NL1004366C2 - Spuitdop alsmede daarvan voorziene spuitboom. - Google Patents

Description

Spuitdop alsmede daaxrvan voorziene spuitboom

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een spuitdop voor het versproeïen van vloeistoffen, welke spuitdop voorzien is van elek-5 trische bedieningsmiddelen en omvattende: een spuitdopkop; een spuitdophouder voorzien van een instroomopening en een uit-stroomopening, welke in een gemeenschappelijk vlak uitmonden, waarbij de elektrische bedieningsmiddelen omvatten een spoel met 10 lineair beweegbaar anker, waarbij een uiteinde van dat anker met een in een kleplichaam aangebracht kleplichaam verbonden is, waarbij een verbindingsstuk aanwezig is aangebracht tussen die spuitdophouder en spoel bij dat gemeenschappelijke vlak.

Een dergelijke spuitdop is in de stand der techniek algemeen be-15 kend. Deze wordt bijvoorbeeld toegepast op een spuitboom. in de Europese octrooiaanvrage 0 373 034 wordt een werkwijze beschreven om met een reeks elektrisch bedienbare spuitdoppen een bepaald patroon op de bodem aan te brengen. In de stand der techniek zijn verscheidene andere sturingsmiddelen bekend om de doorgang van een fluïdum zoals nu-20 triënten en gewasbeschermingsmiddelen te sturen. De meest eenvoudige uitvoering is een handbediende, elektrische of pneumatische afsluiter die in de spuitboom aangebracht is. Daarmee worden alle of een aantal spuitdoppen gestuurd. Uit milieu-overwegingen en gezien de verspilling die dit met zich meebrengt is deze oplossing niet meer optimaal. Im-25 mers zodra een dergelijke afsluiter in uitgeschakelde toestand gebracht wordt, kunnen de stroomafwaartse spuitdoppen nog nadruppelen. Bovendien is het daarmee niet mogelijk de spuitdoppen afzonderlijk te sturen hetgeen van belang kan zijn indien een perceel land zich schuin ten opzichte van de bewegingsrichting van de spuitboom uitstrekt.

30 Een eerste voorstel om dit probleem te overwinnen is het aanbren gen van een pneumatische zuiger-cilinder in de spuitdophouder. Daarbij bedient de zuiger een membraan welk membraan in de doorgang van de aanvoerleiding naar de spuitdopkop in de spuitdophouder in afsluiting voorziet in niet-bekrachtigde toestand. Daarmee is het in principe 35 mogelijk elke spuitdopkop afzonderlijk te sturen. Echter bestaan ten minste twee nadelen die samenhangen met een dergelijke constructie.

Ten eerste is de sturing met behulp van een membraan verhoudingsgewijs traag. Dit is van weinig belang indien grote hoeveelheden fluïdum 1004366 2 versproeid moeten worden, maar indien zeer kleine hoeveelheden gedurende korte tijd afgegeven dienen te worden speelt dit een aanzienlijke rol. Bovendien is bij afzonderlijke sturing een bijzonder groot aantal onderdelen noodzakelijk. Immers een dergelijke afzonderlijke 5 sturing zal in eerste instantie op basis van elektrische signalen zijn welke elektrische signalen omgezet moeten worden naar pneumatische signalen. Bovendien is het noodzakelijk om een afzonderlijke compressor op de gewasbeschermingsmachine aan te brengen of dient anderszins aanwezig te zijn.

10 Het doel van de onderhavige uitvinding is deze nadelen te vermij den en in een spuitdop te voorzien, die elektrisch aan te sturen is waarbij het echter mogelijk is om zoveel mogelijk, uitgaande van bestaande onderdelen, op eenvoudige wijze een spuitdop te vervaardigen. D.w.z. zonder het vervaardigen van een grote reeks spuitgietmatrijzen 15 dient in een elektrisch bedienbare spuitdop te voorzien.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven spuitdop verwezenlijkt doordat dat verbindingsstuk afzonderlijke instroom- en uitstroomkanalen omvat, en doordat die kleplichamen aanwezig zijn in dat verbindingsstuk en/of die elektrische bedieningsmiddelen.

20 De uitvinding kan verwezenlijkt worden door het combineren van be staande spuitdoppen geschikt voor hydraulisch gebruik met een elektrische spoel bij het tussenschakelen van een tussenstuk. Dit tussenstuk kan voorzien zijn bij een van voordeel zijnde uitvoering van een afdichtend op de uitstroomopening, ter plaatse van dat gemeenschappe-25 lijke vlak, aansluitend buisdeel dat met de klepkamer verbonden is.

