NL1004495C2 - Inrichting en werkwijze voor het op het land aanbrengen van vloeistof, zoals pesticiden. - Google Patents

Description

INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET OP HET LAND BRENGEN VAN VLOEISTOF, ZOALS PESTICIDEN

5 In de akkerbouw wordt bestrijdingsmiddel (pesticide) veelal op het land gebracht met behulp van een trekker met aan weerszijden opvouwbare bomen waaraan spuitmonden zijn aangebracht. Door het verwaaien van het bestrijdingsmiddel komt dit niet altijd op de gewenste 10 lokatie terecht, vooral indien enige windkracht boven het land aanwezig is. Het is ongewenst dat bestrijdingsmiddel bijvoorbeeld via een sloot in het oppervlaktewater terecht komt. Voor het beter richten van het door spuitmonden opgebrachte bestrijdingsmiddel is reeds voorgesteld -15 zie bijvoorbeeld het Europese octrooischrift EP-A-0326045 langs de bomen luchtzakken aan te brengen, waarin zich aan de onderzijde nabij de spuitmonden openingen bevinden voor het aanleggen van een "luchtgordijn" waardoor de vloeistof minder verwaait. Deze luchtzakken hebben een 20 aanzienlijke omvang en voor het verkrijgen van voldoende overdruk daarin, is een relatief grote ventilator benodigd, die bekrachtigd dient te worden bijvoorbeeld door middel van een hydromotor vanaf een trekkend voertuig.

Een dergelijke installatie vereist een aanzienlijke 25 investering, die door veel akkerbouwers niet wordt gedaan, waardoor bovengenoemde milieuproblemen onopgelost blijven. Het vereist veel discipline van akkerbouwers die niet een dergelijke installatie hebben aangeschaft, dat zij slechts bestrijdingsmiddel op het land spuiten bij 30 voldoende windstil weer; voor het voorkomen van het verwaaien of driften van de vloeistof, wordt thans tevens voorgesteld verplicht te stellen dat het gewas niet al te dicht langs de slootkant wordt geplaatst.

Voorts is in het Belgische octrooischrift 35 665 706 een inrichting beschreven, waarin bestrijdingsmiddel gericht op het land wordt gebracht. Hierbij wordt echter een van een rok voorziene kast van plaatsstaal aan een gesteldeel aangebracht, hetgeen zowel ï ί I f ' ·- 2 voor wat betreft het over het land trekken als opklappen van het gestel onpractisch is.

De onderhavige uitvinding verschaft een inrichting voor het op het land brengen van een vloeistof, 5 zoals bestrijdingsmiddel, omvattende: - een voertuig voor voortbeweging over het land; - tenminste één zijdelings ten opzichte van het voertuig uitstekend gesteldeel; 10 - een aantal langs het gesteldeel aangebrachte spuitmonden voor het op het land spuiten van de vloeistof; en - alleen nabij een uiteinde van het gesteldeel aangebrachte spuitrichtmiddelen voor het richten van de 15 vloeistof uit de spuitmond.

Door de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, wordt met relatief eenvoudig aan te brengen middelen voorkomen dat bestrijdingsmiddel in het oppervlaktewater terecht komt. In een voorkeursuitvoerings-20 vorm, waarbij de spuitrichtmiddelen een langwerpige luchtzak nabij een uiteinde van het gestel omvatten, is slechts een ventilator met relatief laag vermogen benodigd, waardoor die bijv. kan worden aangesloten op een bestaande (elektrische) krachtbron van het voertuig.

25 Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm be vindt de luchtzak zich buitenwaarts ten opzichte van een van de buitenste scharnieren van de opvouwbare boom, waardoor beschadigingen aan die luchtzak worden vermeden.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm 30 van de onderhavige uitvinding worden met lucht ondersteunde spuitmonden, of zogeheten lucht/vloeistofdoppen, of mengvormen daarvan, slechts nabij een uiteinde van het gestel aangebracht. Ook de met lucht ondersteunde spuitmonden of luchtvloeistofdoppen vereisen een aanzienlijke 35 investering, die door de onderhavige uitvinding kan worden verminderd.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de I (j 0 44 95 3 hand van de navolgende beschrijving met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen waarin tonen: figuur 1 een aanzicht in perspectief van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens 5 de onderhavige uitvinding; en figuur 2 detail II uit figuur 1.

