NL1004115C2 - Afvoersysteem en pijpverbinding met afdichting. - Google Patents

Description

AFVOERSYSTEEM EN PIJPVERBINDING MET AFDICHTING

De uitvinding heeft betrekking op een pijpverbinding die kan worden toegepast in een gasafvoersysteem omvattende een 5 flexibele eerste pijp die met een tweede pijp is verbonden, waarbij de eerste pijp een geprofileerd buitenoppervlak heeft en de tweede pijp een in hoofdzaak glad binnenopper-vlak heeft. Wanneer een dergelijke pijpverbinding wordt toegepast voor een gasafvoersysteem voor het afvoeren van 10 gas van hoge temperatuur, bijvoorbeeld voor het afvoeren van verbrandingsgas uit een gastoestel zoals een verwarmingsketel, zijn zowel de flexibele eerste pijp als de tweede pijp vervaardigd van metaal. De eerste pijp is dan bij voorkeur een flexibele rvs-leiding en de tweede 15 pijp kan daarbij een koppelstuk zijn dat aan het gastoestel is bevestigd. De pijpen kunnen echter ook van ander materiaal zijn vervaardigd, met name wanneer de pijpen niet bestand behoeven te zijn tegen hoge temperaturen. De tweede pijp kan overigens ook gevormd worden door een 20 cilindervormige uitsparing in enig voorwerp, bijvoorbeeld de omkasting van een gastoestel.

Hoewel in deze beschrijving in het bijzonder wordt gesproken over een gasafvoersysteem, kan de uitvinding ook 25 worden toegepast voor systemen waar flexibele leidingen voor het transport van gassen, vloeistoffen of delen van vaste stoffen worden gebruikt.

Een flexibele pijp heeft doorgaans een geprofileerd buiten-30 en/of binnenoppervlak zodat de wand van de pijp plaatselijk in axiale richting in zekere mate kan worden verlengd en/of verkort, zodat de pijp kan worden gebogen.

Voor het verbinden van een dergelijke pijp met een tweede 35 pijp is het gebruikelijk om het uiteinde van de ene pijp in of om het uiteinde van de andere pijp te schuiven waarna de twee pijpen onderling worden verbonden door de om elkaar aangebrachte pijpdelen te omwikkelen met een strook 1004115 2 materiaal die voorzien is van een hechtingsmiddel, zoals lijm. De kwaliteit van een dergelijke pijpverbinding is echter afhankelijk van de vakkundigheid van de installateur die de pijpverbinding tot stand brengt en van de kwaliteit 5 van de gebruikte strook materiaal.

De uitvinding beoogt een pijpverbinding tussen een flexibele eerste pijp en een tweede pijp, die gemakkelijk tot stand kan worden gebracht en bovendien een 10 bedrijfszekere verbinding tussen de twee pijpen garandeert.

Hiertoe reikt volgens de uitvinding de eerste pijp tot binnen de tweede pijp en is de eerste pijp omgeven door een buisvormige afdichtring uit flexibel materiaal, waarbij de 15 afdichtring een binnenoppervlak heeft met een profilering die correspondeert met de profilering van het buitenoppervlak van de eerste pijp, zodat de profileringen in elkaar grijpen, en welke afdichtring aan zijn buitenoppervlak is voorzien van afdichtmiddelen die afsluitend aanliggen tegen 20 het binnenoppervlak van de tweede pijp. Doordat de profileringen van enerzijds het buitenoppervlak van de flexibele eerste pijp en anderzijds het binnenoppervlak van de afdichtring uit flexibel materiaal in elkaar grijpen, kan tussen de eerste pijp en de afdichtring een verbinding 25 tot stand worden gebracht die zowel goed afdicht als waarbij de afdichtring ten opzichte van de eerste pijp niet kan verschuiven. Indien noodzakelijk is een axiale verschuiving tussen de afdichtring en de tweede pijp die een in hoofdzaak glad binnenoppervlak heeft wel mogelijk, 30 maar de mate daarvan kan worden beperkt en/of bepaald door de keuze van de afdichtmiddelen die zijn aangebracht op het buitenoppervlak van de afdichtring en die aanliggen tegen het binnenoppervlak van de tweede pijp. Door het toepassen van een afdichtring uit flexibel materiaal wordt bovendien 35 het doorgeven van trillingen van de eerste pijp naar de tweede pijp, of omgekeerd, beperkt.