In een uitvoering waarbij grote hoeveelheden fluïdum verplaatst dienen te worden kan de uitstroomopening een hoofd- en hulpuitstroom-kanaal omvatten. In een dergelijk geval werkt de elektromagnetische afsluiter als stuurafsluiter, d.w.z. dat door bediening van deze af-30 sluiter een verdere afsluiter en in het bijzonder een membraanafsluiter gestuurd wordt.

De hierboven beschreven uitvoeringen zijn uitvoeringen die in de niet-bekrachtigde stand van de elektromagnetische spoel in afsluiting voorzien. Het is vanzelfsprekend mogelijk de inrichting andersom uit 35 te voeren, d.w.z. dat in niet-bekrachtigde toestand de doorlaat naar de spuitdopkop geopend is.

Met de hierboven beschreven constructie is het niet langer noodzakelijk om in de aanvoerleiding afsluiters op te nemen. Tevens is het 1004366 3 mogelijk de spuitdoppen geïndividualiseerd te sturen. Bovendien is het mogelijk de tijd gedurende welke de verschillende spuitdoppen werkzaam zijn over een spuitboom te laten variëren. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn indien een perceel behandeld moet worden waarbij de bewe-5 gingsrichting van de spuitboom schuin is ten opzichte van de begrenzing van het perceel. Een andere toepassingsvoorbeeld is dat waarbij de omstandigheden niet over de gehele oppervlakte van het betreffende perceel gelijk zijn, d.w.z. dat op bepaalde plaatsen fluïdum verspreid dient te worden en op andere plaatsen niet of in mindere mate. Een en 10 ander kan ook afhankelijk zijn van de ter plaatse aanwezige gewassen en kan met behulp van sensoren al dan niet in combinatie met GPS en D-GPS en een daarvoor in het bijzonder aangebrachte sturing geregeld worden.

Met de huidige technieken is het mogelijk elektromagnetische spoe-15 len met bijzonder gering vermogen te gebruiken. Een waarde van 4, 5 of 8 watt is mogelijk gebleken, zodat het totale vermogen opgenomen door een spuitboom met enkele tientallen spuitdoppen verhoudingsgewijs laag is.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een spuitboom voorzien 20 van de hierboven beschreven spuitdoppen.

Het is mogelijk in de bovenstaande spuitboom een retourleiding of continue recirculatieleiding voor fluïdum op te nemen.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij tonen: 25 Fig. 1 in perspectivisch aanzicht een gewasbeschermingsmachine.

Fig. 2 een eerste uitvoeringsvorm van een spuitdop;

Fig. 3 een tweede uitvoeringsvorm van een spuitdop; en

Fig. 4 een derde uitvoeringsvorm van een spuitdop.

In fig. 1 is met 1 een trekker aangegeven die nabij de achterzijde 30 voorzien is van een drager 2 waarop op gebruikelijke wijze een spuitboom 3 bevestigd is. De gewasbeschermingsmachine bestaat uit een houder 8 voor fluïdum welke via een aanvoerleiding 7 naar verscheidene spuitdoppen 5, 6 geleid wordt. Daarbij is spuitdop 6 een zogenaamde kantdop, d.w.z. dat het spuitprofiel zich niet voorbij de eindbegren-35 zing van spuitboom 3 uitstrekt. Spuitboom 3 is opgehangen aan een kabel 4 of dergelijke. In fig. 1 is niet afgebeeld dat eventueel een retourleiding aanwezig is voor het terugvoeren van fluïdum uit de aanvoerleiding 7 naar houder 8 om zo effecten van lucht bij het op- .100 4366 4 starten en dergelijke te vermijden en het op concentraat brengen c.q. spoelen te verbeteren. Bovendien is in trekker 1 een sturing 9 aanwezig die met behulp van niet afgebeelde kabels verbonden is met de spuitdoppen 5 en 6.

5 In fig. 2 is een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een spuitdop weergegeven. Op aanvoerleiding 7 is de met 5 aangegeven spuitdop bevestigd. Deze bestaat uit een spuitdophouder 8 die voorzien is van een enigszins in aanvoerleiding 7 stekende inlaat 10. Afdichting wordt verwezenlijkt door deel 11. Op houder 8 is spuitdopkop 12 bevestigd.