Aan een tractor 1 (figuur 1) die zich in de richting van de pijl A kan voortbewegen is een via scharnieren 2, 3 en 4 opklapbare boom 5 aangebracht, aan de 10 onderzijde waarvan spuitmonden 6 voor het op het land spuiten van bestrijdingsmiddelen zijn aangebracht. De boom 5 (en 5') is aan de achterzijde van de trekker aan een frame 7 bevestigd, terwijl daar eveneens een voor-raadtank 8 voor de vloeistof is aangebracht.

15 In de in figuur 1 en 2 getoonde voorkeursuit- voeringvorm, is alleen aan het laatste segment 10 van het gesteldeel 5 een luchtzak 11 aangebracht waarin met behulp van een ventilator 12 overdruk wordt gecreëerd, waardoor zoals schematisch is aangegeven een luchtgordijn 2 0 13 aan de voorzijde van de spuitmonden 6 wordt aangelegd, opdat vooral bij het uiteinde van het gesteldeel 5, dat zich bij werkzaamheden nabij een rand van een veld nabij een sloot zal bevinden, wordt voorkomen dat het bestrijdingsmiddel verwaaid. Door de geringe lengte van de 25 luchtzak 11 behoeft de ventilator bijvoorbeeld slechts een vermogen van bijvoorbeeld 5 kWatt te leveren, waardoor deze mogelijkerwijs kan worden aangesloten op het elektrische systeem van de trekker en een additionele krachtbron achterwege kan blijven.

30 In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm zijn de spuitmonden 6 bij het segment 10 eveneens aangesloten op een luchtleiding 15, waardoor het richten van de spuitmonden 6 verder kan worden verbeterd, en ongewenste verspreiding van de vloeistof via de sloot in het oppervlak-35 tewater wordt vermeden.

Bij het opvouwen van het gestel 5 (en 5') door middel van de scharnieren 2, 3 en 4 wordt de luchtzak 4 niet dubbelgevouwen, hetgeen beschadigingen daaraan vermijdt, waardoor de levensduur daarvan wordt verlengd.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de boven beschreven voorkeursuitvoeringvorm daarvan; de 5 gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei modificaties denkbaar zijn.

/ ' c

Claims (8)

1. Inrichting voor het op het land brengen van 5 een vloeistof, zoals bestrijdingsmiddel, omvattende: - een voertuig voor voortbeweging over het land; - tenminste één zijdelings ten opzichte van het voertuig uitstekend gesteldeel; 10 een aantal langs het gesteldeel aangebrachte spuitmonden voor het op het land spuiten van de vloeistof; en - alleen nabij een uiteinde van het gesteldeel aangebrachte spuitrichtmiddelen voor het richten van de 15 vloeistof uit de spuitmond.

2. Inrichting volgens conclusie l, waarbij de spuitrichtmiddelen een langwerpige luchtzak omvatten, in de onderzijde waarvan openingen zijn aangebracht, alsmede een zijdelings op afstand van het voertuig aan het ge- 2. steldeel aangebrachte ventilator voor het creëren van tenminste enige overdruk in de langwerpige luchtzak.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het gesteldeel één of meer scharnieren omvat, en de spuitrichtmiddelen alleen zijn aangebracht buitenwaarts 25 ten opzichte van één van de buitenste scharnieren.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de spuitrichtmiddelen een aantal nabij het uiteinde aangebrachte met lucht ondersteunde spuitmonden omvatten, waarop een luchtleiding is aangesloten. 3 0

5. Inrichting volgens één van de conclusies 1- 4, waarbij twee respectieve gesteldelen zich aan weerszijden van het voertuig uitstrekken en waarbij nabij elk respectief uiteinde van een gesteldeel spuitrichtmiddelen zijn aangebracht.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 1-3 of 5, waarbij de spuitrichtmiddelen een aantal lucht/-vloeistofdoppen omvatten. 1004495 f

7. Werkwijze voor het op het land brengen van een vloeistof, zoals bestrijdingsmiddel, waarbij een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies wordt toegepast.

8. Samenstel van tenminste één gesteldeel, spuitmonden en richtmiddelen kennelijk bedoeld voor toepassing bij een inrichting volgens één van de conclusies 1-6 en/of een werkwijze volgens conclusie 7. ·. :-,95