1004115 3

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de profilering van zowel het binnenoppervlak van de afdichtring als het buitenoppervlak van de flexibele pijp ribben en/of groeven die in hoofdzaak tangentiaal zijn 5 gericht. Dit bevordert enerzijds een goede afdichting en aangrijping van de afdichtring op de eerste pijp en anderzijds bevordert dit de buigbaarheid van de flexibele pijp.

10 Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de afdichtring vervaardigd van siliconenmateriaal dat enerzijds flexibel is en anderzijds een hoge temperatuur, bijvoorbeeld tot 250°C, kan weerstaan.

15 Bij voorkeur bestaat de flexibele eerste pijp uit een strook metaal die in dwarsdoorsnede, althans gedeeltelijk, golfvormig is en die spiraalvormig is gewonden waarbij de randen van de strook aan elkaar zijn bevestigd, bij voorkeur met een felsverbinding. De golfvormigheid van de 20 dwarsdoorsnede van de strook materiaal heeft tot gevolg dat de wand van de flexibele pijp is voorzien van spiraalvormig gewonden ribben en groeven, die derhalve in hoofdzaak tangentiaal zijn gericht.

25 Volgens een nader kenmerk van de uitvinding heeft de buisvormige afdichtring een axiale lengte die groter is dat de spoed van de windingen van de spiraalvormig gewonden strook materiaal. Daardoor kan een goede afdichting tussen de flexibele pijp en de afdichtring worden verkregen, waarbij 30 de aan elkaar bevestigde randen van de strook materiaal over de axiale lengte van meer dan een winding binnen de afdichtring liggen.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding omvatten de 35 afdichtmiddelen een vanaf het buitenoppervlak van de afdichtring in hoofdzaak radiaal naar buiten wijkende, ringvormige ribbe. Bij voorkeur zijn ten minste twee ribben 1004115 4 aanwezig met een in hoofdzaak driehoekige dwarsdoorsnede met een tophoek van minder dan 30°, bij voorkeur minder dan 20°, welke ribben schuin naar buiten zijn gericht in een richting die ligt tussen de radiale en een axiale richting. 5 Bij voorkeur zijn daarbij de ribben zodanig gericht dat zij schuin naar achteren gericht zijn wanneer de afdichtring die zich om de eerste pijp bevindt, in de tweede pijp wordt geschoven. Daardoor kan de eerste pijp gemakkelijker in de tweede pijp worden geschoven dan dat deze uit de tweede 10 pijp wordt geschoven.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de afdichtring nabij een rand voorzien van een eerste merkteken en is de eerste pijp aan zijn buitenoppervlak voorzien van een 15 tweede merkteken, waarbij beide merktekens in hetzelfde axiaal gerichte vlak liggen wanneer de profilering van het buitenoppervlak van de eerste pijp in hoofdzaak gasdicht aangrijpt in de profilering van het binnenoppervlak van de afdichtring en de afdichtring nabij de rand van de eerste 20 pijp om die pijp is aangebracht.

Daarbij kan het tweede merkteken gevormd worden door de aan elkaar bevestigde randen van de spiraalvormige strook materiaal die de flexibele pijp vormt, nabij de rand van 25 deze pijp of op een afstand van de rand van de pijp die groter is dan de axiale lengte van de afdichtring. Een dergelijk merkteken ligt in een spiraalvorm aan het buitenoppervlak van de tweede pijp. Een voordeel hiervan is, dat het merkteken altijd aanwezig is, ook wanneer de flexibele 30 pijp op een willekeurige plaats wordt afgezaagd of afgeknipt .