10 Begrepen dient te worden dat elk soort spuitdopkop toegepast kan worden. Bovendien kan in plaats van de hier beschreven spuitdophouder-spuitdopkop eveneens een inrichting gebruikt worden bestaande uit een aantal spuitdopkoppen die met behulp van een revolverachtige constructie op de spuitdophouder aangebracht zijn zodat afhankelijk van de 15 omstandigheden waaronder en het fluïdum dat versproeid moet worden de juiste spuitdopkop gekozen kan worden.

De spuitdophouder 8 en spuitdopkop 12 zijn gebruikelijke in de handel verkrijgbare onderdelen. Spuitdophouder 8 is voorzien van een flens 27 voor de opname voor een tussenstuk 13. Met een wartelmoer 14 20 kunnen spuitdophouder 8 en tussenstuk 13 aan elkaar bevestigd worden.

In tussenstuk 13 in een ankerhuis 17 geschroefd waarover een spoel 15 geschoven is. Spoel 15 bestaat uit een wikkeling 16 die elektrisch verbonden is met sturing 9. Binnen ankerhuis 17 bevindt zich een anker 19 dat heen en weer kan bewegen. Een veer 18 is aanwezig die dit anker 25 in niet-bekrachtigde toestand naar links drijft. Anker 19 is aan het vrije uiteinde van een afdichtvlak 20 voorzien.

Spuitdophouder 8 is voorzien van een instroomkanaal 23 dat via een aantal volgens een cirkel aangebrachte toevoerkanalen 24 uitmondt in een klepkamer 25. Vandaaruit strekt zich door een buisdeel 29 een 30 centraal gelegen uitstroomopening 26 uit die uitmondt in uitstroomkanaal 22 dat in verbinding staat met spuitdopkop 12. Afdichting 20 van anker 19 is ingericht om samen te werken met de klepzitting 21.

Bij bekrachtiging van spoel 16 zal anker 17 naar rechts bewegen en kan het fluïdum uit aanvoerleiding 7 onbelemmerd naar spuitdopkop 12 35 stromen, indien sluiten gewenst is kan door het niet langer bekrachtigen van de spoel bijzonder snelle sluiting van opening 26 verkregen worden. Nadruppelen is niet waargenomen. Spoel 16 kan een verhoudingsgewijs gering vermogen opnemen in bekrachtigde toestand, zoals 4, 5 of 1004366 5 8 watt. Het behulp van de sturing kunnen allerlei soorten spuitpatro-nen verwezenlijkt worden. Met name nabij het einde van de spuitboom kan door samenwerking van de kantspuitdop 6 in samenwerking met de daarnaast liggende spuitdop 5 elk gewenst patroon gerealiseerd worden.

5 Bovendien is selectief spuiten mogelijk en is het aantal componenten verhoudingsgewijs gering. Met name door de bijzonder hoge schakelsnel-heid is sproeien per plant thans realiseerbaar, d.w.z. dat tussen twee planten niet gesproeid wordt.

In fig. 3 is een variant van de constructie getoond in fig. 2 10 afgebeeld. Deze spuitdop is in het geheel met 30 aangegeven. De spuit-dophouder is evenals in fig. 2 met 8 aangegeven omdat deze in hoofdzaak identiek is. Verschillen bestaan slechts wat betreft het stu-ringsgedeelte en het tussenstuk 28. Deze uitvoering is zodanig uitgevoerd dat in normale onbekrachtigde toestand van wikkeling 16 een 15 vrije doorlaatopening aanwezig is tussen aanvoerleiding 7 en spuitdop-kop 12.

Dit wordt gerealiseerd doordat anker 32 voorzien is van een vast daarmee verbonden ring 33 die onder invloed staat van een veer 31. In de niet-bekrachtigde toestand zal anker 32 naar links bewogen zijn 20 zoals getoond in fig. 3 en zal klepkamer 34 geopend zijn waardoor een verbinding bestaat via omloopleiding 35 tussen instroomkanaal 23 en uitstroomkanaal 22. Ook bij deze constructie kan gebruik gemaakt worden van bestaande spuitdophouders respectievelijk spuitdopkoppen.

