalk (25) uitstrekt en die met een 25 bevestigingorgaan (26) aan de stelbalk kan worden vastgezet.

4 Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk. dat de lengte van de arm (23) instelbaar is.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk. dat aan het instelorgaan (23,24,25,26) een motor (23') is bevestigd voor rotatie van het verdeelorgaan (16).

6. inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk. dat de toevoerinrichting (17,28,28') boven het verdeelorgaan (16) is opgesteld.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de i 4 toevoerinrichting (17,28,28'), aan beide zijden van het verdeelorgaan tegenover elkaar gelegen afbuigplaten (28,28') omvat die met een eerste rand rond een langs het vlak gelegen as (29,29') zwenkbaar zijn opgehangen en die met een vrije rand (30,30') nabij het 5 verdeelorgaan (16) zijn gelegen.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat het aanvoerorgaan (10) een langs het vlak gelegen eerste deel (13) heeft en een ten opzichte van het vlak hellend tweede deel (14) dat eindigt 10 boven het verdeelorgaan (16), waarbij aan het uiteinde van het tweede deel (14) een aantal vingers (22) zijn opgenomen die met een periodieke beweging tegen de aanvoerichting van de vezels worden gezwenkt rond een dwars op de aanvoerrichting gelegen as (17').

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voortbeweging, de aanvoer en het verdeelorgaan elektrisch worden aangedreven.