Dergelijke merktekens vergemakkelijken het aanbrengen van de afdichtring om de flexibele pijp op een zodanige wijze 35 dat de eerdergenoemde profileringen in elkaar grijpen.

1004115 5

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is de diameter van de afdichtring in gemonteerde toestand groter dan de diameter van de afdichtring in niet-gemonteerde toestand, bij voorkeur meer dan 5% groter, zodat de profilering van 5 het binnenoppervlak van de afdichtring met enige kracht in de profilering van het buitenoppervlak van de flexibele pijp wordt gedrukt. Hierdoor kan enerzijds een goede onderlinge afdichting tot stand worden gebracht en wordt anderzijds hierdoor de mogelijkheid dat de afdichtring ver-10 schuift ten opzichte van de flexibele pijp beperkt.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een afdichtring voor het verbinden van een eerste pijp met een geprofileerd buitenoppervlak met een tweede pijp met een in hoofdzaak 15 glad binnenoppervlak, welke afdichtring vervaardigd is uit flexibel materiaal en in hoofdzaak buisvormig is, welke afdichtring aan zijn binnenoppervlak is voorzien van een profilering die kan aangrijpen in een corresponderende profilering van het buitenoppervlak van de eerste pijp en 20 welke afdichtring aan zijn buitenoppervlak is voorzien van afdichtmiddelen voor aansluiting tegen het in hoofdzaak gladde binnenoppervlak van de tweede pijp.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de profilering van het 25 binnenoppervlak voorzien van spiraalvormige ribben waaronder een ribbe die qua vorm afwijkt van de overige ribben, en is op het buitenoppervlak van de afdichtring een merkteken aangebracht nabij de plaats waar de afwijkende ribbe de rand van de buisvormige afdichtring bereikt. De afwijkende 30 ribbe kan daarbij een vorm hebben die correspondeert met de vorm van de spiraalvormige groef op het buitenoppervlak van de flexibele pijp, die gevormd wordt door de aan elkaar bevestigde randen van de spiraalvormig gewonden strook materiaal waaruit de flexibele pijp is vervaardigd. Een 35 dergelijk merkteken vergemakkelijkt het aanbrengen van de afdichtring om het uiteinde van de flexibele slang, omdat een correcte plaatsing van de afdichtring om dat uiteinde 1004115 6 kan plaatsvinden door er voor te zorgen dat het merkteken in hoofdzaak samenvalt met de plaats waar de aan elkaar bevestigde randen van de strook materiaal het uiteinde van de flexibele pijp bereikt.

5

De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het verbinden van het uiteinde van een flexibele eerste pijp waarvan het buitenoppervlak geprofileerd is met het uiteinde van een tweede pijp waarvan het binnenoppervlak in 10 hoofdzaak glad is, waarbij een uiteinde van de eerste pijp wordt voorzien van een buisvormige afdichtring uit flexibel materiaal met aan het binnenoppervlak een profilering die correspondeert met de profilering van het buitenoppervlak van de eerste pijp, waarna dat uiteinde in het uiteinde van 15 de tweede pijp wordt geschoven. Bij het aanbrengen van de afdichtring om de eerste pijp moet deze afdichtring worden opgerekt in een mate die afhankelijk is van de radiale afmeting van de profilering, en wel zodanig dat de afdichtring na montage met enige spanning om de eerste pijp ligt.

20

Bij een voorkeursuitvoering van de werkwijze wordt de afdichtring eerst om het in hoofdzaak gladde buitenoppervlak van het uiteinde van de tweede pijp aangebracht, waarna het uiteinde van de eerste pijp in het uiteinde van 25 de tweede pijp wordt geschoven, waarna de afdichtring van de tweede pijp af op de eerste pijp wordt verplaatst onder gelijktijdig uit de tweede pijp bewegen van de eerste pijp, zodat de afdichtring om het uiteinde van de eerste pijp terecht komt. Dit vergemakkelijkt het aanbrengen van de 30 afdichtring om het eindeinde van de eerste pijp, omdat de opgerekte afdichtring gemakkelijk om het gladde oppervlak van de tweede pijp kan worden aangebracht en daar vervolgens kan worden afgeschoven. Bij deze werkwijze bevindt zich bij voorkeur een merkteken op het buitenoppervlak van 35 de buisvormige afdichtring en wel nabij de rand die het eerst op de eerste pijp terecht komt. Wanneer dat merkteken de plaats aangeeft waar aan het binnenoppervlak van de 1 004 1 1 5 7 afdichtring de eerdergenoemde afwijkende ribbe de rand van de afdichtring bereikt, kan de afdichtring gemakkelijk op de juiste plaats om het uiteinde van de eerste pijp worden aangebracht.