In fig. 4 is een constructie afgebeeld die met name geschikt is 25 voor het afgeven van grote hoeveelheden fluïdum. Deze spuitdop is in het geheel met 40 aangegeven en bestaat uit een spuitdophouder 39. Op de tussenstuk daarvan is een verhoudingsgewijs grote wartel 41 aangebracht voor het opnemen van tussenstuk 36. Behalve spoel 16 is eveneens een door een veer 46 belast membraan 45 aanwezig dat de hoofdope-30 ning tussen instroomkanaal 43 en uitstroomkanaal 44 afsluit. Instroomkanaal 43 is verbonden met een gekalibreerd stuurkanaal 47 dat via inlaatkanaal 46 en klepkamer 49 in verbinding staat met hulpuitstroom-kanaal 52 met grotere doorgang. Op de wijze zoals afgebeeld in fig. 1 is een elektromagnetische spoel aanwezig bestaande uit wikkeling 16, 35 veer 18 en anker 19. In niet-bekrachtigde toestand is hulpuitstroomka-naal gesloten. Dit wordt veroorzaakt doordat veer 18 anker 19 in de sluitpositie drijft. Door het kleine oppervlak van anker 19, dat blootgesteld is aan de fluïdumdruk werkend in aanvoerleiding 7, is het 1004366 6 mogelijk met een verhoudingsgewijs lichte veer afsluiting van de plun-jer ook bij hogere drukken te verzekeren. Membraan 45 wordt gesloten gehouden door de gecombineerde werking van de fluïdumdruk en veer 46. Wordt vervolgens in bekrachtiging voorzien dan zal fluïdum door het 5 hulpstroomkanaal bewegen naar spuitdopkop 12, Doordat de opening van het gekalibreerde stuurkanaal 47 kleiner is dan de opening van het hulpuitstroomkanaal 52 zal fluïdum sneller afgevoerd worden dan toestromen. Daardoor daalt de druk aan de rechter zijde van het membraan 45 en kan het membraan tegen de werking van veer 46 in openen. Daar-10 door neemt het oppervlak dat aan de druk in aanvoerleiding blootgesteld wordt verder toe en zal de klep geopend blijven zolang anker 19 afvoer van fluïdum mogelijk maakt waardoor spuitdopkop 12 het medium zal verspuiten.

Het is vanzelfsprekend duidelijk dat de in fig. 3 getoonde con-15 structie die in niet-bekrachtigde toestand geopend is, eveneens toegepast kan worden bij de constructie getoond aan de hand van fig. 4.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, zal begrepen worden dat daarvan talrijke varianten mogelijk zijn zonder buiten het bereik van de onderhavige aan-20 vrage te geraken.

Zoals hierboven aangegeven is het mogelijk om een in het bijzonder voor elektromagnetische bediening geschikte uitvoering van de spuit-dophouder te realiseren waarbij dan nieuwe matrijzen voor het spuit-gietwerk noodzakelijk zijn.

25 Deze en andere voorstellen worden geacht binnen het bereik van de bijgevoegde conclusies te liggen.

1004366

Claims (6)

1. Spuitdop voor het versproeïen van vloeistoffen, welke spuitdop voorzien is van elektrische bedieningsmiddelen en omvattende: een spuitdopkop; 5. een spuitdophouder voorzien van een instroomopening en een uit- stroomopening, welke in een gemeenschappelijk vlak uitmonden, waarbij de elektrische bedieningsmiddelen omvatten een spoel met lineair beweegbaar anker, waarbij een uiteinde van dat anker met een in een kleplichaam aangebracht kleplichaam verbonden is, 10. waarbij een verbindingsstuk aanwezig is aangebracht tussen die spuitdophouder en spoel bij dat gemeenschappelijke vlak, met het kenmerk, dat dat verbindingsstuk (13,28,36) afzonderlijke instroom- en uitstroomkanalen omvat, en dat die kleplichamen (25,49,51) aanwezig zijn 15 in dat verbindingsstuk en/of die elektrische bedieningsmiddelen.

2. Spuitdop volgens conclusie 1, waarbij dat tussenstuk voorzien is van een afdichtend op de uitstroomopening ter plaatse van dat gemeenschappelijke vlak aansluitend buisdeel (29) dat met die klepkamer (25,49,51) verbonden is.

3. Spuitdop volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de uitstroomopening een hoofd- en hulpuitstroomkanaal (52) omvat.

4. Spuitdop volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die elektrische bedieningsmiddelen in bekrachtigde toestand minder dan 10 W opnemen.

5. Spuitboom bevestigd aan een gewasbeschermingsmachine (1) of dergelijke, omvattende ten minste een aanvoerleiding (7) voor het te verspuiten in een houder (8) opgeslagen fluïdum alsmede een aantal op de aanvoerleiding aangebrachte spuitdoppen volgens een van de voorgaande conclusies.

6. Spuitboom volgens een van de voorgaande conclusies omvattende een met de aanvoerleiding verbonden retourleiding naar de houder (8). ******* 1004366