5

Verdere kenmerken van de uitvinding, die zowel afzonderlijk als in combinatie kunnen worden toegepast, zijn beschreven in de figuurbeschrijving en worden genoemd in de conclu-10 sies.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van een pijpver-binding worden beschreven.

15

Figuur 1 toont twee pijpen en een afdichtring;

Figuur 2 is een aanzicht van een afdichtring, en Figuur 3 is een doorsnede van een afdichtring.

20 De figuren tonen slechts schematisch het uitvoeringsvoorbeeld, waarbij overeenkomende onderdelen met gelijke ver-wijzingscijfers zijn aangegeven.

Figuur 1 toont een flexibele eerste pijp 1, waarvan de wand 25 in axiale doorsnede golfvormig is uitgevoerd. De pijp is vervaardigd door een strook metaal, die een golfvormige dwarsdoorsnede heeft, spiraalvormig op te winden, waarbij de randen van de strook metaal door middel van een felsver-binding 2 aan elkaar zijn bevestigd. Deze felsverbinding 2 30 heeft derhalve een spiraalvorm, net als de ribben 3 en groeven 4 die het gevolg zijn van de golfvormige dwarsdoorsnede van de strook materiaal waaruit de pijp 1 is gevormd. De in figuur 1 weergegeven flexibele pijp 1 heeft derhalve een geprofileerd buitenoppervlak, waarbij de profilering 35 voorzien is van in hoofdzaak tangentiaal gerichte ribben 3 en groeven 4. Daarbij vormt de felsverbinding 2 een groef met een vorm die afwijkt van de overige groeven 4.

1004115 8

Figuur 1 toont dat om het uiteinde van de flexibele eerste pijp 1 een buisvormige afdichtring 5 is aangebracht, welke afdichtring 5 in doorsnede is weergegeven. Afdichtring 5 is gemaakt van flexibel siliconenmateriaal dat een hoge tempe-5 ratuur kan weerstaan. Afdichtring 5 kan ook worden vervaardigd uit ander flexibel materiaal, bij voorbeeld wanneer de pijpverbinding niet wordt onderworpen aan een zeer hoge temperatuur.

10 Afdichtring 5 is buisvormig uitgevoerd en heeft een binne-noppervlak met een profilering die correspondeert met de profilering van het buitenoppervlak van het uiteinde van de eerste pijp 1. Daarbij is afdichtring 5 voorzien van in hoofdzaak tangentiaal gerichte groeven 6 en ribben 7, die 15 aanliggen tegen respectievelijk de ribben 3 en de groeven 4 van het buitenoppervlak van pijp 1. Ook is het binnenopper-vlak van afdichtring 5 voorzien van een ribbe 8 met een afwijkende vorm, welke ribbe 8 kan aanliggen tegen de felsverbinding 2 van de flexibele eerste pijp 1. De om het 20 uiteinde van de eerste pijp 1 aangebrachte afdichtring 5 is enigszins opgerekt, zodat een goede aansluiting en aangrij-ping tussen de afdichtring 5 en de pijp 1 tot stand is gebracht.

25 Figuur 1 toont dat afdichtring 5 aan zijn buitenoppervlak voorzien is van twee ringvormige ribben 9 die een in hoofdzaak driehoekige dwarsdoorsnede hebben en die schuin gericht zijn in een richting die ligt tussen de radiale en een axiale richting.

30

In de richting aangegeven door pijl 10 wordt de eerste flexibele pijp 1, nadat de afdichtring 2 om het uiteinde ervan is aangebracht, geschoven in de tweede pijp 11, die in figuur 1 is weergegeven als deel van een verloopstuk dat 35 bestaat uit de tweede pijp 11 en een ermee verbonden pijp 12 met een kleinere diameter. Een dergelijk verloopstuk is bijvoorbeeld verbonden met een gastoestel, waarbij pijp 12 1004115 4 9 aansluit op de afvoer van het verbrandingsgas van dat gastoestel.

De in figuur 1 weergegeven pijp 11 is voorzien van een 5 gladde binnenzijde, zodat de ribben 9 gasdicht tegen deze binnenzijde kunnen aansluiten nadat het uiteinde van de eerste pijp 1 in de tweede pijp 11 is geschoven. Doordat de ribben 9 schuin zijn gericht kan de eerste pijp 1 gemakkelijker in de tweede pijp worden geschoven dan dat deze er 10 uit wordt geschoven, zodat een voldoende stevige verbinding tussen de twee pijpen 1,11 tot stand wordt gebracht.

Figuur 2 toont de afdichtring 5 in aanzicht, waarbij een merkteken in de vorm van een pijl 13 nabij de rand van de 15 buisvormige afdichtring 5 is aangebracht. Wanneer deze pijl 13 de plaats aangeeft waar de ribbe 7 (zie figuur 3) met de afwijkende vorm de rand van afdichtring 5 bereikt, kan gemakkelijk gezien worden of afdichtring 5 in een juiste positie om het uiteinde van de flexibele pijp l is ge-20 plaatst.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van buisvormige afdichtring 5. Daarbij is het binnenoppervlak van afdichtring 5 voorzien van spiraalvormige groeven 6 en ribben 7 en boven-25 dien is een ribbe 8 aanwezig met een afwijkende vorm, welke vorm correspondeert met de groef van de eerste pijp die gevormd wordt ter plaatse van felsverbinding 2. De profilering van het binnenoppervlak van afdichtring 5 is in figuur 3 slechts schematisch weergegeven door middel van schuine 30 lijnen die de plaats van de ribben 7,8 weergeven. Het buitenoppervlak van afdichtring 5 is voorzien van twee ringvormige, schuingerichte ribben 9.

De weergegeven uitvoeringsvorm is slechts een uitvoerings-35 voorbeeld van de uitvinding. Ook vele andere uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn mogelijk.

1004115

Claims (9)

1. Gasafvoersysteem omvattende een flexibele eerste pijp die met een tweede pijp is verbonden, waarbij de eerste pijp 5 een geprofileerd buitenoppervlak heeft en de tweede pijp een in hoofdzaak glad binnenoppervlak heeft, waarbij de eerste pijp tot binnen de tweede pijp reikt en omgeven is door een buisvormige afdichtring uit flexibel materiaal, waarbij de afdichtring een binnenoppervlak heeft met een 10 profilering die correspondeert met de profilering van het buitenoppervlak van de eerste pijp, zodat de profileringen in elkaar grijpen, en welke afdichtring aan zijn buitenoppervlak is voorzien van afdichtmiddelen die afsluitend aanliggen tegen het binnenoppervlak van de tweede pijp, 15 met het kenmerk, dat de afdichtmiddelen tenminste twee vanaf het buitenoppervlak van de afdichtring in hoofdzaak radiaal naar buiten reikende, ringvormige ribbe omvatten met een in hoofdzaak driehoekige dwarsdoorsnede met een tophoek van minder dan 30 graden, welke ribben schuin naar 20 buiten zijn gericht in een richting tussen de radiale en een axiale richting en dat de diameter van de afdichtring in gemonteerde toestand tenminste 5 procent groter is dan de diameter van de afdichtring in niet gemonteerde toestand. 25

2. Gasafvoersysteem volgens conclusie 1, in het bij zonder voor het afvoeren van verbrandingsgas uit een gastoestel zoals een verwarmingsketel, met het kenmerk, dat de profilering ribben en/of groeven omvat die in hoofdzaak tangentiaal 30 gericht zijn.

3. Gasafvoersysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het flexibele materiaal siliconen bevat. 35 1 004 1 15 «

4. Gasafvoersysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de flexibele eerste pijp in hoofdzaak bestaat uit een strook metaal die in dwarsdoorsnede, 5 althans gedeeltelijk, golfvormig is en die spiraalvormig is gewonden waarbij de randen van de strook aan elkaar zijn bevestigd, bij voorkeur met een felsverbinding.

5. Gasafvoersysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 10 de buisvormige afdichtring een axiale lengte heeft die groter is dan de spoed van de windingen van de spiraalvormig gewonden strook materiaal.

6. Gasafvoersysteem volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de afdichting nabij een rand is voorzien van een eerste merkteken en dat de eerste pijp aan het buitenoppervlak is voorzien van een tweede merkteken, waarbij beide merktekens in hetzelfde axiaal gerichte vlak liggen wanneer de profilering van het 20 buitenoppervlak van de eerste pijp in hoofdzaak gasdicht aangrijpt in de profilering van het binnenoppervlak van de afdichtring die om het uiteinde van de eerste pijp is aan- gebracht.

7. Afdichtring voor het verbinden van een eerste pijp met een geprofileerd buitenoppervlak met een tweede pijp met een in hoofdzaak glad binnenoppervlak, welke afdichtring vervaardigd is uit flexibel materiaal en in hoofdzaak buisvormig is, welke afdichtring aan zijn binnenoppervlak 3 0 is voorzien van een profilering die kan aangrijpen in een corresponderende profilering van het buitenoppervlak van de eerste pijp en welke afdichtring aan zijn buitenoppervlak is voorzien van afdichtmiddelen voor aansluiting tegen het in hoofdzaak gladde binnenoppervlak van de tweede pijp, 35 met het kenmerk, dat de afdichtmiddelen tenminste twee vanaf het buitenoppervlak van de afdichtring in hoofdzaak radiaal naar buiten reikende, ringvormige ribbe omvatten 1 004 1 1 5 ft \ met een in hoofdzaak driehoekige dwarsdoorsnede met een tophoek van minder dan 30 graden, welke ribben schuin naar buiten zijn gericht in een richting tussen de radiale en een axiale richting en dat de diameter van de afdichtring 5 in gemonteerde toestand tenminste 5 procent groter is dan de diameter van de afdichtring in niet gemonteerde toestand.

8. Afdichtring volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de 10 profilering van het binnenoppervlak is voorzien van spiraalvormige ribben waaronder een ribbe die qua vorm afwijkt van de overige ribben, en dat op het buitenoppervlak een merkteken is aangebracht nabij de plaats waar de afwijkende ribbe de rand van de buisvormige afdichtring 15 bereikt.

9. Werkwijze voor het verbinden van het uiteinde van een flexibele eerste pijp waarvan het buitenoppervlak geprofileerd is met het uiteinde van een tweede pijp 20 waarvan het binnenoppervlak in hoofdzaak glad is, waarbij een uiteinde van de eerste pijp wordt voorzien van een buisvormige afdichtring uit flexibel materiaal met aan het binnenoppervlak een profilering die correspondeert met de profilering van het buitenoppervlak van de eerste pijp, 25 waarna dat uiteinde in het uiteinde van de tweede pijp wordt geschoven, met het kenmerk, dat de afdichtring eerst om het in hoofdzaak gladde buitenoppervlak van het uiteinde van de tweede pijp wordt aangebracht, waarna het uiteinde van de eerste pijp in het uiteinde van de tweede pijp wordt 30 geschoven, waarna de afdichtring van de tweede pijp af op de eerste pijp wordt verplaatst onder gelijktijdig uit de tweede pijp bewegen van de eerste pijp, zodat de afdichtring om het uiteinde van de eerste pijp wordt geplaatst. 1004115